Civis Mundi Digitaal #109
Bespreking van Jacob Jolij, Wat is bewustzijn nou eigenlijk: Een prikkelende zoektocht van neurobiologie tot parapsychologie. Nieuw Amsterdam, 2020.
Jacob Jolij is een neurowetenschapper die onderzoek doet naar bewustzijn. Hij interesseerde zich aanvankelijk voor “buitenzintuiglijke waarneming, de ideeën van Jung over het collectief onbewuste of computers met zelfbewustzijn”. Maar dat werd beschouwd als “onwetenschappelijke flauwekul, fundamenteel onbewijsbaar... ‘Jouw geest’ of ‘bewustzijn’, zei de begeleider [van een werkgroepje over biologische psychologie] ‘is gewoon activiteit van je brein. Hersencellen en moleculen die wat doen’” (p9). De auteur voelde zich diep beledigd in zijn interesse voor bewustzijn en sloot zich aan bij een onderzoeksgroepje naar “de neurale basis van bewustzijn”. Hoewel hij zich ook interesseerde voor “wilde theorieën”, paste hij zich aan het gangbare (hersen)onderzoek aan.
De schrijver
In 2012 kwam de schrijver bij een klinisch psycholoog terecht vanwege spanningen: werkdruk en ziekte van zijn vrouw. In een sessie kwam een stem van een andere kant van hem naar boven, zijn verdrongen schaduw(kant) in termen van Jung, die zei: “Hou verdomme eens op met die harde hersenwetenschap. Denk eens verder na... je geloofde toch nooit dat je geest is wat je brein doet? Mediteer weer een keer, doe eens wat meer aan parapsychologie waarvoor je in eerste instantie psychologie bent gaan studeren, verwonder je...” (p7-8).
Zijn achtergrond als “harde neurowetenschapper” en zijn interesse in “wilde theorieën”, die verder gaan dan “het idee dat je bewustzijn een ‘bijproduct’ is van je hersenactiviteit en dat er niet meer is” (p13) resulteerde in dit boek. Het geeft een omvattend overzicht van het onderzoek naar bewustzijn, zonder te blijven steken in één benadering, een interdisciplinaire benadering vanuit diverse wetenschappen en filosofieën. Hij noemt het een reisgids op de ontdekkingstocht naar bewustzijn.
https://www.vijnana.nl/index.php/2019/12/16/intuitief-ontwikkelen-2-2/
Het basisbewustzijn als het licht waarin de wereld oplicht
Basisbewustzijn
Na zijn persoonlijke inleiding begint hij met de definitie van bewustzijn van filosoof John Locke: “de waarneming van datgene wat omgaat in iemands geest” (p17). Als geest een synoniem is van bewustzijn is dit eigenlijk een tautologie. Deze definitie impliceert dat er een waarnemer is, die zich (althans in theorie) onderscheidt van wat er in onze geest omgaat. Jolij onderscheidt de inhoud van het bewustzijn van het basisbewustzijn. “De inhoud van bewustzijn verandert voortdurend en kan soms zelfs bijna ‘leeg’ zijn: vrij van zaken als taal, emotie of zintuiglijke indrukken.”(p19). Hij noemt dit (bijna) ‘lege’ bewustzijn “basisbewustzijn”. Bij de ‘vraag wat is bewustzijn nou eigenlijk’ gaat het hem om dit basisbewustzijn. Dus niet zozeer om de bewustzijnsinhouden: gedachten, gevoelens, zintuiglijke gewaarwordingen enz. Op dit onderscheid komt hij verder nauwelijks terug. Hij werkt het niet uit.
De moderne psychologie heeft lange tijd weinig of geen belangstelling voor bewustzijn gehad, omdat dit niet meetbaar is. Parapsychologie is taboe. Wie zich daarmee bezighoudt wordt niet of nauwelijks meer serieus genomen. Vroeger was dat anders. Bijv. bij de grondleggers van de experimentele psychologie Theordore Fechner, Wilhelm Wundt en William James en in Nederland Gerard Heymans. James en Heymans hielden zich ook bezig met parapsychologie en waren voorzitters van verenigingen op dit gebied, evenals de filosoof Henri Bergson en de ethicus en econoom Henry Sidgwick. Het behaviorisme werd na 1913 toonaangevend, toen John Watson zijn Psychology as the behaviorist views it publiceerde. Later heeft B.F. Skinner deze benadering verder uitgewerkt. Psychologie diende meetbaar te zijn in termen van stimulus-response reacties. “Bewustzijn werd naar de achtergrond gedrongen... voer voor filosofen, niet voor psychologen” (p24).
https://www.parapsy.nl/#entree
Bevindt het bewustzijn zich ergens in ons brein?
