Rechtvaardigheidsgevoel

Civis Mundi Digitaal #108

door Mathieu Wagemans

Bespreking van: Jonathan Haidt, Het rechtvaardigheidsgevoel: Waarom wij niet allemaal hetzelfde denken over politiek en moraal, Uitgeverij Ten Have, Utrecht, 2021.

De titel Rechtvaardigheidsgevoel kan de indruk wekken dat het boek handelt over de spanning tussen de uitkomsten van juridische processen enerzijds en de beleving van die uitkomst door betrokkenen. Er kan in de praktijk sprake zijn van spanning tussen beide. De rationaliteit van het formele domein kan nogal afwijken van hoe burgers beslissingen van rechters ervaren.

Het boek van Haidt kiest een andere invalshoek. Het boek begint met de vraag waar onze moraal vandaan komt. De moraal kan zijn aangeboren. Of in opvoeding en opleiding krijgen we een moraal aangereikt. Haidt gaat echter in op de mogelijkheid dat de moraal een constructie van onszelf is. We krijgen in ons leven te maken met pijnlijke ervaringen. Die vormen de basis voor ontwikkeling van morele opvattingen. Zoals over goed en kwaad.

Ratio en emotie

Een aansluitende vraag is vervolgens hoe processen verlopen rond de totstandkoming van morele opvattingen. Uitvoerig komt het onderscheid aan bod tussen ratio en emotie. Komen we al redenerend tot opvattingen en zijn morele opvattingen de uitkomst van redeneren zoals bij Plato of spelen gevoelens een doorslaggevende rol, wat aansluit bij Hume. Thomas Jefferson nam een tussenpositie in en benadrukte de wisselwerking tussen rede en hart. Er worden in het boek veel experimenten beschreven met behulp waarvan werd getracht die zicht te krijgen op die wisselwerking.

Bijvoorbeeld door mensen lastige opdrachten te geven die hun denken in beslag zouden nemen en hen vervolgens morele vragen voor te leggen. Doel was na te gaan of de ratio van invloed is op morele keuzes. Wat gebeurt er wanneer we de ratio aan het werk zetten en de persoon in kwestie een morele vraagstelling voorleggen? De conclusie was dat morele opvattingen onafhankelijk lijken te zijn van het denken, van de ratio. Maar ook dat morele opvattingen achteraf van een rationele basis kunnen worden voorzien. Dit laatste lijn krijgt de voorkeur van Haidt. We komen intuïtief tot oordelen en onderbouwen die vervolgens met argumenten. In de woorden van Haidt: “We liegen, bedriegen en rechtvaardigen zo goed dat we werkelijk geloven dat we eerlijk zijn.”

Moraal

Het centrale onderwerp van het boek heeft betrekking op de inhoud van de moraal. De eerste vraag daarbij is of er sprake is van een specifieke ethiek of van een pluriforme ethiek. In het eerste geval noemt Haidt John Stuart Mill die als liberaal het schade toebrengen aan de ander als centraal ethisch thema beschouwt. Maar Haidt stelt dat respect voor het eigendom van de ander in moreel opzicht een te beperkte positie inhoudt.  Hij onderscheidt daarnaast twee andere ethische velden. Naast het verbod schade toe te brengen aan de ander kan ethiek ook betrekking hebben op opvattingen met betrekking tot het leven als gemeenschap. Wat mag van de leden worden verwacht als hun bijdrage aan de gemeenschap? Wat zijn gemeenschappelijke normen die moeten worden gerespecteerd? Niet het individu staat voorop met instandhouding en functioneren van de groep. Het derde ethisch veld betreft de heiligheid. Dat associeert met een doorgaans religieus verankerd respect  

Haidt besteedt een hoofdstuk aan uitleg van het begrip “Bijenkorfknop”. Daarmee doelt hij op een besef, op een aanvoelen dat leden van een gemeenschap delen en dat inhoudt dat het individuele opzij moet worden gezet en het gemeenschappelijke voorrang dient te krijgen. Er is dan niet zozeer  sprake van een beredeneerd besluit maar van een vanzelfsprekende houding van gezamenlijkheid.  Haidt voegt daar drie morele posities aan toe, namelijk vrijheid en daaraan gekoppeld verzet tegen dwingelandij, eerlijkheid en autoriteit.

Religies verbinden en verblinden

Vervolgens gaat hij uitvoerig in op de betekenis van religies voor morele posities. Het is een historisch onderbouwde benadering waarin hij de benadering van Darwin met betrekking tot selectiemechanismen in groepen vergelijkt met de sociologie en filosofie van Durkheim waarin ruimte is voor religieuze oriëntaties. Een religie wordt dan beschouwd als een verenigd systeem van overtuigingen en praktijken die de grondslag zijn voor een morele gemeenschap.

Een religie kan dan worden opgevat als een verstrengeling van geloven, handelen en erbij horen: believing, doing en belonging. Kort gezegd: Darwin belicht dan het ontstaan van tribale systemen en Durkheim biedt inzicht in de dieptestructuur binnen gemeenschap. Dan gaat het om het morele systeem binnen een gemeenschap. Dat systeem omvat waarden deugden, normen, praktijken, identiteiten, instellingen, technologieën en “ontwikkelde psychologische mechanismen”. Die zijn onderling verbonden en wel zodanig dat ze het leven als gemeenschap mogelijk maken. Het nastreven van eigenbelang moet worden onderdrukt en de samenwerking moet worden gereguleerd. Haidt belicht zowel het verbindende van een religie als het verblindende. Religie heeft op beide terreinen werking. Geloof biedt nu eenmaal weinig ruimte voor twijfel. Twijfel staat haaks op geloof.

Het boek sluit af met een uitvoerige beschouwing van het Amerikaanse politieke systeem waarin twee onderling strijdige ideologieën domineren. Hij omschrijft die als het liberalisme en het conservatisme. De inhoud van beide begrippen sluit niet aan bij de betekenis die we er in Nederland en Europa aan geven. Het liberalisme wordt geassocieerd met de Democraten in de VS en het Conservatisme met de Republikeinen. Dat neemt niet weg dat de zoektocht naar onderliggende oriëntaties binnen beide stromingen interessant is. Haidt maakt daarbij gebruik van de matrix met betrekking tot morele opvattingen.

Hij onderscheidt op basis van zijn analyse: Zorgzaamheid (versus Schade), Vrijheid (versus Onderdrukking), Eerlijkheid (versus Bedrog), Loyaliteit (versus Verraad), Autoriteit (versus Subversie) en Heiligheid (versus Ontaarding). Zorgzaamheid, Vrijheid en Eerlijkheid zouden dan relatief veel gewicht krijgen bij de Democraten c.q. Liberalen terwijl Loyaliteit, Autoriteit en Heiligheid meer gewicht hebben bij de Republikeinen.

Ideologie versus gewiekstheid

Dergelijke vragen zouden ook in de Nederlandse setting basis kunnen zijn om de morele posities te benoemen die door partijen worden ingenomen. Dat vraagt echter dat een context van partijpolitiek wordt doorbroken en een discours wordt geconstrueerd dat ruimte laat voor het ideologische. Een ruimte dus die niet wordt beheerst door het wanhopig zoeken naar gamechangers in verkiezingscampagnes. Gewiekstheid is geen goede insteek om onze politieke praktijken op fundamentele waarden te doordenken.