Civis Mundi Digitaal #102
Sociaalculturele achtergrond
Dit artikel had ik al geschreven toen ik zijn laatste roman De eerste man en diverse andere werken besprak, maar tot het laatst bewaard als afrondend artikel. Om te beginnen raakte mij zijn achtergrond. Hij had iets van een vreemdeling. Niet voor niets is dat de titel van zijn meest gelezen boek. Camus verliet het land van zijn jeugd, toen hij naar Parijs ging, waar hij passend werk kon vinden als journalist en redacteur.
Reeds toen hij naar het lyceum ging, brak hij met de eenvoudige ongedeelde wereld van zijn onbekommerde jeugd. Zijn wereld werd gespleten. De ongeletterde arbeidersklasse waaruit hij afkomstig was, stak schril af tegen de cultuur van hogere middenstand waarin hij werd binnengelaten. In een haast onverzadigbare leeshonger heeft hij die cultuur gretig tot zich genomen. Hij verslond het ene boek na het andere, aanvankelijk vooral avontuur, daarna cultuur, filosofie en literatuur. In zijn leven geeft hij uitdrukking aan een combinatie daarvan.
In Parijs voelde hij zich eigenlijk een vreemdeling, hoe ingeburgerd hij ook was als betrokken journalist. Daar voltooide hij De vreemdeling in kale hotelkamers, toen de oorlog was uitgebroken, die een voorlopig einde leek te maken aan wat er nog over was van onze beschaving. Zijn achtergrond is voor mij enigszins herkenbaar omdat ik uit de provincie kom en mij als plattelander meer verbonden voel met het boerenland dan met de grote stad, waar ik heb gestudeerd en ook ben ingeburgerd. Stad en platteland lijken tegenwoordig meer in elkaar over te lopen. Kinderen gaan naar middelbare scholen in de stad. Vroeger leken de verschillen groter tussen de stad- en plattelandscultuur en levensgewoonten, die nu steeds meer bij elkaar komen. Stedelingen bevolken de dorpen en dorpelingen bevolken de steden. De trek van dorpen naar de steden is een oud gegeven. Het omgekeerde was minder het geval, behalve dan in buitenverblijven. Mensen kijken tegenwoordig overal op hun smartphones en vaak naar dezelfde TV-programmas met hoge kijkcijfers.
Camus was echter geen plattelander. Dat werd hij pas aan het einde van zijn leven in zijn huis in Lourmarin, het dorpje in de Provence waar hij zijn laatste rustplaats vond. Bij hem zien we de tegenstelling tussen een Algerijnse volkswijk en de Franse middenstand en tussen het koloniale Algerije en het Franse vaderland. Zijn vader had een Franse herkomst, zijn moeder stamde uit het Spaanse Menorca, maar beiden waren Algerijn, net als Camus. Zo bleef hij in Frankrijk enigszins een vreemdeling. Het gelijknamige boek speelt echter in Algerije. Camus schreef het basisconcept reeds voor hij naar Parijs ging, waar hij het voltooide in de oorlog. Hij voelde zich in Algerije reeds verwant met de hoofdpersoon, die ook gemodelleerd is naar vrienden van hem.
Verbondenheid met de natuur en met de mensen
De verbondenheid van Camus met de arbeiderswijk waar hij is geboren en opgegroeid en het Algerijnse volk, toont naar mijn gevoel misschien een beetje verwantschap met mijn verbondenheid met het boerenvolk, dat vroeger in een soort van ongecompliceerde ruwe eenvoud dichter bij de natuur leek te leven dan in steden het geval lijkt. De verbondenheid van Camus met de natuur, de zon, de zee en de aarde is een ander aspect dat mij aanspreekt. Het lijkt soms op een soort natuurmystiek, maar tevens een aards pantheïsme, vaag vergelijkbaar met Plotinus., die echter veel minder aards gericht was als neoplatoons filosoof. De natuur komt bij Camus overeen met het Ene van Plotinus, maar wordt meer in aardse dan in verheven termen weergegeven.
Camus voelde zich ook verwant met de voorsocratische filosofen, met name met Heraclitus, bij wie een grondbeginsel of archè aan de natuur en de geest ten grondslag wordt verondersteld, waarin materie en geest verenigd zijn. Bij Heraclitus is het grondbeginsel het vuur, ‘dat ontbrandt en verdooft in de eeuwige wetmatigheid van de Logos,’ zoals de zon opkomt en ondergaat in eeuwige regelmaat. Camus dacht daar niet over na. Hij voelde zich soms één met de natuur. Vooral in Terug naar Tipasa, tussen de ruïnes van de antieke beschaving, heeft hij dit ervaren en beschreven in de essays van De zomer, wellicht zijn mooiste werk als je het mij vraagt.