Brein en bewustzijn
De filosoof Descartes begreep reeds dat brein en bewustzijn met elkaar te maken hebben. Hersenwerking is te meten als impulsen, kettingreacties, het ‘vuren’, van neuronen of hersencellen. “Bewustzijn meten is heel wat lastiger” (p25). Descartes maakte een onderscheid in brein en bewustzijn (res cogitans en res extensa). “Heden ten dage geloven de meeste wetenschappers en filosofen niet meer dat lichaam en geest twee gescheiden substanties zijn” (p31). Als ze in wezen dezelfde substantie zijn, dan kan deze substantie materieel zijn, ideëel of geestelijk of iets er tussenin, misschien een soort verfijnde vorm van energie, waaruit zowel geest als lichaam voortkomen. We spreken dan van materialisme of fysicalisme, idealisme of een soort van dualisme. Dit laatste neigt naar het zgn. relationalisme, dat aan lichaam en geest een relatief autonome onderling verbonden werkelijkheid toekent (zie bijv. Karl Popper en John Eccles, The Self and Its Brain, toegelicht in CM nr 72).
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bewustzijn
Het Moeilijke Probleem
Descartes begreep dat bewustzijn of geest geen materie is. Het “Moeilijke Probleem van Bewustzijn [is] waarom en hoe er zoiets als bewustzijn is in een wereld die bestaat uit energie en materie” (p32). Het simpele antwoord dat bewustzijn bestaat uit hersenprocessen voldoet niet. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk welke hersenprocessen zorgen voor bewustzijn. “Het brein als geheel” is een vaag antwoord. Ook waar het bewustzijn in het brein is gelokaliseerd is niet duidelijk en òf het wel in het brein is gelokaliseerd. Misschien is het wel veeleer omgekeerd en is het brein gelokaliseerd in het bewustzijn, zoals ook het lichaam en de hele materiële wereld in het bewustzijn is gelokaliseerd, zoals neuoroloog Tony Nader toelicht in zijn recente boek One Ocean of Consciousness, dat nog wordt besproken.
Het onderzoek naar “neurale correlaten” ofwel hersenprocessen die bewustzijn verklaren, leerde o.m. dat “geen enkel hersengebied alleen werkt” (p48). Bewustzijn heeft te maken met “neurale terugkoppeling” en “communicatie tussen hersengebieden” (p54,55). Deze communicatie en verbinding verschilt bij een wakker en een slapend brein (p59). Hoe die verschillende communicatie precies is, wordt niet vermeld. “De neurale code is nog niet gekraakt.” Om zo’n code te begrijpen is er een waarnemer, een kenner, een bewustzijn nodig. “Weer lijkt er een ‘verborgen waarnemer’ nodig... Onze speurtocht naar bewustzijn in het brein... lijkt uit te lopen op een deceptie” (p68,69). Reden voor de auteur om zich op verboden gebieden te begeven. “Verboden in de zin dat collega’s je niet serieus nemen als je je inlaat met zaken als kwantumbewustzijn en parapsychologie” (p70).
Een formule voor bewustzijn is iets anders dan de levende ervaring van bewustzijn. Net zoals een bepaalde frequentie iets anders is dan de ervaring van een kleur of geluid, laat staan de betekenis die men daaraan toekent. Zonder kennend bewustzijn heeft zo’n formule geen betekenis. Deze bestaat dan uit louter letters en cijfers op een rijtje. De materiële inkt daarvan is iets anders dan de betekenis ervan.
https://boeddhistischdagblad.nl/boekbespreking/149144-boeken-wat-is-bewustzijn-nou-eigenlijk/
Is bewustzijn te onderscheiden van ons brein?
Verboden terrein
In het Westen domineert momenteel een materialistisch wereldbeeld. Vroeger en in andere culturen meende men dat het geestelijke primair is. Met andere woorden: “dat bewustzijn de basis van het universum is,” zoals o.m. de vedische geschriften van het oude India te kennen geven (p74). Sommige fysici zoals Schrödinger en Eddington gaan daarin mee (zie CM 26 en 27). We zien dit ook bij veel westerse filosofen, zoals de Stoïcijnen, Giordano Bruno, Spinoza, Fichte, Schelling en Hegel. De Grieken hadden meestal een dualistisch wereldbeeld, dat het Westen heeft geërfd.
