Civis Mundi Digitaal #109
Het Chinese model van cybersoevereiniteit wint terrein
India: een vrouwonvriendelijk land en meer…
Japan: na de tsunami nu het beton
Het zionisme en de staat Israël
Het Chinese model van cybersoevereiniteit wint terrein
Een bredere definitie van wetsovertreding, veel hogere boetes, een toenemende rol voor de « publieke veiligheid », lees: de politie… Eenentwintig jaar nadat het begon met de regulering van het internet gaat China haar controle op internetters en providers opnieuw vergroten. In maart 2000 zei de Amerikaanse president Bill Clinton nog over de aarzelende pogingen van de Chinese Communistische Partij om het mondiale web te controleren: « Veel succes! Het is alsof geprobeerd wordt de vorst met punaises op de muur vast te zetten. » Met zijn 22 miljoen internetters was China in die tijd een technologische kabouter, maar vandaag telt het rond één miljard internetters. En vooral haar « parels », Alibaba, Tencent en Baidu, doen niet onder voor die van de Silicon Valley. Het geheim van China? Natuurlijk haar immense binnenlandse markt, maar sinds 2010 ook het besef van noodzakelijke cybersoevereiniteit.
Precies een jaar na de eerste blokkade van Google heeft Peking een witboek gepubliceerd, waarin uitgelegd wordt dat het internet een van de werkende krachten van de Chinese economische groei in de komende jaren zal zijn, en vooral ook dat « binnen het Chinese grondgebied het internet onder de jurisdictie van de Chinese soevereiniteit staat ». En dat « voor de bescherming van de staatsveiligheid en het publieke belang », preciseert het document.
Xi Jinping, die in 2013 president werd, bevestigt steeds weer deze strategie. « Wij moeten het recht van elk land respecteren voor de keuze van zijn eigen model van cyberregering, zijn eigen politiek ten opzichte van het internet, » zei hij in 2015 op een mondiale conferentie over internet. Die conferentie werd in China gehouden, en bevestigde dat het internet steeds minder gemondialiseerd is. « Soevereiniteit is een van de grootste preoccupaties voor de Chinees leiders sinds de jaren 2000, maar vroeger mankeerde het hen aan vertrouwen en waren ze niet duidelijk hoorbaar. Inmiddels constateren steeds meer landen deze afhankelijkheid van de Amerikaanse reuzen en proberen zij deze te omzeilen. Sommige van deze landen hebben een autoritair regime, andere landen niet, » laat Séverine Arsène, onderzoekster in het Medialab van het Franse « Sciences Po » in Hongkong, mij weten.
Op 9 maart stelde de Europese Commissie als doel de Europese Unie in 2030 « digitaal soeverein » te laten zijn. Zowel de beslissing van Twitter op 7 januari om de account van toenmalig president Donald Trump te blokkeren, als ook die van Facebook om gedurende enige dagen in februari geen informatie in Australië uit te zenden wegens een commercieel geschil met Canberra, heeft veel regeringen, waaronder democratische regeringen, wakker geschud.
Een ander gebied waarop China school heeft gemaakt is het bijbrengen van verantwoordelijkheidsbesef bij de reuzen van het internet. Waar de grote westerse maatschappijen verklaarden dat zij slechts doorgeefluiken waren zonder controle op de inhoud, heeft China vanaf het begin haar ondernemingen met de verantwoordelijkheid belast van hetgeen zij uitzonden, vandaar de indienstneming van honderdduizenden censoren. Een tendens die nu overal in de wereld te zien is, waar regeringen en het publiek oproepen tot een « matiging » van de sociale netwerken.