Camus is dichtbij de zee opgegroeid en zwom vaak. Zo ben ik ook opgegroeid aan het water in Waterland aan het Noordhollands kanaal waarin we vaak zwommen en langs het water liepen als strandjutters. Later woonde ik nabij een vaart en daarna dichtbij de IJssel en een oude arm met een IJsselstrand, waar we ook vaak in zwommen. Mijn leven lang heb ik de verbondenheid met het water ervaren, ook al was het niet de zee.
Hoofdthema’s in het leven en werk van Camus zijn de verbondenheid met de natuur en de verbondenheid met de mensen, vrijheidslievendheid en solidariteit. Hij heeft het land aan onderdrukking en verzet zich daar geweldloos tegen. In de oorlog was hij betrokken bij het verzet, dat niet geweldloos was. Hoewel Camus als hoofdredacteur van de verzetskrant Combat geen geweld hoefde te plegen, was hij wel genoodzaakt daarover te schrijven. Hij was principieel tegen dodelijk geweld en tegen de doodstraf, bij nader inzien ook voor oorlogsmisdadigers. Dit leidde tot zijn verzet tegen totalitaire politieke systemen, dat zijn leven heeft gemarkeerd en hem vervreemdde van zijn socialistische companen. Camus werd een non-conformistische outsider die zijn eigen (midden)weg ging, een vooruitziende blik toonde en het opnam voor menselijkheid en solidariteit.
Een thema dat mij erg aansprak is dat hij niet bleef steken in nihilisme, existentialisme en absurdisme, maar een nieuwe en aloude zingeving aan zijn bestaan gaf in de inzet voor zijn medemensen in een authentiek bevlogen leven. Ook al was het niet genoeg om hun noden op te lossen en zou het leven eindig blijven, door die inzet nam hij geen genoegen met onrecht en misstanden. Het was als het ware een daad van verzet waarin hij het verzet voorbijging in een positieve, empathische en solidaire levenshouding. Daarnaast bleef hij ondanks alle misstanden ook de schoonheid van het leven beschrijven in zijn romans en lyrische essays, waarin genoemde thema’s samenvloeien tot een de affirmatie van het leven die zo kenmerkend is voor Camus en hartverwarmend overkomt.
Maatschappelijke en ethische betrokkenheid
Behalve met de natuur voelde Camus een sterke verbondenheid met de mensen, die niet beperkt bleef tot zijn eigen volk en achterban, maar zich uitstrekte tot Europa en de hele mensheid. De pest speelt zich af in de Algerijnse stad Oran, maar is symbool voor het in de oorlog bezette Frankrijk en Europa. Camus komt op voor de bedreigde mensheid vanuit menselijke waarden, zoals gerechtigheid en solidariteit. Zijn werk heeft een ethische dimensie. Hij zoekt naar menselijke waarden en de menselijke maat, die vaak zoek zijn, en hij vindt deze in het leven zelf als basale waarde.
Alle wezens streven naar een voorzetting van hun leven en vergroting van hun welbevinden, zoals zijn landgenoot Augustinus reeds beschreef (in de Civitate Deï). Iedereen wil leven, anders zou hij zelfmoord plegen. Zie De mythe van Sisyphus. Schoonheid, goedheid, waarheid zijn (neo)platoonse waarden die ook bij Camus naar voren komen. Hij is afgestudeerd op het neoplatonisme van Plotinus en Augustinus. Camus was net als Plato een ‘essentialist’ in die zin dat hij uitging van een menselijke essentie, die in wezen gericht was op het Goede.
Volgens Camus was de menselijke essentie niet te reduceren tot sociaaleconomische factoren, zoals de marxistische ideologie geneigd is te denken. Hij was het daarmee niet eens. Hij wilde zich ook niet verbinden met andere ideologieën en filosofieën en wilde zich geen existentialist noemen, zeker niet in één adem met Sartre, met wie hij het wezenlijk oneens was, ondanks een zekere verwantschap bij bepaalde thema’s. Camus bleef ook niet steken in het absurdisme, hoewel hij daarmee een zekere verwantschap voelde, met name toen in het interbellum en bij het begin van de oorlog oude zekerheden verdwenen in een absurde wereld, waarin alles op zijn kop werd gezet of op losse schroeven stond en barbaarsheid de menselijkheid verminkte.