Er zijn ook fysici die “aannemen dat bewustzijn, net als bijv. de elektromagnetische kracht, een basiskracht in het universum is” (p75). Zo’n stelling is te algemeen en niet falsificeerbaar. Het is wel aantoonbaar dat veel verschijnselen moeilijk verklaarbaar zijn zonder bewustzijn als basisgegeven. Een verschijnsel verschijnt in het bewustzijn. Zonder bewustzijn is het bestaan ervan niet vast te stellen. “Ook in de natuurkunde heb je te maken met een al dan niet verborgen waarnemer; degene voor wie... al dat rekenwerk ertoe doet” (p79). Dat is ook degene die de waarnemingen doet. Bewustzijn is altijd het uitgangspunt en de ‘container’, de bevatter van kennis. ‘Kennis is gestructureerd in bewustzijn’, met de woorden van Maharischi Mahesh Yogi. “De vermeende relatie tussen kwantummechanica en bewustzijn is op zijn zachts gezegd controversieel” (p80). Toch lijkt de kwantumfysica een veelbelovend terrein voor onderzoek naar het bewustzijn.
https://kwantumfysica-bewustzijn.nl/
Kwantumfysica
Als we het bewustzijn uit hersenprocessen en materie willen verklaren, komen we uit bij de kwantumfysica, die getoetste basiskennis biedt omtrent de aard van de materie. De waarneming, dus ook bewustzijn, speelt een beslissende rol in de kwantumfysica (zie nr 108 en 101). Een deeltje wordt gelokaliseerd door het te meten, door het waar te nemen. Dan valt het als het ware op zijn plek. Voordien is het een niet gelokaliseerde waarschijnlijkheidsgolf. “Voor elke plek geldt dat het deeltje er wél en níet is – een superpositie heet dat... Het deeltje wordt pas ‘echt’ als je het waarneemt... We hebben maar gewoon te pikken dat de werkelijkheid bestaat als een kansenveld, dat zich pas manifesteert als ‘echt’ wanneer we besluiten een deur te openen om te kijken” (p96,99,101).
“Er is een waarnemer in het spel... Het is de waarneming die ervoor zorgt dat het oneindige kansenveld van de Schrödingervergelijking zich samentrekt tot een concrete, tastbare werkelijkheid. Maar wat is nou die waarnemer?... Zou het zo kunnen zijn dat bewustzijn de golffunctie laat instorten?... Bewustzijn zou als een soort ‘metafysisch proces’ wel eens een kritieke rol kunnen spelen in de kwantummechanica” (p105). Diverse fysici, zoals Fritz London, Edmond Bauer, John von Neumann en Eugene Wigner, beweren expliciet “dat bewustzijn noodzakelijk is om de golffunctie in te doen storten en de werkelijkheid van echte, tastbare deetjes... vorm te geven” (p108).
Dit impliceert “dat verschillende waarnemers de werkelijkheid op een andere manier waarnemen... Heeft elke waarnemer zijn eigen werkelijkheid?” (p111). Het opent de deur naar de zgn. ‘many-worlds-theorie’ en de ‘many-minds-theorie’. Hoe dan ook, “het is wel zo dat bewustzijn en kwantummechanica ‘iets met elkaar hebben’. Diverse wetenschappers menen “dat bewustzijn een fundamentele natuurkracht in het universum moet zijn, net als bijv. de zwaartekracht” (p115). Dit vormt dan een verklaringsprincipe voor de invloed van bewustzijn op de fysische werkelijkheid. Men probeerde het bewustzijn met de natuurkunde te verklaren. Maar het lijkt er veeleer op, dat de natuurkunde verklaard kan worden met het bewustzijn, als “iets fundamenteels, een basiseigenschap van het universum” (p137).
Kwantumeffecten spelen een rol in de biologie bij fotosynthese, trekvogels e.d. (zie CM 108 Bespreking van Maarten van Buuren, Quantum, de oerknbal en God, over filosofie, quantumfysica en -biologie). Het is heel goed mogelijk dat kwantumeffecten ook een rol spelen bij hersenwerking en bewustzijn. Er zijn kwantum-biologische theorieën voor bewustzijn met het brein als een soort kwantumcomputer (bij Tononi, Hameroff en Penrose). Het effect van bewuste waarneming op kwantummetingen van het gedrag van deeltjes (het lokaliseren ervan door instorten van de golffunctie) wordt nader onderzocht met ingenieuze experimenten, die dit bestek te buiten gaan.
Parapsychologie en ‘experimentele metafysica’
Hoewel paranormale verschijnselen in opspraak zijn geraakt, schuwt Jolij deze niet. Mensen die een bepaald paradigma aanhangen kunnen elkaar soms bestrijden en verketteren zoals bij dogmatische geloofsovertuigingen (zie Thomas Kuhn in CM 72). Oecumene, dialoog tussen verschillende paradigma’s en een open visie zoals bij Jolij laten vaak te wensen over. “Ondanks vele, vaak zeer terechte kritiek op de experimentele parapsychologie... is dit wel een terrein waar we in onze zoektocht naar bewustzijn een aanknopingspunt kunnen vinden waar een doorbraak mogelijk is: als je kunt laten zien dat er correlaties bestaan tussen bewustzijn als een puur psychisch proces en een toevalsgenerator, een fysisch apparaat, dan is dat een heel sterke aanwijzing dat het fysicalistische idee van bewustzijn als een verschijnsel dat volledig binnen het materialistische wereldbeeld verklaard kan worden, niet correct is.” Sluitend bewijs is volgens Jolij nog niet geleverd. Het kan ook een kwestie van toeval zijn. “Een toeval dat wat parallellen lijkt te vertonen met een kwantumbegrip als non-lokale correlatie” (p175).
