Civis Mundi Digitaal #102
Bespreking van: Tony Seba en James Arbib, Rethinking Humanity. Five Foundational Disruptions, the Life-cycle of Civilisations, and The Coming Age of Freedom, 2020.
Volgens de schrijvers van het boek Rethinking Humanity zijn we maar een ruim decennium verwijderd van technologische ’disrupties’, ontwrichtingen, in de belangrijkste sleutelsectoren van de economie. Deze kunnen het leven een geheel ander en beter aanzien geven. Om dit goed te laten verlopen zal wel de samenleving moeten mee-ontwikkelen. Dan gaan we met de nieuwe technologische mogelijkheden een Tijdperk van Vrijheid tegemoet.
’We staan aan de vooravond van de snelste, diepste, meest ingrijpende transformatie van de menselijke beschaving in de geschiedenis, een transformatie die in elk opzicht zo betekenisvol is als de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw en steden 10.000 jaar geleden’.
Het is een extreme uitspraak. Het rapport haalde voor mij veel impliciete aannames over de toekomst onderuit en rekte mijn voorstellingsvermogen flink op om veel grotere veranderingen als mogelijk te beschouwen. Enerzijds erg inspirerend en hoopgevend. Misschien kunnen we net op tijd het klimaat redden, breekt een periode van wereldwijde sociale harmonie aan waarin armoede en ongelijkheid niet meer voorkomt en tja wie wil er nu niet in een tijd van vrijheid leven. Het klinkt al te mooi, daarom anderzijds de twijfel of een dergelijke grote sociale verandering wel realistisch is. De technologische toepassingen die in het rapport beschreven zijn, lijken onvermijdelijk te zijn, hooguit komen ze enkele jaren later dan de voorspelde tien tot vijftien jaar. Sociale veranderingen hebben veel meer haken en ogen. En zou de menselijke aard nu echt veranderen als de productiemethoden van onze materiële behoeften zijn veranderd?
Het boek en de schrijvers
Het kleine boek of uitvoerige rapport van 89 bladzijden Rethinking Humanity is geschreven door Tony Seba en James Arbib. Deze twee ontmoetten elkaar op een conferentie en beiden waren verbaasd dat de meeste deelnemers modellen gebruikten die uitgingen van een lineaire ontwikkeling. Ook misten ze een visie op de bredere impact van technologische vernieuwingen, deze werden vooral bezien in de eigen sector. De twee vonden elkaar in hun visie dat de acceptatie van technologische ontwikkelingen vaak een exponentiële lijn volgt. De gebruikelijke lineaire toekomstvoorspellingen missen het zicht op het complexe, zich steeds aanpassende karakter van de economische en maatschappelijke systemen. Daarom worden de mogelijkheden van technologische vernieuwingen stelselmatig onderschat. De afname van de kosten van nieuwe technologieën, de snelheid waarmee ze geadopteerd zullen worden en de razendsnelle ineenstorting van de oude manieren van produceren worden niet voorzien, noch de implicaties van zulke disrupties voor sociale processen.
Ze richtten samen RethinkX op, een denktank zonder winstoogmerk, om deze manier van kijken verder uit te werken. In 2017 en 2018 brachten ze rapporten uit Rethinking Transportation 2020-2030 en Rethinking Food and Agriculture 2020-2030 die ook op de website rethinkx.com gratis zijn te downloaden. Deze gaan over disrupties in de vervoerssector en de voedselindustrie.
Tony Seba
Seba is opgeleid in computerwetenschappen en auteur van bestsellende boeken over technologische ontwikkelingen Clean Disruption of Energy and Transportation, Solar Trillions and Winners Take All. Hij doceert o.a. aan de Stanford University. In het boek wordt hij omschreven als een wereldwijd erkende opinieleider, auteur, spreker, onderwijsgevende, investeerder en Silicon Valley ondernemer. Zijn aandacht gaat vooral naar technologische disrupties, nieuwe businessmodellen en innovaties.
James Arbib is een historicus die zich vervolgens specialiseerde in duurzaamheidsvraagstukken in Cambridge, voorts is hij accountant. Hij werkte bij een investeringsbureau en hield zich ook daar bezig met de risico’s en mogelijkheden van technologische disrupties. Hij richtte Tellus Mater op, een onafhankelijke filantropische stichting op die de impact van technologie onderzoekt voor de grootste sociale problemen van onze tijd.
James Arbib
Het rapport is helder, compact en genuanceerd geschreven en mooi vormgegeven. De auteurs plaatsen hun betoog over de komende technologische veranderingen, die samen zullen moeten gaan met sociale veranderingen tegen de achtergrond van een ’big history’. Ze kijken naar culturen als complexe, zich steeds aanpassende systemen en verwijzen naar parallellen uit de biologie. Ze gaan uit van een evolutionair perspectief, mensen zullen altijd groeien op veel gebieden. Hun schets van de geschiedenis begint in de tijd van jagers/verzamelaars. Het rapport is geschreven vanuit het idee dat technologische ontwikkelingen onvermijdelijk zijn en vaak primair zijn, maar zich wel alleen in samenhang met de sociale organisatie in de maatschappij verder kunnen ontwikkelen. Hun affiniteit ligt duidelijk meer bij de technologie dan bij de sociale aspecten. Ze lijken in de complexiteit van de sociale processen niet zozeer geïnteresseerd. Er wordt geen punten van twijfel geuit of concurrerende visies genoemd wat betreft hun theorie. Wellicht niet verwonderlijk voor een boek uitgegeven door een denktank. Het pretendeert immers ook niet een wetenschappelijk onderzoek te zijn.
