Civis Mundi Digitaal #105
Het kerstfeest is een elk jaar weer terug kerend gebeuren. Zelfs, zij het in mindere mate, in een boeddhistisch land als Sri Lanka, waar ik onderzoek deed. In de huidige corona-crisis, waarin eenzaamheid een extra accent krijgt, lijkt het, de landelijke maatregelen ten spijt, ook hoge ogen te gaan gooien. Wat is behoudens veel kaarslicht en gezelligheid, al of niet in familieverband, de diepere betekenis van dit feest?
Als kind dacht ik: past de naam kerst eigenlijk wel? Of is het in wezen niet een Jezusfeest? Dit omdat Jezus het immers was, die in Bethlehem als baby door de herders in een kribbe werd gevonden? Aanwijzingen dat er mogelijk twee Jezuskinderen zijn geweest, lijken dit argument weer te ontkrachten.
Belangrijker is, dat de Jezusgestalte van de Bergrede en van het ondergaan van een kruisiging, al vrij jong bij de doop in de Jordaan door de profeet Johannes tevens de Christusgeest in zich opnam. Dat was in zekere zin een offer voor hem, dus dat hij de incarnatie van het goddelijke in zich als de persoon Jezus moest opnemen. Maar hoe ook, daardoor kreeg de Christus de mogelijkheid om na Zijn afdaling uit de geestelijke wereld Zijn belangrijke werk op aarde te verrichten. Zo werd kerst – een verbastering van Christus in wezen - het Christusfeest en dus veel minder gebonden aan het gebeuren in Bethlehem.
Anders dan in het Westen viert het Oosterse christendom kerst dan ook niet slechts 2 dagen, maar van 24 dec. tot 6 januari, tot 6-1, volgens overlevering de datum waarop de doop van Jezus in de Jordaan plaats vond. Het kerstfeest is zo meer het feest van de geest of ook wel het feest van de verbinding of her-verbinding met de geestelijke wereld’. Sinds de ‘bijna dood ervaringen’ en de publicaties daarover ook wel de ‘lichtwereld’ genoemd.
In de schepping is er sprake van zowel materie als geest. Daardoor wordt het bestaan van een geestelijke wereld, naast en in verbinding met de aarde, als redelijk plausibel ervaren. Zeker door mensen die de verbinding daarmee en zo ook de goddelijke geest in hun hart innerlijk ervaren. Dat laatste wordt recentelijk ook wel spiritueel bewustzijn genoemd. We zien echter, dat er lang niet altijd een goede verbinding met de geestelijke wereld is. Er waren of zijn perioden dat er sprake is van een negatieve ontwikkeling op aarde in de richting van veel egoïsme en een sterke gerichtheid op de materie en op het uiterlijke. Dit was ook ruim 2000 jaar geleden het geval.
Het is de reden dat de Christus toen neerdaalde naar de aarde om de ‘scheiding’ tussen beide werelden ongedaan te maken. Het geschenk dat de Christus toen bracht, is dus dat hij door een zeker offer die ‘scheiding’ ongedaan maakte, voor een bepaalde tijd althans. Of Hij nog eens terug zal komen met een analoge missie, weet ik niet. Maar het kerstfeest - dat naar ik begrijp ook in de geestelijke wereld vrij bruisend wordt gevierd - brengt ons in elk geval weer wat dichter en bewuster bij de goddelijke geest in ons en ook bij genoemde ‘lichtwereld’ en dus ook bij het feit, dat de bewoners van die wereld, ook wel engelen genoemd, veel meer met ons bezig zijn dan wij vaak beseffen. En ook dat de geest niet moet worden verward met de ziel en zeker ook niet met ons verstand, hoezeer we ook vaak ten onrechte menen dat we ons brein zo niet ons lichaam zijn.
(Dr. Hans Feddema is cultureel antropoloog, ruim 25 jaar verbonden a/d VU en in de politiek o.a. een der oprichters van GroenLinks en oud-Statenlid van Zuid-Holland)