Over Jef last gesproken: een magistrale biografie

Civis Mundi Digitaal #108

door Jan de Boer

Bespreking van Rudi Wester, Bestaat er een raarder leven dan het mijne? Biografie van Jef Last. Amsterdam, Prometheus, 2020

Rudi Wester - schrijfster, literair journaliste en cultureel adviseuse - heeft een werkelijk magistrale biografie over de ten onrechte vrijwel  vergeten Jef Last      (1898 -1972) geschreven. Een biografie van 500 pagina’s, getiteld Bestaat er een raarder leven dan het mijne? die ik met rode oortjes van het-zal-toch-niet-waar-zijn gelezen heb. Een biografie geschreven «in samenspraak» met Jef last. Rudi Wester als analyserend verteller, afgewisseld met citaten van Jef Last, wat het lezen tot een verrassende lust maakt. Een biografie waarvan ik zou willen dat deze 1000 pagina’s zou tellen, want over Jef Last valt nog zoveel meer te zeggen en te schrijven, heb ik uit deze biografie begrepen.

Maar Rudi Wester heeft gelijk: zij heeft in beknopte hoofdstukken een fascinerend beeld geschetst van deze bezeten schrijver en bezeten uiterst linkse politieke activist, een sociaal bewogen man, die zonder zichzelf te vergeten, in woord en daad altijd aan de kant stond van de verdrukten, van de vergetenen, van de slachtoffers van het kwaad dat mensen elkaar aandoen, waar ook in de wereld. Met deze biografie heeft Rudi Wester voor deze unieke persoonlijkheid die Jef Last was, een standbeeld geschapen.

Voor het schrijven van deze biografie had Rudi Wester informatie te over, want Jef Last was een bezeten schrijver van tientallen boeken, essays, gedichten, bundels, verslagen... Waar hij ook was of heenging, hij had  altijd zijn typemachine en zo niet zijn pen bij zich. En dan waren ook nog zijn memoires , een «rommeltje» zoals Rudi Wester zegt, omdat zijn geheugen door medicijnen tegen kanker en beginnende dementie aangetast was. Friese lezers van mijn leeftijd - dat worden er steeds minder - herinneren zich wellicht nog zijn boeken «Zuiderzee» en «Elfstedentocht.

Jef Last was biseksueel, kwam daar ook voor uit, wat in die jaren «not done» was. Hij was een vat vol tegenstrijdigheden – wie niet? En bracht de moed op om van gedachten te veranderen, maar bleef altijd trouw aan zich zelf en zijn principes. Deze biografie getuigt daarvan. Deze biografie is des te interessanter omdat het door de activiteiten van Jef Last die tijd weerspiegelt.

Aan deze magistrale biografie zijn al heel wat lovende kritieken gewijd. Ik hoop dat mijn lezerskring niet van mij de zoveelste uitvoerige bespreking van dit boek van Rudi Wester verwacht. Ik ben geen beroepsmatige recensent en beperk mij hier graag tot een paar door Rudi Wester beschreven perioden uit het leven van Jef Last die gezien mijn achtergrond mij zeer hebben geïntrigeerd.

Andere heel belangrijke activiteiten van Jef Last in het verzet in de tweede wereldoorlog, zijn aanwezigheid na de tweede wereldoorlog in Indonesië en de uitermate interessante contacten van Jef Last - hij kende om het zo te zeggen «de halve wereld» van schrijvers, kunstenaars en politici, van Willy Brandt tot  Soekarno -  komen hier dus niet aanbod.

 

De vriendschap van André Gide en Jef Last

Allereerst zijn vriendschap met de in die tijd beroemde Franse schrijver, Nobelprijswinnaar literatuur, André Gide (1869 -1951). Ik heb zijn werken en niet in het minst zijn vertalingen van de door mij bewonderde poëzie van de Spaanse dichter Federico Garcia Lorca, vermoord door de fascisten van generaal Franco in de Spaanse burgeroorlog (1936 -1939), altijd erg gewaardeerd. De polyglot Jef Last – hij beheerste 14 talen – was lid van de SDAP die hij te     «slap» vond en werd na wat avonturen in de trotskistische wereld een overtuigd lid van de Communistische Partij Nederland (CPN).