Menselijke waarden
Camus is geen politiek filosoof en ziet geen heil in een ideologie of politieke theorie, hoewel zijn werk wel politieke relevantie heeft. Communisme zowel als kapitalisme wijst hij af. Hij zocht een weg waarin rechtvaardigheid en menselijke waarden zoals schoonheid, oprechtheid, waarachtigheid en verdraagzaamheid gestalte konden krijgen. Hij sympathiseerde wellicht het meest met de sociaaldemocratie, zonder zich daar expliciet over uit te spreken, maar ook daar gelden menselijke beperkingen. Hij stond ook niet onwelwillend tegenover De Gaulle en andere politici, met wie hij persoonlijk contact heeft gehad. Het ging hem niet om een bepaalde politieke kleur of richting, maar om de inhoud, de menselijkheid en rechtvaardigheid. Daar schreef hij over. Hij wilde geen filosoof zijn, zelfs geen intellectueel. Het ging hem minder om ideeën dan om mensen en om waarden. Hij stelde ongerijmdheden aan de kaak, waarbij omwille van ideeën menselijke waarden met de voeten werden getreden en mensen werden opgeofferd.
Centraal in zijn werk staat de vraag naar de zin van het leven, die wij er zelf aan mogen geven. Voor hem is dat zoals gezegd het leven zelf: de liefde tot het leven, de verbondenheid met de natuur en de solidariteit met de mensen, die resp. in zijn vroegere en latere werk beide naar voren komen, met een toenemend accent op solidariteit. Al deze aspecten maken het werk van Camus fascinerend en appellerend. Daarbij komt hij over als een sympathieke man, die zijn hart op de juiste plaats heeft en het laat spreken voor alle mensen. Niets menselijks is hem vreemd. Hij worstelt met zijn zwakheden en met botsende betrokkenheden. Hij doet niet gekunsteld aan en probeert niet interessant te doen of mee te doen met de literaire mode en heersende meningen. Wat hij schrijft, komt gemeend over. Het zijn geen meningen. Hij heeft zijn hart erin gelegd. Hij is zich bewust van zijn menselijke beperkingen, die gelden voor ieder menselijk streven. Maar dat is geen reden om niet naar verbetering te streven en het niet op te geven. Voila, un homme, zou je van hem kunnen zeggen, zoals Napoleon ooit Goethe verwelkomde.
Heldere, indringende stijl
Wat veel mensen raakt is zijn prachtige, heldere en indringende stijl die tegelijk gevoelvol, objectief en feitelijk is. La peste leest als een kroniek. De vreemdeling kenmerkt zich door een haast gevoelloze, maar eerlijke objectiviteit, die juist daardoor gevoelens van vervreemding en verwarring oproept. Uiteindelijk gaat het verhaal daaraan voorbij als in het aangezicht van de dood een nieuwe levensaanvaarding wordt gevonden, die ook de dood omvat. Camus combineert intuïtief en redelijk inzicht met een gevoelvol appèl. Hij is er met zijn hart en met zijn verstand bij betrokken en loopt tegen de grenzen van het begrijpelijke aan. Tegelijk probeert hij juist daardoor een dieper inzicht te geven in het leven met al zijn tegenstrijdigheden en wisselvalligheden. Dat maakt hem tot een schrijver die actueel en boeiend blijft, die voorbij de standaardantwoorden gaat, zoals bij andere grote schrijvers en filosofen. Bijv. bij zijn voorlopers Nietzsche, Tolstoi en Dostojewski, bij wie hij op eigentijdse wijze aansluit.
Camus met zijn kinderen, de tweeling Jean en Catherine
De menselijkheid van een ‘tweederangs schrijver’
Zijn werk is menselijk, daardoor raakt het ons. Hij is een mens onder de mensen, schrijft zijn dochter op de omslag van de fotobiografie over haar vader. Zij heeft hem gekend als een warm en inspirerend mens, terwijl ze er toen geen weet van had dat hij een bekend schrijver was of zou worden. Zijn zoon noemde hem soms denigrerend een ‘tweederangs schrijver’, als hij botste met zijn soms strenge vader. Camus gaat in op vragen, problemen en ervaringen die iedereen raken. Iedereen wordt vroeg of laat geconfronteerd met de dood en met onrecht, met een wereld waarin onrecht en geweld zich elke dag weer aan ons opdringen. Een wereld die vraagt om een antwoord, ook al lijkt het niet uit te maken hoe wij reageren, want de wereld draait onstuitbaar door in al zijn absurditeit en gewelddadigheid. En de wereld zwijgt. Daarom moeten wij spreken en opkomen voor wat wij van waarde vinden. Camus zegt dat het uitmaakt hoe we reageren. Dat kan een ramp doen keren, zoals hij in De pest beschrijft. Als we niet reageren zijn we eigenlijk als collaborateurs die het niet ‘haben gewusst’ (dat zegt hij niet met deze woorden).
