Civis Mundi Digitaal #109
Bespreking van Jonathan Haidt, Het rechtvaardigheidsgevoel, waarom wij allemaal hetzelfde denken over politiek en moraal. Uitgeverij Ten Have, 2012.
Moraal psycholoog Jonathan Haidt bepleit dat moraal hét menselijk vermogen is dat onze beschaving mogelijk maakt. Hij begint met de vraag waar moraal vandaan komt en vervolgt zijn reis via geschiedenis en wetenschappelijke bevindingen tot hij bij zijn conclusie uitkomt. Hij volgt daarbij drie principes, respectievelijk: 1. Intuïties komen eerst, strategische redeneringen volgen; 2. Moraal gaat over meer dan het schaden van anderen en eerlijk zijn; 3. Moraal bindt en verblindt.
Het begin
Morele psychologie was in de jaren tachtig onderdeel van de ontwikkelingspsychologie. Is moraal een kwestie van opvoeding of van biologische aanleg of ligt onze rationaliteit eraan ten grondslag? Gangbaar was de opvatting dat moraal door kinderen geconstrueerd wordt op basis van hun ervaringen met schade en leed en komen ze geleidelijk aan tot het besef dat schade en leed aanbrengen verkeerd is.
Veel van Haidts bevindingen zijn gebaseerd op eigen onderzoek dat hij stap voor stap volgt. Eerst beschrijft hij hoe hij terecht kwam bij het vermoeden dat cultureel leren en aangeboren morele intuïties de bronnen voor morele kennis zouden kunnen zijn. Vervolgens gaat hij uit van het volgende duale model:
Emotie en redenering zijn afzonderlijke wegen naar een moreel oordeel. Een moreel oordeel gaat een redenering vooraf, en het redeneren kan invloed hebben op een moreel oordeel. Door middel van experimenten ging Haidt na hoe het werkt. Nogmaals: stap voor stap zijn de gedachtegangen en experimenten te volgen.
Intuïtie eerst
“Morele intuïties komen automatisch en vrijwel onmiddellijk in ons op, lang voordat ons moreel redeneren de kans krijgt om zich te laten horen” (p. 13). Haidt gebruikt de metafoor van een olifant en zijn berijder om zijn model te verduidelijken. De olifant is de emotie. Die gaat in principe zijn eigen gang: de intuïtie gaat vooraf aan het morele oordeel. De ratio volgt het oordeel, past zich aan en vindt argumenten achteraf, soms zelfs als ze niet logisch zijn. Dit wordt door experimenten bevestigd. Zo stuurt de olifant voor negentig procent ons gedrag. De overige tien procent is voor ons verstand. Als de olifant een bepaalde kant opgaat kan de berijder soms een beetje bijsturen.
Emoties
Emoties zijn niet stom. “Cognitie verwijst slechts naar informatieverwerking, die zowel hogere cognitie (zoals bewust redeneren) als lagere cognitie (zoals visuele waarneming en het ophalen van herinneringen) omvat” (p. 63).
Emoties zijn moeilijker te definiëren, er zijn stappen te onderscheiden: 1. Draagt wat zojuist gebeurd is bij tot de doelen die je wilt bereiken? Vervolgens spelen twee cognities een rol: 2. intuïtie en 3. redeneren.
Intuïties
Morele emoties zijn een vorm van intuïtie. Veel intuïties bereiken echter niet het niveau van de emotie. “Intuïtie is het beste woord om de tientallen tot honderden snelle en moeiteloze morele oordelen en beslissingen te beschrijven die eenieder van ons dagelijks maakt. Slechts een paar van die intuïties komen tot ons ingebed in volledig ontwikkelde emoties” (p. 64).
Trigger
Aan elke emotie ligt een trigger ten grondslag. Dat kan een gebeurtenis zijn die je meemaakt maar ook een gedachte. Op jouw (A) emotionele gedrag en/of op wat je zegt kan iemand anders (B) weer reageren. Er ontstaat dan een ingewikkeld patroon van actie en reactie:
Haidt gebruikt het bovenstaande model – en de metafoor van de olifant en zijn berijder – om het denken over moraal te veranderen (p. 69).
