Civis Mundi Digitaal #107
Plato zag de menselijke ziel als een wagenmenner met twee paarden in zijn span, waarbij ieder van de paarden een andere, eigen richting op wilde, de een omlaag, de kant van de lusten, de ander omhoog naar een hogere wereld. De menselijke ziel als een wagenmenner met een span eigenzinnige paarden is een krachtig beeld. Ik wil dit beeld gebruiken, maar op een andere wijze.
In het beeld dat ik voor ogen heb treedt niet de menselijke ziel naar voren, maar de mens zelf, de mens van vlees en bloed. Deze mens, laten we hem John noemen, leeft niet alleen in een wereld die hij deelt met andere mensen, maar ook in een innerlijke wereld, een wereld die door anderen vermoed kan worden, maar alleen door hemzelf gekend. In die innerlijke wereld woont de wagenmenner met zijn span, een span bestaande uit niet twee maar vier paarden.
De wagenmenner voelt zich sterk verbonden met zijn paardenspan. Hij voelt zich één met zijn span; dit terwijl zijn vier paarden ieder een eigen kant op willen. Hoe krijg je die paarden de goede richting op? Wat is de goede richting? Om te beginnen: hoe krijg je het voor elkaar dat ze samenwerken? Dat is geen eenvoudige opgave. John’s paarden zijn alle vier vurige hengsten. Het eerste heet Lust en gaat voor genot, plezier, maakt niet uit hoe of waar. Het tweede heet Controle; deze heeft een grenzeloos verlangen om de dingen op zijn manier gedaan krijgen. Het derde paard luistert naar de naam Verbondenheid; dit paard verlangt naar samenzijn en samenwerking in wat voor vorm dan ook. Het vierde paard heeft als naam Zelfwaardering en is pas veel later deel geworden van het span.
Hoe ze te laten samenwerken?
Het mennen van de paarden is verre van gemakkelijk, hun vurige kracht gaat die van de menner vaak te boven. De kracht van de menner is vooral het verstand, hij heeft het overzicht over de paarden. Hij weet dat ieder paard belangrijk is, dat ieder paard verlangt naar iets heel eigens. En ook weet hij dat al die heel eigen verlangens lang niet altijd goed samengaan. Soms lijkt het alsof de menner bijna niet hoeft te sturen. Hij heeft gemerkt dat het eerst genoemde paard, Lust, vaak een wit voetje heeft bij de andere drie. Het is duidelijk te zien dat Verbondenheid, Controle en Zelfwaardering bij het lopen, draven of galopperen graag gelijk opgaan met Lust. Opvallend is, dat wanneer Verbondenheid en Lust samen optrekken, Controle en Zelfwaardering vaak soepel volgen. Soms heeft Verbondenheid het erg moeilijk; dat is vooral wanneer Zelfwaardering en Lust sterker aan de hengsels trekken en ze ook nog Controle meekrijgen.
Wanneer de paarden uitgespannen zijn, neigt de menner bij zichzelf te rade te gaan. Gaat hij wel goed om met zijn paardenspan? Is hij niet te gemakzuchtig, laat hij ze niet teveel hun eigen gang gaan. Heeft hij ze wel voldoende onder controle? Overschat hij Controle niet? De menner realiseert zich niet altijd dat Controle, maar ook Verbondenheid, Lust en Zelfwaardering grenzeloos zijn in hun verlangens. De menner is vooral het verstand, hij heeft de teugels in handen. Hij kan sturen. Maar dat sturen lukt alleen als hij heel goed naar zijn paarden luistert, als er harmonie is tussen hem en zijn paarden en tussen de paarden onderling. Als dat lukt, lijkt het vanzelf te gaan, alsof de menner en zijn span één lichaam zijn.
Maar: waar wil hij zijn of waar wil hij naar toe?
De menner wil dat ieder van zijn paarden zoveel mogelijk krijgt waarna het verlangt, maar hij wil ook dat er een balans is binnen het span. Dus moet ieder paard af en toe geduld hebben, fluistert Controle in zijn oor. De menner denkt na en zegt dan: dat geldt dus ook voor jou! Controle kijkt hem verschrikt aan. Dan komt Zelfwaardering ruw tussenbeide: hallo!, ik ben er ook nog! Jullie onderschatten mij! Zonder mij stellen jullie niks voor! Zonder mij zijn wij niet bijzonder, vallen we niet op, kunnen we de andere spannen niet verslaan!