Het uitgebreide notenapparaat betreft vooral de technische ontwikkelingen en gegevens. Er is wel een korte literatuurlijst toegevoegd met een keuze van boeken die hen geïnspireerd hebben, waaronder ook over de ontwikkeling van culturen. In de ’disclaimer’ aan het einde van het rapport merken ze op dat zij hun eigen visie beschrijven, zij schetsen hun scenario en andere zouden mogelijk zijn. Hoewel Arbib is opgeleid als historicus ademt het boek eerder de sfeer van de exacte dan de sociale wetenschappen. Er lijkt me een invloed van ’Silicon Valley ideologie ’ te bespeuren. Een citaat uit Wikipedia komt in hun afwijzen van de staat overeen met ideeën uit het rapport: ’ Voorstanders geloven dat in een postindustriële, antikapitalistische kennis-economie de exploitatie van informatie en kennis de groei en de welvaart zullen aanjagen ten koste van de oude machtsstructuren van de staat en ten gunste van (digitaal) verbonden individuen in virtuele gemeenschappen.’ (https://en.wikipedia.org/wiki/The_Californian_IdeologyWikipedia)
Welke veranderingen
Centraal in het rapport staan de disrupties in vijf sleutelsectoren van de economie: informatie, energie, voedsel, transport en materie. Er zullen in het komende decennium technologische ontwikkelingen samenkomen, die fundamentele veranderingen teweeg brengen. Deze zullen doorwerken in alle belangrijke industriële activiteiten, en diepgaande sociale veranderingen met zich meebrengen, maar ook ongekende mogelijkheden scheppen.
De schrijvers noemen de tijd die nu op zijn einde loopt het Tijdperk van Extractie (onttrekking), dat begon bij de overgang van jagen/verzamelen naar landbouw. Vanaf de overgang op landbouw/veeteelt tot nu maken de systemen van productie gebruik van materialen die uit de grond worden gehaald, van voedselproductie die uitgaat van het grote eenheden, nl. dieren en planten, die we afbreken tot kleine delen. Ook mensen worden gebruikt vanwege hun werkkracht. Alle culturen en sociale systemen die zich in de loop van de afgelopen millennia hebben voorgedaan zijn variaties van een model waarin door dat principe van extractie groei noodzakelijk is en in samenhang daarmee competitie vanwege de schaarste. Dit leidt tot centralisatie met een bevoordeeld centrum, terwijl er uitbuiting is van de rest. Analoog aan dit principe gaat ook onze wetenschap uit van een reductionistische benadering, terwijl de visie op het geheel ondergeschikt is. De waarden die wij nu hoog achten, zoals democratie en individuele vrijheid, en in eerdere perioden religie, zijn ontstaan om de stabiliteit in het systeem te bevorderen.
De fundamentele verandering is dat er op korte termijn een overgang is van deze wereld gebouwd op extractie, die daarom zo redeneren ze onvermijdelijk groei, centralisatie, ongelijkheid en uitbuiting kende, naar het creëren en opbouwen van vrijwel alles vanuit kleine eenheden. We gaan van een wereld gebouwd op kolen, olie, staal, vee, en beton naar een wereld waar fotons, electrons, DNA, moleculen en (q)bits (een eenheid van quantum informatie) de hoofdrol spelen. Daarmee zal alles wat we als mensen fysiek nodig hebben kunnen worden opgebouwd. Het digitaal ontwerpen en ontwikkelen van alle producten kan dan in samenwerking gebeuren in informatienetwerken, waarbij de plek op aarde niet relevant is. De fysieke productie en distributie kan lokaal zijn. De voordelen liggen zowel op het gebied van enorm veel goedkopere en gevarieerde producten, maar ook schone productiemethoden, vrijwel geen afval, veel minder gebruik van water. Kortom vrijheid van de last die ons materiële bestaan op deze aarde met zich meebrengt (ook voor de aarde zelf!) en een oplossing voor veel prangende problemen in deze tijd: klimaat, schaarste aan grondstoffen, armoede en zo hopen de auteurs, als we in staat zijn om ons aan te passen, ook het einde van ongelijkheid.
Voorbeeld van een disruptie: de smartphone
De voorbeelden die in het boek gegeven worden hoe disrupties zijn verlopen in het verleden spreken tot de verbeelding en zijn overtuigend. Disrupties verlopen volgens bepaalde principes. Een voorbeeld dat we waarschijnlijk allen hebben meegemaakt is het verschijnen van de smartphone. Een eerste principe is dat er een aantal technologische ontwikkelingen samenkomen waardoor een heel nieuw product gemaakt kan worden. In het geval van de smartphone was dat bijvoorbeeld dat pas het 2.5 G netwerk snel genoeg was om de data voortdurend te kunnen zenden. De techniek van de touchscreen had er tientallen jaren over gedaan om goed genoeg te functioneren en de ontwikkeling van de veel betere lithium-ion batterijen maakte dat in 2007 de smartphone door Apple voor een redelijke prijs op de markt gebracht kon worden. Een of twee jaar eerder was dat nog niet mogelijk geweest.
Een tweede principe is dat buitenstaanders degenen zijn die de vernieuwing vormgeven. Zoals dat met nieuwe ontwikkelingen gebruikelijk is, dachten de grote ’oude’ industrieën, d.w.z. Nokia, Motorola, Blackberry, dat deze nieuwe vinding niet snel opgepakt zou worden. Maar zoals dat vaak gaat met technologische vernieuwingen, was er na een geleidelijke start een exponentiële versnelling, die pas weer vertraagde toen 80% van de markt bereikt was. De nieuwe technologie kwam niet voort uit de oude bedrijven. Apple had immers nooit mobiele telefoons gemaakt.