Jolij gaat ook in op bijna-doodervaringen. Hij verwijst naar het bekende boek van Pim van Lommel, Eindeloos bewustzijn. Het biedt aanwijzingen voor het postulaat “dat bewustzijn onafhankelijk van het brein moet kunnen bestaan” (p159). Met experimenten probeert men te onderzoeken of bewustzijn een fysische invloed kan hebben op bijv. de uitkomst van het werpen van dobbelstenen of metingen.
Interessant is dat heftige gebeurtenissen die een sterk effect hebben op het collectieve bewustzijn ook toevalsgeneratoren lijken te beïnvloeden, apparaten die proberen bewustzijnseffecten te meten. “Sommigen geloven dat dit effect verklaard zou kunnen worden door bewustzijn te zien als een soort veld, net als een electromagnetisch veld op het moment dat veel mensen hetzelfde ervaren wordt het veld even heel gelijkmatig [d.w.z. coherent] en daar lijken toevalsgeneratoren niet tegen te kunnen... Uiteraard is er de nodige kritiek op al deze bevindingen...[Men] ontdekte een fout in het computernetwerk... De correlaties blijven wel degelijk mysterieus” (p168-69, 171).
“Zodra je een kwantumtoevalsgenerator inzet in een psychologisch experiment, gebeuren er gekke dingen... Er treden correlaties op tussen de geproduceerde getallen enerzijds en de mentale toestand - misschien wel het bewustzijn - van de betrokkenen... Volgens [onderzoeker] Von Loucado heeft het te maken met non-lokale correlaties zoals we die uit de kwantumfysica kennen... We hebben geen idee hoe en waarom die zogenaamde non-lokale correlaties tot stand komen. Feit blijft wel de bijzondere resultaten van Von Lacadou akelig robuust zijn. Zelfs in mijn eigen lab... Het lijkt zeer de moeite waard om verder te experimenteren op dit grensvlak van fysica... en de metafysica... Wie weet wat deze ‘experimentele metafysica’ ons nog brengt...” (p173-76).
Is materie, informatie of bewustzijn primair?
Een idealistisch wereldbeeld, dat materie uit bewustzijn verklaart, biedt niet meteen een oplossing, waardoor het onderscheid tussen het universele bewustzijn, de absolute Geest of Brahman en de materie te verklaren is en hoe materie precies uit bewustzijn kan bestaan. Het probleem van de relatie van bewustzijn en materie blijft, of we nu uitgaan van materie of bewustzijn als primair gegeven.
Bewustzijn lijkt zich niet te bepreken tot ons brein, maar heeft een effect op de omgeving. “Bewustzijn doet iets geks met kwantum-gebaseerde toevalsgeneratoren. Zodra er bewustzijn in het spel is, is het alsof kwantumfuncties binnen en buiten het brein op onvoorspelbare wijze gaan samenhangen en zo zorgen voor ‘bijzonder toeval’... Op het moment dat er een bewuste waarneming in het spel is gaan kwantumfuncties die op enige wijze met dat hele systeem... en vooral die bewuste waarnemer verbonden zijn, samenhang vertonen... Het betekent dat bewustzijn een rechtstreekse invloed heeft op de formules die de werkelijkheid beschrijven. Om daar rekening mee ten houden moet je ergens ‘bewustzijn’, net datgene wat je wilde verklaren in al die formules, meenemen als factor. En dat staat weer haaks op het fysicalisische wereldbeeld... De fysicalisten kunnen niet verklaren waarom bewustzijn ook een rechtstreeks effect lijkt te hebben op de fysieke wereld... al dan niet experimenteel opgeroepen... Waar je in elke fysicalistische theorie tegenaan loopt is dat er eigenlijk altijd impliciet een waarnemer meegesmokkeld wordt” (p183-85).
Een andere integrale benadering die niet uitgaat van materie of bewustzijn is “het idee dat je de hele kosmos uit kunt drukken in informatie.” Dus zowel bewustzijn als materie. “Je stelt dat bewustzijn eigenlijk ook informatie is” (p186). Echter, informatie krijgt pas betekenis door bewustzijn. Zonder het bewustzijn bestaat informatie uit zinloze getallen en begrippen Is het niet veeleer omgekeerd: veronderstelt informatie niet veeleer bewustzijn?
Natuurkundige Stephen Hawking zei: “’Het is maar een stelletje formules. Wat ademt het vuur in die vergelijkingen en maakt dat het universum dat die formules beschrijven echt bestaat?’ Een slimme Vedische filosoof zou misschien zeggen, het vuur is Brahman, jouw formules zijn Maya” (p186). In de Veda’s staat inderdaad dat Brahman het vuur is en ook in de Bhagavad Gita (IV-24,25).
