Civis Mundi Digitaal #102
In Frankrijk spreekt men gewoonlijk van de « grande vérole » en de « petite vérole. Met de « grande vérole » wordt syfilis aangeduid: de koningin van de geslachtsziekten in voorafgaande eeuwen. Met de « petite vérole » worden de niet minder ernstige (kinder)pokken aangeduid. Eerlijk gezegd hebben beide « véroles » niets met elkaar te maken. Want het woord « vérole » (of « variole ») stamt af van het latijnse « variola » hetgeen betekent « kleine puist » of nog beter gezegd « kleine etterblaar ». De « kleine etterblaar », de « petite vérole », wordt gekarakteriseerd door een plotselinge toename van blaren, vervolgens van in elkaar overvloeiende open etterblaren over het hele lichaam, terwijl de « grande vérole » het organisme binnentreedt via een unieke sjanker die normaliter dichtbij de plek van inoculatie ligt.
De « petite vérole » is de naam die men in de middeleeuwen aan de dodelijke pokken gaf. Denk aan de pestepidemieën, de « zwarte dood ». Deze virusziekte is de grootste dodelijke ziekte van alle tijden, alle categorieën infectieziekten inbegrepen. Zij is waarschijnlijk verantwoordelijk voor meer dodelijke slachtoffers dan die van alle oorlogen bij elkaar. Vandaag is deze ziekte uitgebannen behalve – men moet realistisch blijven - waarschijnlijk in de laboratoria voor biologische wapens, maar zij heeft zonder twijfel in de loop der geschiedenis een kwart tot een derde van de mensheid gedood. Alomtegenwoordig, want zij heeft zich over alle continenten verspreid. Egalitair, want zij heeft zowel boeren als koningen, zowel rijken als armen zonder enig onderscheid en zonder enige voorkeur getroffen. Dominant, want zij heeft haar onuitwisbaar spoor met diepe littekens nagelaten op de gezichten van allen die deze ziekte overleefden.
Wat betreft de « grande vérole », ook wel « la grosse vérole » genaamd, die vandaag de dag nog steeds bestaat: haar incubatietijd – de tijd tussen de besmetting en de eerste symptomen – vindt plaats in alle stilte, duurt gemiddeld drie weken, maar kan ook drie maanden duren. Deze sjanker is een roze kwetsuur, pijnloos, niet ontstoken, schoon, goed afgeperkt, die vervolgens hard wordt en een helder vocht afscheidt. De sjanker zie je bij de genitale organen maar soms ook daarbuiten: lippen, tong, anus, keelamandelen, al naar gelang de seksuele gewoonten van een ieder. Een belangrijk detail: deze sjanker is uitermate besmettelijk.
De naam syfilis die nu de « grande vérole » aanduidt, is voor het eerst gebruikt door Girolamo Frascatorio in zijn boek « Syphilis sive de morbo gallico » (1530), waarin hij de geschiedenis van de herder Syphilus beschrijft. Hij zou de eerste zijn geweest die deze ziekte zou hebben gekregen, omdat hij de goden kwaad had gemaakt: het klassieke schema van ziekte als straf. De verschijning van wat hier nog altijd « la grande vérole » (of « la grosse vérole ») wordt genoemd, is te danken aan koning Charles VIII en zijn troepen, die deze meenamen van de expeditie naar Napels in 1495. In het begin door de Fransen « het kwaad van Napels » genoemd, werd het al gauw « het Franse kwaad » voor de Italianen. De plaag breidde zich uit met de snelheid van troepenverplaatsingen en liet in elke stad de herinnering van hun doortocht na. Van begin af aan was het een en al verschrikking. Het kwaad sloeg overal toe, vooral bij prostituees en krijgslieden, maar ook de adel en de gegoede burgers werden niet vergeten.
Het is duidelijk dat de medische wetenschap in die tijd totaal onmachtig was om deze plaag uit te roeien, en dat deze ziekte zich zo heel gemakkelijk kon verbreiden. Ieder nieuw getroffen land gaf het nieuwe kwaad de naam van zijn veelal terecht van de besmetting verdachte buurman: de Russen spraken van het « Poolse kwaad », de Polen van het « Duitse kwaad », de Duitsers van « het Franse kwaad », de Japanners van « het Portugese kwaad », etc. God kent de zijnen! En wat zeiden de Spanjaarden? Zij zeiden niets. Vreemd, nietwaar? Wat zou dat betekenen? Twintig jaar na de verschijning van deze ziekte onthulden kroniekschrijvers dat de mannen van Columbus en daarna de manschappen van Cortès naar alle waarschijnlijkheid de « pâle treponema pallidum », de ziekteverwekker van de syfilis, hadden meegenomen uit Amerika, waar de epidemie huishield. Vergeet niet dat het een geslachtsziekte betreft, alhoewel conform de gewoonte in die tijd de meeste westerse artsen deze ziekte toeschreven aan een ongunstige conjunctie van sterren.