De gevolgen van de smartphone zijn verreikend. Sociaal hebben ze een grote invloed gehad, ook de professionele netwerken zijn vergroot. De manier waarop we banen vinden, winkelen, onszelf entertainen, muziek luisteren, daten etc. veranderdenin korte tijd.
De sociale media brachten grote veranderingen teweeg, bijvoorbeeld in de informatievoorziening. Iedereen kon nu buiten de traditionele kanalen hun eigen ’content’ creëren en verspreiden. In de derdewereld landen bracht de smartphone daarbovenop grote veranderingen omdat mensen voor het eerst toegang hadden tot veel betere communicatiemogelijkheden en informatievoorziening. Ook maakte smartphones de toegang mogelijk tot bankrekeningen, leningen, zakelijke informatie en deskundigheidsbevordering. Enkele jaren daarvoor was alles dat nog ondenkbaar.
Al deze gevolgen zetten krachtige ’feedback-loops’ in gang, waardoor ook de investeringen en innovaties een hoge vlucht namen. Door de grote aantallen konden de prijzen dalen. Ook de onderliggende technologieën werden zowel goedkoper als verder ontwikkeld waardoor er nog andere onverwachte gevolgen waren. Een voorbeeld is de bloei van Uber en andere oproep-taxi bedrijven. Zonder de smartphone waren die niet mogelijk geweest, en zij hebben de bestaande taxi bedrijven voor een gedeelte verdrongen. De verbetering van de lithium-ion batterijen die ontwikkeld was met het oog op de smartphone kreeg ook een goede toepassing in de elektrische auto’s. Intussen wordt er verder gewerkt aan de ontwikkeling van zelfrijdende auto’s.
De auteurs hebben eerder een apart rapport uitgebracht waarin ze beschrijven dat het samenkomen van oproep-taxi’s, zelfrijdende en elektrische auto’s een nieuwe vorm van transport zal creëren. Ze verwachten dat daardoor het eigen autobezit, en auto’s met benzine motoren binnen ongeveer 10 jaar bijna zal zijn verdwenen. Vroeger was een eigen auto noodzakelijk om te winkelen, naar een restaurant te gaan, naar de film te gaan etc. Tegenwoordig kunnen we alles thuis laten bezorgen, of films thuis kijken. En als de eigen auto verdwijnt en de robo-taxis elektrisch zijn, zal ook de olie industrie inzakken met alle geopolitieke gevolgen van dien.
Andere disrupties
Ook de disruptie die de uitvinding van de boekdrukkunst teweeg heeft gebracht wordt beschreven. De auteurs leggen een link met het ontstaan van het nieuwe tijdperk van de Renaissance. Een sterke vermindering van analfabetisme leidde tot de reformatie. Het grondwerk voor de opkomst van de wetenschappen werd gelegd.
Ze illustreren de principes die ten grondslag liggen aan disrupties ook met het verschijnen van auto’s begin van de vorige eeuw, die de door paarden getrokken koetsen vervingen. Ook daar kwamen technologieën samen, ontkenden de meesten dat de auto een succes zou worden, waren het buitenstaanders die er wel een succes van maakten. Ook door de exponentiële ontwikkeling was err na een langzame start binnen enkele decennia vrijwel geen paard en wagen meer te zien was. K klachten dat de auto’s heel vaak stuk gingen waren daarbij niet van de lucht. Niet alleen ons leven, maar ook industrieën, landschappen en onze steden veranderden sterk.
Op korte termijn zal ons huidige systeem van vervoer volgens hen weer ingrijpend veranderen. De combinatie van goedkope zonne-energie en ’grid’ opslag zal maken dat energiekosten enorm dalen en ze voorzien niet alleen de opkomst van elektrische auto’s, maar ook van zelfrijdende auto’s. Het eigen autobezit, waarbij de auto’s het grootste gedeelte van de tijd stil staan zal vervangen worden door robo-taxis.
Informatietechnologie
De informatietechnologie is al ver gevorderd, de kosten zijn enorm laag. Recent hebben we gezien ten gevolge van de pandemie dat veel werk digitaal gedaan kan worden en niet afhankelijk is van een werkplek. De mogelijkheden hiervoor zullen verder toenemen. Waar we wonen en werken zal bijna kunnen worden losgekoppeld. Dit zal op termijn gevolgen hebben voor immigratie, grenscontroles, belastingregimes, werkregulaties en ideeën als nationaliteit. De informatietechnologie en de verdere ontwikkeling daarvan zal centraal zijn in de andere disrupties die in het rapport voorzien worden.
We ervaren al de impact van de nieuwe mogelijkheden in de nieuwsvoorziening. Het oude systeem waarbij gecentraliseerd, dus door enkele televisiekanalen en een aantal kranten de inhoud van de nieuwsvoorziening wordt bepaald, gaat gepaard met hoge kosten, hoge barrières om zelf deel te nemen en beperkte distributiemogelijkheden. Nu heeft internet en de sociale media aan iedereen de mogelijkheid gegeven om content te genereren en te verspreiden tegen vrijwel zonder kosten die globaal beschikbaar is. Natuurlijk gaat hierbij ook veel verloren, zoals bij alle disrupties en brengt het weer nieuwe problemen met zich mee.
