Civis Mundi Digitaal #104
Het Ethiopië van premier Abiy Ahmed, winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 2019 omdat hij vrede sloot met Somalië, staat nu voor een veel grotere opgave: het bewaren van de eigen eenheid. Ik heb al veel eerder geschreven dat ik die toekenning van de Nobelprijs nooit begrepen heb, want de vrede met Somalië was met name te danken aan (ook financiële) steun van Saoedie-Arabië, dat zijn invloed in de Hoorn van Afrika wilde versterken. In het bezit van deze prestigieuze prijs reisde Abiy Ahmed de halve wereld af om zichzelf te verkopen en liet de sluimerende conflicten in zijn land hun gang gaan. Daarvan krijgt hij nu de rekening gepresenteerd.
Voor alle duidelijkheid: Ethiopië is een federale staat, waarvan de deelstaten veelal bepaald worden door stammen, die elkaar op federaal niveau beconcurreren en om de macht strijden. Het huidige conflict speelt tussen de centrale macht en de autoriteiten van Tigré, een kleine regionale staat met 6 miljoen inwoners in het noorden van Ethiopië, dat met 110 miljoen inwoners het tweede dichtstbevolkte land van Afrika is. Beide partijen schijnen vastberaden te zijn om een gewapend conflict niet uit de weg te gaan. Wie heeft nu de lont in het kruitvat gestoken, in dit land dat een prooi is van een veelvoud van spanningen die gemakkelijk een algemene implosie kunnen veroorzaken? Er zijn natuurlijk twee versies: die van Abiy Ahmed en die van de autoriteiten van Tigré. Volgens Abiy Ahmed is het de recente aanval van de troepen van Tigré op de posities van de federale troepen, met name in de hofstad van de regionale Staat, Mekele, die de repliek van zijn troepen verklaart, en hij zegt daarbij dat de autoriteiten van Tigré « de laatste rode lijn » hebben overschreden na een serie provocaties. De autoriteiten van Tigré zeggen dat het mandaat van de premier en de federale autoriteiten vervallen is, gezien het doorschuiven van de algemene verkiezingen van 2020 naar 2021. Ik ben ervan overtuigd dat het conflict in werkelijkheid al sinds weken, wellicht maanden is voorbereid, en is begonnen op het moment dat de hele wereld in beslag genomen werd door de verkiezingen in Amerika. Volgens berichten zijn er al honderden doden gevallen in Tigré en vluchten veel mensen naar Soedan.
De kalender is duidelijk: eind oktober kondigden de autoriteiten van Tigré aan dat zij de legitimiteit van de centrale Ethiopische macht niet langer erkenden, en daaraan voorafgaand had Tigré op 9 september zijn eigen parlementsverkiezingen gehouden, tegen het advies van Addis Abeba in. De partij die in Mekele aan de macht is, het Volksbevrijdingsfront van Tigré (TPLF), waarvan de leider Debretsion Gebremichael ook aan het hoofd van de regionale staat staat, had deze verkiezingen met meer dan 98% van de uitgebrachte stemmen gewonnen. Parallel daaraan, terwijl de spanningen met Addis Abeba toenamen, werd er in Mekele een demonstratie van kracht georganiseerd door de lokale troepen: een melange van delen van het nationale leger en miliciens, allemaal tot de tanden toe bewapend. Binnen de Ethiopische defensie troepen (EDF) is de inbreng van Tigré het belangrijkst. Op 29 oktober werd de nieuwe adjunct-directeur van het federale leger dat het gezag voert in Tigré op weg naar zijn hoofdkwartier in Mekele door de lokale autoriteiten tegengehouden: opnieuw een teken dat het « illegale » bewind van Addis Abeba niet erkend wordt. Direct daarna vonden de eerste aanvallen plaats. Een communiqué van het TPLF verklaarde dat hun regio « het graf van de aanvallers » werd en dat een deel van het noordelijke federale leger hun kant had gekozen.
De oorsprong van deze animositeit is naar mijn mening voor een belangrijk deel terug te voeren op de Ethiopische politieke geschiedenis van de laatste decennia. In 1991 bezette een coalitie van marxistisch-leninistische rebellen Addis Abeba en maakte een einde aan het dictatoriale communistische bewind van de Derg. Deze coalitie kende twee zwaargewichten: de TPLF van Meles Zenai (overleden in 2012) en het Volksbevrijdingsfront van Eritrea geleid door Isaias Afewerki. Beide mannen, gezworen vijanden, lieten de oude geschillen en rivaliteiten achter zich. Allereerst werd een grondwet geïnstalleerd die het mogelijk maakte dat Eritrea zich na een referendum in 1993 van de federale staat Ethiopië kon afscheiden. In theorie gaf deze grondwet ook een gelijk recht op zelfbeschikking aan alle andere regionale Ethiopische staten. Addis Abeba werd nu op alle politieke en economische gebieden gedomineerd door het TPLF voordat de oorlog met Eritrea uitbrak (1998-2003).
Aan de dominantie van Tigré kwam pas in 2018 een einde, toen de uit de regio Oromia afkomstige Abiy Ahmed, net aan de macht, een einde wilde maken aan de macht van Tigré over de centrale Ethiopische regering. Abiy Ahmed is dan ook de bondgenoot van de president van Eritrea, Isaias Afewerki, die door het door Tigré gedomineerde Ethiopische leger in 2000 werd verslagen. Deze laatste is mijns inziens ongetwijfeld betrokken bij de huidige situatie. Wellicht is de president van Eritrea zelfs de aanstichter van het conflict, dat veel gevaarlijker is dan het lijkt. Allereerst, omdat andere van oorsprong Tigré-stammen in de rest van het land door Addis Abeba bedreigd worden. De uitgeroepen noodtoestand, de onderbroken vluchten naar Tigré en andere maatregelen kunnen een nog veel gespannener klimaat voor de burgers scheppen. Sinds verschillende maanden zijn er verbindingen gecreëerd tussen gewapende groepen van de Oromos, afkomstig van het versplinterde Bevrijdingsfront Oromo (OLF, tegenstander van Abiy Ahmed) maar ook van groepen rebellen van de Afar. Men kan zich ongerust maken over de mogelijkheid dat de rebellen, gesteund door Tigré, de conflictzone uitbreiden tot aan de weg die Addis Abeba verbindt met de haven van Djibouti, de navelstreng van het land.
Mijn internetcontact, de in Ethiopië gespecialiseerde wetenschapper René Lefort, denkt dat het niet erg waarschijnlijk is dat het conflict nog verder uit de klauwen loopt: « Geen van beide partijen heeft een oorlog nodig ». Hij gokt op « een demonstratie van kracht om uiteindelijk samen rond de onderhandelingstafel te komen ». Hij kent Ethiopië beter dan ik en ik hoop dat hij gelijk krijgt, maar daar ben ik niet erg zeker van.
Geschreven op 15 november 2020