In 2013 definieerde XI Jinping het internet als « het belangrijkste slagveld voor de strijd van de publieke opinie ». Het internet heeft de Communistische Partij niet verzwakt, maar haar juist in staat gesteld haar macht en haar mogelijkheden om de samenleving te controleren te vergroten. De partij stelt zich nu als doel om van China in 2035 een cybermacht te maken met « geavanceerde technologieën, een ontwikkelde cyberindustrie en een onverwoestbare cyberveiligheid, zowel wat betreft aanval als verdediging, met een goede besturingscapaciteit van het internet », aldus Zhuang Rongwen, vicedirecteur van het departement van propaganda van de Communistische Partij en voorzitter van het Bureau van Cyberspace van China. Is het « Chinese model » te verspreiden in het buitenland? Séverine Arsène: « Er wordt nooit een compleet model geëxporteerd, want een model hangt af van politieke nationale krachtsverhoudingen, maar er kunnen bepaalde elementen geleend worden, zoals videosurveillance, sociaal krediet en het filteren van nieuws op het internet. Cybersoevereiniteit is een vaag concept. Het gaat van sluiting van digitale grenzen, zoals in Noord-Korea of Vietnam, tot nadenken over bescherming van gegevens. »
Desalniettemin, zoals Rogier Cremers, specialist inzake China aan de Universiteit van Leiden in het dagblad « South China Morning Post » recentelijk uitlegde: « het is heel duidelijk dat het met het actuele managementmodel van het internet – een model dat rust op de privésector en een vrije markt – afgelopen is. Het is echt niet nodig om een verdediger van autoritaire landen of dictaturen te zijn om te tonen dat het nodig is het internet veel effectiever te reguleren dan nu (…) China heeft beter dan de westerse regeringen de risico’s begrepen die opduiken met een mondiale cyberspace. Dat wil zeggen dat China voor talrijke landen een voorbeeld is geworden en dat zij heel oplettend kijken naar wat daar goed loopt en niet goed loopt. »
Séverine Arsène: « De discussie over TikTok in de Verenigde Staten laat zien dat wij in een nieuwe configuratie zijn beland met twee hoofdpersonen die niet erg op hun gemak zijn: de Verenigde Staten, die zich afvragen welke bedreigingen voor hun soevereiniteit er zouden kunnen zijn vanuit een buitenlandse hoofdrolspeler (lees: China), en China, dat niet goed weet in hoeverre zij haar algoritmes moet beschermen tegen Amerikaans kapitaal. »
Het blokkeren van China door president Biden lijkt mij niet eenvoudiger te zijn dan « het vastzetten met punaises van de vorst op de muur ». Wat voor mij wel duidelijk is, is dat, afhankelijk van het regime in de betreffende landen, het « Big Brother is watching you » in meer of mindere mate steeds dichterbij komt.
Geschreven op 18 april 2021
India: een vrouwonvriendelijk land en meer…
India mag voor velen een fascinerend land zijn, ik gruw van de gigantische verschillen tussen rijk en arm, de corruptie, het kastensysteem, het huidige Hindoe-nationalisme, de moorden op mohammedaanse minderheden en de vaak uitgesproken, zacht gezegd, vrouwonvriendelijkheid. Dat laatste is weer eens bevestigd door de hoogste Indiase rechter, die aan een vrouwenverkrachter voorstelde met zijn slachtoffer te trouwen. Hier het verhaal en verder… met dank aan Sophie Landrin, die deze rechtszaak bijwoonde.
Op maandag 1 maart bekeek Sharad Arvind Bobde, voorzitter van het hooggerechtshof, het verzoek van een 23-jarige technicus van de elektriciteitsmaatschappij van Maharashtra voor een invrijheidstelling onder borgtocht. Deze functionaris wordt ervan beschuldigd een minderjarig jong schoolgaand meisje, van wie hij een verre verwant is, te hebben vastgebonden, een prop in de mond gestoken te hebben en ten minste tien keer te hebben verkracht. Vervolgens heeft hij gedreigd haar met benzine te overgieten en in brand te steken, haar met zoutzuur te overgieten of haar broer te doden als zij hem zou aanklagen. Het meisje heeft geprobeerd zelfmoord te plegen. De rechtbank in Bombay verwierp het verzoek van de functionaris voor deze invrijheidstelling onder borgtocht, die vervolgens in beroep ging bij het hooggerechtshof.
