Een verloren generatie?

Civis Mundi Digitaal #108

door Piet Ransijn

Over Henk Becker, Generaties en hun kansen; De toekomst van een verloren generatie en Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs.

 

De generatie die nu volwassen wordt heeft het niet gemakkelijk. Restricties van de coronacrisis spelen hen parten. Jongeren kunnen geen normaal contactonderwijs meer volgen, niet meer uitgaan, elkaar niet meer normaal ontmoeten enz. Ze hebben daar last van. Het leidt tot psychische en sociale problemen. De kansen op een baan lijken ook minder. Er is al veel over geschreven, dat hier niet herhaald hoeft te worden. Genoeg redenen tot ongerustheid.

Eerdere generaties hebben het ook niet gemakkelijk gehad. De verloren generatie was de naam die werd gegeven aan de generatie die volgde op de protestgeneratie, de naoorlogse geboortegolf, die eveneens te kampen had met gevoelens van ongemak en onvrede. En wat te denken van de stille generatie en de vooroorlogse generatie, die de oorlog met al zijn verschrikkingen hebben meegemaakt, maar ook de wederopbouw?

Is nu bij de coronacrisis een tweede verloren generatie in aantocht? Dat is moeilijk te zeggen. De toekomst is onzeker. Het kan verkeren. Maar het kan ook verkeerd gaan. Na de oorlog kwam een fase van wederopbouw, mede dankzij de inzet van de vooroorlogse en de stille generatie. In hun tot dan toe sobere en afgeknepen leven deelden zij nadien in een ongekende welvaart. De meeste leden van de eerdere verloren generatie van 1965-1985, ongeveer driekwart van hen, zijn ook betrekkelijk gunstig terecht gekomen na een torenhoge jeugdwerkloosheid in de jaren ’80. Ze zagen zichzelf niet als verloren en hebben er vaak van gemaakt wat ervan te maken viel, door bijv. een verlengde opleiding, tijdelijke contracten en deeltijdbanen.

Welk licht kan de generatiesociologie werpen op de uitdagingen waar de huidige generaties voor staan? Voor het beantwoorden van deze vraag is eerst enig inzicht nodig in deze discipline. Wanneer spreken we van een generatie? Hoe kunnen generaties van elkaar worden afgegrensd, zoals bij eerdergenoemde generaties? Bovengenoemde boeken van generatiesocioloog Henk Becker werpen daar enig licht op.

 

Wat is een generatie?

Een generatie is een categorie of cohort van leeftijdgenoten bij wie “dezelfde grote feiten en veranderingen... ten tijde van hun formatieve periode plaatsvonden,” volgens de filosoof Wilhelm Dilthey, grondlegger van het historisme, in 1875 (Becker, 1992, p 19). Deze grote veranderingen geven een bepaalde band en overeenkomst tussen generatiegenoten. Hun formatieve periode komt overeen met de periode van volwassen worden. Volgens Karl Mannheim (Das Problem der Generationen / Het generatieprobleem, 1926/2013), die wordt beschouwd als grondlegger van de generatiesociologie, “culmineert deze [periode] rond het zeventiende jaar. In de formatieve periode staan jongeren als regel meer open voor waardenoriëntaties en verdere culturele bagage” (p 21) [1].

Mannheim heeft het ook over de invloed van de ‘tijdgeest’. Het gaat echter zowel om waardenoriëntatie als om ‘harde’ gemeenschappelijke sociaaleconomische gegevenheden, uitdagingen en problemen, zoals beschikbaarheid van banen en werkgelegenheid. Becker heeft het in ruimere zin over relatieve schaarste van kansen, niet alleen de kansen op werk. Zoals steeds in de sociologie, met name bij sociale verandering, spelen diverse ideële en materiële factoren een beslissende rol.

 

Trendbreuken en keerpunten

‘Grote veranderingen’ noemt Becker ‘trendbreuken’. Dat zijn vaak ook keerpunten, zoals een oorlog, crisis, revolutie, ramp of recessie, die de sociale en economische situatie, het “gemeenschappelijk lot” en de “bewustmakingsprocessen” van een generatie bepalen (p 20). Voorbeelden van verschuivende waardenoriëntaties zijn de zgn. ‘culturele revolutie’ na de jaren ’60 en de veronderstelde trend naar postmaterialisme, die de socioloog Ronald Inglehart heeft beschreven (zie nr 103 Kroniek van de coronacrisis Deel 8: Herstel en hervorming van economie en samenleving).

De vraag is nu of de coronacrisis ook als zo’n ‘grote verandering’ en trendbreuk te beschouwen is. Daar ziet het wel naar uit. Het huidige en afgelopen jaar lijkt heftig en ingrijpend genoeg voor zowel kinderen en jongeren als voor volwassenen en ouderen. Hoe het doorwerkt zal de toekomst leren. Er lijkt een tijd van grote veranderingen op handen. Om de eenvoudige reden dat het zo niet veel langer door kan gaan.

Generaties hangen met elkaar samen. Dat geldt voor de vooroorlogse en de naoorlogse protestgeneratie en stille generatie daar tussenin die je de generatie van de oorlog en de wederopbouw kunt noemen. De protestgeneratie zette zich af tegen de vorige generatie(s). De verloren generatie leek enigszins in de verdrukking te komen ten opzichte van de omvangrijke protesterende babyboom-generatie, die een groot deel van de beschikbare banen bezette. Becker noemt dat “demografische verdringing” (1997, p 44).

