Een blik op Amerika

Civis Mundi Digitaal #106

door Jan de Boer

Zijn de Verenigde Staten werkelijk het mondiale symbool van de vrijheid?
Joe Biden, Iran en Noord-Korea
Nicaragua en president Daniel Ortega verslaafd aan de macht

Zijn de Verenigde Staten werkelijk het mondiale symbool van de vrijheid?

Na de invasie van het Capitool door rechts-extremistische en fascistische aanhangers van Donald Trump vraagt de wereld zich stomverbaasd af hoe dit land, dat zich al heel lang als de leider en hoeder van de « vrije » wereld presenteert, zo laag heeft kunnen vallen. Om te begrijpen wat er is gebeurd, moeten we de geschiedenis van de Verenigde Staten induiken, dat in werkelijkheid vanaf het begin van zijn bestaan aanzienlijke perioden van broosheid, geweld en ongelijkheden heeft doorgemaakt. De vlag van de zuidelijken, het embleem van het slavenhoudende Zuiden gedurende de burgeroorlog van 1861-1865, waarmee de oproerlingen dreigend bij de bestorming en het binnendringen van het Capitool zwaaiden, was daar niet bij toeval. Het herinnert ons aan heel erge conflicten in de Verenigde Staten waar we ons goed van bewust moeten zijn. Wanneer we voor het gemak het afslachten van de indianen vergeten, begin ik dit artikel met het feit dat de slavenhouderij een centrale rol in de ontwikkeling van de Verenigde Staten heeft gespeeld, net als overigens in de ontwikkeling van het westerse industriële kapitalisme. Ik heb hiervoor gebruik gemaakt van indringende publicaties over dit onderwerp van de Franse econoom Thomas Piketty.

Van de vijftien presidenten van de Verenigde Staten die elkaar opvolgden tot de verkiezing van Lincoln in 1860 waren er niet minder dan elf slavenhouders, waaronder Washington en Jefferson. Zij waren beiden afkomstig uit Virginia, dat in 1790 750.000 inwoners telde, waarvan 40% slaaf was. Na de opstand in 1791 in Saint Domingue (nu de Dominicaanse Republiek), toen een Franse kolonie met de belangrijkste concentratie van slaven in de Atlantische wereld, werd het Zuiden van de Verenigde Staten het mondiale centrum van de economie van plantages en kende het een versnelde expansie. Het aantal slaven verviervoudigde tussen 1800 en 1860, de productie van katoen verdubbelde en voedde de Europese textielindustrie. Maar het Noord-Oosten en met name de Midwest (waar Lincoln vandaan kwam) ontwikkelde zich nog sneller. Deze twee steunden op een ander economisch model, gebaseerd op de kolonisatie van de gronden in het Westen en op vrije arbeid. Zij wilden de uitbreiding van de slavernij in de nieuwe gebieden tegengaan.

Na zijn overwinning in 1860 wilde de republikein Lincoln met de slavenhouders om de tafel gaan om een vreedzaam en geleidelijk einde aan de slavernij te maken, met een schadeloosstelling voor de eigenaren, zoals dat bij de afschaffing van de slavernij in Engeland en Frankrijk gebeurde in 1833 en 1848. Maar de Zuidelijken prefereerden zich af te scheiden en deden een poging daartoe, zoals een deel van de blanke kolonisten (de Boeren) in Zuid-Afrika en Algerije in de 20e eeuw, die probeerden hun wereld te bewaren. De Noordelijken weigerden hun vertrek en zo begon de zeer bloedige Amerikaanse burgeroorlog in 1861. Vier jaar en 600.000 doden later eindigde het afscheidingsconflict met de overgave van de legers van de Zuidelijken in mei 1865. Maar de Noordelijken waren ervan overtuigd dat de Zwarten niet in staat waren echte burgers, laat staan eigenaren, te worden. Zij lieten de Blanken de controle in het Zuiden hernemen en stelden een strikt systeem van raciale scheiding in, hetgeen hen in staat stelde nog een eeuw lang, tot aan 1965, de macht in handen te houden.

Intussen waren de Verenigde Staten de belangrijkste militaire macht op deze wereld geworden en wisten zij ook ten gunste van hun eigen markt (zoals ook het Marshallplan na de Tweede Wereldoorlog) een einde te maken aan de cyclus van nationalistische en genocide-achtige zelfvernietiging die tussen de Europese koloniale machten tot confrontaties had geleid tussen 1914 en 1945. De democratische partij van de slavenhouders werd die van de « New Deal », de succesvolle politiek van hun president Franklin Delano Roosevelt, ter bestrijding van de Grote Depressie in de jaren 1930: hervorming van de markt, steun voor de minstbedeelden… Oog in oog met de communistische concurrentie en de Afro-Amerikaanse mobilisatie verleenden zij de Zwarten burgerrechten, maar wel zonder schadeloosstelling.