Haidt hanteert de term ‘intuïtie’ zoals het woord gebruikt wordt in de zin: “Ik heb het gevoel (emotie, affect – in biologische zin) dat ik dit of dat moet doen.” Dit is dan de olifant die een bepaalde kant opgaat. De kracht van de olifant wordt door Haidt getoond aan de hand van allerlei experimenten en persoonlijke gedachtenontwikkelingen, waardoor het onderwerp van allerlei kanten wordt belicht.
Smaakpapillen
Naast de metafoor van de olifant gebruikt Haidt ook de tong als metafoor. Hij benoemd vijf smaken (fundamenten) voor onze (ver)oordelende geest: zorgzaamheid, eerlijkheid, loyaliteit, autoriteit en heiligheid. Haidt doet dit, zoals ook in de rest van zijn boek, mede aan de hand van wat filosofen en wetenschappers erover gezegd hebben en laat ons zijn eigen gedachtegangen volgen, die aan basis lagen van zijn eigen onderzoekingen.
Elk fundament wordt uitvoerig besproken. Het gaat hier om aangeboren eigenschappen die “georganiseerd vooraf gaan aan de ervaring en [gelden] als een eerste concept van een boek dat wordt herzien wanneer mensen opgroeien in een bepaalde cultuur” (p. 179). Haidt suggereert daarbij “dat links [in het politieke spectrum] allereerst vertrouwd op het zorgzaamheid/eerlijkheidsfundament, terwijl rechts alle vijf de fundamenten gebruikt:
Moraal
Na het eerste principe – dat intuïties eerst komen en strategische redeneringen volgen – gaat Haidt in Deel 2 van het boek verder met het tweede principe: Moraal gaat over meer dan het schaden van anderen en oneerlijk zijn.
Ter ondersteuning van dit tweede principe begint Haidt met te zeggen dat we in het Westen ons onderscheiden van een groot deel van de rest van de wereldbevolking. De rest bevindt zich in holistische culturen, wij bevinden ons in een cultuur die beperkt is tot de “ethiek van de autonomie (morele zorg omtrent individuen die andere individuen schade berokkenen, onderdrukken of bedriegen)” (p. 133). Het gaat hier om de Westerse zelfgerichtheid tegenover de groepsgerichtheid van andere culturen.
Glauconische groepsgerichtheid
Haidt legt de groepsgerichtheid in eerste ronde uit aan de hand van een gedachte-experiment waarin Socrates door Plato’s broer Glaucon uitgedaagd wordt om te bewijzen dat ‘het goede doen’ op zichzelf tot geluk leidt. Socrates komt daarbij met de analogie van de stad waar mensen in harmonie met elkaar omgaan en zich door de rede laten leiden. Dit soort principes is volgens Socrates ook van toepassing op de menselijke natuur. Glaucon is tevreden met Socrates’ uitleg en Haidt neemt hem als voorbeeld: hij is “de man die besefte dat het belangrijkste principe voor het ontwerpen van een ethische samenleving is om ervoor te zorgen dat de reputatie van een ieder immer op het spel staat, waardoor slecht gedrag altijd slechte gevolgen heeft” (p. 93).
Moraal bindt en verblindt
In de oertijd waren mensen die samenwerkten en zich groepsgewijs in een stamverband verhielden tot andere stammen sterker en wonnen de strijd. Dit had evolutionair voordeel. Reeds “Darwin begreep de basislogica van wat nu bekend staat als multilevel-selectie. [...] Maar binnen elke groep zijn er ook zelfzuchtige individuen (freeriders)” (p. 223). Haidt beschrijft vier ‘bewijsstukken’ die aantonen dat multilevel-selectie wel degelijk werkzaam is geweest, los van de ‘zelfzuchtige genen’ (Dawkins).
De bewijsstukken zijn: 1. Grote transities produceren superorganismen; 2. Gedeelde intentionaliteit genereert morele matrices; 3. Genen en culturen evolueren gezamenlijk; 4. Evolutie kan snel gaan.
Bijenkorfknop
“Wij mensen hebben een duaal karakter – we zijn zelfzuchtige primaten die ernaar verlangen om deel uit te maken van iets dat groter en nobeler is dan wijzelf. Wij zijn voor 90 % chimpansees en voor 10 % bijen. [...] Het is bijna alsof er een knop in ons hoofd zit die ons bijenpotentieel activeert als de omstandigheden daarom vragen” (p. 252).