De auteurs beschrijven de problemen van de macht van de technologiebedrijven en de sociale media op een aantal punten in het boek. Ze stellen dat daar al duidelijk is dat ons sociale systeem niet in staat is om de impact van de nieuwe mogelijkheden te begrijpen en te reguleren. Inmenging in verkiezingen is nu overduidelijk, iedereen kan nepnieuws verspreiden, de publieke opinie polariseren en regeringen hebben er geen antwoord op. Een hacker kan in principe hele systemen platleggen vanuit een zolderkamertje. Bij een recente hoorzitting in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, waarbij het ging om de te grote marktmacht van de techreuzen Facebook, Google, Amazon, Apple, blijkt helaas al te duidelijk dat de congresleden onvoldoende greep hebben op de ontwikkelingen om weerwerk te kunnen bieden en om ideeën te ontwikkelen hoe om te gaan met hete hangijzers (eigendom van data, veel te grote marktmacht, mogelijkheid democratie uit te hollen).
Voedselindustrie
Een ander gebied waarop een disrupties zich zal voordoen is ons voedsel, althans voedsel dat van dieren afkomstig is. Aan plantaardig voedsel wordt weinig aandacht besteed in het rapport, hoewel gesproken wordt over een tweede domesticatie van planten en dieren, maar de nadruk ligt op hoe we eiwitten zullen nuttigen. In plaats van eiwitten te consumeren uit zuivel of vlees van koeien, varkens, kippen e.d. zal het binnen afzienbare tijd veel goedkoper worden om door ’precisie fermentatie’ dus in tanks door micro-organismen bouwstenen voor ons voedsel te maken. ’Voedselproductie zal verschuiven van een model van extractie waar we planten laten groeien en dieren houden om ze af te breken in de delen die we nodig hebben naar een model van creatie waar voedsel opgebouwd wordt vanuit moleculen en cellen die digitaal ontworpen resultaten leveren. Geïndividualiseerd voedsel, waarbij specifieke eiwitten, vezels en vitaminen ontwikkeld kunnen worden die passen bij onze genetische en epigenetische eigenschappen en type metabolisme evenals bij onze levensstijl zal de norm worden’. (blz 46)
Ze verwachten dat het voedsel wat betreft smaak, aroma, textuur, voedingswaarde en mondgevoel en variatie superieur zal zijn aan wat we nu eten. De gunstige gevolgen voor het dierenwelzijn en de gevolgen voor klimaat en milieu behoeven geen toelichting. Door economische principes zal binnen een decennium het houden van vee niet meer rendabel zijn, investeringen verschuiven richting de nieuwe productiemethoden en het houden van vee zal verdwijnen, en daarmee ook de noodzaak om veevoeder te produceren. Er zullen grote hoeveelheden land vrij komen, waar we bijvoorbeeld bomen kunnen planten, die wellicht het klimaat kunnen redden, uiteraard als het daarvoor niet al te laat is...
Over een decennium verleden tijd? http://hetreestdal.nl/?p=1908
We zien inderdaad in de media steeds meer berichten over vleesvervangers en in laboratoria geproduceerd voedsel. De vraag die opkomt is of er niet een enorme tegenstand overwonnen zal moeten worden. Nu hechten we in onze idee van gezond voedsel sterk aan niet-bewerkt voedsel en velen hebben bezwaren tegen genetisch gemodificeerd voedsel. Desondanks gaan de ontwikkelingen voort, zie als voorbeeld George Monbiot in the Guardian: https://www.theguardian.com/commentisfree/2020/jan/08/lab-grown-food-destroy-farming-save-planet. In dit artikel ook wat kritische noten over deze disruptie https://singularityhub.com/2020/01/19/precision-fermentation-what-it-is-and-how-it-could-make-farming-obsolete/:
Energie en materialen
Wat betreft energie twijfelen de auteurs er niet aan dat de verbeteringen van zonnecellen, batterijen aangevuld met windenergie (geen kernenergie dus volgens het rapport) eenzelfde patroon zullen volgen en de bestaande productiemethoden zullen vervangen. Binnen afzienbare tijd zal er een omslagpunt zijn, waardoor deze hernieuwbare energiebronnen goedkoper zullen zijn dan olie en gas, de investeerders zullen inzetten op de nieuwe energievoorzieningen, ontwikkelingen zullen versnellen en een exponentiële groei van deze voorzieningen verdringt de oude.
Materialen zullen in het komende decennium (of 15 jaar) ook veranderen in een model waarin wat we nodig hebben opgebouwd kan worden vanuit moleculen met behulp van precisie biologie en precisie fermentatie, die veel meer mogelijkheden zullen hebben dan de chemische en petrochemische industrieën die in de 20e eeuw opkwamen. De nieuwe technische mogelijkheden maken het mogelijk om materialen te bouwen met combinaties van eigenschappen die sterker, lichter en meer flexibel zijn, en die geen afval zullen achterlaten. Als de kosten en de efficiëntie van de nieuwe materialen verbeteren, kan schaarste aan grondstoffen iets van het verleden worden.
’De buitengewone verbeteringen in de kosten en mogelijkheden van moderne technologieën betekenen dat deze sector disrupties onvermijdelijk zijn. Onder invloed van krachtige leedbackmechanismen zullen deze sectoren en alle anderen getransformeerd worden tijdens de jaren ’20 en ’30 met een snelheid en schaal dat bijna geen huidige analyse voorspelt. Tezamen vormen ze een nieuw systeem van productie dat uiteindelijk een nieuwe tijdperk kan opleveren’ (blz 47 ).
Recent zien we inderdaad in de media steeds vaker berichten dat de olie-industrie over zijn hoogtepunt heen is, wat mede door de coronacrisis is veroorzaakt.
Organiserend systeem
De auteurs voorzien dat de disrupties enorme sociale gevolgen hebben. Ons bestaande sociale structuren zijn toegesneden op de oude stijl van leven en hebben zich steeds aangepast in wat de auteurs de Industriële Orde noemen, ons huidige tijdperk. Ze verwachten echter dat het bestaande systeem zoveel veranderingen als er nu aankomen niet aan kan.