Becker geeft een schematisch overzicht van generaties (1997, p 144). De jaartallen zijn niet precies aan te geven. Bij welke generatie iemand zich voelt behoren die is geboren op het grensvlak van twee generaties is mogelijk afhankelijk van de woonplaats, stad of platteland, persoonlijke affiniteit, sociaal-culturele betrokkenheid en andere factoren. De begrenzing is bij benadering en niet precies en discreet aan te geven. Vooral bij de jongste generatie(s) is dat lastig. Die werd na de boeken van Becker geboren. Becker onderscheidt het ‘kerncohort’, dat chronologisch midden in de generatie ligt, van het ‘grenscohort’ dat meer aan de rand van het tijdvak is gelokaliseerd. “Een cohort is als regel een geboortejaargang. Het tijdstip van geboorte is daarbij niet zondermeer doorslaggevend. Het gaat om... het gemeenschappelijk ondergaan van bepaalde belangrijke gebeurtenissen” (p 25).

“Zijn indelingen zijn niet onomstreden. Andries van de Broek, oud-student van Becker, nu senior onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau, prijst Becker als iconisch onderzoeker maar denkt dat de door hem getrokken lijnen aanvechtbaar zijn. Genoeg factoren kunnen de uitgezette lijnen vertroebelen. Bijvoorbeeld of je in Rotterdam of in de Achterhoek opgroeide, of je hoog bent opgeleid of laag; dat kan schelen in iemands ontwikkeling” (Algemeen Dagblad, Interview met Becker, ‘De man achter de generatietheorie’, 7 juli 2017).

 

Overzicht van generaties

Generatie

Geboortejaar

Formatieve periode (rond 10-25 jaar)

Keerpunt/trendbreuk

Vooroorlogse

1910-1930

1920-1950: Ook wel crisisgeneratie

Economische crisis 1929 e.v.

Stille

1930-1940

1940-1960

Tweede Wereldoorlog en wederopbouw

Protest

1940-1955

1950-1975: babyboom generatie

Naoorlogse wederopbouw en welvaart

Verloren

1955-1970

1965-1985: generatie (ni)X

Weerkerende werkloosheid en recessie

Pragmatische

1970-1985

1980-1995? babybust-generatie

 

Millenium

1985-1995?

1995-2010? grenzeloze generatie Y

 

ICT Generatie Z

1995-2015?

2005-2020? Met de Z van Zoom(er)

De ICT revolutie

 

Becker gaat tot en met de pragmatische generatie, waarvan hij weinig zegt. Hij bespreekt de eerste vier generaties op basis van onderzoek. De laatste generaties zijn nogal hypothetisch en speculatief en volgen elkaar sneller op. De begrenzingen zijn vooralsnog onduidelijk. Artikelen op internet geven indicaties. Het belangrijkste kenmerk van het generatiebegrip, nl. gedeelde ingrijpende ervaringen of een trendbreuk is bij de laatste ‘generaties’ Y en Z minder duidelijk. Mogelijk gaan deze generaties betrekkelijk vloeiend in elkaar over. De coronacrisis lijkt tot dusver wel vrij duidelijk op een trendbreuk, een ingrijpende ervaring en uitdaging die om een aanpassingen en oplossing vraagt. Becker benadrukt vooral de ICT revolutie, die echter meer een continue verandering is dan een discontinue trendbreuk, die in de 21e eeuw in een stroomversnelling lijkt gekomen en door de coronacrisis nog meer wordt gestimuleerd.

 

De vooroorlogse generatie

De vooroorlogse generatie was nogal conventioneel en patriarchaal opgevoed en heeft de economische crisis van de jaren ’30 en daarna de tweede wereldoorlog meegemaakt in zijn formatieve periode. Kenmerken: soberheid en zuinigheid, hard werken, gezinsgericht, rechtzinnig en vaak religieus of socialistisch, incasseringsvermogen en opofferingsbereid, in Nederland opgegroeid in een verzuilde samenleving. Voorafgaand aan de vooroorlogse generatie werd met name in Engeland de ‘generatie van 1914’ genoemd, die toen haar trendbreuk en formatieve periode beleefde. Wat Duitsland betreft is door de trendbreuk van de eerste wereldoorlog de opkomst van het nazisme deels te verklaren. Zie hierover mijn bespreking van De rattenvangers van het onbehagen in nr 107.

 

https://www.demijnen.nl/actueel/artikel/woninginspectrice-mej-w-welters-1882-1960

De stille generatie

Zoals gezegd is de naam stille generatieopgekomenin contrast met de luidruchtige protestgeneratie. De term is ontleend aan de socioloog Helmut Schelsky, Die skeptische Generation: Eine Soziologie der Deutsche Jugend (1957). Sceptisch in de zin van nuchter, no nonsense, onromantisch. Kenmerken: nuchter en ontnuchterd, denken in concrete termen, gedisciplineerd en plichtsgetrouw, gericht op zelfhandhaving en zelfverwerkelijking in de concrete zin van (beroeps)prestatie en inkomen door hard werken en zuinigheid. “Je kreeg niets cadeau..., dat wekt een nuchtere kijk op” (p 56). “Conventioneel,... preuts en ingetogen” (p 57). Van toenemende onderwijsmogelijkheden werd nog betrekkelijk weinig gebruik gemaakt, met name door meisjes, hoewel de vrouwenemancipatie toeneemt.