De andere wagenspannen verslaan?
Deze gedachte maakt dat John uit zijn binnenwereld stapt en z’n aandacht richt op zijn buitenwereld. In die buitenwereld heeft John een beroep. En dat beroep is, toeval of niet: wagenmenner! Maar anders dan de menner in zijn binnenwereld is John een menner van vlees en bloed. John kijkt om zich heen: overal wagenspannen. Dat is ook niet zo gek, want vandaag is het de laatste dag dat je kunt intekenen voor de grote race van morgen.
Alle spannen hebben vier paarden en die heten ook allemaal Lust, Controle, Verbondenheid en Zelfwaardering. Maar toch zijn de verschillen tussen al die spannen vaak heel groot. John kijkt naar het span naast hem. De menner is een kleine knappe vrouw, hij heeft haar wel eerder gezien. Het span bestaat uit vier merries. Hij weet dat zijn eigen Zelfwaardering tussen andere spannen snel onrustig wordt. Is dat vooral omdat hij, zoals nu, naast een span met merries staat? Misschien, maar John weet ook dat Zelfwaardering niet alleen bijzonder wil zijn bij de merries. Hij wil winnen! Het ene moment doet Zelfwaardering alsof hij er niet is, het andere moment is er opeens een wat hooghartige blik in zijn ogen. Hij weet nog niet zo goed hoe in zijn eigen span met Controle, Lust en Verbondenheid om te gaan; laat staan hoe hij zich moet verhouden tot al die andere spannen.
Zelfwaardering
Waarom zit Zelfwaardering eigenlijk in mijn span, vraagt John zich af. Waarom zijn mijn voorouders en trouwens ook de voorouders van al die andere wagenmenners omgeschakeld van 3 naar 4 paarden? Het zou toch ook wel kunnen met alleen Verbondenheid, Controle en Lust? Dan herinnert John zich wat zijn vader hem lang geleden vertelde en wat generatie op generatie doorgegeven werd. Zelfwaardering was een paard dat nog bijna alleen in het wild leefde. Daar was weinig belangstelling voor. In die tijd waren er maar weinig paardenraces. Verreweg de meeste mensen waren vooral met overleven bezig. Verbondenheid, Controle en Lust moesten hard werken. Het duurde lang, maar uiteindelijk konden hongersnoden en ziektes beter bestreden worden en kwamen oorlog en geweld minder vaak voor. Ook nam de techniek steeds meer werk uit handen. Er ontstond ruimte en tijd voor… ja, voor wat?
Mijn voorouders begonnen paarden van het ras Zelfwaardering te vangen. Dat was wel een schok toen. Wat hadden die paarden wilde ideeën! En, wat waren er vaak problemen met Verbondenheid, Controle en Lust. Inmiddels zijn de meeste paarden van het ras Zelfwaardering wel een beetje beschaving bijgebracht; sommige zijn nog steeds nauwelijks te hanteren, andere hebben een explosie van creativiteit op allerlei gebied teweeg gebracht.
Gemeenschappelijke waarden
John is de laatste tijd over filosofie gaan lezen, en vooral Peter Sloterdijk ging hem boeien. De IJzeren Tijd! Beseffen de mensen wel dat we weliswaar niet in een gouden tijd, een aards paradijs leven, maar wèl in een zilveren tijd? En wat het een geweldige inspanning van ontzettend veel mensen het gekost heeft daar te komen? Hoeveel we als vanzelfsprekend ervaren, terwijl de beschikbaarheid van stromend water, elektriciteit, internet en talloze diensten helemaal niet zo vanzelfsprekend is?
Als ik en ook heel veel anderen er een rotzooitje van maken of alleen maar laks zijn, dan dreigt het gevaar terug te vallen in een nieuwe IJzeren Tijd. En dat zou zomaar kunnen leiden tot een onomkeerbare ecologische ramp, een langdurige pandemie, een wereldwijd gevecht van arm tegen rijk of zelfs een atoomoorlog.