Vanaf 1968 herwon de republikein Nixon de stem van het blanke Zuiden door de sociale maatregelen aan de kaak te stellen die de democraten vanwege politieke klantenbinding aan de Zwarte bevolking hadden toegekend. Dit nieuwe verbond van republikeinen en het blanke Zuiden werd versterkt door Reagan in 1980 en vervolgens door Trump in 2016. Sinds1964 hebben de republikeinen zo bij alle presidentsverkiezingen een ruime meerderheid van de Blanke stemmen gekregen, terwijl de democraten altijd 90% van de Zwarte stemmen en 60 tot 70% van de Latino-stemmen kregen. Ondertussen verminderde het aandeel van de Blanken in de totale bevolking van 89% in 1972 naar 70% in 2016 en 67% in 2020, hetgeen de verharding van de trumpisten in het parlement tot gevolg had en die de Republiek van de Verenigde Staten dreigt onder te laten gaan in een etnisch-raciaal conflict zonder enig uitzicht.

Welke conclusies kunnen we uit dit alles trekken? Volgens pessimistische opvattingen, ondersteund door een flink deel van de meest gediplomeerde groepen die bovendien op de democraten stemmen (hetgeen de republikeinen de mogelijkheid biedt zich nu te presenteren als anti-elites), zouden de republikeinse kiezers van met name het blanke Zuiden « deerniswekkend » (een uitdrukking van Hillary en Bill Clinton) en niet te « herwinnen » zijn. De democratische regeringen zouden er alles aan gedaan hebben om het lot van ook de minst bedeelde blanken te verbeteren, maar het racisme en de haat van de blanke volksklassen verhinderden hun dat te zien. Echt waar?

Het probleem is dat deze visie weinig gelegenheid biedt voor een democratische oplossing. Een meer optimistische en menselijke benadering zou de volgende kunnen zijn. Gedurende enige eeuwen hebben mensen met een verschillende etnisch-raciale afkomst geleefd zonder enig contact met andere groepen dan via militaire en koloniale overheersing. Het feit dat zij sinds kort samenleven binnen dezelfde politieke gemeenschappen is een belangrijke vooruitgang. Maar de heersende vooroordelen en het misbruik kunnen alleen overwonnen worden met meer democratie en gelijkheid. Als de democraten de volksstem van welke origine ook willen heroveren, dan zullen zij nu eindelijk echt heel veel meer moeten doen wat betreft sociale rechtvaardigheid en herverdeling van inkomen. Dit is een heel lange en moeizame weg en dus een reden te meer voor de regering van Joe Biden om nu zonder aarzelen deze democratische weg in te slaan. De tegenstand van de trumpisten en hun fascistische extremistische groepen aanhangers zal groot zijn, en het staat vast dat de directe toekomst vooralsnog verre van rooskleurig is.

Nee, de Verenigde Staten zijn voor mij, in tegenstelling tot hetgeen velen geloven, beslist niet het mondiale symbool van vrijheid, gelijkheid en broeder- c.q. zusterschap!

 

Geschreven op 15 januari 2021

 

 

Joe Biden, Iran en Noord-Korea

Uit niets blijkt dat de nieuw gekozen president van de Verenigde Staten Iran en Noord-Korea op de lijst van buitenlandse prioriteiten heeft gezet. Ik heb wat dat betreft tot dusverre geen enkele verklaring van Joe Biden gelezen. Toch zullen beide potentieel explosieve dossiers ongetwijfeld direct vanaf januari aan de orde van de dag zijn. De belangrijkste reden is dat de democratische regering door het gedrag van Teheran en Pyongyang in de komende weken en maanden daaraan niet kan ontkomen. Hier mijn analyse.

Wat betreft Iran geven de verscherpte spanningen in de loop van 2000, de moord van generaal Soleimani in januari 2020 en die van generaal Fakhrizadeh in november de realiteit weer van een regime dat onder druk staat van de sinds augustus 2018 hernieuwde Amerikaanse sancties. In het jaar 2020 kromp volgens het Internationale Monetaire Fonds (IMF) de economie met zo’n 6%, en de inflatie was zo’n 26%, na het werkelijk rampzalige jaar 2019. Ondanks het non-respect van Iran sinds mei 2019 voor zijn verplichtingen inzake het kernenergieakkoord van 2015 is er ook vandaag de dag nog sprake van een politieke dialoog. De recente Iraanse plannen om in Natanz, het centrum van de uraniumverrijking, hele series geavanceerde centrifuges te installeren, in het akkoord van 2015 verboden, geven aan dat Teheran haast heeft om weer met de Verenigde Staten te onderhandelen. Ter herinnering: de onderhandelingen met de andere partijen van het akkoord van 2015 zijn nooit afgebroken. Wat betreft de ballistiek is de versnelling van het programma sinds 2018 indrukwekkend: ook raketten met een theoretische draagwijdte tot 4000 km (de in ontwikkeling zijnde raket Sejil-3), propergols (raketmotorbrandstoffen) en geleidingssystemen zijn onderwerp van gesprek.