De visie van Jolij
“Ik heb geen definitieve antwoorden,” schrijft Jolij aan het eind van zijn zoektocht. Hij besluit met zijn eigen ideeën: “de gedachte dat bewustzijn een ‘aparte dimensie’ zou zijn”. Dit lijkt op de visie van Christina von Dreien in de vier boeken die eerder zijn besproken (in CM 101, 102, 105 en 108). Zij onderscheidt echter meer dimensies van bewustzijn. Daar is ingegaan op bewustzijn als dimensie(s). Volgens Jolij “zijn die ‘extra dimensies’ vooral rekenkundige constructen in moderne natuurkundige theorieën” (p191). Hij vergelijkt het met spreadsheets of Excel-werkbladen met extra kolommen als dimensies. Maar zo simpel is het niet. Het geeft aan dat het om een meer uitgebreid ervaringsbereik gaat.
Bij Christina van Dreien zijn het ervaarbare werkelijkheden in een andere bewustzijnsdimensie. Het komt in de buurt van ‘astrale werelden’, waarbij bij Jolij “de pseudowetenschapsdetector aangaat” (p189). De Indiase filosofie heeft het over loka’s, werelden, verwant met ons woord locatie, maar mogelijk komen deze meer overeen met dimensies. Tijd wordt wel de vierde dimensie genoemd, naast de drie ruimtelijke dimensies, “ook al weten we niet precies wat tijd eigenlijk is.” Augustinus heeft daarover al diepgaand nagedacht in zijn Belijdenissen, besproken in CM 91.
“De crux is dat ‘hogere dimensies’ bewustzijn niet zozeer kunnen verklaren, maar je wel een raamwerk kunnen geven waarmee je bewustzijn een plekje kunt geven binnen het universum [...waarin] je verschillende invalshoeken uit de psychologie, neurowetenschap, natuurkunde en filosofie bij elkaar kunt laten komen en toch toetsbaar kunt maken... Bewuste ervaringen zijn dingen die simpelweg bestaan, net zoals elektronen, fotonen, fermionen en higgsbosonen. Bewuste ervaringen bestaan in een eigen plekje in ons universum”(p193). De ervaring daarvan is werkelijker dan die van elementaire deeltjes, die veeleer getoetste hypothetische begrippen zijn, welke met waarnemingen en berekeningen corresponderen.
https://www.dutchcowboys.nl/technology/tu-delft-heeft-doorbraak-in-kwantum-internet-hoe-werkt-dat
In het Q continuüm zouden alle bewuste ervaringen zijn ‘opgeborgen’ en gerangschikt
Het Q continuüm van bewuste ervaringen
“De oneindige ruimte, waarin alle mogelijke bewuste ervaringen netjes gerangschikt liggen” noemt Jolij het ‘Q continuüm’ met de Q van qualia. Daarmee geeft hij aan dat die ervaringen kwalitatief zijn en niet louter kwantitatief, bijv. kleuren en vormen en bijv. de ‘natheid’ van water. Bewustzijn krijgt in de visie van Jolij zo een eigen, relatief autonome werkelijkheid, die zich onderscheidt van materie. “Wij zien de dingen om ons heen niet als de kansverdelingen van Schrödinger, maar op exacte locaties in de drie dimensies zoals wij ze ervaren... Ergens tussen werkelijkheid en waarneming gebeurt er dus iets geks: dat is het meetprobleem in de kwantummechanica” (p196). De dingen die waarschijnlijkheden waren, vallen als het ware op hun plek als ze worden waargenomen en gemeten, zoals we eerder zagen.
“Bepalen we met ons bewustzijn de uitkomst van een meting, het instorten van de golffunctie, of niet?... “Als je wat meet aan een kwantumdeeltje, dan gaat dat deeltje een interactie aan met een meetapparaat. Omdat dat meetapparaat uit heel veel deeltjes bestaat, ‘duwen’ al die deeltjes de kansverdeling van dat ene kwantum deeltje dat je wilt meten een bepaalde kant op. Dat zou ook zo kunnen zijn voor de kansverdeling van onze bewuste ervaringen... Het is heel waarschijnlijk dat dat zo zou zijn... Het brein bestaat uit enorm veel neuronen... die de kansverdeling van bewuste ervaringen... één kant op kunnen duwen... Er vindt een koppeling plaats tussen de fysieke toestand... en het bewustzijn” (p197-98).