Om dat ’vanzelfsprekende’ in stand te kunnen houden en zo mogelijk nog op hoger niveau te brengen, is een veilige gemeenschap nodig, een ’basiskamp’ om met Sloterdijk te spreken. Eigenlijk is zo’n gemeenschap ook te zien als een paardenspan; een span met meestal niet één maar meerdere menners aan de teugels; wat overigens om hogere stuurmanskunst vraagt.
In het span zitten vier reusachtige paarden. En die paarden heten ook Verbondenheid, Controle, Lust en Zelfwaardering. Maar op dit niveau zijn deze reusachtige paarden het eigen lijf ontstegen en zijn vervluchtigd tot waarden; waarden die in de gemeenschap in stand gehouden moeten worden. En zoals de menner vaak hard moet werken om zijn span met paarden in goede conditie te houden en tevens in balans, zo moeten de soms wel en soms niet gekozen menners van de gemeenschap ditzelfde doen. Dat wil zeggen: zij zijn er vooral verantwoordelijk voor dat de waarden verbondenheid, controle, lust en zelfwaardering hoog gehouden blijven en in onderlinge samenhang richtingsnoer zijn en blijven bij alles wat er gebeurt en gebeuren moet in de gemeenschap.
Maar, zijn verbondenheid, controle, lust en zelfwaardering wel waarden? Of zelfs de hoogste waarden? Waarom bijvoorbeeld niet uit gaan van de waarden van de franse revolutie? Vrijheid, gelijkheid en broederschap zijn idealen. Maar zijn idealen en meer in het algemeen het denken, wel het beste startpunt bij het zoeken naar datgene dat sturing, richting kan geven aan het persoonlijke en maatschappelijke leven?
Natuurlijk, het denken kunnen we nauwelijks laten en heeft ons ontzettend veel gebracht. Het heeft ons vooral een veel comfortabeler leven opgeleverd. Maar denkt John, waar het over het persoonlijke en maatschappelijke leven gaat, zou dan het denken niet verbondenheid, (zelf)controle, lust en zelfwaardering als richtsnoer moeten nemen?
John kijkt naar zijn paarden; de damp slaat er nog van af. Paarden zijn niet het gevolg van het denken. Paarden en veel andere dieren zoals de mens zijn het gevolg van lust, verbondenheid en controle. Waarom beginnen bij het vermogen tot denken? Waarom beginnen bij idealen of bij een God of goden. Waarom niet beginnen bij het begin? In den beginne was er het lichaam. Het lichaam was er eerder dan het denken. Ja, waarom niet het lichaam met al zijn behoeften als uitgangspunt nemen. Wij zijn dieren en evenals veel andere dieren worden wij primair gedreven door onze meest basale behoeften. Om te leven en te overleven zijn de behoeften aan lust, controle en verbondenheid onontbeerlijk . Maar ja, anders dan bij andere dieren is bij de mens nog een vierde basisbehoefte ontstaan: de behoefte aan zelfwaardering. Zelfwaardering, wat is dat eigenlijk?
Waarom moet het leven zin hebben?
De vrouwelijke wagenmenner in het span naast hem is gaan verzitten. Onwillekeurig kijken ze elkaar aan. Ze glimlacht. John voelt zich groeien, pakt al zijn moed bij elkaar en vraagt haar of zij zich ook heeft ingeschreven voor de wagenren van morgen. Zij weet het nog niet. Na een korte stilte zoekt ze zijn ogen en zegt dan: "wat heeft het eigenlijk voor zin, al die wagenrennen?" Daar heeft John niet zo gauw een antwoord op. Opeens zegt hij: "hoe zou het zijn om helemaal te stoppen met wagenrennen?" Zij: "bijna ieder dag oefen ik met mijn span. Als ik zou stoppen, wat heeft het dan allemaal voor zin?"
John: "tja, waarom moet iets of eigenlijk het hele leven zin hebben?" Dan wordt de vrouwelijke menner wat lacherig. Ze springt op de grond en legt haar hand op die van John en zegt: "ik heet Eva. Ja, waarom moet het leven zin hebben?"
