Civis Mundi Digitaal #109
Bespreking van Berry Vorstenbosch, De Overtocht, filosofische blik op een psychose. Lontano, 2021.
Een recensie kan worden opgevat als een beschrijving van de inhoud van een boek, vergezeld van beoordelende uitspraken. Is de inhoud begrijpelijk, relevant, origineel? De Overtocht van Berry Vorstenbosch nodigt bij lezing voortdurend en dwingend uit het beoordelende centraal te stellen. Je wordt gedwongen de inhoud van het boek te overdenken en zelf positie te kiezen. Het boek genereert gedachten. Een recensie wordt dan een persoonlijk gekleurde tocht, om in de terminologie van Vorstenbosch te blijven.
Ontisch en ontologisch
De titel kan zowel worden opgevat als een tocht op zoek naar het wezen van de psychose als de reis naar herstel. Onderweg zijn het filosofische noties die worden doordacht om tot betekenisgeving komen van een psychose en door te dringen tot het wezen ervan. Die filosofische noties vindt Vorstenbosch vooral bij Girard, maar in het boek gaat de aandacht ook uit naar Hölderlin, Derrida en in het Nieuwe Testament naar Paulus. En vooral ook naar Heidegger. Over het onderscheid tussen het ontische als verschijningsvorm van de werkelijkheid en het ontologische als zijnswijze. Ook het onderscheid tussen het beredeneerbare en het wezen van de beleving. Kunnen we een psychose benaderen in termen van oorzaken of is een psychose een oorzaak in zichzelf?
Het is een boek waarin wordt verhaald over de door de schrijver zelf beleefde psychoses en het “plaatsen” ervan. Daarbij worden tal van koppelingen gelegd met filosofische noties. De filosofie neemt daarbij een dubbele positie in. Enerzijds biedt de filosofie basis voor verdiepende reflectie. Anderzijds vormen de ervaringen basis voor illustratie en verbeelding van bestaande filosofische noties. Er is sprake van een wederkerige verrijking. Onderweg in die zoektocht vindt Vorstenbosch pleisterplaatsen met bronnen van bezinning. Zoals in het christelijk geloof dat hij zowel filosofisch als religieus benadert en betekent.
De nietigende werking van het moderne
Aansprekend zijn ook de passages over het “niets” en het wezen van de kosmos als een sociale constructie. Het “niets” kan dan worden geassocieerd met het niet-betekende. Het is er wel maar verschijnt niet aan ons omdat we er geen betekenis aan toekennen. Het licht niet op vanuit ons perspectief. Je zou, kijkend naar de cultuur van de moderniteit, kunnen stellen dat die “nietigende” werking heeft. Het moderne ontneemt betekenis en is bron van betekenisloosheid. Het is in constructivistische zin buitensluitend. Het moet wijken voor het betekeniskader van de moderniteit. In een psychiatrische context kan de waanzin dan worden opgevat als een aanklacht tegen de moderniteit.
Girard
Bij de duiding van zijn eigen ervaringen grijpt Vorstenbosch terug op het denken van Girard. Hij onderscheidt daarin drie grote verhalen; een psychologisch, een antropologisch en een “christologisch” verhaal. Die verhalen vormen voor Vorstenbosch het referentiekader voor zijn eigen ervaringen. Ze dienen als het ware als kapstok, als thematiseringskader voor zijn eigen beleving van psychoses. Centraal in het denken van Girard staat de menselijke begeerte. Psychologisch werkt Girard dat uit als een “driehoeksbegeerte: er is een begerend subject, een begeerd object en, op de derde plaats, een model of bemiddelaar. Die bemiddelaar is voor Don Quichot de ridder Amadis. Het is de figuur die als wensbeeld en voorbeeld dient. Het subject (Don Quichot) streeft naar gelijkenis met het wensbeeld. Hij probeert te denken, beleven en te handelen als Amadis. Amadis bemiddelt het verlangen van Don Quichot. De verlangens zijn als het ware gestold in de figuur Amadis. Door na te bootsen, zo is de gedachte, vervul je je eigen verlangens. Maar die zucht naar nabootsing kan obsessief worden. Subject en model kunnen volledig samenvallen. Het subject gaat op in het model. Die obsessie zie je wel bij de Ander maar niet bij jezelf. Je voelt je verheven boven de Ander.
