Een blik op Azië

Civis Mundi Digitaal #106

door Jan de Boer

De crises van 2020 hebben de macht van de Chinese president versterkt
Japan en de Chinese dreiging
Noord-Korea en de 'vergissingen' van Kim Jong-un

De crises van 2020 hebben de macht van de Chinese president versterkt

Een Chinese vlag op de maan, een kwantumcomputer die de westerse computers in zijn schaduw stelt, tientallen miljoenen doses van het Chinese coronavaccin voor een verwaarloosbare prijs beloofd aan ontwikkelingslanden, een economie die zich volledig heeft hersteld, een investeringsakkoord met de Europese Unie… China heeft het jaar 2020 met trompetgeschal uitgeluid. Het contrast met Europa en de Verenigde Staten, beide in de ban van de pandemie, is meer dan frappant.

In de eerste drie maanden van 2020 waren er Angelsaksische waarnemers, ook in het Witte Huis, die de Covid-19 epidemie kwalificeerden als het « Tsjernobyl-moment » voor de Chinese Communistische Partij (CCP). Een een autoritaire macht die een catastrofe probeerde te verzwijgen maar daar niet in slaagde, waardoor deze zich verbreidde, met de val van het regime tot gevolg. Deze « experts » hebben weinig van China begrepen, en begrijpen dat land waarschijnlijk ook nu nog niet. Een jaar na de verschijning van de eerste gevallen van Covid-19 wijst alles erop dat de macht van Xi Jinping, in tegenstelling tot hetgeen deze « experts » verwacht hadden, versterkt is. Wat het « Tsjernobyl-moment » betreft, gaat dat helaas wellicht eerder op voor het Westen. Donald Trump heeft de democratie afgekraakt en Europa ziet zijn twee pijlers door het virus ter discussie gesteld: het vrije verkeer van burgers en de veronderstelde voortreffelijkheid van haar volksgezondheidssysteem.

Het Westen doet de Chinezen niet meer dromen. Grote aanhangers van klassementen van elke soort, zien ze slechts nog één gebied waar de westerse landen nog in het voordeel zijn: hoger en universitair onderwijs. Maar waar de Chinese bourgeoisie nog steeds bezuinigt om hun kinderen naar de beste Angelsaksische universiteiten te sturen, is dat niet om hen in staat te stellen te emigreren, maar om hen in staat te stellen bij hun terugkeer de beste posten in het China van morgen te bezetten. In een dergelijke context hoeft de propaganda zich niet te buiten gaan. Het is voldoende om in het televisiejournaal van 19.00 uur het dagelijkse aantal doden door Covid-19 in de Verenigde Staten te noemen, direct na een reportage over het laatste technologische succes van Peking, om de boodschap over te brengen van « de superioriteit van het socialisme met Chinese karakteristieken ». Het is een echte oorlog. « Wat zou er gebeurd zijn als er in China 300.000 doden door het coronavirus waren, en de meeste westerse landen er prat op gingen de epidemie onder controle te hebben? De Westerse aanval op de Chinese aanpak en de regering zou dan veel verder gaan dan men zich kan voorstellen, » was het commentaar op 15 december vorig jaar in de Chinese staatskrant « Global Times ». De Chinese pers blijft doorgaan met het Westen en zijn « veronderstelde mensenrechten » tegenover een China te stellen dat « de voorkeur aan het leven geeft ».

Bij de nadering van de honderdste verjaardag van de Chinese Communistische Partij is er minder dan ooit ruimte voor zelfkritiek, en zijn huidige algemeen secretaris Xi Jinping regeert zonder anderen daarbij te betrekken. « De gedachten van Xi Jinping over het socialisme met Chinese karakteristieken voor een nieuw tijdperk » zijn sinds 2018 in de grondwet opgenomen. Sinds de zomer van 2020 heeft zijn idee over de diplomatie een specifiek onderzoekscentrum in Peking gekregen, en aan de daaraan verbonden juristen is gevraagd studie te verrichten inzake « de gedachte van Xi Jinping over de rechtsstaat ». Dit biedt de gelegenheid om Xi Jinping te presenteren als « de grote roerganger », als de Karl Marx van de 21e eeuw.