Wat betreft Noord-Korea bood de militaire parade op 10 oktober 2020 ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van de stichting van de Arbeiderspartij van Korea de gelegenheid om de grootste en nieuwste wapensystemen ooit in de geschiedenis van Noord-Korea gepresenteerd, ten toon te stellen. In het bijzonder was er een als « monster » aangeduide nieuwe intercontinentale raket (ICBM) op een lanceertractor op elf wielen te zien. Deze nieuwe ICBM is zeker bestemd voor een grotere kernlading dan de eerder getoonde raketten, Hwasong-14 en Hwasong-15. De volgende logische etappe van het Noord-Koreaanse programma op dit gebied is naar mijn idee zonder twijfel de beheersing van de technologie van meerkoppige raketten tegen strategische defensieve systemen. Hoe dan ook, de nieuwe Noord-Koreaanse raketten moeten getest worden, hetgeen zonder twijfel binnenkort een einde maakt aan het moratorium op testen van langeafstandsraketten dat Kim Jong-un in juni 2018 met Donald Trump overeenkwam op hun topconferentie in Singapore.

Over welke opties beschikt de nieuwe Amerikaanse president? In theorie over alle opties, maar in de praktijk over niet meer dan een paar. Als vice-president was Joe Biden een van de opstellers van de politiek van « strategisch geduld », die de regering Obama toepaste op Noord-Korea en later, aangepast, op Iran. De totale ommekeer in de buitenlandse politiek door de regering Trump maakt het moeilijk om de waarde van de benadering van de democratische regering correct te beoordelen. Maar de sindsdien gerealiseerde vorderingen op het gebied van de nucleaire programma’s van zowel Iran als Noord-Korea doen mij veronderstellen dat een hernieuwing van de politiek van « strategisch geduld » vandaag de dag niet meer van toepassing zal zijn.

De regering Biden zal eind januari 2021 direct weer een beschaafde en ordelijke diplomatie invoeren. Een dergelijke formele verandering zal niet eenvoudig zijn, maar wel bijdragen aan het kalmeren van de bilaterale en regionale spanningen. Toch denk ik dat dit niet voldoende is. Na het échec van de hachelijke en grillige politiek van Donald Trump inzake Iran en Noord-Korea zullen de Verenigde Staten geconfronteerd worden met een afwachtende houding van zowel hun bondgenoten als hun vijanden. De fundamentele kwestie waarop de nieuwe Amerikaanse president in de eerste maanden van zijn mandaat een antwoord moet geven, is wat zijn strategisch doel is: het denucleariseren van Noord-Korea? Een einde aan uraniumverrijking door Iran? Beperking van raketprogramma’s voor middellange afstand van beide landen? Strijd tegen de proliferatie-neigingen van beide landen? Een precieze indicatie van de Amerikaanse ambitie kan de middelen aangeven die in het eerste jaar van de nieuwe regering ingezet zullen worden.

Maar laten we ons niet vergissen: het specifieke karakter van de Iraanse en Noord-Koreaanse geschillen blijft de kleiner wordende marges van de Amerikaanse speelruimte in beide gevallen tekenen. Wat betreft Iran zal de te verwachten vermindering van de economische druk niet voldoende zijn voor een einde aan het nucleaire programma en het opschorten van zijn raketprogramma. De dubbelslachtigheid ten opzichte van het nucleaire programma en de vastberadenheid wat betreft de raketontwikkeling tonen een door de Iraanse macht sinds ten minste 20 jaar gekoesterd strategisch eigenbelang, onafhankelijk van politieke wisselingen in Teheran. Wat betreft Noord-Korea zijn de Verenigde Staten er niet in geslaagd het regime te verhinderen een kernmogendheid te worden. Er blijft voor Amerika nauwelijks een andere mogelijkheid over om zich aan deze realiteit aan te passen in de hoop het offensieve risico van deze kernmacht te beperken: controle van een verdere afschrikking, een mogelijk akkoord over de beperking van offensieve raketsystemen, van gebruik en onderhoud van strategische defensieve systemen…

Het veiligheidsrisico verbonden aan de toename van de strategische macht van Iran alsook van Noord-Korea is deels gerelateerd aan de historische verhouding die de huidige regimes onderhouden met de Verenigde Staten. Een vermindering van dat risico is niet uitgesloten en zeker wenselijk. In afwachting van een duidelijke formulering van de nieuwe strategie in Washington moet men beseffen dat het niet de Amerikaanse regering is – hoe Joe Biden ook – die daartoe alleen de sleutel heeft.