Het geloof in de toekomst van Rusland met zijn idealen van een geheel nieuwe maatschappij kwam vooral voort uit zijn wanhoop over wat het kapitalisme in het Westen had aangericht: gigantische werkloosheid, bittere armoede met daardoor een verlies aan vertrouwen in de parlementaire democratie en de opkomst van het fascisme. Dit geloof kon Jef Last heel lang niet opgeven. Aan de misstanden die hij vermoedde, werd - zo hield hij zich voor- hard gewerkt....

Het Eerste Congres van Sovjetschrijvers in september 1934 waar in Moskou de «nieuwe regels voor sociaal-realistische kunst» aan de honderden aanwezigen werden opgelegd : niks geen artistieke en persoonlijk vrijheid meer, waren voor de non-conformistische Jef Last die daar als enige Nederlandse schrijver sprak, een gruwel met als gevolg een zekere twijfel aan de communistische heilstaat Rusland.

Kort daarop in oktober van dat jaar was Jef Last bij toeval in Parijs op het moment dat daar een congres van revolutionaire schrijvers en artiesten onder voorzitterschap van André Gide werd gehouden. Op het laatste moment werd Jef Last door de Communistische Partij gevraagd daar te spreken. Zoals gebruikelijk sprak Jef Last voor de vuist weg en hield er een origineel en begeesterend verhaal onder meer over de werkloze jeugd in Duitsland dat grote indruk op André Gide maakte.                                                                                      Dat was het begin van een welhaast onmogelijke blijvende hechte vriendschap, want hun persoonlijke omstandigheden en literaire voorkeuren liepen mijlen ver uiteen. Rudi Wester schetst daar een voortreffelijk beeld van. André Gide was rijk, hoefde met schrijven geen geld te verdienen, Jef Last was straatarm, Jef Last was nog steeds lid van de Communistische Partij. André Gide had  wel sympathie voor het communisme, maar was geen lid van de communistische partij en op dat front ook niet actief zoals ook veel andere schrijvers en kunstenaars.

Rudi Wester: «De echte grond voor hun vriendschap was, hoezeer zij ook in leeftijd verschilden, een mateloze nieuwsgierigheid: naar mensen, naar hun drijfveren (Gide meer dan Last), naar hun politieke opvattingen (Last meer dan Gide), naar verre landen, naar literatuur, naar jongens, vooral « méchants  garçons», stoute jongens. De zaken waarover zij het meest discussieerden en schreven waren hun homoseksualiteit, het communisme, hun schrijverschap en hun geloof in de jeugd die alles beter zou maken. Beiden waren bang voor het verdriet dat zij hun naasten zouden aandoen met het openlijk uitkomen voor hun seksuele verlangens: Jef Last was getrouwd, hield oprecht en veel van zijn vrouw en hun drie dochters. En voor het schandaal uiteraard».

De invloed van André Gide met zijn aards en humanistisch-religieus denken op Jef last is mee beslissend voor Jefs verdere leven geweest. In het wereldbeeld van Gide stond de mens centraal en zeker niet het communistische ideaal. Jef Last leerde van André Gide dat de mens en de wereld vol tegenstrijdigheden zitten, leerde begrijpen dat twijfel aan strikte overtuigingen en aan zich zelf essentieel in het bestaan is. En zo bewoog Jef Last zich na 1934 steeds meer in de humanistische richting. Maar toch, hij kon en wilde geen afstand doen van het communisme, dat naar hij dacht met zijn geplande wereldrevolutie van arbeiders uit alle landen nodig was om het opkomend fascisme echt internationaal te kunnen bestrijden .