De auteurs onderkennen dat iedere technologische verandering in de geschiedenis samen is gegaan met veranderingen in wat ze het organiserend systeem noemen. Het organiserend systeem omvat de heersende denkmodellen, geloofssystemen, mythen, waarden, abstracties en conceptuele kaders die helpen uit te leggen hoe de wereld werkt en hoe onze relatie daarmee is. Het omvat de politieke, sociale en economische systemen, waaronder de bestuursstructuren, instituties, en cultuur.
Er zal een nieuw organiserend systeem moeten ontstaan om de veranderingen in goede banen te leiden. Als dat niet gebeurt zullen de problemen hand over hand toenemen, zal het tot grote sociale onrust leiden, meer populisme, grotere ongelijkheid en klimaatverandering, vernietiging van het leefmilieu. Deze problemen zijn niet binnen de bestaande structuren op te lossen. De geschiedenis leert dat de neiging bij een opstapeling van problemen is om de oude structuren op te krikken. Groepen mensen en ook staten zullen willen terugkeren naar het verleden. Al de leidende beschavingen dat doen in plaats van in te zetten op aanpassing aan de nieuwe omstandigheden zijn ze in het verleden steeds ten onder gegaan en teruggevallen in een donkere periode.
Theorie over de levenscyclus van beschavingen
In ieder tijdperk zijn er leidende beschavingen geweest die de beste combinatie van technologie en een maatschappelijk systeem hadden. Zij hebben de toon gezet en zijn door anderen gekopieerd en nagevolgd. Voortschrijdende technologische ontwikkelingen gaan gelijk op met het organiserende vermogen van de maatschappij. Maar de geschiedenis leert dat op een bepaald moment de mogelijkheden voor verdere ontwikkeling zijn uitgeput. Tot nu toe zijn de leidende beschavingen op dat punt steeds teruggevallen in een donkere periode als zij niet meer de de problemen die door de veranderde productiesystemen zijn ontstaan en soms ook door externe oorzaken zoals pandemieën, oorlogen, klimaatverandering, kunnen oplossen. De auteurs beschrijven deze levenscyclus van beschavingen van ver terug: Catalhoyik, Sumerie, Babylon, Rome. De gebruikelijke reactie is terugkijken en proberen de gloriedagen opnieuw te scheppen, wat echter nooit werkt en altijd tot een periode van verval leidt. Elders ontstaat dan na verloop van tijd een andere beschaving die de ontwikkeling oppakt en een nieuwe vorm van het tandem productiemethoden en sociale organisatie tot ontwikkeling brengt.
Onze tijd is de laatste fase van de tijd van extractie. We leven nu in de Industriële Orde, waarin eerst Engeland en vervolgens de VS de leidende rol speelde. Uniek voor onze tijd is dat we kunnen voorzien hoe de technologische ontwikkelingen zeer binnenkort tot disrupties leiden, maar ook dat het nodig zal zijn om in te zetten op aanpassingen aan deze veranderingen. Oude geloofsovertuigingen en waarden zitten al enkele generaties diep verankerd in ons sociale systeem: moderne democratie, natiestaten, kapitalisme, individuele rechten. Het lijkt ongelofelijk dat we die zouden moeten herzien, en ze dragen bij aan weerstand tegen verandering.
De auteurs maken een vergelijking met biologische systemen die een immuunreactie hebben, terug naar de stabiele toestand, ipv aanpassing aan de huidige. In het geval van technische disrupties is echter een dergelijk reactie ongunstig en de werkelijkheid van de disruptie zal sneller tot de ineenstorting van het systeem leiden. We hebben de keuze: ’om de mensheid op te tillen tot nieuwe hoogten en het samenkomen van de nieuwe technologieën en de disrupties die ze teweegbrengen omarmen. Dan kunnen we armoede, ongelijkheid, conflicten over grondstoffen, vernietiging van het milieu en klimaatverandering uitbannen, alles voor een fractie van de kosten die we nu uitgeven om met zulke problemen om te gaan. Of we kiezen om de falende status quo te handhaven en verzinken in een volgende donkere tijd zoals iedere leidende beschaving voor ons’ (blz 6)
Het Tijdperk van Vrijheid
De verandering in productiemethoden, van extractie naar creatie brengt een fundamenteel andere dynamiek met zich mee. ’Technologische vooruitgang heft de beperkingen op wat we kunnen bereiken op en schept volledig nieuwe mogelijkheden hoe wel ons leven leven en onze noden oplossen’ ( blz 48). Als eenmaal de structuur is opgezet kan tegen zeer geringe kosten een vrijwel oneindige variatie aan producten gemaakt worden. Schaarste is verleden tijd. Overvloed waar weinig kosten tegenover staan zullen extractie en exploitatie vervangen. Het productiesysteem zal bestaan uit onafhankelijke digitale knooppunten verbonden met globale complexe informatienetwerken. Steden en regio’s kunnen zelfvoorzienend worden. Alle mensen zijn zowel producenten als consumenten die hun eigen energie opwekken, nieuw voedsel kunnen ontwikkelen, materialen en andere producten kunnen creëren en de programma’s en ideeën globaal kunnen delen. De fysieke productie en distributie kan lokaal gebeuren.
We zullen nog moeten afwachten hoe het best passende sociale systeem eruit zal zien, na experimenten zal een succesvol model naar voren komen dat op andere plaatsen gekopieerd zal worden. Het zal denken de auteurs in ieder geval gekenmerkt zijn door een zo veel mogelijk gedecentraliseerd bestuur. Dit nieuwe systeem zal veel beter bestand zijn tegen schokken en veranderingen.