John: "nou, ik heb daar wel gedachtes over! Wil je die horen?" Eva knikt. John: "Ik denk dat die vraag niet altijd zo belangrijk is geweest. Kijk bijvoorbeeld naar de Middeleeuwen. In die tijd was het katholieke geloof allesoverheersend. Tenminste vooral in Europa. De zin van het bestaan was toen zó vanzelfsprekend, dat de vraag daarnaar niet of nauwelijks gesteld werd. Het was zoiets als: wat de zin is van de lucht die je inademt, of wat de zin is van het schijnen van de zon. De zin van het bestaan was volstrekt duidelijk: God te dienen om in het hiernamaals gelukkig te zijn. De vraag is waarom die vraag daarna wèl steeds meer naar voren kwam!"
Inmiddels Is Eva naast hem gaan zitten. John raakt wat in de war. Het voelt heel fijn zo naast haar, maar opeens zo dichtbij voelt ook heel onzeker. Het is net zoiets als, als, als wat hij soms bij zijn paarden heeft: het gevoel de controle te verliezen! Eva: "nou, waarom denk je dat die vraag, de vraag naar de zin van alles, later wel steeds meer naar voren kwam?"
John haalt diep adem. Dan vertelt hij over de basisbehoeften aan verbondenheid, controle en lust en dat naar zijn idee zelfwaardering pas veel later - en dan misschien alleen bij mensen - als basisbehoefte meer naar voren kwam. Maar voordat er sprake kan zijn van zelfwaardering moet er enig zelfbesef zijn. Het schijnt zo te zijn dat althans in het Westen, ideeën over zoiets als het ’zelf’ pas in de vroege Griekse en Romeinse filosofie enige vorm begonnen aan te nemen. En, naarmate de beleving een zelf te zijn meer op de voorgrond kwam, groeide de behoefte voor dat zelf zorg te dragen; dat uitte zich vooral in de behoefte daar waardering voor te krijgen. Waardering voor het eigen zelf, zelfwaardering, kan vooral afhankelijk zijn van de waardering van anderen, maar kan ook zijn bron vinden in het eigen innerlijk.
Eva valt hem in de rede: "jawel, dat klinkt allemaal aannemelijk; maar wat heeft waardering voor jezelf, zelfwaardering dus, met de zin van jouw en mijn leven te maken?"
John: "Alles! Het groeiend besef een ’zelf’ te zijn en het verlangen daar waardering voor te ervaren, bracht met zich mee dat mensen zich meer vragen gingen te stellen, meer gingen nadenken over zichzelf. Wat is dat, dat eigen ’zelf’? Wie ben ik eigenlijk? Wat kan ik? Ben ik wel de moeite waard? Wordt ik wel gewaardeerd? En dan komt de vraag, hoe krijg je die waardering voor wie je bent? Nou, door op een of andere manier op te vallen, bijzonder te zijn! Al was het maar dat je bijzonder bent voor één iemand. En, als er niemand is die jou waardeert, jou bijzonder vindt en jij jezelf ook niet waardeert of bijzonder vindt: wat heeft het leven dan voor zin??"
Toelichting
Van verschillende kanten werd mij de afgelopen tijd gevraagd waaròm ik gekozen had voor de vier basisbehoeften verbondenheid, controle, lust en zelfwaardering. Er zijn toch ook andere basisbehoeften en theorieën over basisbehoeften? Hieronder wil daar kort op ingaan.
Vanuit mijn psychotherapie praktijk ben ik in aanraking gekomen met het werk van de Duitse psycholoog en psychotherapeut Klaus Grawe. Hij heeft zijn theorie die vooral een therapietheorie is, neergelegd in twee boeken: Psychologische Therapie van 1998 en Neuropsychotherapie van 2004. In zijn theorie nemen basisbehoeften een centrale plaats in. Zijn concept van basisbehoeften sprak mij zeer aan. Grawe ziet basisbehoeften als behoeften die iedereen heeft en die bij langdurige niet-bevrediging leiden tot een zich niet goed voelen, schade aan de psychische gezondheid of erger.