Zijn reis in 1936 met André Gide, die door Stalin persoonlijk uitgenodigd was om als eregast op 18 juni de grafrede voor Maxim Gorki uit te spreken, en een paar andere schrijvers op uitnodiging van de Russische autoriteiten, was in alle opzichten een rampzalige ervaring. In tegenstelling tot wat beloofd was: zich vrij en ongedwongen mogen bewegen en met ook gewone mensen te kunnen praten, was het een voorgekookt gebeuren met overal dezelfde verplaatste vlaggen, spandoeken, toespraken en eindeloze diners. Ja, die diners maakten indruk op de straatarme en vaak hongerige Jef Last: « k herinner me (hij logeerde in de eigen villa van Stalin in Soechoem) o.a. een gebraden speenvarken met lichtgevende elektrische lampjes als ogen, dat door lakeien in fluwelen pofbroek en met witte kousen op een zilveren schaal werd opgediend». Hij genoot toch ook wel van alle aandacht die hij kreeg. Maar tegelijkertijd ontdekte hij ook, dat vrijwel alle,  Russische schrijvers met wie hij in Moskou op het schrijverscongres kennis had gemaakt, spoorloos verdwenen waren en dat het er sinds 1932 in Moskou niet beter op was geworden.

André Gide begreep beter dan Jef Last wat er werkelijk in de Sovjet-Unie plaats vond en met zijn Retour de l’urrs (1936) was zijn liefde voor het communisme met de paranoia Stalin definitief voorbij, overigens een wederzijds gebeuren. Jef Last was nog niet zover. Bovendien maakte hij zich ongerust over de ontwikkelingen in Spanje : de eerste krachtmeting tussen de fascisten van Franco en het volksverzet. Hij was bang dat er een nieuwe wereldoorlog zou kunnen ontstaan als de fascisten zouden winnen.

Hij schreef  «Rusland was een diepe teleurstelling voor mij geweest. Maar hoe gaat dat dan?  Je houdt jezelf nog voor: Rusland is nog maar in een overgangsperiode. Ik verwachtte een nieuwe ontwikkeling in het communisme door de Spaanse burgeroorlog». In augustus 1936 uit Rusland teruggekeerd schreef hij aan André Gide: «de tijd van praten en congressen is voorbij en er valt nog slechts één ding te doen: vechten». De daad bij het woord voegend vertrok de pacifist Jef Last naar Spanje om tegen de wil van de CPN in daar te strijden tegen het fascisme.

Over de blinde toewijding van ook veel intellectuelen, schrijvers en kunstenaars voor het communisme in het algemeen en voor deze ideologie in Rusland in het bijzonder wil ik een paar opmerkingen maken. Natuurlijk was de werkelijke situatie in Rusland niet bij een ieder bekend. Dat was ook onmogelijk. Objectieve berichtgeving was er nauwelijks. De sociale media waren nog onbekend, en wat er wel was, was de propaganda, waren de aangeklede leugens. Dat mensen in die sombere tijd van na de eerste wereldoorlog en de daaruit volgende financiële crisis met miljoenen slachtoffers een «groot verhaal» nodig hadden, een utopie, om te strijden voor een betere en rechtvaardige toekomst, is meer dan begrijpelijk.

Maar zeker intellectuelen, schrijvers en kunstenaars zouden toch moeten weten dat een «gerealiseerde» utopie een rampzalig iets is. Want de geschiedenis leert dat in naam van de liefde, de waarheid , het enige juiste, altijd eindeloos geweld en onderdrukking heeft plaats gevonden, gemarteld en gedood is. En dat ook een utopie als het communisme daarop geen uitzondering is. Dat geldt niet alleen voor het communisme in Rusland, maar ook in andere gevallen zoals het Cubaanse communisme onder Castro en het Chinese communisme onder de grote roerganger Mao. Dat toch steeds weer intellectuelen, schrijvers en kunstenaars in deze val trappen, is voor mij onbegrijpelijk.

Het is voor mij ook onbegrijpelijk, dat een zaal in het Tweede Kamer gebouw is vernoemd naar één van de «hard liners» van de CPN, Marcus Bakker, die in 1956 het bloedige neerslaan van demonstraties uit solidariteit met de slachtoffers van de protesten in Poznan die weer aanleiding waren tot de Hongaarse opstand, openlijk toejuichte: «Hopelijk zal het snel lukken met dit gespuis korte metten te maken». Marcus Bakker heeft in tegenstelling tot dissidenten als Henk Gortzak en Gerben Wagenaar nooit duidelijk afstand genomen van de communistische ideologie en dan hem op deze manier te eren als een voorbeeldig parlementariër in een democratisch land als Nederland ?

