Mooie beloftes, lelijke praktijk: Waarom het politici moeilijk lukt hun beloften waar te maken

Civis Mundi Digitaal #108

door Mathieu Wagemans

De dag na de verkiezingen betekent de overgang van het doen van beloften naar de invulling ervan. Dat laatste blijkt altijd weer een lastige fase. Dat leidt tot de vaak gehoorde uitspraak dat partijen van alles beloven, maar die beloften niet nakomen.

 

Slap aftreksel

Natuurlijk speelt daarbij een rol dat er bij de vorming van een nieuw kabinet of college onderhandeld moet worden. De overeenkomst die uiteindelijk wordt gesloten, is vaak een slap aftreksel van wat iedere partij wenste. Maar er is ook een diepere reden waarom het lastig is om beloften in te lossen. Die heeft te maken met de veronderstelling dat we de werkelijkheid naar onze hand kunnen zetten, dat we dus in staat zijn de wereld tot in de kleinste details te manipuleren.

We formuleren strenge eisen waar de overheid zich aan heeft te houden. We willen bijvoorbeeld geen willekeur. We willen dat ieder besluit zorgvuldig wordt gemotiveerd. We vinden dat toezeggingen moeten worden nagekomen. Die eisen zijn zo strak dat de regelgeving een speeltuin is geworden voor juristen.

Misbaar

Ieder besluit van de overheid moet zich logisch verhouden tot wat de overheid ooit in een andere kwestie heeft besloten. We maken groot misbaar wanneer een doelstelling niet wordt gehaald of wanneer de planning niet blijkt te kloppen.

We denken in staat te zijn de vraagstukken van onze samenleving met regels op te lossen, ongeacht hoe ingewikkeld die vraagstukken zijn. We overschatten steeds weer waartoe we in staat zijn. We denken met ons hoofd in de hemel. Maar onze handen en voeten in de modder van de praktijk kunnen het denken niet volgen. En als het niet volgens plan verloopt putten we ons uit in verklaringen en desnoods in excuses. Maar onvermogen is in de politiek onbespreekbaar.

Dat onvermogen is deels terug te voeren tot tegenstellingen die we georganiseerd in stand houden. We zijn niet georganiseerd rond oplossingen maar rond tegenstellingen. Zie de conflicten tussen werkgevers en werknemers. Of tussen landbouw en natuur.

Vrijdenkers

Het is nodig dat we onze grote verhalen over modernisering eens even opzouten en onvermogen bespreekbaar maken. Dat vraagt voorstellingsvermogen. De fantasie om geheel nieuwe wegen in te slaan. Dat vraagt ook om vrijdenkers in plaats van politici die zich graag profileren als behartigers van deelbelangen.

We hebben mensen nodig die de moed hebben om dwars door de tegenstellingen heen te breken. Mensen die de vanzelfsprekendheden en de daaraan gekoppelde illusies en ficties en mooie praatjes doorprikken en uitspreken wat we allemaal heel goed weten en aanvoelen, maar wat niet gezegd mag worden. Mensen die in staat zijn om verbindend te denken en tegenstellingen te overbruggen door met totaal nieuwe denkbeelden te komen. Die zich niet laten beperken door wat we allemaal aan regeltjes hebben bedacht. Die afwijken van de platgetreden paden die telkens weer tot oplossingen leiden die de problemen in stand houden.

Verstikkende uitwerking

Er is buiten de politiek nauwelijks een domein te vinden waarin de spelers zo vaardig zijn in het om zeep helpen van iedere vernieuwing. Afwijken van de regeltjes is onbespreekbaar. De procedures moeten tot in detail worden gevolgd. De regelzucht heeft geleid tot enge fatsoensregels die een verstikkende uitwerking hebben.

In die houding ligt een belangrijke oorzaak waarom de echte vernieuwing niet van de grond komt en partijen de neiging hebben zich op de borst te slaan met kleine aanpassingen die als geweldige doorbraken worden gepresenteerd.

 

Mathieu Wagemans is landbouwecononoom en gemeenteraadslid.

www.ontganiseren.nl