Men kan zich overigens afvragen of er een verband bestaat tussen ziekten en oorlogen. Is er een relatie tussen de « petite vérole » en de « grande vérole »? Uit medisch oogpunt beslist niet, maar de geschiedenis leert evenwel dat de betrekkingen tussen beide plagen zeer intiem was. En dat verhaal is redelijk gepeperd! Toen de Spanjaarden in 1518 het rijk van de Azteken veroverden, telde het land 25 miljoen inwoners; in 1620 nog slechts anderhalf miljoen. Toen Cortez zich in de nieuwe wereld ontscheepte had hij in zijn bagage een veel machtiger bondgenoot meegenomen dan zijn conquistadores met hun haakbussen: « la petite vérole », oftewel de pokken. Zij veroorzaakte gigantische epidemieën bij de autochtone bevolkingen, die zeer kwetsbaar waren voor dit hun volledig onbekende virus. Deze « petite vérole » heeft heel veel bijgedragen aan de overwinning op de Azteken. Maar waar heel veel indianen stierven aan Europese virussen, wreekten zij zich door aan de Spanjaarden de « pâle treponema pallidum » over te dragen, een endemische bacterie in Amerika en onbekend in Europa. Overgedragen aan de conquistadores ontscheepte deze treponema zich in Europa, op doorreis van Napels, toen eigendom van de Spaanse Kroon, via de oorlogen in Italië naar Frankrijk. In de volgende eeuwen dunde het Europa uit. Dat is wat je noemt « rendre la monnaie de sa pièce » oftewel, in het Nederlands: « met gelijke munt betalen », of met een nog mooiere uitdrukking « een koekje van eigen deeg geven ».
Vanaf 1514 begonnen westerse artsen, in het bijzonder de medicus en chirurg Jean de Vigo uit Genua, na eerst het onverwachte kwaad via tekens van de dierenriem uitgelegd te hebben aan het enige wat zij in die tijd konden: het beschrijven van de ziekte. Syfilis ontwikkelde zich aldus in drie fasen: na de eerste fase van inoculatie, die van de sjanker waarover ik al sprak, volgt de tweede fase, die verscheidene weken na de sjanker verschijnt en meerdere maanden duurt. Zij karakteriseert zich door de roseola, die bestaat uit kleine roze gekleurde vlekjes op de huid en roodgekleurde vlekjes op de slijmvliezen. Het is de verbreiding van de « pâle treponema pallidum » via het bloed in het hele lichaam van de zieke. De derde fase verschijnt pas na enige jaren en karakteriseert zich door aanslagen op organen als hart en aorta, op het zenuw- en bloedvatenstelsel, die de dood van de patiënt kunnen veroorzaken na de verschijning van kwalen als hartzwakte, aneurysmata, verlammingen, spraakstoornissen… Zo is het befaamde neurosyfilis een chronische ontsteking in de hersens en van het hersenvlies, die na een fase van excitatie tot dementie kan leiden.
De behandeling van syfilis werd sterk beïnvloed door het geloof in astrologie en alchemie in de zestiende eeuw. Zo werd kwikzilver al snel voorgeschreven als uitdrukking van de geest van de aarde, een keus die beïnvloed werd door Arabische schrijvers die men toen ontdekte en die het beschouwden als het onontkoombare middel om parasieten te doden. Het schijnt dat dit middel wel hielp tegen de huidaandoeningen van syfilis (vandaar zijn succes), maar het bestreed in geen enkel opzicht de infectie zelf. Wat ik nog minder begrijp, is dat dit zeer giftige middel gedurende 450 jaar voorgeschreven werd, terwijl er geen enkel bewijs van genezing van de infectie was. In het begin van de twintigste eeuw en overtuigd van de giftigheid van kwikzilver, besloot men tot een andere behandeling van syfilis met arsenicum. Gezien de giftigheid daarvan een discutabele keus, lijkt mij. In 1928 ontdekte een Oostenrijkse arts dat de hoge koorts veroorzaakt door malaria de gezondheidsstaat van de syfilispatiënten verbeterde. Het « plasmodium malariae » werd direct via een injectie aan de patiënten toegediend om ze te behandelen. Men gaf aan deze gelukkig tijdelijke techniek, die overigens ook in de psychiatrie werd toegepast, de naam van malariatherapie.
De grote periode van de geslachtsziekte syfilis was de negentiende eeuw, toen zij niet alleen alle lagen van de bevolking trof, maar toen artiesten en politici die deze ziekte ook gewild of ongewild gratis publiciteit bezorgden. Alleen al in 1860 doodde syfilis 120.000 personen in Frankrijk! Zij doodde of verzwakte dichters en schrijvers als Baudelaire, Rimbaud, Flaubert… schilders als Gauguin en Toulouse-Lautrec… componisten als Mozart, Beethoven, Paganini, Schubert, Schumann… politici als Lenin, Mussolini, Stalin… om maar niet te spreken over besmette echtgenotes door de buitenechtelijke fratsen van hun partners.
Het in 1928 door Alexander Fleming ontdekte penicilline bracht een revolutie teweeg voor de hele geïnfecteerde bevolking: vanaf dat moment kon de ziekte doelmatig bestreden worden. Toch vermenigvuldigden zich snel gevallen die door verkeerd of te veel gebruik van antibiotica resistent waren. Om te proberen deze ontwikkeling van resistentie uit te bannen, publiceerde de Wereldgezondheidsorganisatie in augustus 2016 nieuwe aanbevelingen voor behandeling op het juiste moment met de goede antibiotische substantie en met de goede dosis. Maar helaas worden we nu toch geconfronteerd met een opleving van deze verschrikkelijk ziekte, vaak gepaard gaand met aids.
Net zoals het geval is met andere infectieziekten zijn we nog lang niet van « la grande vérole » af… Als u dit artikel over de twee infectieziekten pokken en syfilis hebt gelezen en u zich de enorme aantallen (dodelijke) slachtoffers hebt gerealiseerd – ik spreek hier niet over andere infectieziekten als de Spaanse Griep, die rond 1920 verantwoordelijk was voor wereldwijd 50 tot 150 miljoen doden… – relativeert dat waarschijnlijk toch uw angstige kijk op het nieuwe coronavirus en Covid-19. En dat in afwachting van het onvermijdelijke volgende virus, door de verwoesting van ecosystemen en biodiversiteit, en met snelle verbreiding door oorlogen, handel en reizen – en met door niemand te voorspellen gevolgen.
Geschreven op 7 september 2020