’Als in al onze basisbehoeften voorzien kan worden tegen verwaarloosbare kosten, zal ongelijkheid niet langer de prijs zijn van groei. Sociaal geweld en extreem veel afval zal niet langer passen bij het winnende productiesysteem. De Gordiaanse Knoop zal zijn doorgesneden. De spanning tussen groei en stabiliteit die het meest succesvolle sociaaleconomische systeem van de Industriële Orde-de vrije markt kapitalisme met enige herverdelingsprincipes en een vangnet- zal verouderd zijn. Volledige deelname in, en toegang tot, ons economische surplus en gemeenschappelijke eigendom van het netwerk zal mogelijk worden. Een nieuw sociaal contract en nieuwe eigendomsverhoudingen en marktmodellen die competitie verbeteren in plaats van hinderen brengt nog meer mogelijkheden met zich mee.
In een wereld waar iedereen het vermogen heeft om de noden gemakkelijk te vervullen, waar iedereen gelijke toegang en gelegenheid heeft om creatief deel te nemen hoe men maar wenst, waar iedereen het hele leven zonder angst of wanhoop zal kunnen zijn, zal het verlangen naar rijkdom nog van belang zijn? Als de vloer is opgeheven tot waar allen kunnen bloeien, wie maakt zich druk om het plafond? ’ Als iedereen bevrijd is van armoede, en geweld, zal de maatschappij niet langer ongelijkheid hoeven te verdragen. Als er economische elites bestaan, zullen die bijna alles kunnen produceren zonder de noodzaak om mensen of de natuur te exploiteren. De oude winner-takes-all extractie strategie van groepen tegen elkaar opzetten zal verdwijnen.
De oorzaken van geopolitieke spanningen zullen op termijn verdwijnen in een wereld waar de controle van schaarse goederen veel minder belangrijk is terwijl de onderliggende oorzaken van conflict, geworteld in de winner-takes-all mentaliteit van de extractie economie dramatisch zal verminderen en veranderen.
Klimaatverandering en milieuproblemen die veroorzaakt worden door een systeem dat inzet op eindeloze groei binnen een eindig systeem en de externe factoren negeert, zullen overwonnen worden door de nieuwe technologieën.
https://www.agro-chemie.nl/nieuws/gebruik-fossiele-energie-en-co2-uitstoot-stijgen-in-welvarend-nederland/ Wellicht binnenkort verleden tijd?
Hoe kunnen we inspelen op deze veranderingen?
In het rapport wordt een actieplan gepresenteerd om invoering van de nieuwe technologische systemen in de sleutelsectoren te versnellen. Tegelijkertijd zal strategisch de afbouw van de oude modellen van productie gebaseerd op extractie moeten plaatsvinden. In het bestaande systeem had de natiestaat een spilfunctie, die het wellicht niet zal hebben in een veranderd tijdperk. Toch zullen de huidige natiestaten actief de overgang naar een betere toekomst mogelijk moeten maken, maar vervolgens hun eigen rol verkleinen en niet proberen hun oude status te herwinnen. In de overgangstijd zal er zorg moeten zijn voor de mensen die direct geraakt worden door de disrupties om de stabiliteit in de maatschappij te bewaren.
De realiteit van de komende disrupties zal tot ons moeten doordringen. De mogelijkheden die zich openen zullen we ons moeten gaan voorstellen. Links, rechts en midden zullen zich moeten realiseren dat hun wereldbeelden in toenemende mate niet meer geldig zijn. Aanpassingsvermogen is wat er het meest van ons gevraagd zal worden.
Een van de steeds terugkerende adviezen is decentralisatie. Moedig zelforganisatie aan, lokale productie, flexibiliteit in planning, investeringen en bestuursstructuren. De kleinere bestuurlijke eenheden zullen de ruimte moeten krijgen te experimenteren met de vormgeving van het nieuwe organiserende systeem. Nu is nog niet precies te voorzien hoe dat eruit zal zien. Een succesvolle vorm zal snel overgenomen worden op andere plekken. De auteurs suggereren (alvast) dat immigratie altijd mogelijk zou moeten zijn, maar dat we ook de gehechtheid aan wat nu hoge waarden zijn zullen moeten opgeven: democratie en individualisering.
De nieuwe wereldleider zal een ’start-up staat’ zijn die nieuwe denkmodellen omarmt die adequaat de wereld uitleggen en verklaren. De auteurs verwachten niet dat China de nieuwe leidende rol zal innemen, daarvoor is het te weinig flexibel en te veel op controle gericht en hoogstwaarschijnlijk niet bereid tot vergaande decentralisatie en zelfbestuur van regio’s. Ze denken eerder aan Israël, Mumbai, Dubai, Singapore, Lagos, Shanghai, California, or Seattle. ’De geschiedenis suggereert dat zelf-organisatie, netwerken en openheid voor nieuwe ideeën, innovatie en mogelijkheden voor individuen de sleutel zijn om door te breken tot zo’n nieuw systeem. Open immigratie is essentieel geweest in het ontstaan van leidende beschavingen in het verleden.’ (blz 65)
We hoeven in de overgangsperiode niet af van marktwerking. De technologische mogelijkheden zijn er al, het gaat vooral om investeringen en het verkrijgen van een groter marktaandeel, zodat de kosten lager worden en de verbeteringen toenemen. Een exponentiële verandering ligt in het verschiet, waarbij de marktwerking alleen maar meewerkt, en niet een probleem is zoals vaak in traditionele analyses gezegd wordt. Houd wel de oude concepten zoals efficiency en schaalvoordelen tegen het licht.