“Het Q continuüm... beschrijft de relatie tussen een hersentoestand... en een bewuste ervaring als een kansverdeling... In feite is dit [bijna] precies wat de fysicalisten zeggen: bewustzijn is een toestand van het brein, maar net wat anders beschreven... Wij zijn ons brein, zoals Dich Swaab zegt. Maar... een toestand van het brein is niet gelijk aan een bewuste toestand, maar gelijkwaardig... [en] alleen als je een bewuste sensatie nadrukkelijk uitdrukt in een getal, anders kun je natuurlijk geen formule maken” (p200-01).
Maar hoe zit het dan met kwalitatieve eigenschappen? “De natheid van water bijvoorbeeld... Wanneer wordt water dan wel nat? Dat weten we niet precies... ‘Nat’ komt ook niet voor in fundamentele natuurkundige wetten, dus je kunt je afvragen of er sowieso wel iets bestaat als ‘natheid’. En als ‘natheid’ bestaat, is het dan iets fysieks of... een beetje zoals Plato’s Ideeënwereld. Wat als we nu eens stellen dat emergente eigenschappen , zoals ‘nat’ en ‘’warm’, gewoon andere termen zijn voor de informatie op hogere [organisatie-]niveaus [van het brein]?... een samenspel van vele duizenden neuronen... voelt als ‘nat’... Omdat het menselijk lichaam, en dus onze zintuiglijke apparatuur vergeleken met fundamentele deeltjes gigantisch groot is, zijn bewuste erbvaringen altijd een samenvatting van al die deeltjes. En dat is precies wat een ‘hogere-orde presentatie is” (p203-04).
https://anomalien.com/scientific-evidence-of-telepathy/
Paranormale ervaringen: telefoontelepathie en het Q continuüm
“Het Q continuüm-model voorspelt heel nadrukkelijk dat paranormale ervaringen voor moeten komen... Met zo enorm veel koppelingen tussen hersentoestanden en bewuste sensaties leiden die kansverdelingen af en toe tot gekke situaties. En dat lijkt zo te zijn: paranormale, of liever buitengewone ervaringen zijn zeldzaam, maar zeker niet uitzonderlijk... Als het idee van een Q continuüm klopt, dan moet er een systematiek in die bijzondere ervaringen zitten. En dat kun je toetsen... Telefoontelepathie is een leuk alledaags voorbeeld... In de regel treedt telefoontelepathie op tussen mensen die een duidelijke emotionele band met elkaar hebben... die in het Q continuüm dich bij elkaar liggen... Als je iemand goed kent... zul je vaak ook gedeelde ervaringen hebben [...die] je dichter bij die van je beste vriend drijven” (p207). De onderlinge plaatsbepaling ofwel topologie in de oceaan van bewustzijn, van alle bewuste ervaringen zorgt voor “een systematiek in die onmogelijke ervaringen” (p210).
Correlatie van (telefoon)telepathie tussen vrienden en verwanten is te toetsen. In literatuur op dit gebied wordt vaak telepathie tussen verwanten beschreven, in het bijzonder bij tweelingentelepathie. “Onderzoekers claimden vaak dat de beste resultaten bereikt worden als beide deelnemers in een meditatieve toestand zijn... Klopt ons Q continuüm-model? Nee vast niet” (209-10). Het kan wel een theorie basis vormen van waaruit predicties getoetst kunnen worden. Ook al worden deze gefalsificeerd, dan is het toch een bruikbare theorie. De vraag is dan, wanneer de theorie niet klopt en gefalsificeerd wordt, bij welke voorspellingen? Bijv. als telepathie tussen vrienden en verwanten of mensen met dezelfde soort ervaringen, die dichter bij elkaar liggen in het Q continuüm, aantoonbaar niet vaker voorkomt.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bewustzijn
Waar bevindt zich het geheugen en de herinneringen? Het is niet zo simpel als het hier lijkt
Conclusie en commentaar
“De eerste conclusie... is dat we op dit moment nog steeds geen idee hebben wat bewustzijn precies is. Er zijn wel enige vage contouren... vooral over wat bewustzijn níet is – maar de essentie blijft je ontglippen” (p215). Vandaar de voorkeur voor concrete gegevens om de glibberigheid te vermijden. Maar meetbare hersenprocessen zijn nog geen bewustzijn. “Als je echt wil begrijpen wat bewustzijn is, zul je je als bewustzijnsonderzoeker toch moeten inlaten met filosofen, natuurkundigen, en misschien zelfs wel met parapsychologen. Je zult naar alle facetten moeten kijken om iets te weten te komen over dat rare, bijzondere bewustzijn.”
“Waarom is bewustzijn en bewustzijnsonderzoek bijzonder?... Omdat bewustzijn per definitie iets is wat ons tot óns maakt... Jouw bewuste ervaringen zijn onderdeel van het universum, maar ondertussen is het universum ook... weergegeven in jouw bewustzijn, jouw Werkelijkheid... en dat alles ervaar je, drijvend in een oceaan van bewustzijn.” Deze slotzin wijst erop dat bewustzijn wordt beschouwd als een zoniet fundamenteel dan toch essentieel en werkelijk gegeven, “of je nu het geknetter bent van hersencellen, een goddelijke vonk van Brahman of, zoals in de procesfilosofie van Whitehead, onderdeel van de Wereldgeest,” zoals ook in de filosofie van Hegel (p216).