 

Jef Last en de Spaanse Burgeroorlog ( 1936 – 1939)

 

De Spaanse Burgeroorlog is met de Amerikaanse Burgeroorlog één van de meest bloedige en gruwelijke  burgeroorlogen ooit, met vele tienduizenden doden en 600.000 Spanjaarden die op het einde van deze burgeroorlog onder de meest barre winterse omstandigheden naar Frankrijk vluchtten (de zogeheten « retirada »), waar ze opgevangen werden in barakkenkampen en - niet te geloven - met prikkeldraad omheinde open stukken strand aan de Middellandse Zee. Strijders tegen het fascistische regime van Franco werden in speciale kampen opgesloten en vaak door het met Nazi-Duitsland collaborerende bewind van Pétain in Zuid-Frankrijk doorgestuurd naar de concentratiekampen in Duitsland. De meeste van deze Spaanse vluchtelingen en hun nazaten hebben zich blijvend na de tweede wereldoorlog in het Zuiden van Frankrijk gevestigd, want in Spanje bleef Franco aan de macht. Je ziet dat terug in de namen ook in ons departement Aude: Martinez, Munoz, Jimenez…

Waarom ben ik zo sterk in de Spaanse Burgeroorlog geïnteresseerd? Ik ben getrouwd met een Française met haar wortels in Andalusië: een danseres/choreografe flamenca. Met haar heb ik een compagnie opgericht die voorstellingen poëzie, dans en muziek geeft, waarvan de meeste verband houden met deze verschrikkelijke burgeroorlog en die veel succes hebben. De herinnering aan deze oorlog en de «retirada» leeft hier nog zeer sterk. Over deze «retirada» schreef ik gedichten die ook buiten Frankrijk vertaald en gepubliceerd zijn. De grootvader van mijn echtgenote was kapitein in het republikeinse leger dat tegen Franco vocht en haar ouders hebben veel gedaan voor de opvang van Spaanse vluchtelingen. Vandaar mijn speciale belangstelling voor ‘Jef Last en de Spaanse burgeroorlog’.

Toen in de beginjaren 1930 in Spanje en de republiek werd uitgeroepen en koning Alfons X111 het land ontvluchtte, kwam het land in een spiraal van geweld terecht met steeds wisselende partijen aan de macht die elkaar niet alleen ideologisch op leven en dood bestreden. De linkse republikeinen: socialisten,  communisten, anarchisten, Baskische nationalisten, de lagere rangen in het leger, boeren en arbeiders tegen de rechtse nationalisten: grootgrondbezitters, fervente katholieken met hun even onverdraagzame geestelijken, rijke industriëlen, hoge militairen, uiterst rechtse fascistische bewegingen….

In 1936 kwamen bij de verkiezingen de linkse republikeinen weer aan de macht met de Alliantie Frente Popular. Het geweld van de rechtse nationalisten nam schrikbarende vormen aan, moorden op linkse leiders en journalisten waren aan de orde van de dag, generaal Franco gesteund door de fascistoïde Phalange Espanol pleegde een staatsgreep en probeerde gesteund door zijn bondgenoten Hitler en Mussolini met zijn goed getraind leger het land onder controle te krijgen hetgeen maar half lukte. Zo begon de Spaanse Burgeroorlog. De rechtse nationalisten werden actief gesteund door Nazi-Duitsland, het fascistische Italië van Mussolini en in mindere mate door de dictator Salazar in Portugal maar zijn steun betekende wel een heel goede rugdekking voor Franco. De linkse republikeinse regering werd gesteund door de Sovet-Unie en Mexico dat eenzelfde burgeroorlog had gekend. Engeland en Frankrijk, bang voor een handels- en wereldoorlog, hielden zich afzijdig.