 

De protestgeneratie

De naoorlogse geboortegolf, waarvan de eerste fase de protestgeneratie wordt genoemd,kenmerkt zich door haar omvang, met als gevolg overvolle scholen, ook omdat onderwijsdeelname van lagere milieus toenam. Het protest begon met de strijd voor gelijke burgerrechten in de VS en zette zich voort in demonstraties tegen de oorlog in Vietnam en democratisering in het onderwijs. Becker verwijst o.m. naar Charles Reich, The Greening of America; Theodore Roszak, De opkomst van een tegencultuur en de Frankfurter Schule, in Nederland naar Provo en de studentenprotesten. Kenmerken: behalve protest, progressief, nonchalante kleding, haardracht en vrije omgangsvormen en moraal, verbeeldingskracht en revolutionair aandoend elan: ‘de verbeelding aan de macht’, milieubewust, antiautoritair, gericht op zelfontplooiing, emancipatie en maatschappelijke idealen. Er waren ook “tal van aangepaste carrièremakers... gekleed in driedelig grijs” (p 89). Ontnuchtering heeft zich ook doen gelden.

 

https://zaanstad.nieuws.nl/gemeente/8522/gemeente-wil-beter-zicht-op-omvang-en-oorzaken-jeugdwerkloosheid/

 

De verloren generatie

Voor de verloren generatie wordt ook wel de late babyboom generatie genoemd of Generatie X naar de gelijknamige roman van de Canadese schrijver Douglas Coupland, later verbasterd tot generatie nix. Hier werd de formatieve periode gekenmerkt door jeugdwerkloosheid en onzekerheid. De wapenwedloop en milieuaantasting hebben de onzekerheid versterkt. Deze generatie bleek wat meer behoudend, burgerlijk, nuchter en gezinsgericht, maar bleef ook “meer postmaterialistisch ingesteld dan ouderen” (p 98). Vooral wat betreft “concrete aantastingen van het milieu of de mensenrechten” (1997, p 55). Jongere volwassenen hebben meer deeltijdbanen en tijdelijke contracten gehad en zijn ook vaak eigen ondernemingen begonnen of werden zgn. ‘yuppies’: Young Urban Professionals. Ondanks de recessie bleken ze weinig geneigd tot politiek extremisme zoals in de crisistijd van de jaren ’30.

Becker verwijst naar de bundel Did the Crisis Really Hurt? van Ruud van Veenhoven (red.). Ondanks de minder gelukkige start van de verloren generatie met hoge jeugdwerkloosheid, “kon in vele gevallen een carrière voorspoedig verlopen en achterstanden... konden worden ingehaald” (1997, p 49). “Het bovenste driekwart... heeft eind jaren negentig... een zodanig inkomen dat dit deel van de generatie geacht kan worden de crisis te boven te zijn gekomen. Het onderste kwart heeft vermoedelijk de achterstand niet kunnen inhalen.” Bij laaggeschoolde autochtonen nemen gevoelens van etnische discriminatie toe en “heeft een etnocentrische omslag plaatsgevonden sinds het midden van de jaren tachtig” (1997, p 174-75).

Wat betreft “levensbeschouwelijke bagage” verwijst Becker naar de studie van W.C. Roof naar Amerikaanse babyboomers A Generation of Seekers van “jongere boomers” geboren van 1955-1962. De nadruk lag op zoeken naar nieuwe waarden en zelfontplooiing, ook “deels op bevordering van milieubewustzijn en... spirituele verdieping... De meeste leden van de Late-Babyboomgeneratie zullen betrekkelijk kort na hun formatieve periode de zoektocht staken en... levensbeschouwelijke denkbeelden aannemen... Soms religieus, soms atheïstisch getint... Er zijn echter geen aanwijzingen [van...] terugkeer naar gevestigde kerken” (1997, p 70-72).

Wat betreft sociale lasten heeft deze generatie “aan voorgaande generaties al meer moeten betalen dan zij heeft ontvangen” (1997, p 175). De druk van collectieve lasten is bij deze generatie groter geworden en neemt bij volgende generaties per individu toe, mede vanwege het dalende geboortecijfer. Dit roept vragen op naar de lastenverdeling, solidariteit en verantwoordelijkheid van generaties. Mede in verband met de dreigende milieu- en klimaatverandering en de toenemende schuldenlast is de actualiteit van deze kwestie toegenomen.

 

http://sectorrecreatie.nl/stappenplan_online/management.php

 

De pragmatische generatie

 Over depragmatische babybust-generatie (de dalende geboortegolf) schrijft Becker dat deze zakelijk gericht is, enigszins te vergelijken met de stille generatie. ook meer prestatiegericht voegt hij eraan toe in 2011 (Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs, p 25) Deze generatie zou ook worden gekenmerkt door verdere ‘verrechtsing’, samenhangend met de val van het communisme in 1989, die als trendbreuk wordt beschouwd, en met het toenemend aantal allochtonen in de multiculturele samenleving. “De arbeidsmarkt bood relatief goede beginkansen. Ook bij deze generatie is een specifieke positie in de verdeling van de vergrijzingskosten in het geding.” (1997, p 150. De overgangsjaren van de verloren naar pragmatische generatie waren toen bij Becker nog niet geheel duidelijk.

In een interview in het Algemeen Dagblad zegt hij over deze generatie: “Ik zie dat ze een sterk arbeidsethos hebben en dat ze zich wel degelijk zorgen maken om maatschappelijke problemen. Bijvoorbeeld over asielzoekers of de bio-industrie. Gaan ze protesteren dan uit zich dat vooral individueel. Ze gaan dan bijvoorbeeld vegetarisch eten.” (https://www.ad.nl/dit-zijn-wij/de-man-achter-de-generatietheorie~a7de4b5b/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F, Zie ook 2011, p 100).