Sharad Arvind Bobde sloot de terechtzitting met het voorstel aan de beschuldigde om met zijn slachtoffer te trouwen om zo de gevangenis te vermijden. Hij zei tegen de dader dat hij beter aan de consequenties van « het verleiden en daarna verkrachten » van een minderjarig meisje had moeten denken. « Als u met haar wilt trouwen, dan kunnen wij u helpen. Zo niet, dan verliest u uw baan en gaat u de gevangenis in ». De rechter besloot de inhechtenisneming een maand uit te stellen…
Zijn verklaringen wekten grote verontwaardiging op bij verdedigers van vrouwenrechten. In een open brief met 5200 handtekeningen eisten zij zijn aftreden: « Door te suggereren dat deze verkrachter met zijn slachtoffer trouwt, heeft u, de hoogste rechter in India, geprobeerd het slachtoffer dat hij tot zelfmoord aanspoorde, te veroordelen tot levenslange verkrachting door haar beul ».
De ondertekenaars beschuldigden de voorzitter van het hooggerechtshof ervan op dezelfde dag, tijdens een andere rechtszitting, die gewijd was aan een zaak van verkrachting binnen het huwelijk, zich publiekelijk afgevraagd te hebben of deze kwalificatie wel opgaat binnen een huwelijk. « De echtgenoot is misschien een wat ruwe man, maar kunnen we een daad van een seksuele relatie tussen een man en een vrouw in een wettig huwelijk als een « verkrachting » zien? ». Echtelijke verkrachting wordt in India niet als een misdaad gezien. De ondertekenaars van de open brief: « Dit commentaar autoriseert niet alleen alle vormen van seksueel, lichamelijk en psychisch geweld door de echtgenoot, maar hij normaliseert ook de marteling die Indiase vrouwen sinds jaar en dag ondergaan in het kader van hun huwelijk, zonder enig beroep op welke wet ook ».
Sinds de ultra-nationalistische hindoe Narendra Modi in 2014 aan de macht kwam, ligt het hooggerechtshof, toch de bewaker van de grondwet en fundamentele vrijheden, onder vuur van mensenrechtenverdedigers, want dit het volgt de regering in al haar beslissingen. De voorganger van Arvind Bobde, Ranjan Gogoi, nam op 9 november 2019 een van de belangrijkste beslissingen in de geschiedenis van de rechtspraak in de zaak « Ayohya », die hindoes en mohammedanen al tientallen jaren tegenover elkaar deed staan. Hij oordeelde ten gunste van de hindoes door hen een vergunning te verlenen om op de plaats van een door fanatieke nationalistische hindoes verwoeste mohammedaanse moskee een hindoetempel te bouwen. Deze rechter heeft overigens ook de corruptiezaak inzake de aanschaf van Rafale-jachtbommenwerpers door het Indiase leger zonder enig verder onderzoek geseponeerd. Een paar weken na zijn pensionering werd hij door de regering benoemd als lid van het Hogerhuis van het parlement. Hij werd overigens ook beschuldigd van seksueel misbruik door een werkneemster van het hooggerechtshof. Na een kort intern onderzoek, geleid door de huidige voorzitter Sharad Arvind Bobde, werd hij uiteraard vrijgesproken.