De in 2018 in de aangebrachte verandering in de grondwet betekent dat Xi Jinping ook na 2022 aan de macht denkt te blijven. In plaats van een opvolger, zelfs impliciet, aan te wijzen, heeft het plenum van de Communistische Partij - de belangrijkste instantie tussen twee congressen – de nadruk gelegd op de komende termijnen: 2025 met het einde van het veertiende vijfjarenplan, maar vooral 2027 en 2035. In 2027 viert het Volksbevrijdingsleger zijn honderdjarig bestaan en moet dan volledig gemoderniseerd zijn, acht jaar voordat in 2035 de modernisering van het land op alle gebieden gerealiseerd moet zijn.

Het jaar 2020 werd gemarkeerd door een belangrijke etappe voor de propaganda met de « overwinning van de strijd tegen de armoede ». Zelfs als het hier in werkelijkheid de vermindering van de allerergste armoede op het platteland betreft – ik schreef daarover eind vorig jaar een artikeltje – de modernisering van het platteland is een onmiskenbare realiteit. Een ander succes van Xi Jinping betreft Hongkong. Hoewel de op 30 juni vorig jaar opgelegde wet op de nationale veiligheid, de twee maanden uitstel van de geplande verkiezingen en de arrestatie van opposanten het Westen ergerden, is het weer de baas worden in Hongkong vanuit het gezichtspunt van Peking een succes. Dit maakte volgens de Chinese Communistische Partij een einde aan een door de Verenigde Staten gesteunde chaos, zonder dat China mondiaal in de ban werd gedaan, zoals het geval was in 1989 bij het bloedbad op het Tiananmenplein. De tanks bleven nu in de kazernes en er was geen bloedbad. De protesten van het Westen bleven relatief bescheiden. Joe Biden maakt van Hongkong geen « casus belli » en de Europese Unie sloot ondanks haar reserveringen inzake mensenrechten een investeringsakkoord met China. Zelfs het bijna dagelijks door Peking vernederde Australië sloot in november vorig jaar toch een historisch vrijhandelsakkoord met veertien andere landen, waaronder China.

De westerse landen maken zich geen illusies meer over hun mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de loop der gebeurtenissen in Peking. Zij proberen alleen nog maar de toename van haar macht tegen te gaan (de Verenigde Staten) of te profiteren van haar dynamiek (alle anderen). Xi Jinping heeft dus zijn handen vrij om alle kritische stemmen te doen zwijgen, ook die van de grote ondernemers. De arrestaties van deze privé-ondernemers zijn gelieerd aan een houdingsverandering van de Communistische Partij vis-à-vis de privésector, die in de ogen van Peking te veel macht en vrijheid heeft gekregen.

Deze repressie wil niet zeggen dat de Communistische Partij niet naar de bevolking luistert. Met een accent op onder meer bestrijding van luchtvervuiling, beperkingen voor grote ondernemingen wat betreft het verzamelen van privé-gegevens, het ter discussie stellen van bepaalde onderdelen van videosurveillance… toont de Chinese Communistische Partij aan verre van ongevoelig te zijn voor de publieke opinie. Hoewel steeds impopulairder in het Westen, ziet Xi Jinping zijn legitimiteit in China versterkt.

 

Geschreven op 14 januari 2021

 

 

Japan en de Chinese dreiging

De beslissing van de Japanse regering in december vorig jaar om de marine te versterken met twee torpedobootjagers, uitgerust met het antiraket-verdedigingssysteem Aegis, en de aanschaf van supersonische langeafstands- anti-vaartuigraketten zijn niet voldoende om de Zelfverdedigingskrachten (FAD, de officiële naam van het Japanse leger) gerust te stellen over de snelle machtstoename van China. Dit materieel versterkt de Japanse verdediging, maar is niet in overeenstemming met de verwachtingen van een in volledige overgang verkerend leger, dat offensieve versterking wenst, bijvoorbeeld om in vijandelijk gebied een raket uit te kunnen schakelen voordat deze gelanceerd wordt.