Er zijn ook mensen die winst proberen te maken uit de menselijke ellende zoals Cottard in De pest, als ‘profiteur van de pest’ (Van Gennep, Albert Camus: Een studie van zijn ethische denken, p 166). De vergelijking met de handel in ziekte en medicijnen om winst te maken dringt zich hierbij op, zoals onder meer beschreven door Trudy Dehue in Betere mensen: gezondheid als keuze en koopwaar, Maarten Rutgers in Gezondheid als handelswaar en Peter Götzsche in Dodelijke medicijnen. Dit is echter een ander verhaal. Er zijn altijd mensen die hun voordeel proberen te doen met menselijke ellende. ‘’Never waste a good crisis’. Een crisis kan ons echter ook aanzetten tot positive hervormingen, zoals in andere artikelen is beschreven.
Appèl op eigen verantwoordelijkheid
Zo kunnen uiteenlopende misstanden met het tijdloze en klassieke werk van Camus worden verbonden. We hoeven het niet met hem eens te zijn. Hij wijst echter naar algemeen menselijke waarden die iedereen in zijn hart raken. Daar kunnen we op terugvallen bij rampen, maar ook in het gewone leven, dat zich soms in al zijn alledaagse absurditeit aan ons opdringt en een antwoord vraagt, als we bijvoorbeeld met dood, ziekte en onrecht worden geconfronteerd. Misschien spreekt zijn werk ons ook aan omdat het de menselijke essentie raakt, die zoekt naar zin, of naar de essentie van de problematische menselijke situatie, die antwoorden vraagt als de wereld zwijgt en de dogmatische religie velen geen acceptabel geloof meer biedt. Een geloof dat geen houvast meer biedt in een geseculariseerde wereld, waarin god en goden zijn begraven naast de slachtoffers van de oorlogen, die met God aan wederzijdse zijden zijn gestreden.
Camus doet een beroep op onze eigen verantwoordelijkheid en onze menselijke essentie, die ondanks alle ellende wil blijven leven en naar het levenwekkende wil blijven streven. Zoals de amandelbomen midden in de winter de kiemen in zich dragen van hun bloei, volgens essay De amandelbomen in De zomer. Hij wijst ons op onze verantwoordelijkheid om naar het betere te streven, niet op te geven en ons niet te laten beetnemen door de verdwazing van ideologieën en heilsleren, als deze haatdragend zijn en oproepen tot verdeeldheid en geweld. Zijn werk doet ook een beroep op ons om onderscheid te leren maken vanuit onze essentie en vanuit de liefde tot het leven die volgens hem ten grondslag ligt aan waarden als gerechtigheid en solidariteit.
Zo zijn er zeker nog meer redenen waarom Camus blijft aanspreken. Sinds de coronacrisis wordt De pest weer veelvuldig gelezen. Maar ook zijn andere werken zijn het lezen meer dan waard. Camus is een klassieke schrijver die blijft boeien en zijn boodschap is van alle tijden, in het bijzonder voor onze tijd. Hij heeft bepaald niet ingeboet aan actualiteit, omdat hij niet aansloot bij aftandse ideologieën maar bij menselijke waarden van alle tijden en culturen. Zonder solidariteit kunnen een samenleving en cultuur niet overleven. En waar gerechtigheid met voeten wordt getreden wankelt de sociale orde en is deze vroeg of laat toe aan herordening. We schieten voorbij het doel als dit met veel geweld gepaard gaat, heeft Camus ons voorgehouden in een tijd dat revolutionair geweld bon ton was. Hij zag meer in de mens zoals Albert Schweitzer, op wie de hoofdpersoon van De pest indirect geïnspireerd was en in een geëngageerd schrijverschap boven de partijen uit, dat de hand reikt naar de mensen zelf, niet zozeer naar politici, zoals bij Dr. Rieux in De pest, een monument van menselijkheid.