De pest en de zondebok
In het antropologisch georiënteerde verhaal grijpt Girard terug hoe gemeenschapen de pest hebben beleefd. Hoe een ziekte-epidemie kan overslaan naar een sociale crisis. Er ontstaat dan een sociale ontwrichting. Vorstenbosch legt een logisch verband met de corona-epidemie. Ook in het antropologische verhaal staat de menselijke begeerte, de mimetische begeerte, als bron centraal. We verlangen wat de ander verlangt. We spiegelen ons aan de ander. Het is het verlangen naar aanzien. Je wil van betekenis zijn. Je spiegelt je aan de ander en vooral aan het succes van de ander. Die ander heeft aanzien en aanzien is gekoppeld aan succes. Dat wekt de begeerte op en die begeerte leidt tot imitatie-gedrag. Je wil zijn zoals de ander. De concurrentie in een gemeenschap cirkelt rond aanzien en kan bron van rivaliteit worden, zelfs van gewelddadige rivaliteit. Er ontstaan conflicten.
Gaandeweg verdwijnt de aanleiding tot het conflict naar de achtergrond. Er is een inhoud meer. Het gaat nog slechts om winnen of verliezen. Het verlangen laat zich niet meer ordenen. Zodra de verschillen tussen het heden en het verlangen te klein worden of zelfs wegvallen zijn de condities gunstig voor het ontstaan van een chaos. Die chaos roept de behoefte op aan een zondebok. De zondebok wordt zowel slachtoffer als dader. Hij trekt het geweld aan ook al is hij onschuldig. Hij wordt symbool voor het onbereikbare en dus ook voor het eigen onvermogen. Hij wordt slachtoffer omdat hij ons eigen onvermogen illustreert. Daar houden we niet van. De zondebok werkt ook ordenend. De zondebok zorgt voor een verklaring van de chaos, voor helderheid. Er is een schuldige. De lucht is geklaard. Die behoefte aan ordening ervaart Vorstenbosch als helend, althans ondersteunend bij het doormaken van een psychose.
Paulus en duurzaamheid
Voor het “christologisch” verhaal grijpt Girard terug op verhaal van vooral het Nieuwe Testament. Dat verschaft gedachtengoed voor zijn “bekering”. Hoe het kwetsbare centraal komt te staan, niet als een negatieve restpost maar als bron van inspiratie. Over de relativering van aanzien en macht wordt verwezen naar de Handelingen van de Apostelen. En vooral naar de brieven van Paulus aan de Korintiërs. Hoe de geringsten onder ons het hoogste aanzien verdienen. Hoe de dwaas de wijzen het zwijgen oplegt. Het kwetsbare is van een grotere en diepere waarde dan datgene wat de mens het meest belangrijk vindt. Een associatie met problemen rond duurzaamheid ligt voor de hand. Hoe het ecologische en het sociaal-culturele bezwijkt onder economische druk maar in plaats daarvan maatstaf moet worden voor economisch handelen. Het kwetsbare als een diepere waarde dan economisch gewin. Voor Girard was de religie geen voorbijkomend en op zichzelf staand orientatiepunt, gelovig als hij was. Voor Vorstenbosch had het christelijk denken eveneens helende werking.
Ordening als bron van chaos
In het laatste gedeelte van het boek verdiept hij zijn ervaringen in filosofische zijn. Met veel aandacht voor metafysische vragen met verwijzingen naar Heidegger en Pirsig. Hij gaat in op de betekenis van psychoses in relatie tot maatschappelijke crises. “Al langer dan een eeuw zijn de belangrijkste intuïties op het gebied van de cultuur en haar symbolische dimensies afkomstig van mensen die vaak zelf net in een psychose waren beland of daar na aan toe waren.” Daarmee worden psychoses in een maatschappelijke context geplaatst.
Je zou kunnen zeggen dat ordenen als oplossing wordt gezien en tegelijkertijd als probleem. Voor het buitensluitende effect ervan sluiten we de ogen, blij als we zijn met de ordening. Maar dat buitensluitende laat zich niet opzij dringen. Het heeft werking. Het is de ervaringswereld die binnen het betekeniskader van de moderniteit geen stem kan krijgen en dus een geluid kan voortbrengen. Het ongeordende als gebied waar we de punten voor oplossend denken kunnen aantreffen. Vanuit het perspectief van het abnormale laat het normale zich heel goed bestuderen.