Het is een heikele kwestie in een land dat zeer gehecht is aan pacifisme en oorlog afwijst, zoals in artikel 9 van zijn grondwet is beschreven. En politiek gezien wil de regering de zeer pacifistische partij Komei, coalitiepartner van de Liberaal Democratische Partij (PLD), niet voor het hoofd stoten.

De in 1954 gecreëerde FAD verzekeren de verdediging van een eilandenrijk omgeven door zijn Chinese, Russische en Zuid-Koreaanse buren, met wie Japan gespannen verhoudingen met juridische geschillen onderhoudt. De FAD werken samen met het Amerikaanse leger, dat in het kader van het bilaterale veiligheidspact uit 1960 57.000 militairen in de archipel heeft gestationeerd. De Amerikaanse regering heeft onder Trump een hoge financiële bijdrage voor deze samenwerking geëist, wat dit veiligheidspact in Japan niet populairder heeft gemaakt en de vraag oproept in hoeverre het engagement van de Verenigde Staten in de regio nog geldig is en blijft.

Vandaag de dag worden de FAD geconfronteerd met een snel veranderende omgeving, gekarakteriseerd door « een versterking van middelen en een intensivering van militaire activiteiten » en door « grijze zones die samengaan met territoriale, economische en soevereiniteitsbelangen », zoals men kan lezen in het Witboek 2020 van Defensie.

De dreiging van Rusland in het noorden gedurende de Koude Oorlog komt nu van Noord-Korea met zijn raketten en vooral van China. De F-15’s stijgen bijna dagelijks op om de schendingen van het Japanse luchtruim door Chinese gevechtsvliegtuigen tegen te gaan. De door de marine ondersteunde Japanse kustbewaking staat oog in oog met Chinese oorlogsboten, die steeds vaker in de wateren rond de betwiste Senkaku-Diaoyu eilanden in de Zuid-Chinese Zee patrouilleren. Mijn internetcontact Robert Dujarric van het Instituut hedendaags Aziatisch onderzoek aan de Japanse Temple universiteit: « De Chinezen doen er alles aan om te laten zien dat zij agressief gedrag hebben. Toen de Chinese hoofddiplomaat november vorig jaar in Tokyo was, toonde hij zich zeer vastberaden wat betreft de Sensaku-eilanden ». In « Dragon Against the sun: Chinese views of Japanese Seapower » (CSBA 2020) leest men dat « de Archipel opnieuw leeft met de gevaren waarmee zij aan het einde van de 19e eeuw en in het begin van de 20e eeuw geconfronteerd werd, toen een machtige vloot van het keizerlijke China en daarna van het keizerlijke Rusland zijn veiligheid bedreigde ».

Tokyo ziet met grote vreze de versnelde modernisering van het Chinese Volksbevrijdingsleger dat Xi Jinping voor 2035 gelijkwaardig aan het Amerikaanse leger wil maken en het belangrijkste leger ter wereld van nu tot 2050. In deze situatie, die een steeds grotere onevenwichtigheid creëert, presenteren de Japanse strijdkrachten zich met uiterst modern materieel in handen van goed opgeleide militairen, waarvan de missies verruimd zijn door de veranderingen in artikel 9 van de grondwet. De uitgaven voor defensie bereiken een nieuwe record met 42 miljard euro, waarvoor gevechtsvliegtuigen, onderzeeboten en ander materieel aangeschaft wordt. Het land is ook gevarieerder geworden inzake samenwerking op defensiegebied, met name met internationale oefeningen in het kader van de samenwerking in de Indische en Grote Oceaan. Maar wat betreft de FAD op het land ligt het anders. Zij zijn nauwelijks in staat om deel te nemen aan operaties die gehouden worden door het geheel van lucht-, zee- en landstrijdkrachten, mede uit angst dat een Japanse soldaat daarbij om het leven kan komen. Dat geeft ook problemen voor de samenwerking met bondgenoten, met voorop de Amerikanen. Dat stelt ook vraagtekens bij de rol van de FAD in het geval van een crisis inzake Taiwan of het Koreaanse schiereiland. De FAD moeten ook structurele problemen oplossen, te beginnen bij het rekruteren van soldaten.