 

  https://www.facto.nl/catering/nieuws/2017/04/generatie-y-facilitair-bedrijf-1014969?_

 

De millenium generatie

De generatie daarna, de millenium generatie,ontbreekt in de eerdere boeken van Becker. In alternatieve kringen is daarover anekdotisch materiaal verzameld, waarover men speculeert. In Nederland werd eind jaren ’90 het Platform, later Stichting Nieuwetijdskinderen opgericht door docent en schrijver Berend Jager c.s. Met hem heb ik een hogeschoolkeuzemodule over hoogsensitieve kinderen ontwikkeld (zie nr 101 over bewustzijnsdimensies en Christina von Dreien). Dit betekent niet dat deze generatie bestaat uit hoogsensitieve kinderen, maar wel uit een significant aantal daarvan. Psychologe Elaine Aron, auteur van boeken over hoogsensitiviteit, schat zo’n twintig procent. Hooggevoeligheid kan samengaan met hoogbegaafdheid, maar dat hoeft niet per se.

De hypothese van hooggevoeligheid, die voortvloeit uit een variabele mate van sensitiviteit bij diverse mensen, sluit aan bij het werk van Jung en komt overeen met eigen observaties. De eigenschap van hooggevoeligheid lijkt vaak meer plausibel ter verklaring van druk of teruggetrokken gedrag en andere gedragskenmerken dan de diagnose ADHD of PDD-NOS, die veelvuldig wordt gebezigd bij drukke of ingetogen kinderen. Sinds enkele jaren wordt er onderzoek verricht naar hooggevoeligheid aan de Universiteit van Nijmegen, waardoor het begrip uit de alternatieve sfeer komt.

Omdat hooggevoeligheid bij twintig procent voorkomt is deze eigenschap niet te generaliseren voor de hele milleniumgeneratie, maar wel van invloed. Op internet worden andere kenmerken aangegeven met een speculatief karakter. Generatie Y wordt bijv. ook grenzeloze, digitale generatie en/of (een) prestatiegeneratie genoemd. Generatie Z lijkt op een voortzetting daarvan. Een kenmerkende trendbreuk wordt niet duidelijk aangegeven. Volgens Becker is het de “ICT revolutie”. Hij heeft meer oog voor technologische veranderingen dan voor bewustzijnsveranderingen zoals een hogere sensitiviteit, die minder gemakkelijk zijn vast te stellen en minder algemeen blijken. ICT revolutie is eerder een continue verandering dan een discontinue trendbreuk. Een trendbreuk zou ook de aanslag op de Twin Towers in 2001 kunnen zijn, of de bankencrisis in2008, die een recessie heeft ingeluid en aan de mensen voorbij lijkt te zijn gegaan(https://www.onderwijsvanmorgen.nl/ovm/van-patatgeneratie-tot-prestatiegeneratie).

 

Culturele en religieuze veranderingen

Naast technologische veranderingen heeft Becker in zijn boek van 2011 oog voor culturele veranderingen, zoals het eerder genoemde milieubewustzijn en het veranderende religieuze bewustzijn en bijbehorende waarden. Volgens de onzekerheidshypothese zou religiositeit samengaan met onzekerheid en behoefte aan zekerheid, dus in arme landen groter is. Vandaar dat industrialisatie en de zekerheden die deze geeft gepaard gaat met secularisatie. Toch blijkt religie niet te verdwijnen, maar veeleer te veranderen in een meer persoonlijke spiritualiteit. “Mensen stellen zelf hun religieuze overtuigingen samen en kiezen uit een overvloed van religieuze visies” (2011, p 179, verwijzend naar Charles Taylor, A Secular Age).

Daarbij borduurt men voort op bepaalde basisthema’s zoals de aanname van het bestaan van een hogere macht en het geloof in een hiernamaals en/of leven na de dood. Hierin wordt bijv. het onderzoek naar ‘bijna-doodervaringen’ ingepast. “Hoe meer mensen hun relgieuze overtuigingen focussen op genoemde basisthema’s... des te minder zij zich gebonden voelen aan traditionele overtuigingen.” Dit heeft geleid tot het opkomen van spirituele bewegingen, die Becker ‘fluïde kerken’ noemt. “Kenmerkend voor ’fluïde kerken’ is dat ze werken met meditatie... Het aantal van degenen die menen dat zij hun fundamentele religieuze overtuigingen voeden en die gewoonlijk behoren tot een ‘fluïde kerk’ neemt toe... Het voeden van fundamentale religieuze overtuigingen vraagt beoefening van rtituelen zoals meditatie” (2011, p 180).

Verondersteld mag worden dat kenmerken van eerdere generaties zich weer kunnen manifesteren, bijv. continue kenmerken als postmaterialisme en individualisering, en meer recent digitalisering. Daarnaast blijft ook betrokkenheid bij milieu en maatschappij en mogelijk enige reserve ten opzichte van immigratie en allochtonen, die in de onderste sociale lagen van de verloren generatie werd waargenomen. De milleniumgeneratie is opgegroeid in een multiculturele samenleving en kan deze juist als vanzelfsprekend zijn gaan ervaren. Kinderen discrimineren niet. Het is de vraag of het een generatie zal zijn waarin wereldburgerschap meer op de voorgrond komt dan nationalisme en populisme. Van de andere kant lijkt ook de betrokkenheid bij de concrete leefomgeving toe te nemen. Bij gebrek aan onderzoek kunnen speculaties alle kanten opgaan, met name in een tijd van polarisatie en onzekerheid.

