De ontbossing neemt dramatische vormen aan

Civis Mundi Digitaal #106

door Jan de Boer

De Aarde, die achtduizend jaar voor 50% bedekt was met bossen, is dat nu nog maar voor 30%. Niet alleen zijn er steeds meer nieuwe ontboste gebieden door brand en ontginning in Afrika – in Liberia, Ghana, Madagascar… – en in Latijns-Amerika – met name in Mexico en Guatamala – ook de verwoesting van de jungles, de oerwouden en beboste savannes gaat overal op onze planeet in een steeds sneller tempo.

In een op 13 januari gepubliceerd rapport analyseert het Wereld Natuurfonds (WWF) de situatie in dertig landen op de vierentwintig belangrijkste fronten. Vijf jaar na hun vorige analyse is de situatie verder verslechterd. Alleen al deze vierentwintig fronten bedreigen een vijfde van alle tropische bossen. Deze regio’s hebben tussen 2004 en 2017 ten minste 43 miljoen hectare tropisch bos verloren. Bijna de helft (45%) van hun resterende beboste oppervlaktes zijn in stukken gehakt door wegen en andere infrastructuren, die hen verzwakken en veel kwetsbaarder maken voor branden en klimaatopwarming. Latijns-Amerika, Madagascar, Sumatra en Borneo zijn het meest aangetast. Véronique Andrieux, algemeen voorzitter van WWF-France laat mij weten dat « ondanks alle internationale verdragen, ondanks de talrijke beloften van « nul-ontbossing » door de grote ondernemingen, het verlies aan bossen niet is gestopt en al helemaal niet is teruggedraaid in vergelijking met ons vorige rapport van 2015. Ik herinner er nogmaals aan dat bossen en oerwouden ons kunnen beschermen tegen door dieren overgebrachte infectieziekten ». Met de pandemie van Covid-19 en de veelvuldige internationale bijeenkomsten om de biodiversiteit te redden, is het jaar 2021 wat dat betreft « een absoluut cruciaal jaar », zegt zij.

De landbouw blijft de belangrijkste motor van de voortgang van de steeds verder in de natuurlijke gebieden doorgedrongen ontgonnen gronden. Lange tijd werden deze gebieden, die de woonplaats zijn van heel veel diersoorten en ook van virussen, met rust gelaten, maar dat is voorbij. Deze gebieden hebben te lijden onder de impact van de exploitatie van mijnen en houtkap, of het nu export of brandstof voor de lokale bevolking betreft. In lange rechte lijnen tot voorbij de horizon geplante oliepalmen, na branden verkregen gigantische weiden voor runderen, vierkante kilometers grote percelen sojabonen voor brandstof… al deze motoren voor de omzetting van natuurlijke gebieden zijn bekend. Maar onder druk van de demografische voortgang dragen de commerciële culturen voor voedsel ook bij aan het knabbelen aan de zoom van de wouden, met name in Afrika. Zodra een weg in de jungle is aangelegd, komen de boeren door gebrek aan grond er groenten en graansoorten verbouwen, of één of twee cacaobomen, zoals in Ghana en Ivoorkust, waar de honger naar chocola in de ontwikkelde landen het belangrijkste deel van de bossen heeft verwoest, waarbij zelfs de nationale parken niet buiten schot zijn gebleven.

De grondspeculatie, de corruptie van de lokale elites, de koersvariaties op de markten van primaire grondstoffen, al deze factoren hebben invloed op de evolutie van de ontbossing. De officiële gegevens wijzen uit dat bijvoorbeeld het verlies van de jungle in Indonesië meer dan 1 miljoen hectare per jaar bedroeg in het begin van de jaren 2000, net als in de jaren 2014-2015, na een korte daling van 500.000 hectare per jaar in de jaren 2009-2011. De satellietgegevens die de analyse van het WWF voeden, bevestigen de enorme uitbreiding van de industriële landbouw in de Gran Chaco, een regio die zich uitstrekt over Brazilië, Argentinië, Bolivia en Paraguay.

Het rapport zegt zonder enige verrassing dat er geen universele benadering voor het probleem bestaat. Boven duidelijke antwoorden als de instelling van beschermde gebieden biedt het veelzijdige geïntegreerde oplossingen, aangepast aan de lokale contexten, van aansporing tot controle. Het pleit indringend voor « bevestiging van de rechten van autochtone volkeren en lokale gemeenschappen, hetgeen een prioriteit moet worden ». Het respect voor hun voorouderlijke gronden en hun culturen spelen niet of nauwelijks een rol bij uitbreiding van de industriële landbouw of nieuwe exploitatie van mijnbouw.

De auteurs van het rapport onderstrepen de beslissende rol van investeerders bij keuzes over het gebruik van gronden. Het is de verantwoordelijkheid van de financiële hoofdrolspelers de risico’s te verminderen van de omzetting van natuurlijke ruimtes en van de overheidspolitiek om zich in te spannen om conflicten die daaruit voortvloeien op te lossen. Het betalen van boeren voor het beschermen of compenseren van biodiversiteit kan een antwoord zijn, op voorwaarde dat het een duurzaam programma van grote omvang is. De strijd tegen de geïmporteerde ontbossing kan zich niet tevreden stellen met territoriale antwoorden. Zij hangt ook af van werkelijke veranderingen in de internationale handel in primaire grondstoffen. Tijdens de « One Planet Summit » in Parijs, die op 11 januari grotendeels via een videoconferentie werd gehouden, zei de voorzitter van de Europese Commissie dat een initiatief in die richting dit jaar zal worden gepresenteerd.

Maar voor Véronique Andrieux is het probleem van de ontbossing zo groot dat er veel meer moet gebeuren: « Het zijn onze economie, onze voedselsystemen en onze manier van ontwikkeling die moeten veranderen ». En daarmee ben ik het volledig eens.

 

Geschreven op 20 januari 2021