Céline Pajon, van het Franse Instituut van Internationale relaties, laat mij bovendien weten: « Japan moet snel reageren met het realiseren van mogelijkheden om het hoofd te bieden aan bedreigingen van cyberveiligheid. Dat is één van de centrale punten in de laatste defensie-oriëntaties ». In mei werden de gegevens gestolen van de toekomstige hypersonische raket middels een computerkraak tegen de wapengigant Mitsubishi Electric. Een aanval die met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid door Chinese hackers werd gepleegd.

De spanningen in het Zuid-Chinese Zeegebied lopen zienderogen op en dat doet het ergste vrezen voor de toekomst.

 

Geschreven op 19 januari 2021

 

 

Noord-Korea en de ‘vergissingen’ van Kim Jong-un

Op 6 januari jongstleden begon het achtste Congres van de Noord-Koreaanse Arbeiderspartij in Pyongyang. De Democratische Volksrepubliek Korea (DPRK) wordt geconfronteerd met een veelzijdige crisis (gezondheid, economie, diplomatie) die met haar auto-isolement wegens de Covid-19 pandemie alleen maar versterkt wordt. Het is jammer dat in verreweg de meeste westerse kranten eigenlijk alleen maar aandacht wordt geschonken aan de nucleaire bewapening en dreiging van Noord-Korea in het kader van dit Congres met uitspraken van Kim Jong-un. Er is meer aan de hand, en ik wil proberen in dit artikel het een en ander in een breder kader te zetten.

De crisis in Noord-Korea is mede te wijten « aan de vergissingen op bijna alle terreinen van de ontwikkelingsstrategie van het land », verklaarde Kim Jong-un tijdens zijn openingsspeech voor het congres met 7000 gedelegeerden en deelnemers. Een zeldzame bekentenis voor een regime als dat van Noord-Korea, die zeer onthullend is voor de ernst van de situatie. Kim Jong-un: « De DPRK wordt geconfronteerd met een serie nog nooit gekende crises ».

Waar het zevende Congres in 2016 gewijd was aan de vier jaar eerder aan de macht gekomen Kim Jong-un, die werd geacht het symbool van een nieuwe start van het land te zijn, is het achtste Congres een test van de capaciteiten van de leider om het hoofd te kunnen bieden aan een alarmerende economische situatie die herinneringen oproept aan de hongersnood in de jaren 1990.

De Congressen, die de aan de top genomen beslissingen op militair, economisch en diplomatiek gebied goedkeuren, zijn ook de gelegenheid om verandering van personen in de leidinggevende instanties aan te kondigen. De aanwezigheid van zijn zuster Kim Jo-yong aan de zijde van de leider bevestigt haar rol in de leidersgroep, al heeft zij geen zitting meer in het machtige Politbureau. De stichter van het regime, Kim Il-sung en zijn opvolger en zoon Kim Jong-il hadden gedurende 36 jaar geen Congressen meer georganiseerd. Kim Jong-un daarentegen is bezig aan zijn tweede congres in vijf jaar tijd. Oog in oog met een op zijn minst sombere toekomst probeert hij volgens het orgaan van de partij « Rodong Sinmun » de « geest van eenheid » tegenover de tegenspoed te versterken.

Uit vrees voor de verbreiding van Covid-19, wat een dramatisch effect zou hebben gezien de uiterst beroerde staat van het volksgezondheidssysteem, was de DPRK het eerste land dat zich in januari 2020 volledig voor China afsloot. Een jaar later verklaarde het geen enkele door besmetting met het coronavirus zieke persoon te hebben, hetgeen bij buitenlandse experts de nodige scepsis opwekte. Zij zijn terecht van oordeel dat de besmetting alledaags was geworden. Dit ondanks het feit dat de aanwezige gedelegeerden op het congres ostentatief geen mondkapje droegen. Ook Kim Jong-un niet, die een zwart kostuum droeg met een badge met de afbeeldingen van zijn vader en grootvader.