 

   

https://www.customertalk.nl/artikelen/onderzoek/de-verschillen-in-online-gedrag-tussen-de-diverse-generaties/ Resp. ‘digikids’, generatie Y en generatie X

 

De ICT-Generatie Z

De belangrijkste doorbraak in de 21e eeuw is volgens Becker de ICT-Revolutie. Jongeren hebben in hun formatieve periode intensief met ICT kennis gemaakt en heeft de cohorten geboren tussen 1995 en 2010 intensief geraakt. Generatie Z komt dan ook vaak in populaire media ter sprake op een laag abstractieniveau. De leden van Generatie Z profiteren in hun beroepsleven op grote schaal van hun grote digitale bekwaamheden. Tot het profiteren behoort ook de groeiende betrokkenheid bij afstandswerken.

Uit onderzoek van Jos Ahlers en René Boender (Generatie Z, 2011) blijkt dat leden van Generatie Z zich op grote schaal prettig voelen in hun generatie en tot nu toe een vrij goed bestaan hebben doorgemaakt. Haar leden bleken optimistisch en vertrouwden erop, dat ook hun toekomst positief zal uitpakken. Van hun sociaal netwerk verwachten zij veel gunstige invloeden. Internet biedt een gunstige achtergrond, thuis en op hun werk. Wat de school betreft maken zij mee, dat het onderwijsbestel in vele opzichten met problemen kampt. Wat betreft contacten met familieleden, vrienden en collega’s worden zij gesteund door sociale media. Ook online bouwen zij hun reputatie op en geven zij vorm aan hun loopbaan. Dit kan echter het echte, directe contact niet geheel vervangen, waarin de klad is gekomen door corona.

Deze beschrijving is ontleend aan de website bij het laatste boek van Becker Generaties van geluksvogels en pechvogels, https://rozenbergquarterly.com/kernpunten-van-de-derde-herziene-druk-van-generaties-van-geluksvogels-en-pechvogels/. Becker geeft een nogal rooskleurig beeld van de kansen van ICT, maar gaat voorbij aan de digitale verslaving en andere problemen, zoals het ongezonde binnen blijven en weinig bewegen, cybercrime en hackers, ‘digitale smaad’ en discriminatie, desinformatie, massale surveillance en gezichtsherkenning, enz. Zie hierover mijn artikelen over 1984 van George Orwell in nr. 103 en 104.

Kinderen zijn tegenwoordig heel bedreven met smartphones en computers, maar “onze kinderen fietsen steeds minder èn slechter” aldus het ANWB blad Kampioen van maart (‘Een verloren fietsgeneratie?’ p 17-21). “Voor je het weet is er een hele generatie die niet kan fietsen... De fietskwaliteit is achteruit gegaan... Op een school in Almelo kon de helft van de leerlingen in groep zeven niet fietsen.” De coronacrisis bevordert ICT gebruik, maar ook het ‘bankhangen’ en andere nadelige bezigheden of het gebrek daaraan. De positieve benadering van het probleemoplossende vermogen van de jongere generaties is te waarderen, maar mag onze ogen niet sluiten voor de problematische kanten.

 

https://www.khj.com/who-is-gen-z/

 

Volgens Becker in genoemd interview in het AD zal de jongste generatie het migratieprobleem gaan oplossen. Ook het fileprobleem en andere problemen, zoals nu ten dele de problemen die corona geeft. “We mogen namelijk veel goeds verwachten van de jeugd van tegenwoordig, en van Generatie Z in het bijzonder. Want juist Generatie Z draagt de oplossing in zich van niets minder dan het probleem dat veel mensen in het Westen zoveel zorgen baart: massamigratie. De kern van Beckers betoog is dat Generatie Z digitaal onderlegd is als geen andere generatie. En afstandswerken gaat ervoor zorgen dat de jongeren die nu bijvoorbeeld de armoede in Afrika ontvluchten straks uit eigen belang thuis blijven omdat ze dáár hun geld kunnen verdienen. Voor wie dus denkt dat de wereld langdurig ontwricht zal worden door oncontroleerbare migratiestromen heeft de hoogbejaarde workaholic Becker hoopvol nieuws: de nu weleens bekritiseerde digitale technologie zal op den duur rust in de tent brengen... Met afstandswerk richting Europa of Azië kunnen de jongeren van nu straks aan voldoende inkomen komen. Daarvoor hoeven ze niet meer alles op te geven om hierheen te komen. Wij kunnen de mensen opnemen die we nodig hebben, maar er hoeft geen druk meer te zijn door extra stromen economische vluchtelingen richting Europa.” Ook dit klinkt nogal rooskleurig. Vooralsnog laat met name in Afrika veelal de (ICT) infrastructuur te wensen over en ook het opleidingsniveau schiet vaak tekort.

Na generatie Z zou generatie alpha volgen. Becker gebruikt de term ‘robotgeneratie’, die in het verlengde ligt van de term ‘ICT generatie’. Het verschil zou de omgang met robots en kunstmatige intelligentie zijn. Vooralsnog merken we daar nog niet zoveel van en kunnen we uit de voeten met de term ICT generatie. Orwell en anderen waarschuwden tegen de ‘machinemaatschappij’ en de ‘getechnologiseerde mens’, die volgens Christiana von Dreien het “ultieme doel” zou zijn van “degenen die achter de schermen de touwtjes in handen hebben” (Uiteindelijk komt alles goed, p 76). Robotgeneratie klinkt ook als een waarschuwing.

 

 

Welke ingrijpende ervaringen markeren recente generaties?