Sinds 2018 protesteren vier rechters van het hooggerechtshof met kracht tegen de praktijken van dit hoogste rechtsinstituut, en waarschuwen zij dat daardoor de democratie (als daar in India nog sprake van is) bedreigd wordt. Zij wijzen daarbij ook op de methodes van de rechter Arun Mishra, die Narendra Modi beschrijft als « een veelzijdig genie » en « een visionair van internationale bekendheid » en aan wie de regering systematisch « gevoelige zaken » toevertrouwt. Je mag bewondering hebben voor de (tevergeefse) protesten van deze vier rechters, te meer omdat felle tegenstanders van de ultra-nationalistische hindoe partij, Bharatiya Janata Party (BJP), hun leven lang niet altijd zeker zijn. De Westerse landen, inclusief de Verenigde Staten, doen alsof hun neus bloedt voor alle misdrijven tegen de menselijkheid en de volkomen teloorgang van de democratie in India, hun bondgenoot tegen China… Schande! Bij de verkoop van Rafale-gevechtsvliegtuigen aan India vorig jaar zei de Franse president Macron nog tegen Narendra Modi dat hij grote bewondering had voor de grootste democratie ter wereld. Over schijnheiligheid en selectieve verontwaardiging gesproken…
Geschreven op 30 maart 2021
Japan: na de tsunami nu het beton
De nucleaire ramp met de centrale in Daiichi in het Japanse departement Fukushima heeft de aandacht getrokken van media in de hele wereld als een bewijs van blindheid van staten inzake de risico’s van burgerlijke nucleaire energie en een voorbode van wat ook elders kan gebeuren. Deze hegemonie van Fukushima in de perceptie van de aardbeving gevolgd door een tsunami op 11 maart 2011 contrasteert met de Japanse visie van een driedubbele catastrofe (aardbeving, tsunami, en een nucleair ongeluk) gedoopt als « de grote ramp van Oost-Japan ». Maar er wordt er niet gesproken over andere effecten, die veel informatie geven over het gewicht van de bouwsector in de Japanse regering alsook over de manier waarop de risico’s van overstromingen door klimaatontregeling worden tegengegaan. De betonnering van de kusten in het noordoosten van het land heeft de band van de bevolking met de zee veranderd en verstoort er het ecologisch evenwicht, zonder dat de bescherming van de kust volledig gegarandeerd is. Bij het verlies van hun dierbaren (18.500 doden en vermisten) voegt zich nu, tien jaar later, de verwoesting van wat nog overbleef in hun leven: een vertrouwde omgeving. De tsunami werd gevolgd door een vloedgolf van beton. Een betonnen muur van 14 meter hoog strekt zich uit over bijna 400 km die baaien en kreken in drie departementen afsluiten: Fukushima (68 km betonnen dijken), Miyagi (239 km) en Iwate (85 km).
Als vervolg op de ramp hebben de autoriteiten het plan van « hermodellering van de Archipel » van premier Kakuei Tanaka (1972-1974) weer voor de dag gehaald: het afplatten van de heuvels om er woningen te bouwen en industrieën te vestigen op een over tientallen kilometers gebetonneerde kust. Deze keer zijn de betonnen muren hoger, langer en massiever dan die vroeger gebouwd werden « zonder zich daarbij af te vragen wat de effecten zijn, in strijd met de initiatieven om een goede relatie tussen de zee en de beboste heuvels van de vissers te hernieuwen, en lozing in zee van rijk voedsel dat van die beboste heuvels komt te bevorderen, » laat Rémi Scoccimarro, geograaf aan de universiteit Jean-Jaurès in Toulouse, kenner van de Japanse cultuur en auteur van « Tsunami de béton: de l’empreinte à l’emprise sur les paysages littoraux après les catastrophes du 11 mars 2011 » in 2020 gepubliceerd in het blad « Projets de paysage », mij weten.
De betonnering van de kusten is een antwoord op de versnelde economische expansie van de jaren 1960 die van de Japanse archipel tien jaar later de tweede economische macht op onze planeet maakte. Vandaag de dag is bijna de helft van de Japanse kusten op deze manier gehermodelleerd. Deze bouwdrift heeft veelal vaker beantwoord aan de belangen van de bouwsector en politieke milieus dan aan een werkelijke noodzaak. Vanaf het midden van de jaren 1990 kwam deze bouwdrift bijna tot stilstand. Rémi Scoccimarro: « De herstelplannen via publieke werken functioneerden niet meer, het gewicht van de staatsschuld woog zwaar en de publieke opinie was veel terughoudender over verwoestingen van het milieu ». Maar in 2011 « opende de regering van Shinzo Abe de kraan van het overheidsgeld, terwijl de herstelplannen juist de gelegenheid hadden kunnen bieden om de keuzes inzake de economische groei te heroverwegen ».