Duitsland en Italië zagen de burgeroorlog als een oefening voor de in hun ogen zeker komende wereldoorlog. Met name Duitsland testte er zijn nieuwe wapens en strategieën met onder meer bombardementen uit. Bekend is in dat kader het bombardement op het stadje Guernica vereeuwigd door Picasso: een indrukwekkend en verontrustend werk. De steun van de Sovjet-Unie aan de republikeinen leerde Stalin dat de Russische tanks niet opgewassen waren tegen de op volle toeren draaiende Duitse oorlogsindustrie. De Russische steun bestond overigens uit veel loze beloften en de ingevlogen Russische communisten speelden de republikeinen tegen elkaar uit door iedereen die niet vierkant achter Stalin stond of daarvan verdacht werd als verrader van het ware communisme, als anarchist of trotskist  af te schilderen, waarbij ze ook nogal losjes met de kogel omsprongen… Bovendien was de hulp van Stalin niet gratis: ruim de helft van de goudreserve van de Spaanse Staatsbank werd naar Rusland   gestuurd.

In dit Spaanse wespennest kwam Jef Last terecht. Hij verloor er met honderden andere Nederlanders, die ook uit overtuiging naar Spanje gingen om daar het fascisme te bestrijden, zijn Nederlands staatsburgerschap. Vanaf dat moment was hij stateloos hetgeen hem jarenlang parten heeft gespeeld.

Rudi Wester heeft de activiteiten van Jef Last in deze afschuwelijke burgeroorlog in de gebruikelijke «samenspraak» met Jef Last op indringende wijze beschreven: hoe hij uitgroeide tot een ware leider van een compagnie van eenvoudige Spanjaarden. Hoe hij meermalen als door een wonder aan de dood ontsnapte. Zijn contacten ook daar met André Gide, waardoor hij ervan verdacht werd een trotskistische vijand van het ware communisme te zijn en mede daardoor verraden werd door zijn vroegere kameraad, die nu de compagnie aanvoerde. Zijn tussentijds verblijf van een jaar in Nederland, Frankrijk en Scandinavië waar hij met begeesterde toespraken voor volle zalen zijn toehoorders opriep de Spaanse republikeinen in hun strijd tegen het fascisme te steunen, enzovoort. U leest zijn avontuurlijke belevenissen in Bestaat er een raarder leven dan het mijne?

De reis met André Gide door de Sovjet-Unie in 1936 en het gedrag van de Sovjet- communisten in deze Spaanse burgeroorlog deed zijn twijfel aan het «ware communisme» steeds verder toenemen. Toen hij in begin 1938 doorkreeg wat voor een smerige rol de communisten in de Spaanse Burgeroorlog bij de val van de provinciehoofdplaats Teruel, waarbij aan republikeinse zijde 60.000 doden en gewonden te betreuren waren, was het over en uit met zijn geloof in het communisme. De bekende Bertold Brecht probeerde nog hem te weerhouden, maar op 1 maart stapte hij officieel uit de CPN, die hem meteen beschuldigde «een laffe deserteur» te zijn. Op aandringen van zijn vrienden verliet hij in maart 1938 Spanje, dat voor hem letterlijk levensgevaarlijk was geworden.

Het was na de ontmoeting met André Gide het tweede omslagpunt in zijn leven en zijn werk. Met het afscheid van de CPN nam hij, zoals Rudi Wester schrijft,  ook afscheid van het geloof dat een collectieve ideologie iets positiefs voor de mensheid zou kunnen betekenen. De individualist Jef Last nam vanaf dat moment de verantwoordelijkheid op zich de democratie waar ook ter wereld te beschermen. Zijn ongelofelijke activiteiten in het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetters compleet met verzonnen namen en valse snorren waarbij hij overal doorheen zwijnde en later zijn uitdrukkelijke aanwezigheid ook als leraar in het toen nog Nederlands-Indië  genoemde Indonesië getuigen daarvan.

Na de tweede wereldoorlog wilde Nederland de in die oorlog  door Japan bezette archipel terugveroveren via het eufemisme van «politionele acties» die natuurlijk gewoon een koloniale oorlogen waren. Jef Last steunde Soekarno en zijn oude vriend Mohaed Hatta in hun onafhankelijkheidsstrijd.