Veel van de motieven waarnaar in de psychologie onderzoek is gedaan, kunnen niet als basisbehoeftes gezien worden. Bijvoorbeeld het streven naar macht of naar prestaties. Immers er zijn ook nogal wat mensen die niet zo nodig macht of prestaties behoeven en met wie het toch goed gaat. Na vele jaren van zoeken naar overtuigende concepten en theorieën met betrekking basisbehoeftes kwam Grawe uit bij de zogenaamde Cognitive-Experiential Self-Theory (CEST) van Seymour Epstein terecht. Aanvankelijk vond Grawe de door Epstein voorgestelde basisbehoeftes, namelijk verbondenheid, controle, zelfwaardering en lust, niet echt dwingend. Dat veranderde echter vooral door recent neurobiologisch onderzoek. Minstens drie van de door Epstein voorgestelde basisbehoeftes bleken diep in de hersenstructuur verankerd te zijn. En als zodanig herkenbaar. Met betrekking tot de basisbehoefte zelfwaardering is dat volgens Grawe nog niet zo duidelijk.
Goed, maar waarom niet gebruik maken van andere theorieën?
De twee misschien meest bekende theorieën zijn die van Maslov en Erich Fromm. Beide theorieën zijn al zo’n 80 jaar oud en konden zich uiteraard niet mede baseren op inmiddels sterk toegenomen theorievorming en wetenschappelijk onderzoek. Datzelfde geldt in nog sterkere mate voor nog oudere theorieën, zoals die van Vilfredo Pareto of van Thorstein Veblen. Nog afgezien hiervan mis ik bij die theorieën of opvattingen de sobere kernachtige helderheid van Grawe. Bijvoorbeeld de theorie van Erich Fromm. In zijn optiek zijn er acht basisbehoeften: behoefte aan transcendentie, geworteldheid, identiteitsgevoel, frame van oriëntatie, excitatie en stimulatie, eenheid en effectiviteit. Allemaal belangrijke begrippen, maar er ontbreekt mijns inziens een zeker helderheid, overzichtelijkheid die ik voor therapie, maar niet alleen therapie, belangrijk vind.
De basisbehoeften van Maslov zijn helderder. Deze zijn volgens hem hiërarchisch opgebouwd, in piramidevorm: onderaan de fysieke behoeften, dan de behoefte aan veiligheid, vervolgens sociale behoeften, eigenwaarde en ten slotte de de behoefte aan zelfontplooiing. De onderste 4 komen sterk overeen met de 4 basisbehoeften van Grawe: lust, controle, verbondenheid en zelfwaardering Toch geef ik de voorkeur aan de begrippen van Grawe. Ik zie lustbeleving niet alleen in het bevredigen van fysieke behoeften, maar ook in het bevredigen van de behoeften aan verbondenheid, controle en zelfwaardering. Controle omvat meer dan alleen veiligheid, hoe belangrijk ook. Veiligheid houdt niet automatisch in dat jij het bent die controle heeft over het eigen leven, en daar een eigen vorm aan kan geven.
Verbondenheid zie ik niet alleen in verband met sociale behoeften, maar ook in allerlei vormen van niet-menselijke verbondenheid, bijvoorbeeld je kat, je huis, de natuur of muziek. Zelfwaardering komt ongeveer overeen met eigenwaarde.
In de top van de piramide van Maslow zit nog een vijfde behoefte, de behoefte aan zelfontplooiing of zelfverwerkelijking. Dit is voor velen een belangrijke behoefte. Echter, zelfverwerkelijking kan ik nog niet zien als een zelfstandige basisbehoefte. Een basisbehoefte is in dit artikel omschreven als een behoefte die iedereen heeft. Mijns inziens kan (nog) niet gezegd worden dat dit bij zelfverwerkelijking het geval is.
Ten slotte: de piramidevormige ordening van basisbehoeften is voor zover ik weet nooit wetenschappelijk aangetoond.
Wat mij verder zo aanspreekt in de menselijke basisbehoeften zoals geformuleerd door Grawe, is dat je die duidelijk in evolutionair kader kan plaatsen. Deze behoeften zijn niet zomaar uit de lucht komen vallen. De drie meest basale basisbehoeften van Grawe, verbondenheid, controle en lust, waren al vele miljoenen jaren geleden van centraal belang, nog voordat er sprake was van het dier mens. Mensapen of nog breder zoogdieren zouden niet overleven wanneer ze niet zouden kunnen voldoen aan hun behoeften aan lust, aan controle over hun leefomgeving of aan verbondenheid met de leefgroep.