De vloedgolf van beton strekt zich overigens veel verder uit dan de door de tsunami getroffen regio. Bij Hamamatsu in het departement Shizuoka, zo’n honderd kilometer ten zuidoosten van Tokio, is over 17,5 km een betonnen muur in zigzagvorm van 15 meter hoog gebouwd tegen de verwachte grote aardbeving in de regio Nankai. In Tohoku heeft de bouwlobby geprofiteerd van de verwarring van de slachtoffers om zijn projecten te realiseren, met de steun van lokale potentaten die er via hun tussenkomst op de markt hun beurs konden spekken met 10 miljard euro. De bewoners hebben, of ze er nu voor of tegen waren, weer wat meer van hun autonomie prijs moeten geven. Soms dwong de oppositie van de vissers bij de bouwlobby een compromis af, maar in verreweg de meeste gevallen was de krachtsverhouding tussen de staat en de getraumatiseerde lokale gemeenschappen te ongelijk en de financiële belangen te belangrijk. De lokale gemeenschappen moesten er ook ernstig rekening mee houden dat, als zij de departementale autoriteiten dwarszaten, het risico liepen dat andere financieringen geweigerd zouden worden.
Volgens Yoshiaki Kawata, directeur van het regeringscomité voor het terugbrengen van catastrofes, « heeft Japan het meest geavanceerde systeem om rampen tegen te gaan ». Zonder twijfel, maar dit systeem berust op technologieën waarvan de catastrofe op 11 maart 2011 aangetoond heeft dat zij niet onfeilbaar zijn. De evacuatiebevelen waren te laat en te onduidelijk. Zich ommuren met beton is niet de enige manier van verdediging. Een studie in het Amerikaanse blad « Proceedings of National Academy of Sciences » in mei 2020 toonde aan dat een hybride, gekruiste benadering die vegetaties en dijken combineert, minder schadelijk is voor het milieu dan gigantische betonnen muren, de meest sinistere herinneringsmonumenten van de tsunami op 11 maart 2011.
Geschreven op 10 april 2021
Het zionisme en de staat Israël
Alle Israëliërs kennen het embleem van het Joods Nationaal Fonds: een vlag met een gestileerde witte boom tegen een groene ondergrond boven de afkorting KKL (Keren Kayemeth LeIsrael), hetgeen letterlijk betekent « Fonds voor de Creatie van Israël ». Zij kennen deze vlag allemaal, omdat dit fonds een van de oudste instituties van het zionisme is. Dit Joods Nationaal Fonds, in 1901 gesticht in Bazel, had als doel om gronden voor de toekomstige joodse staat te kopen. Zij heeft zo ook bijgedragen aan de stichting in 1909 van de eerste kibboets, Degania, vlakbij Tel-Aviv. Voor de joden van de diaspora roept zijn naam ook een zekere nostalgie op: de herinnering aan blauwe metalen busjes, bestemd voor hun bescheiden geldelijke bijdrage aan de KKL. Na de stichting van Israël in 1948 richtte de KKL, die de Joodse diaspora in de wereld met Israël verbond, haar activiteiten op de aanplant van bossen, zoals dat van de Martelaren bij Jeruzalem, waar 6 miljoen bomen de doden van de Shoah symboliseren.
Op 14 februari van dit jaar kondigde het Joods Nationaal Fonds aan dat het nadacht over mogelijke aankopen van Palestijnse privé-gronden in Cisjordanië. Dat was een donderslag aan heldere hemel in de politieke Israëlische geschiedenis. Het symbool van een sober levende natie van pioniers met opgestroopte mouwen zou meewerken aan de kolonisatie van bezette Palestijnse gebieden? De officiële beslissing zou niet eerder dan na de algemene verkiezingen afgekondigd worden, gezien haar gevoelige karakter. Verscheidene leden van de raad van bestuur dreigden onmiddellijk af te treden, en protesteerden tegen een dergelijke onvoorzichtige en rampzalige handeling die zelfs het bestaan van de KKL in gevaar zou brengen. Zou de in meerderheid liberale en linkse diaspora werkelijk het financieren van kolonies accepteren onder het mom van het aanplanten van bossen in Israël? Zou een van de laatste bolwerken van het zionisme, toch verbonden aan de grondslag van de stichting van de joodse staat, opgeslokt worden door Messiaans politiek rechts?