Kenmerkend voor een generatie zijn ingrijpende ervaringen in de formatieve periode van 10-25 jaar, die zich kenmerkt door een aantal belangrijke overgangen: van basisonderwijs naar voorgezet onderwijs en verder, daarna de eerste werkervaring en het vinden van een baan, zelfstandig wonen en eigen inkomen, het vinden van een partner en het krijgen van kinderen. Het zijn overgangen die de fase van volwassenheid markeren, waarin waarden en normen, leefpatronen en relaties en worden geformeerd.

De vraag is nu welke ingrijpende ervaring(en) de pragmatische en de milleniumgeneratie kenmerken. De val van het communisme (1989) wordt vaak genomen als een trendbreuk of keerpunt. De recessie begon al eerder, rond 1980 en ging gepaard gaat met de opkomst van het neoliberalisme, bezuinigingen, privatisering en een meer prestatiegerichte, meritocratische maatschappij en bezuiniging op (de groei van) de verzorgingsstaat. Als de formatieve periode van de pragmatische generatie na 1989 wordt gesitueerd, vindt de geboorte vanaf 1980 plaats of iets daarvoor. Becker veronderstelde in eerste instantie tussen 1970 en 1980. Later bijgesteld tot rond 1980 (1992, p 119, 1997, p 144).

Een volgende ingrijpende ervaring zou dan de coronacrisis zijn, een generatie later. De bankencrisis van 2008 lijkt een soort voorspel, een waarschuwing die betrekkelijk weinig effect gehad lijkt te hebben, maar toch veel publiek geld heeft gekost en een trendbreuk in leek te luiden. De aanslag op de Twin Towers in 2001 lijkt een groter collectief schokeffect te hebben gehad, dat anti-islam gevoelens en angst voor terrorisme heeft gevoed. De mileniumgeneratie die nu zijn formatieve periode heeft, zal dan rond 2000 kunnen zijn geboren bij de milleniumwisseling. Vooralsnog is het een speculatieve periodisering. Pas achteraf valt vast te stellen hoe ingrijpend ervaringen zijn. De vergelijking van de coronacrisis met (de) oorlog wordt vaak als misplaatste beschouwd, maar dringt zich toch op. Bij de verloren generatie was er een aanpassing aan de toenmalige recessie en werkloosheid die de pijn bij driekwart verminderde maar bij een kwart is gebleven.

Er wordt ook veel geschreven over het effect van de coronacrisis op de aankomende generatie, niet alleen de effecten op de werkende en de oudere, gepensioneerde generaties. De effecten verschillen. Ook de kwestie van de verdeling van kosten en baten komt naar voren. Die zijn ook bij de verloren generatie door Becker aan de orde gesteld. Hoe diep de sporen zijn die een crisis achterlaat hangt af van het herstel. Daarom is het zaak om daarop in te zetten om de schade te beperken.

 

https://tekenaaraantafel.nl/portfolio/generatieverschillen-bam/

 

Rechtvaardige verdeling van kosten en baten over verschillende generaties

Belangwekkend en relevant in verband met de kosten en baten van verschillende generaties bij de coronacrisis zijn de overwegingen van Becker over maatschappelijke rechtvaardigheid en solidariteit. “Geen generatie heeft het recht een andere onevenredig zwaar te belasten,” (1997, p 81) luidt zijn principiële uitgangspunt. Hij gaat in op de lasten van vergrijzing, de milieubelasting en de last van toenemende staatsschulden. “De eerste systematische studie over de rechten van nakomelingen is te vinden in The Methods of Ethics, gepubliceerd door Henry Sidgwick in 1871... Hij geeft niet aan welke rechten en plichten in het geding zijn... De econoom Paul Samuelson... wordt als de grondlegger van het denken over solidariteit tussen de generaties beschouwd.”

“In 1971 verscheen A Theory of Justice van de filosoof John Rawls... In het hoofdstuk over rechtvaardigheid tussen generaties [44, p 306 e.v.] gaat Rawls uit van een impliciet sociaal contract tussen generaties” (p 84).

Rawls schrijft: “Het uitvoeren van redelijke beleidsplannen... is iets wat vroegere generaties aan latere verschuldigd zijn... Elke generatie... moet ook... een geschikt bedrag aan reëel vergaard kapitaal opzij leggen [voor de volgende generatie(s)]... Door een rechtvaardig spaarbeginsel te volgen, levert iedere generatie een bijdrage aan de later komende generaties” (Een theorie van rechtvaardigheid, p 142, 307, 308).

Dit beginsel geldt ook voor het leveren van een billijk aandeel wat betreft het sparen van het milieu en het sparen van grondstoffen en het sparen voor publieke werken en het binnen betaalbare perken houden van de staatsschuld.“ Hier dreigt het gevaar dat een generatie een hele reeks latere generatries tot een vorm van schuldslavernij veroordeelt. De discussie over een rechtvaardig schema van rente en aflossing is nog in volle gang” (1997, p 86). Anno 2020 gaan investeringen voor en is aflossing van later zorg.

Rawls gaat uit van sociale rechtvaardigheid als ‘fairness’. Op generaties toegepast houdt dit in dat “toekomstige generaties voldoende toegenomen voordelen zullen hebben die opwegen tegen vrijwel alle huidige offers... Hoe de last van kapitaalaccumulatie en hoe de standaard van beschaving en cultuur verdeeld kan worden over generaties, lijkt geen definitief antwoord toe te staan” (p 307, 308).Dat geldt ook voor de verdeling over bevolkingsgroepen, sociale lagen, regio’s en landen. Er is nog veel te ‘rechtvaardigen’ en rechtvaardiger te verdelen. Een hard contract is hierbij niet mogelijk, omdat groeperingen geen rechtspersoon zijn.