Maar het auto-isolement, bovenop de internationale sancties om de DPRK te dwingen af te zien van zijn nucleaire bewapening, heeft de fragiele economische opleving van de laatste jaren verstikt. Binnen een jaar viel volgens de Vereniging voor internationale handel in Seoel de handel met China met 80% terug. Talrijke ambassades en vertegenwoordigingen van de Verenigde Naties en NGO’s zijn gesloten of hebben hun bezetting teruggebracht.

Met de nederlaag van Donald Trump bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen verliest Kim Jong-un een onderhandelaar met wie hij hoopte een compromis te vinden inzake het nucleaire dossier, en dat is een nieuwe tegenslag voor het regime. Het Congres van de partij, twee maanden voor de infunctietreding van Joe Biden, die minder dan zijn voorganger geneigd is tot het doen van concessies, brengt het regime ertoe eerder zijn defensiepositie te versterken dan te reageren op toekomstige initiatieven van de nieuwe regering in Washington. Op 10 oktober vorig jaar, op de verjaardag van de stichting van de partij, heeft Pyongyang een gigantische intercontinentale raket gepresenteerd als bevestiging van de vooruitgang van zijn militair arsenaal. De mededeling van Kim Jong-un dat het land ook over een met nucleaire bewapening uitgeruste onderzeeboot beschikt, past ook in dit kader.

De verslechtering van de economische situatie is de absolute prioriteit van het regime. In de loop van de laatste maanden heeft Kim Jong-un forse kritiek geleverd op afwijkingen betreffende de realisering van het op het zevende Congres vastgestelde vijfjarenplan. De meeste grote projecten van het regime liepen forse vertragingen op, zoals het toeristisch complex van Wonsan-Kalma en het nieuwe centrale ziekenhuiscomplex in Pyongyang.

Te midden van de op het achtste Congres aangekondigde nieuwe oriëntaties is de grote onbekende het wel of niet handhaven van de hervormingspolitiek die meer vrijheid gaf aan de krachten van de markt. Sinds het aan de macht komen van Kim Jong-un ontwikkelde zich een hybride economie die staatsactiviteiten verbond met de ondernemingszin van particulieren. Een ontwikkeling die tijdens het bewind van zijn vader ingezet werd. Een spel van autonoom beheerde onderaanbestedingen en filialen heeft in werkelijkheid geleid tot een privatisering van bepaalde sectoren, zoals de detailhandel en het transport, waarbij uiteraard formeel de socialistische ideologie gehandhaafd bleef. Deze versoepeling van het systeem heeft de levensvoorwaarden van veel mensen verbeterd, hoewel volgens de Verenigde Naties nog steeds 40% van de bevolking op de rand van bittere armoede leeft. Maar om te functioneren is dit hybride systeem afhankelijk van uitwisselingen met China en in marginale zin met Rusland, die het auto-isolement van het land doorbreken. Het regime schijnt nu de controle over de economie weer te willen hernemen. Sinds oktober vorig jaar heeft het de omloop van dollars op de binnenlandse markt teruggebracht om de lokale munt, de « won », in ere te herstellen. De executie van speculanten in deviezen is een duidelijke waarschuwing. Peter Ward, mijn internetcontact die voor de website NK News de Noord-Koreaanse economie volgt, laat mij weten dat « een verdere liberalisatie van de markt niet te verwachten valt ». In tegendeel, er zijn nieuwe voorschriften naar de provinciale besturen gezonden om het toezicht op economische activiteiten en het dagelijks leven van de bevolking te versterken. Het mag duidelijk zijn dat de despoot Kim Jong-un met harde hand het land regeert.

Geconfronteerd met een economische situatie die steeds erger wordt, rekent het regime steeds meer op China, dat gegeven de spanning met de Verenigde Staten geen enkel belang heeft bij een destabilisatie van haar buurman. Dat veronderstelt ook een groeiende afhankelijkheid van Peking. En dat heeft het regime altijd geprobeerd te vermijden.

 

Geschreven op 11 januari 2021