Eerlijk gezegd was het prestige van het Joods Nationaal Fonds al heel lang aangetast. Historici hebben het Fonds beschuldigd van het afbreken van verlaten Palestijnse dorpen in 1948 om daar bomen te planten. Het Fonds bezit 13% van de grond in Israël en investeert al een deel van zijn inkomen via zeer discrete ondernemingen in bezette gebieden. Dit tot groot ongenoegen van zijn Amerikaanse tak, die al sinds lang de contacten met het Fonds heeft verbroken. Haar moederorganisatie, de « World Zionist Organization », dient voor het Fonds als dekmantel voor het officieus steunen van de kolonisten in Cisjordanië.
Ideologie of patriottisme
De « verduistering » van gelden van het Joods Nationaal Fonds ten behoeve van de kolonisatie in de bezette Palestijnse gebieden doet de vraag rijzen of het zionisme dood of levend is. Die vraag is overigens niet nieuw; zij keert ten minste een keer in elk decennium terug. De ideologie die ten grondslag ligt aan de staat Israël is al honderd keer dood verklaard. Dat gebeurt zelfs al sinds 1948, het jaar van de stichting van het land: de vervulling van de profetie van Theodor Herzl (1860-1904), de journalist die de zionistische beweging creëerde en deze het idee van een autonome Joodse staat opdrong, en nu begraven ligt op de berg in Jeruzalem die naar hem genoemd is. Zo ook in 1967, na de overwinning in de Zesdaagse Oorlog, die de deur opende voor de kolonisatie. En in 1993, na het Israëlisch-Palestijns akkoord van Oslo, dat het land naar het post-zionisme geacht werd te leiden. Ook nog eens na de tweede Intifada, naar aanleiding waarvan Avraham Burg, oud-voorzitter van de World Zionist Organization en pacifistisch militant, in een opzienbarend artikel in het Israëlische dagblad Haaretz in 2003 schreef: « De zionistische revolutie is dood ».
En wat is het zionisme eigenlijk: een nationalisme, een maatschappijproject? « David Ben Goerion zelf (1886-1973, stichter van de Staat Israël waarvan hij gedurende 13 jaar premier was en stichter van wat uitgegroeid is tot de Israëlische Arbeiderspartij) heeft nooit kunnen definiëren wat het zionisme is, en ook niet wat het jood-zijn is », zegt de bekende Israëlische historicus Tom Segev, schrijver van een recente biografie van David Ben Goerion. « Het zionisme betekende voor hem de verdediging van alle joden, omdat zij behoren tot één natie, en het vestigen van een joodse staat in Palestina. Niet noodzakelijkerwijs in heel het land, maar met zoveel mogelijk grondgebied, met zoveel mogelijk joden en zo min mogelijk Arabieren. Dat was het idee van Ben Goerion, maar het gaf geen antwoord op de vraag: met welke joden en wat voor een soort land. »
73 jaar later is in Israël over deze vraag nog geen beslissing genomen. Zij verwaterde, loste op. Het zionisme is wat genoemd wordt een « kofferwoord »: een ideologie volgens de één, een eenvoudig synoniem van « patriottisme » voor de ander. Het is ook een wapen dat regelmatig dient om in de politieke ruimte Arabische partijen, die van nature natuurlijk niet zionistisch zijn maar wel 20% van de bevolking vertegenwoordigen, buiten te sluiten. In het buitenland wordt het antizionisme vaak gezien als een antisemitisme, en wel zodanig dat het antizionisme vandaag de dag eerder gedefinieerd wordt als zionisme dan het tegendeel.
Zionisme en socialistische beginselen
Nu de meerderheid van de mensen in feite geen vraagtekens meer zet bij de kwestie van de bezetting van Palestijnse gebieden, en nu de twee-state-oplossing niet meer dan een diplomatieke meditatiespreuk is, behalve voor een specifieke generatie Israëliërs, staat de « joodse en democratische » staat voor een dilemma. Doorgaan op deze weg, met het inpikken van gebieden door kolonisten of het annexeren van een deel van Cisjordanië, zoals de regering van premier Netanyahu dat sinds 2019 openlijk voor ogen heeft, betekent afzien van de mogelijkheid om Israël en een Palestijnse staat naast elkaar te laten bestaan. Het betekent regeren met een joodse minderheid over een gebied met een Arabische meerderheid en het bewust accepteren van een nieuw soort apartheid. Het democratische alternatief, het vormen van een gemeenschappelijke staat, binationaal of als een confederatie, is het ontkennen van het joodse karakter van Israël, da tin juli 2018 nog eens in de grondwet bevestigd is door een stemming in de Knesset. In beide gevallen zou dat de nederlaag van het zionisme zijn, « de nederlaag van de overwinnaar », zoals de politicoloog Paul Chagnollaud schrijft.
