Civis Mundi Digitaal #107
De explosie van publieke leningen – of ze nu komen van overheden, van centrale banken of van internationale financiële instituties – om hulp te bieden aan economieën die zwaar getroffen zijn door de Covid-19 pandemie, maken de tellers radeloos en verontrusten de economen. De historie van de afgelopen twee eeuwen toont evenwel dat de internationale publieke kapitaalstromen heel vaak groter waren dan die van privé-kapitalen in met name crisistijden: bij oorlogen, natuurlijke catastrofes en economische crises droogt het privé-krediet op. Waar de laatste kapitaalstromen uitvoerig door hele generaties economen zijn bestudeerd, bleven de eerste stromen vaak in de schaduw, met uitzondering van recente episoden zoals het Marshallplan of de interventies van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank.
Deze lacune wordt nu opgevuld door een uiterst boeiende studie van drie economen: Sebastian Horn, Carmen Reinhart en Christoph Trebesch, die op 4 februari in Frankrijk gepresenteerd werd: « Coping with Disasters: Two Centuries of International Official Lending », Working Paper Nr 27343, National Bureau of Economic Research. Deze economen hebben de teksten van diplomatieke verdragen, de archieven van ministeries, van parlementen en banken – met name Centrale Banken – uitgeplozen. Zij hebben over meer dan twee eeuwen – van 1790 tot 2015 – 230.000 publieke financiële operaties (leningen, subsidies, garanties) geïnventariseerd, waarvan het totaalbedrag 15.000 miljard dollar (in dollars van 2015) bereikt.
Het zijn vooral oorlogen die immense financiële transferts motiveren door de belangrijkste economische wereldmachten als bondgenoten: het Britse koninkrijk in 1914 en daarna de Verenigde Staten, zijn bondgenoten: 7 miljard dollar gedurende de oorlogen tegen het revolutionaire en Napoleontische Frankrijk van 1792 tot 1815, 475 miljard dollar gedurende de Eerste Wereldoorlog, 800 miljard dollar gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Vervolgens komen de economische crises. Men ontdekt « reddingsplannen », die ook gefinancierd werden door de centrale banken en die dus geen nieuwigheid zijn van de 21e eeuw: Frankrijk leent 45 miljoen aan het Britse Koninkrijk om het hoofd te bieden aan een paniek bij de banken in 1825. Londen gaf een lening van 290 miljoen aan Parijs, dat in 1846 slachtoffer was van hetzelfde syndroom. Frankrijk en Rusland schoten de City te hulp met een lening van 575 miljoen in 1890, toen de Barings bank failliet ging. Enzovoort, enzovoort. De afmetingen van de hulp groeiden toen Frankrijk en de Verenigde Staten met 19 miljard de Engelse economie te hulp schoten, die door de crisis van 1931 in elkaar gezakt was, of met het Marshallplan van 1945 tot 1962 ter grootte van 280 miljard bestemd voor West-Europa, of met 475 miljard van de Eurozone en van het IMF toegekend aan Griekenland in 2010-2015.
En dan ten slotte de catastrofes: Londen gaf 27 miljoen uit in 1811-1813 om Rusland en Portugal in hongersnood te hulp te snellen, 1 miljoen voor het door een aardbeving getroffen Venezuela in 1812, 21 miljoen voor het eiland Antigua dat slachtoffer was van een vulkaanuitbarsting in 1843, enzovoort. De overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog gaven in 1919-1921 12 miljard aan humanitaire hulp aan Centraal-Europa getroffen door hongersnood en overstroomd met vluchtelingen. Even ter vergelijking: Haïti ontving 6 miljard na de gigantische aardbeving in 2010.
De auteurs merken op dat vanaf de jaren 1970 bilaterale hulp zoals in de 19e en het begin van de 20e eeuw in onze tijd weer sterk is toegenomen, met nieuwe geldschieters, met name China maar ook Rusland, India en de Golfstaten. Op het einde van hun studie stellen ze met een zeker genoegen de vraag of deze hulp altijd doeltreffend is geweest… en of de leningen ook altijd afgelost zijn…
Dat brengt mij ertoe om te vermelden dat 100 Franse economen op vrijdag 5 februari wederom opgeroepen hebben om alle overheidsschulden in handen van de Europese Centrale Bank te annuleren om de ecologische en sociale reconstructie van de samenleving na de pandemie te vergemakkelijken. « Ondenkbaar, » was de onmiddellijke reactie van Christine Lagarde, voorzitster van de Europese Centrale Bank: » Dat zou een schending zijn van het Europese verdrag dat monetaire financiering van de staten verbiedt. Deze regel is een van de fundamentele pijlers van de Euro ». En zij vervolgde met « Als de energie besteed aan het vragen van een annulering van de schuld door de Europese Centrale Bank gewijd zou zijn aan een debat over het gebruik van deze schuld, zou dat heel wat nuttiger zijn. Waar zijn de publieke uitgaven voor bestemd? In welke sectoren van de toekomst te investeren? Dat is het essentiële onderwerp van vandaag ». De Franse regering is het daarmee eens, stelt dat kwijtschelding de soliditeit van het « merk » Frankrijk op de geldmarkten in gevaar brengt en alle toekomstige leningen een stuk moeilijker zou maken.
Dit debat over het wel of niet het annuleren van overheidsschulden door de Europese Centrale Bank zal nog wel even doorgaan. Het zou overigens niet de eerste keer zijn dat overheidsschulden geannuleerd worden. Maar daar ziet het voorlopig niet naar uit. En dat leidt in Frankrijk weer tot een debat over meer belasting voor de rijken, in verband met de noodzakelijke aflossing van haar schulden, waar Macron niets van wil weten…
Geschreven op 18 februari 2021