Nog een laatste opmerking. Ik keer daarbij weer terug naar het begin van deze toelichting. Al meerdere jaren maak ik bij de intake van een cliënt gebruik van een vragenlijst waarin de vier basisbehoeften uitgesplitst zijn in een aantal deelaspecten. Daarmee kan de cliënt meer gericht kijken naar zijn concrete leefsituatie. Het is mijn ervaring dat cliënten zich direct in de vier basisbehoeften verbondenheid, controle, lust en zelfwaardering herkennen.
Een basisbehoefte krijgt pas werkelijk betekenis wanneer je daaraan een concrete invulling kan geven. Neem de behoefte aan verbondenheid. Hoe belangrijk vindt ik intimiteit; wat betekent alleen zijn voor mij? Wil ik er voor de ander zijn? Kan ik voor mezelf hulp vragen en ook krijgen? Hoe belangrijk vind ik het door de ander begrepen te worden en hoe belangrijk is de ander te begrijpen? Welke rol spelen familie, vrienden en gezelligheid? Lukt het mij die vorm van verbondenheid te krijgen die bij mij past? De vragenlijst is als bijlage toe gevoegd.
Literatuur
Dreesmann, W. (2009). Neuropsychotherapie, de theorie van Grawe. Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie, 47 (1), 24-38.
Dreesmann, W. (2019). Zin, basisbehoeften en zelfkennis. Civis Mundi Digitaal # 84.
Epstein, S. (1990). Cognitive-experiential self-theory. In L.A. Pervin (Ed.), Handbook of personality: Theorie and Research (165-192). New York: Guilford.
Grawe, K. (2004). Neuropsychotherapie. Hogreve: Göttingen/Oxford.
Grawe, K. (1998). Psychologische Therapie. Hogreve en Huber: Göttingen/Cambridge.
Bijlage
Basisbehoeften: 1. niet, 2. beetje, 3. belangrijk/goed, 4. zeer belangrijk/zeer goed (inclusief hogere waarden)
|
|
|
Hoe goed lukt het |
|
|
|
deze behoefte te |
|
|
Hoe belangrijk? |
bevredigen/realiseren? |
|
|
|
|
Verbondenheid: |
intimiteit |
: |
: |
|
gezelligheid |
: |
: |
|
familie |
: |
: |
|
vrienden |
: |
: |
|
er voor de ander zijn |
: |
: |
|
hulp krijgen |
: |
: |
|
begrepen worden |
: |
: |
|
de ander begrijpen |
: |
: |
|
|
|
|
Zelfwaardering: |
erkenning |
: |
: |
|
status |
: |
: |
|
presteren/competentie |
: |
: |
|
zelfvertrouwen |
: |
: |
|
zelfbeloning |
: |
: |
|
|
|
: |
Controle: |
gevoel van controle over je leefomgeving |
: |
: |
|
goede zelfcontrole |
: |
: |
|
autonomie |
: |
: |
|
planning |
: |
: |
|
|
|
|
Lust: |
plezier kunnen hebben |
: |
: |
|
sexualiteit |
: |
: |
|
opwinding |
: |
: |
|
afwisseling |
: |
: |
|
onderzoeken/exploreren |
: |
: |
|
|
|
|
Hogere waarden: |
spiritualiteit |
: |
: |
|
geloof |
: |
: |
|
(het zoeken naar) zin |
: |
: |
|
ethisch normen |
: |
: |
|
opleiding/zelfontwikkeling |
: |
: |
|
|
|
|
Hoe belangrijk is het |
|
|
Lukt dat ? |
om het volgende te |
geringschatting |
: |
: |
te vermijden ? |
vernedering |
: |
: |
|
kritiek |
: |
: |
1. niet |
afhankelijk zijn |
: |
: |
2. beetje |
boosheid |
: |
: |
3. belangrijk/redelijk |
controle verlies |
: |
: |
4. erg belangrijk/goed |
hulpeloos voelen |
: |
: |
|
falen |
: |
: |
|
alleen zijn/separatie |
: |
: |
|
|
|
|
|
|
|
|