Eigendomsverhoudingen zullen ook veranderen en moeten veranderen. Essentieel is dat de platforms en netwerken, die een centrale rol spelen in al de technische ontwikkelingen gezamenlijk eigendom zijn. Als er bijvoorbeeld een model zou ontstaan voor de nieuwe voedselindustrie zoals nu bestaat in de farmaceutische industrie zou dat rampzalig zijn.
Intellectueel eigendom moet anders ingevuld worden. Mensen moeten individueel eigenaar worden en controle krijgen over hun eigen data. De economische waarde daarvan wordt nu aan hen onttrokken door derde partijen. Alle data zouden als dat in het algemeen belang is openbaar toegankelijk moeten zijn.
Beslissingen over het eigendom van de netwerken en de basisplatformen die erop gebouwd zijn, en over intellectueel eigendomsrechten, persoonlijke data en open toegang tot informatie zullen bepalen of de nieuwe tijd goed voor allen zal zijn of een dystopie. (blz 53)
Als we in staat zijn een nieuw maatschappelijk systeem te ontwikkelen dat is ontworpen om de mensheid ten goede te komen en niet een apart individu of een groep individuen, kunnen we ongelofelijke mogelijkheden creëren voor de komende decennia. (blz 59)
Enkele vragen bij dit rapport
Dat de combinatie van nieuwe technologieën tot grote disrupties zullen leiden zoals de auteurs beschrijven wordt niet betwist in commentaren op het rapport die ik kon vinden op Google op websites over duurzaamheid, technologie, vervoer en energie en voedsel. Hooguit vindt men de termijn die de auteurs voorspellen waarop de veranderingen plaatsvinden wat snel.
Het blijft een grote opgave hoe we ons sociale systeem kunnen omvormen om tot de betere samenleving te komen die de auteurs voor ogen staat en waarvan het terecht is als we die een nieuw Tijdperk van Vrijheid noemen. Het blijft voor mij een vraag of de verandering van een al tienduizend jaar bestaand onderliggend principe in hoe we ons in de wereld opstellen van extractie en afbreken in kleine delen naar een principe van creatie van onze fysieke noden ook onze menselijke en sociale problemen zullen oplossen. Geven mensen de neiging om macht uit te oefenen over anderen, zich te onderscheiden van anderen, de neiging hun status te vergroten, neiging hun eigen groep te bevoordelen, neiging tot discrimineren dan op? Hangt wat we nu zien als onvermijdelijke neigingen van mensen zo sterk samen met een productiesysteem, zodat het zal veranderen als we op een ander productiesysteem overgaan?
Er zijn nog veel meer sociale aspecten niet besproken in het rapport. Zal er bijvoorbeeld werk zijn voor alle mensen? Zo niet, hoe vullen die mensen hun leven op een zinvolle manier in?
Andere visies op het verloop van de menselijke geschiedenis
Andere auteurs die een groot historisch overzicht schetsen benadrukken andere aspecten. Het uitgangspunt van Seba en Arbib doet denken aan Marx’ historisch materialisme en zijn primaat van de productiesystemen. Het gaat in het Rethinking rapport ook, maar niet vooral om wie de eigenaar is van de productiesystemen. In hun visie gaat het erom dat ze op extractie zijn gebaseerd terwijl vooral het heil verwacht wordt van een productiesysteem gebaseerd op creatie, waarbij het voor het eigendom van de netwerken wel essentieel is dat het gemeenschappelijk eigendom is.
Jared Diamond schetst het beeld dat geografie een doorslaggevende rol speelt bij de ontwikkeling van beschavingen. Deze rol zal door de ontwikkeling van informatietechnologie samen met andere technologische ontwikkelingen overigens vrijwel verdwijnen.
We kunnen denken aan Sorokin, die waardenoriëntaties als bepalend voor de dynamiek van culturen zag. In het rapport lijken de auteurs ervan uit te gaan dat waardenoriëntaties ondergeschikt zijn aan de fysieke productiemethoden en ten gunste zullen veranderen als er een systeem van creatie ontstaat.
Ken Wilbers stelt een evolutionaire kracht centraal op zowel materieel als emotioneel en mentaal niveau, waarbij alles elkaar onderling beïnvloed. Een visie die niet in tegenspraak is met het besproken boek, alleen neemt bij hen de techniek het voortouw in de ontwikkelingen.
De populaire hedendaagse historicus Yuval Harari benadrukt dat de ’technische vooruitgang’ helemaal niet steeds tot een beter leven voor alle mensen leidt. Hij vindt en het is op dit moment een vrij algemeen gedeelde opvatting onder historici dat het leven als jager/verzamelaar veel voordelen had boven dat van de gesettelde mens die landbouw en veeteelt bedreef. Mensen hoefden minder hard te werken, waren gezonder en leefden in egalitaire groepen. Met de komst van vaste woonplaatsen kwam bezit, ongelijkheid en uitbuiting. De auteurs van RethinkX leggen de link met het model van extractie, waar we weer van af kunnen in het nieuwe tijdperk. Overigens is voor Harari het vermogen van de mens om samen te werken essentieel voor wat we als mensen tot stand hebben gebracht. Dat geldt ook voor evolutiewetenscapper Peter Turchin (zie artikelen van Piet Ransijn). Dat kunnen we ook als we elkaar niet fysiek kennen, maar wel een verhaal delen. Op zich niet in strijd met het rapport, iets wat aangestipt wordt maar niet centraal staat. Harari’s toekomstbeeld van ontwikkeling van de technologie is vele malen donkerder (vind ik, misschien vinden sommigen het wel aantrekkelijk) dan dat van Seba en Arbib. Hij voorziet dat ’de mens’ zal samensmelten met machines, en dat die verbeterde mens de volgende fase is van de evolutie.