Mensen zijn in staat om onder de juiste omstandigheden gezamenlijk op te treden als bijen in een korfgemeenschap. Ze zijn in staat zich samen te gedragen als een eenheid, als een soort organisme. De individualiteit vervalt dan. “De bijenkorfknop is een [evolutionaire] aanpassing om groepen meer samenhang te geven en daardoor succesvoller te worden in de competitie met andere groepen” (p. 255).
Religies
Door de gruwelen van 9/11 werden sommige wetenschappers geïnspireerd om elke religie tot waanidee te verklaren (Harris, Dawkins, Dennett). Zo ontstond ‘het nieuwe atheïsme’. Daarmee dreigde het kind met het badwater weggegooid te worden. “Inmiddels is er veel bewijs dat laat zien dat religies groepen helpt om samen te werken, het freeridersprobleem op te lossen, en de strijd om het bestaan op groepsniveau te winnen” (p. 290).
Daarbij is het wel nodig om bepaalde sociale conventies als ‘heilig’ te verklaren. Soms, in de ogen van anderen, onzinnig gedrag. De willekeur ervan wordt dan verborgen “in een mantel van schijnbare noodzaak. [...] Juist de rituele praktijken die de nieuwe atheïsten afwijzen als kostbaar, inefficiënt en irrationeel, blijken een oplossing voor een van de moeilijkste problemen waarmee mensen worden geconfronteerd: samenwerking zonder verwantschap” (p. 291/2).
Vrijheid/onderdrukking
Haidt mistte bij de vijf smaken een belangrijk fundament dat voor veel mensen een onderdeel is om hun morele positie te bepalen. Dat fundament heeft te maken met de hiërarchische structuren waardoor mensen in staat zijn zich te organiseren tot eenheden van mensen die elkaar niet kennen. Die hiërarchie ordent de samenwerking. Hiërarchie heeft voor veel mensen te maken met het gevoel van vrijheid of onderdrukking. Daarom voegde hij deze dimensie toe in zijn latere onderzoek.
Morele systemen
Als je religie opvat als een reeks overtuigingen, begrijp je haar waarschijnlijk verkeerd. Haidt volgt Émile Durkheim (1858 - 1917) die religie opvat als: het erop gericht zijn om ‘erbij te horen’, en op Darwins idee van de natuurlijke selectie op meerdere niveaus (multilevel-selectie).
Haidt’s definitie: “Morele systemen zijn in elkaar grijpende sets van waarden, deugden, normen, praktijken, identiteiten, instellingen, technologieën en ontwikkelde psychologische mechanismen die samenwerken om het eigenbelang te onderdrukken of te reguleren en coöperatieve samenlevingen mogelijk te maken” (p. 305).
Constructief oneens zijn
De laatste twaalf jaar zijn de politieke opvattingen van de Amerikanen steeds verder gepolariseerd in een linker (liberalen) en een rechter (republikeinen) flank. Deze beweging tussen links en rechts is ook in Nederland herkenbaar. In onderstaande afbeeldingen verduidelijkt Haidt de linkse en rechtse voorkeuren.
Met de dikte van de lijnen geeft Haidt de voorkeur aan, hierboven de voorkeur van politiek-links, hieronder de voorkeur van politiek-rechts.
“Zodra mensen lid worden van een politieke groepering raken ze verstrikt in een morele matrix” (p. 350). Moraal bindt en verblindt.
Conclusie
Haidt weet op boeiende wijze te vertellen over de weg die hij afgelegd heeft om tot zijn onderzoeken en uiteindelijke conclusies te komen. Het resultaat is een boek dat inzichtelijk maakt hoe onderbuikgevoelens een dominantie rol spelen bij onze morele oordelen. Hij gebruikt daarbij de term ‘intuïtie’ als uitgangspunt, dat hij op een discutabele (een eigen enge) manier gedefinieerd heeft. Hij sluit ‘ingevingen’ buiten die op een andere dan op fysieke wijze zouden kunnen ontstaan (de ruimere manier). Maar zijn definitie van intuïtie als grondslag voor moraal zit de rest van zijn betoog niet in de weg.