Jolij schuwt andere gebieden niet en probeert wetenschappelijk te blijven denken, hoewel een filosofische of spirituele benadering mogelijk meer licht kan werpen op bewustzijn, dat naar zijn zeggen de (neuro)wetenschap ontglipt. Hij uit geregeld op haast obligate wijze zijn reserve tegenover parapsychologie en kwantumdenken. Mogelijk als concessie naar collega’s, die over het algemeen een fysicalistisch paradigma zullen hebben. Dat is meer conventioneel onder neurowetenschappers dan een idealistisch of spiritueel paradigma. Het boek van Jolij is een stap op weg naar een synthese. Bewustzijn kan tot dusver niet volledig fysicalistisch verklaard worden, wel ten dele wat betreft psychisch functioneren. Bewustzijn blijft ook in de kwantumfysica overeind als een niet herleidbare of reduceerbare realiteit met een relatief onafhankelijke werkelijkheid. Op een of andere nog mysterieuze wijze hangt het nauw samen met hersenprocessen, maar lijkt daartoe niet volledig te herleiden.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bewustzijn. Schema ontleend aan het boeddhisme
Jolij onderscheidt basisbewustzijn van bewustzijninhouden of bewuste ervaringen. Hij gaat daar verder nauwelijks expliciet op in, evenmin op het verband tussen beide. Komen bewuste ervaringen voort uit het basisbewustzijn? Zijn bewuste ervaringen als het ware ‘gemaakt’ van bewustzijn of ’mindstuff’ met een term van astrofysicus Arthur Eddington? (The Nature of the Physical World, besproken in CM 26 en 27). Welke rol spelen de hersenen hierbij?
Het Q continuum bestaat uit bewuste ervaringen. Waar is dit gelocaliseerd? Jolij heeft het over een bewustzijnsdimensie, die zich kennelijk onderscheidt van de materiële wereld of daarin misschien toch ergens een plek heeft, in elk geval een zekere verbondenheid. Ieder mens heeft zijn eigen Q continuüm in de vorm van zijn geheugen, eigenlijk de opslag van ervaringen, herinneringen en impressies die men zich niet kan herinneren. In de Indiase filosofie en psychologie wordt dit de ‘storehouse of impressions genoemd’, ‘chitta’. Waar komen de herinneringen vandaan? Waar is het geheugen gelokaliseerd? Waar zijn onze ervaringen opgeborgen? Ergens in de hersenen, die er ongetwijfeld mee te maken hebben? Augustinus heeft zich in zijn Belijdenissen reeds verwonderd over het wonderlijke vermogen dat geheugen heet, in ruimere zin over het bewustzijn.
Mensen die dreigden te sterven hebben vaak de ervaring gerapporteerd dat hun hele leven dan in een oogwenk voorbijtrekt. Zoals bij een vriend die in een ravijn naar beneden gleed maar het overleefde. Dit wordt ook gerapporteerd bij bijna-doodervaringen, die nog meer interessante en onverklaarbare aspecten hebben. Het is hersenwetenschappers voor zover bekend nog niet gelukt al deze herinneringen en de ‘levensfilm’ in de hersenen te lokaliseren. Het is heel goed mogelijk dat deze zich niet in de hersenen bevindt, maar in een ‘bewustzijnsdimensie’ die zich als relatief autonoom werkelijkheidsgebied onderscheidt van de hersenen, maar daarmee wel verbonden is op een of andere nog niet begrepen wijze.
Kortom er is nog veel onderzoek nodig. Een indrukwekkend overzicht van bewustzijnsonderzoek is Irreducible Mind: Toward a Psychology of the 21th Century door Edward Kelly ed. e.a., veel uitgebreider dan het boek van Jolij. Het gaat in op het baanbrekende onderzoek van Frederick Myers en het ‘subliminale bewustzijn’ (zie CM 74 en 75), het ‘Mind-Body Problem’, veelomvattend psychofysiologisch onderzoek, onderzoek naar geheugen, automatismen, bijna-doodervaringen, postmortaal voorbestaan en reïncarnatie-onderzoek, buitenlichamelijke ervaringen, genialiteit en creativiteit, mystiek en wat al niet. Het is verwonderlijk dat Jolij niet naar dit overzichtswerk verwijst. Evenmin naar The Self and Its Brain van Karl Popper en Nobelprijswinnaar John Eccles en de boeken van Eben Alexander en andere niet genoemde werken. Dat neemt niet weg dat hij een helder een veelomvattend overzicht heeft geschreven zonder door te slaan naar een eenzijdig paradigma. Hij houdt vele visies open, maar houdt zich ook enigszins op de vlakte als praktiserend neurowetenschapper op een reguliere universiteit, die bredere gebieden verkent dan het meer gangbare onderzoek.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bewustzijn. In tegenstelling tot een bouwkundige boog verdwijnt een regenboog als we die benaderen. Zo gaat het ook met bewustzijn.