Rawls gaat uit van 1. het beginsel van gelijke rechten en fundamentele vrijheden voor elke persoon en 2. het ordenen van sociale en economische ongelijkheden “zodat ze a. redelijkerwijs in ieders voordeel mogen worden geacht, en b. verbonden zijn met posities en ambten die voor allen toegankelijk zijn” (p 101).

Wat beschikbare posities betreft is gebleken dat banen voor de verloren generatie niet in gelijke mate beschikbaar waren als eerder voor de protestgeneratie. De kosten zijn volgens Becker voor de pragmatische en de verloren generaties in diverse opzichten hoger dan de baten en niet geheel rechtvaardig verdeeld.

 

https://www.nationalezorggids.nl/ouderenzorg/nieuws/15904-haagse-jongeren-en-ouderen-praten-over-generatieconflict.html

Ongelijke belangen van generaties

Becker gaat ook in op de “de zorg voor hulpbehoevende en zieke ouderen... Het beroep van de zwakken op de solidariteit in de samenleving groeit om vele redenen” (1997, p 89, 100). Vergrijzing, deregulering, privatisering en bezuinigingen op de verzorgingsstaat zijn enkele redenen. Wat betreft de bescherming tegen corona en de kansen op ziekte is de ontvankelijkheid ongelijk en dienen ouderen meer te worden ontzien dan jongeren. Net als met de kosten van de vergrijzing, de medische kosten en de verzorgingsstaat in het algemeen zijn er grenzen aan de lasten die de jongere generaties redelijkerwijze en billijkheidshalve kunnen dragen. Jongeren hebben (recht) op onderwijs, recht op een baan en een inkomen, een onbezoedeld milieu, schoon drinkwater, hulpbronnen en grondstoffen, een toekomstperspectief, enz.

Becker stelt ook “de relatie tussen generaties en milieu aan de orde... In het debat over intergenerationele rechtvaardigheid en de omgang met het milieu...  is niet geheel duidelijk hoe aantasting van de natuur gecompenseerd kan worden” (p 91). Hetzelfde geldt voor de schuldenberg. “De lasten voor de jongere generaties zijn telkens verhoogd. Hun aanspraken... zijn telkens verlaagd” (p 97). Dat geldt voor uitkeringen, studiefinanciering, onderwijsvereisten, AOW premies en andere sociale lasten, enz., terwijl de pensioenen, vaste banen en inkomensgaranties achteruit gaan. In het marktmodel ziet Becker weinig heil. Het kan betekenen dat jongeren nog minder terugkrijgen en “gepaard gaan met een aanzienlijke toename van sociale ongelijkheid” (p 104).

De belangen van generaties zijn niet gelijk. Niet alleen wat betreft de bescherming tegen corona en andere ziekten. Door de coronacrisis hebben jongeren minder gelegenheid tot onderwijsdeelname, het deelnemen aan sociale netwerken en het investeren in sociaal en cultureel kapitaal in termen van de Franse socioloog Pierre Bourdieu. Hun leven verschuift naar een “digitaal leven” (p 117). Ze investeren in digitale informatie, die vaak een weinigzeggend karakter heeft. Vooral laag opgeleide jongeren zijn “structurele verliezers” (p 123).

Veel van wat Becker schrijft over de verloren generatie zou wel eens zijn toepassing kunnen vinden op de generatie die nu volwassen wordt. “Er zit in deze generatie nog heel wat oud zeer, opgedaan tijdens de economische recessie” (p 125). Dat geldt nu voor de coronacrisis. Contacten vereisen bijv. onderhoud. Een groot aantal structurele verliezers kan politiek extremisme bevorderen, leert de geschiedenis en met name het huidige Amerika. Een dergelijke polarisatie bevordert niet het herstel en de kans op verbetering. Van de andere kant zijn er meer kansen als groeperingen en generaties er samen de schouders onder zetten en constructief gericht zijn, zoals Christine von Dreien bepleit, zie de bespreking van haar laatste boek in dit nummer van CM.

De creativiteit en inventiviteit van de grenzeloze generatie Y lijkt inderdaad soms grenzeloos. Het zien van kansen begint in het bewustzijn, dat geen grenzen kent. Ons bewustzijn, onze denkkracht en creativiteit zijn een gegeven dat een virus ons niet kan ontnemen en dat steeds in staat is nieuwe kansen te creëren.

 

https://www.valuezipper.nl/wp-content/uploads/helena-lopes-PGnqT0rXWLs-unsplash-1024x683.jpg

Samen de schouders eronder

 

In India, Zuid-Oost Azië (uitgezonderd het confucianisme en taoisme) en bij veel  van de zgn. natuurvolken is de opvatting van reïncarnatie gemeengoed [2]. Door het christendom en de islam werd het verboden iets anders te geloven dan het voorgeschreven geloof, hoewel het idee van reïncarnatie ook in het Westen veel voorkomt en meer ingang lijkt te vinden nu het niet meer verboden kan worden.

Als de reïncarnatiehypothese zou gelden, heeft dat conseqenties voor volgende generaties, die voor een belangrijk deel zouden bestaan uit onze eigen volgende reïncarnaties. We worden dan geconfronteerd met de consequenties van eerdere levens en mogen daar de vruchten van plukken. Maar ook zelf de puinhopen opruimen en de schulden betalen die we hebben achtergelaten voor ons nageslacht. Is dit een vreemd idee? De hypothese van het eenmalige leven, dat opeens afbreekt, komt meer absurd, onlogisch en onrechtvaardig over. Terwijl de wereld intelligent in elkaar lijkt te zitten en een ‘kosmische logica’ of intelligentie lijkt te hebben, waarvan de wetenschap nog maar een fractie kan bevatten.