 

Geschreven op 11 januari 2021

 

 

Nicaragua en president Daniel Ortega verslaafd aan de macht

Eenmaal aan de macht gekomen veranderen vroegere vrijheidsstrijders, waar ook ter wereld, vaak in dictatoriale machtshebbers als die zij vroeger bestreden. Dat zien we ook in Nicaragua, waar president Daniel Ortega er zonder scrupules alles aan doet om bij de verkiezingen in november dit jaar herkozen te worden.

De repressieve val sluit zich nog wat verder voor de Nicaraguaanse oppositie. Op 21 december vorig jaar nam het parlement, waarin de partij van Ortega, het Sandinistische Front van Nationale Bevrijding, de meerderheid heeft, in een recordtempo een wet aan, die feitelijk de kandidaten van de oppositie van de algemene verkiezingen in november 2021 uitsluit. De wet, getiteld « Verdediging van de rechten van het volk op vrijheid, onafhankelijkheid en zelfbeschikking voor de vrede » verhindert iedereen zich kandidaat wil stellen, die door het regime beschouwd wordt als « verraders van het vaderland », met name diegenen die « eisen, ondersteunen en zich feliciteren met de opgelegde sancties tegen de staat Nicaragua ». De wet sluit ook hen uit die « een staatsgreep willen of financieren of militaire interventie vragen of economische blokkades voorstellen en organiseren ». Ortega, die sinds 2007 aan de macht is na het land van 1979-1990 geregeerd te hebben, presenteert zich bij de presidentsverkiezingen voor een vierde mandaat.

« Deze misdadige wet is een wanhopige daad van een dictatuur die iedere keer op minder steun van de bevolking kan rekenen. Ortega wil elke opposant in het politieke spel uitsluiten die een gevaar vormt voor zijn blijvend aan de macht zijn », laat Felix Maradiaga van de Nationale Blauw -Witte Eenheid mij weten. De vroegere sandinistische guerrillastrijder heeft in 2018 het hoofd moeten bieden aan massale manifestaties tegen zijn regime. Hij zag in deze manifestaties een staatgreep. De gewelddadige onderdrukking van de protesten kostten 328 mensenlevens en meer dan 2000 gewonden.

Joseph Borrel van de Europese Unie zei in december vorig jaar dat deze wettekst « een stap te meer is in de intimidatie van het Nicaraguaanse volk en het land steeds verder verwijdert van de rechtsstaat ». De directeur van de afdeling Amerika van de organisatie Human Rights Watch, José Miguel Vivanco, waarschuwde dat de wet « weinig of geen hoop laat voor vrije en rechtvaardige verkiezingen in Nicaragua ». De tekst rond een in oktober vorig jaar door de regering gelanceerd wettelijk offensief af met drie andere door het parlement aangenomen vrijheidsbeperkende wetten: die « voor de regeling van buitenlandse waarnemers, hulporganisaties en acties », de « speciale wet voor cyberdelicten » en die « voor haatzaaien met levenslange gevangenisstraf ». Met deze nieuwe wet krijgt het autoritaire optreden van het regime overduidelijk een totalitair karakter.

Na de wrede onderdrukking van 2018 en de installatie van een echte politiestaat is de oppositie nog altijd zeer verdeeld, terwijl de verkiezingen al in november gehouden worden. Het is erg moeilijk de verschillende politieke stromingen bij elkaar te brengen, omdat de opposanten – voor zover ze niet in ballingschap zijn – lijfelijk verhinderd worden om zich van de ene naar de andere regio te verplaatsen of zelfs hun huis te verlaten, terwijl hun families voortdurend door de politie worden bestookt.

Ortega profiteert nu van de verdeeldheid van de oppositie en van de leningen van de Centraal-Amerikaanse bank voor economische integratie (443 miljoen dollar) en van het Internationale Monetaire Fonds (185 miljoen dollar) na de orkanen Eta en Iota. Het door de Organisatie van Amerikaanse Staten gegeven uitstel tot mei 2021 voor electorale hervormingen die transparante verkiezingen moeten garanderen, geeft Ortega alle tijd om de oppositie te muilkorven met de genoemde wetten die de oppositie bedreigen en haar activiteiten surveilleren en zo een electorale concurrentie te organiseren die altijd gunstig voor hem uitpakt.

Felix Maradiaga: « Alleen sancties en ingrepen van de Verenigde Staten samen met de Europese Unie kunnen Nicaragua van deze dictator verlossen ». Maar wie ziet dat gebeuren?

 

Geschreven op 17 januari 2021