Bewustzijnsomkering
In ons huidige paradigma hebben we onze hoop op verbetering vaak gevestigd op andere sociale structuren zoals een betere verdeling van inkomen en vermogen, en in het huidige tijdsgewricht op minder marktwerking. Of op betere menselijke waarden, meer gemeenschapszin in plaats van individualisering, minder op consumeren gericht. In CM kunt u daarnaast vele verwijzingen vinden bijv. in artikelen van Toon van Eijk en Piet Ransijn over de wenselijkheid van bewustwording om tot een meer rechtvaardige en harmonieuze wereld te komen.
In de nadruk op technologische ontwikkelingen die inderdaad verbijsterend zijn, valt weg dat we maar weinig weet hebben hoe ons eigen bewustzijn werkt als schepper van die mogelijkheden. Er wordt uitgegaan van een manier van in de wereld staan waarbij de aandacht naar buiten is gericht naar een wereld van objecten. De geweldige successen die de technologie ons heeft gegeven lijkt te bevestigen dat dit de beste manier is om ons op te stellen. Het inzicht in onze binnenwereld, en daarmee onze eigen rol in hoe we het leven kunnen ervaren raakt op de achtergrond, terwijl ook daar mogelijkheden liggen voor evolutie en verbeteringen die vooralsnog nauwelijks verkend zijn en niet ontgonnen zijn. Er zijn natuurlijk wel individuen die zich daarmee bezig hebben gehouden ( zie bijvoorbeeld in CM 101 Piet Ransijn over Kosmisch Bewustzijn) Sommige culturen hebben er meer aandacht voor gehad, met name in Azië.
Als we een dystopie willen vermijden en de ontwikkeling van een harmonieus sociaal systeem gericht op het welzijn van allen willen bevorderen, stellen de auteurs dat we een grote flexibiliteit en aanpassingsvermogen noodzakelijk is. Als het levensgevoel zich dieper in het subject gevestigd heeft geeft dat een grotere innerlijke stabiliteit die niet op uiterlijke omstandigheden is gebouwd en die een grotere flexibiliteit mogelijk maakt.
De nieuwe ideeën om in de wereld te staan ’zullen waarschijnlijk opkomen uit de disciplines van de biologie, complexiteitstheorieën, en netwerk en systeemtheorieën. De oude Oosterse filosofieën die de onderlinge verbondenheid van alles benadrukken, de noodzaak de wereld te zien zoals die is en verandering te omarmen, kunnen de inspiratie zijn die tot bloei komen in het geloofssysteem dat zal ontstaan.’ (blz 63)
We kunnen weer wijzen op de ervaring van transcendent bewustzijn, die in veel oosterse filosofieën centraal staat, waarin bewustzijn zich bewust is geworden van zijn eigen aard, in plaats van alleen de objecten buiten de waarnemer te weerspiegelen. Die ervaring hoort onmiskenbaar tot de menselijke mogelijkheden, maar om dat te ervaren is het meestal nodig om een fundamenteel zelfonderzoek te doen, of meditatiemethoden te gebruiken. De ervaring is er een waar de gewone oriëntatie van een ik met de wereld tegenover zich wegvalt. In zijn pure vorm is alle denken en voelen tot rust gekomen en is er slechts open ruimte en leegte overgebleven. Dat blijkt intern een ervaring van vervulling, tevredenheid en goedheid te zijn, en de meest werkelijke aard van bewustzijn zelf.
Als het besef duidelijk wordt dat het de grondervaring is, die aanwezig is in alle andere ervaring (buiten bewustzijn kunnen we immers niets ervaren) en omdat het pure abstracte aanwezigheid is, open en alles accepterend geeft het een onaantastbare stabiliteit. Het geeft aan alle relaties met mensen en met alles in de wereld van vormen aanwezig is, een grondtoon van verbondenheid en liefde. Op basis daarvan zitten we niet vast of veel minder vast aan de veiligheid die we nodig hebben zonder die ervaring die identificatie met de beperktere vorm van onszelf als persoon biedt met bepaalde eigenschappen en een voorspelbare wereld. Dat bevordert de flexibiliteit. Hoe dichter we komen bij die ervaring van de aard van bewustzijn, hoe meer dat een onderdeel wordt van onze manier van zijn en hoe intenser en meer liefdevol het licht is dat we onderliggend aan iedere waarneming hebben. Des te meer zal het een waardesysteem beïnvloeden waarin het welzijn van de mensheid en de wereld, het algemeen belang centraal staat.
Als de nieuwe technologische ontwikkelingen ons leven zoveel materiële overvloed kan geven en de tijd die we moeten besteden in de strijd om het bestaan vrij valt, is het te hopen dat we meer ruimte en motivatie hebben om ons eigen bewustzijnssysteem te gaan onderzoeken. Ik kan me voorstellen dat er een ongelofelijke en prachtige wereld zal kunnen ontstaan.
’We kunnen kiezen om angstig te worden omdat we verliezen wat we hebben, gaan vechten om het te verdedigen, maar het is een strijd die we ongetwijfeld verliezen. Het ineenstorten van het bestaande op extractie gebaseerde systeem is al begonnen en is onvermijdelijk. Vasthouden aan de principes en geloofssystemen die ermee samenhangen, ze zien als een onveranderlijke constanten voor altijd in plaats van als door de mens gemaakte, vluchtige constructen die ze zijn, zal zeker dat ineenstorten versnellen.’ (blz 66)