Ik heb overigens ook iets met Indonesië. In de beginjaren 1960 organiseerde ik als voorzitter van de Federatie Voorne, Putten, Rozenburg van de Partij van de Arbeid samen met de Indonesische ambassade in Den Haag een officiële discussieavond voor een beter begrip tussen Nederland en Indonesië voor een volle bak in Hellevoetsluis. Een aantal jaren later ontmoette ik bij mijn oude vriend Bastiaanse, indertijd resident in Oost- Indonesië en voorstander van een onafhankelijk Indonesië. Teruggekeerd werd hij met de nek aangekeken en afgescheept, afgestraft met het directeurschap van de Rotterdamse sociale dienst. Met de Indonesische intellectueel, onafhankelijkheidsstrijder en eerste minister van Indonesië gedurende 1945 -1947 onder president Sukarno, Sutan Sjahrir, heb ik tot zijn dood in 1966 nog een paar keer schriftelijk contact gehad.

Het levensmotto van Jef Last werd na zijn breuk met het communisme: een werkelijk levend mens moet voortdurend in conflict met de maatschappij zijn. Een uitspraak waarmee ik het volledig eens ben.

 

Jef Last, China en Japan

Nog een paar laatste woorden. Jef last was een groot kenner van de Chinese geschiedenis en de Chinese filosofen – 45 jaar studie ! Daarover schreef hij een aantal zeer gedegen boeken. Wie zich wil verdiepen in de ingewikkelde geschiedenis van China kan zich verrijken met zijn boek Vuurwerk achter de Chinese muur (1970). Hij was in Nederland een miskend sinoloog en zelfs zijn dissertatie over Lu Hsün werd doodgezwegen. Waarschijnlijk – volgens hemzelf – omdat de sinologen in Leiden zich nooit met onderwerpen als de rol van de volkstaoïsten, de Chinese poëzie uit latere eeuwen of het grote conflict tussen Nederlanders en Chinezen op Taiwan hadden bezig gehouden of zich daarvoor interesseerden.

Japan lag nauw aan het hart van Jef Last die ook de Japanse taal beheerste waardoor hij in contact kon komen met moeilijk toegankelijke groepen als de paria’s. Hij was er verscheidene keren. Voor geïnteresseerden is zijn boek uit 1960 Japan in kimono en overall ook nu nog interessant, omdat hij ook het leven van de gewone Japanner, wat deze dacht en voelde, beschrijft. De recensies op zijn boeken waren voornamelijk lovend, behalve natuurlijk in het communistische blad De Waarheid: «producten van een ijdele, haatdragende, uit de arbeidersbeweging  verjaagde renegaat»……

De belangstelling voor China, Japan – ik breid dat uit met het Koreaanse schiereiland en Taiwan – en voor met name het taoïsme heb ik met Jef Last gemeen. zoals blijkt mijn artikelen over het Verre Oosten.

Het spijt mij enorm dat ik Jef Last nooit gezien en gesproken heb. Maar ik ben Rudi Wester eeuwig dankbaar, dat zij mij met deze magistrale biografie kennis heeft laten maken met deze toch unieke man, zijn obsessies, zijn individualisme, zijn avontuurlijke geest, zijn idealen en menselijkheid, zijn eeuwige worsteling met ook zich zelf, die ten onrechte in het vergeetboek is geraakt, maar door Rudi Wester weer tot leven is gebracht.

Het zou mij goed doen als deze biografie ook in het Frans vertaald zou worden zeker gezien zijn vriendschap met André Gide en de populariteit die Jef Last in Frankrijk in zijn tijd genoot. Toen hij in 1948 zijn vijftigste verjaardag vierde , was er een  indrukwekkend erecomité gevormd met onder anderen André Gide, Jean-Paul Sartre, Albert Camus, Martinus Nijhoff en Ed Hoornik. Jef Last in zijn openingsrede: «Ik sta aan de zijde van de Indonésiërs, Joden, Chinezen , aan die der onderdrukten». Het is Jef Last ten voeten uit. Toch vreemd dat deze unieke destijds  ook internationaal overbekende persoonlijkheid is vergeten. Ik kreeg van mijn kinderen het antwoord: Jef Last? Nooit van gehoord!

Als u zich zelf een plezier of een ander plezier wil doen, dan is Bestaat er een raarder leven dan het mijne ? een warm aanbevolen boek.