Bijlage: materialistische, idealistische en geïntegreerde visies in de sociologie
Mijn studie en interesse toonden aanvankelijk overeenkomsten met die van Jolij. In 1966 begon ik met een studie psychologie aan de UvA. De psychologie van Jung, psychoanalyse, dieptepsychologie en parapsychologie hadden vooral mijn interesse. Dit kwam niet aan bod bij de psychologiestudie, die psychologie opvatte als een gedragswetenschap. De psyche en het bewustzijn kwamen niet of nauwelijks aan de orde. Van relevantie voor zelfinzicht was geen sprake. De studie omvatte gedragsleer, persoonlijkheidsleer, functieleer, sociale psychologie, fysiologische psychologie, methodenleer en statistiek. In het eerste semester raakte ik er al op uitgekeken en zwaaide om naar culturele antropologie. Na mijn propedeuse ging ik door met sociologie als hoofdvak, mede vanwege betere perspectieven, met filosofie als belangrijkste bijvak. In het kader van de sociologie van Zuid en Zuidoost Azië richtte ik mij op de filosofie en religie van India.
In de sociologie speelt ook de tegenstelling tussen idealisme en materialisme en de rol en positie van het bewustzijn ten opzichte van de sociale structuur, niet de neurologische structuur maar de maatschappelijke structuur. Bij Marx overheerst bijv. een materialistische visie. Hij probeert het bewustzijn en de culturele bovenbouw uit het maatschappelijk zijn of de economische onderbouw te verklaren. Bij de meeste (klassieke) sociologen is er een vorm van dualisme wat betreft de invloed van de sociale structuur, culturele en bewustzijns-factoren. Bijv. de ‘homo duplex’ bij Emile Durkheim (zie CM 31). Ook bij Marx is er een wisselwerking tussen beide aspecten, waarbij economische factoren doorslaggevend zouden zijn. Zijn eigen filosofie toont echter de ingrijpende invloed van bewustzijnsfactoren en is te beschouwen in termen van de ‘freischwebende Intelligenz’ van Alfred Weber en Karl Mannheim, die een zekere distantie of vrijheid zou hebben ten opzichte van sociaal-economische factoren. Max Weber probeerde de invloed van culturele en religieuze factoren in wisselwerking met sociaal-ecnomische factoren te verklaren, met name in zijn godsdienstsociologische studies, in het bijzonder De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme. Hoe de wisselwerking precies in zijn werk gaat is nog steeds een onderwerp van studie.
Pitirim Sorokin liet zien dat materialistische en idealistische visies samenhangen met het dominante cultuurtype in zijn Social and Cultural Dynamics. Cultuurtypen blijken in de loop der eeuwen te veranderen, te fluctueren in een cyclisch proces. De kennis- en cultuursociologie relativeert onze kennis en relateert deze aan de cultuur en samenleving en het dominante paradigma. De werkelijkheid lijkt twee polen te hebben: materie en geest of bewustzijn, die voortdurend met elkaar in wisselwerking treden. Deskundigen op het gebied van de sociale wetenschappen, de neurowetenschappen en de filosofie zijn het er niet over eens hoe ze precies op elkaar inwerken. Ook hun visie hangt af van het dominante paradigma en cultuurtype.
Volgens Sorokin biedt een integrale benadering in een geïntegreerd cultuurtype het meest evenwichtige inzicht en (levens)perspectief, waarbij geest en materie in onderlinge wisselwerking worden beschouwd. Hij is teruggekomen van de materialistische visie in zijn jonge jaren en maakte zich sterk voor een geïntegreerde socologische benadering, waarbij de sociale structuur, de cultuur en de persoonlijkheid in onderling verband werden bestudeerd (zie bijv. Society, Culture and Personality: Their Structure and Dynamics). Aan het eind van zijn loopbaan hield hij zich vooral bezig met de studie van altruïsme en spiritualiteit, o.m. in The Ways and the Power of Love: Types, Factors and Techniques of Moral Transformation. Daarin komt ook het bewustzijn en ‘the supraconscious’ aan de orde. Dit heeft raakvlakken met de ‘bewustzijnsdimensie’ bij Jolij. Sorokin maakt duidelijk hoe en waarom inzicht in het bewustzijn van belang is bij sociale en morele transformatie in een meer altruïstische richting. Liefde, altruïsme en bewustzijn hebben volgens Sorokin veel met elkaar te maken.