De wetenschap lijkt de verwerping van de reïncarnatiehypothese te hebben overgenomen van de kerk, omdat het niet goed verifieerbaar is. Wetenschappelijk onderzoek kan echter in het voordeel van de reïncarnatiehypothese werken, als er meer aanwijzingen voor gevonden worden, die moeilijk anders verklaard kunnen worden [3]. Filosofische en ethische problemen wat betreft de zin en de rechtvaardigheid van het leven komen ook dichterbij een oplossing door de reïncarnatiehypothese te aanvaarden. Daarvoor valt minstens zoveel te zeggen als voor de hypothese van het een- malige leven. Door levens ‘intergenerationeel’ te beschouwen worden problemen van zingeving, ongelijkheid en onrechtvaardigheidmeer inzichtelijk door deze in het perspectief van een opeenvolgende levens te plaatsen. Het abrupte ogenschijnlijk zinloze einde van het individuele leven krijgt dan een ander perspectief.

Maar zoals gezegd impliceert het ook dat wij worden geconfronteerd met de consequenties van onze daden en nalatigheden, die we niet kunnen ontlopen, zodat gerechtigheid zal zegevieren!

Reden te meer om zorgvuldig te handelen en rekening te houden met ons nageslacht en toekomstige generaties, want het is niet onmogelijk dat wij dat zelf kunnen zijn in een volgend leven met een andere peroonlijke identiteit. Reïncarnatie impliceert geen inactiviteit of fatalisme, zoals in India het geval kan zijn, maar vormt juist een aanmoediging om de wereld nu en in de toekomst te verbeteren. We kunnen er zelf de vruchten van plukken en/of ‘onze streken thuis bezorgd krijgen’.

 

http://www.evp-experiments.nl/pages/reincarnatie.htm

Noten

Voor een informatieve autobiografie zie: https://rozenbergquarterly.com/de-levensloop-van-een-workaholic-biografie-henk-a-becker/

Een boek dat generatie verschillen toegankelijk illustreert is het bekroonde boek Het zwijgen van Maria Zachea: Een ware familiegeschiedenis door Judith Koelemeijer. Het is een soort raamvertelling waarbij leden van een groot gezin ieder hun levensverhaal beknopt vertellen in relatie met de zwijgende moeder, die zij ieder op zijn beurt verzorgen, nadat zij een hersenbloeding heeft gehad. Hun geboortejaren variëren van 1934 tot 1954, dis van de stille generatie tot de protestgeneratie. De ouders behoren tot de vooroorlogse generatie. De verschillen komen markant tot uitdrukking in hun levensverhalen. 

De schrijfster vroeg wat de twaalf kinderen dachten over hun moeder. Wat wisten ze van haar? Wat wisten ze eigenlijk van elkaar? Hoe keken ze terug op hun gezamenlijke jeugd in de jaren vijftig en zestig? Hun verhalen zijn onthullend. Alle twaalf bewaren, zonder het van elkaar te weten, volstrekt andere herinneringen aan hoe het destijds was. Ze vertellen elk hun eigen verhaal: de keurige oudste dochters die laat trouwden, de ’professoren’ die in de stad studeerden, de ’werkers’ die het hoveniersbedrijf van hun vader overnamen, de ’kleintjes’ die de vrijheid veroverden in de jaren ‘60.

Een klassiek boek over een generatiekloof en nog veel meer is Vaders en zonen door Ivan Toergenjev (1818-1883) uit 1861. Het speelt zich echter meer dan anderhalve eeuw geleden af in een andere tijd en andere cultuur en gaat nog meer over cultuurverandering en conflict tussen enerzijds romantiek en conservatisme en anderzijds revolutie, materialisme en nihilisme, en tussen hogere en lager klassen en standen. Het laat indringend zien dat er ook in andere tijden grote generatieverschillen en bijbehorende conflicten zijn (zie recensie Volkskrant 31 juli 2020).

  1. Henk Becker geeft de volgende definitie van het begrip generatie: “een clusteringen van cohorten, die gekenmerkt worden door en specifieke historische ligging en door gemeenschappelijke kenmerken op individueel niveau (levenslopen, waardenoriëntaties en gedragspatronen) en op systeemniveau (omvang en samenstelling, generationele cultuur en generationele organisaties” (Generaties en hun kansen, p 23). Zoals de titel aangeeft zijn (sociaaleconomische) kansen daarbij heel belangrijk, bijv. de kans op een baan en het beroepsperspectief.
  2. Zie Civis Mundi nr 84 over Herman Wolf, Onsterfelijkheid als wijsgerig probleem; Mircea Eliade, From Primitives to Zen: A Thematic Sourcebook of Religions. Visies van uiteenlopende volkeren bevestigen de bevindingen van Wolf. In zijn laatste boek De ziel van het Oosten en de geest van het Westen (1938) gaat Wolf onder meer in op het Tibetaanse dodenboek Bardo Tödol, Het Egyptische Dodenboek en vergelijkbare Indiase visies.
  3. Zie over onderzoeksresultaten o.m. Edward Kelly ed., Irreducibele Mind: Toward A Psychology of the 21th Century; Michiel Hegener, Leven op herhaling: Bewijzen voor reïncarnatie; Jim Matlock, Signs of Reincarnation.