Maar wie heeft gezegd dat het zionisme democratisch zou moeten zijn? « Onze vaders en overgrootvaders zijn niet hierheen gekomen om een democratische staat te vestigen. Zij zijn gekomen met de bedoeling een joodse staat te vestigen, » verklaarde Ariel Sharon (1928-2014), oud-militair en premier van 2001 tot 2006, op 28 mei 1993 in het dagblad Yediot Aharonot. Het zionisme is voor alles « een intellectuele revolutie die van 1881 tot 1911 het joodse collectief politiek engageerde », en om zich meester te maken van het oppergezag dat tot dusverre lag bij de rabbijnen, aldus Frédéric Encel, professor geopolitiek en schrijver van « Géopolitique du zionisme » (Armand Collin, 2015). Dat de zionisten vanaf het begin kozen voor een vorm van agrarisch communisme, was om hun gehechtheid aan de grond te laten zien en om het antisemitische cliché van de profiterende en kapitalistische jood te weerspreken.
Afgezien van Zeev Jabotinsky (1880-1940), de ideoloog van nationalistisch rechts, is het zionisme vanaf het begin gedomineerd door linkse ideeën. Israël was in werkelijkheid dan ook tot het midden van de jaren 1970 een bijna socialistische staat. Het kibboetslid is de verpersoonlijking van de nieuwe, door het zionisme uitgedachte mens: de soldaat-boer, altijd klaar staand om met de wapens in zijn handen zijn grond te verdedigen. Het is overigens door de pressie van de kibboetsleden die graag haar rijke gronden wilden hebben, dat de minister van defensie Moshe Dayan in 1967 de Syrische Golan-hoogvlakte veroverde. Maar het kostte Menahem Begin, de eerste premier van de regering van rechtse huize (Likud), meer dan anderhalf mandaat (1973-1983) om het Israëlische socialisme aan de kant te zetten via een Thatcher-Reagan-golf die de westerse wereld overspoelde. Het zionisme heeft deze fundamentele heroriëntatie overleefd. Uiteindelijk behaalden de ideeën van Jabotinsky, een onverbeterlijke nationalist en stichter van het zogeheten revisionistische zionisme een verlate revanche op de ideeën van zijn rivaal Ben Goerion. Het beste symbool van deze ideologische omwenteling heeft een datum: in de zomer van 2019 was Benjamin Netanyahu langer aan de macht dan Ben Goerion na zijn eerste kort en chaotisch mandaat in het midden van de jaren 1990 en vervolgens sinds 2009 zonder onderbreking als regeringsleider. Een uiterst begaafd manipulator, cynisch, die de dreiging van oorlogen tegen Israël wist te weerstaan, maar altijd veel voorzichtiger was dan zijn voorgangers. Zijn erfenis blijft moeilijk te beoordelen.
Netanyahu en het zionisme
Zijn biografen vragen zich af of hij echt zijn stempel op het land, op het zionisme heeft gedrukt, of dat hij zich tevreden heeft gesteld met zich vast te klampen aan de macht door steeds tijd te winnen. Ik denk dat bij deze vraagstelling het meest essentiële gemist wordt. Netanyahu is verreweg de meest geletterde van de huidige politici. Van zijn vader Bension, historicus en gefrustreerd medewerker en verwijderd van Zeev Jabotinsky, heeft hij een sombere visie op de joodse geschiedenis geërfd. In de familie Netanyahu is de uitzetting van de joden in Spanje tijdens de inquisitie (1492) geen bladzijde uit de geschiedenis, maar een hedendaags gebeuren. Het joodse volk wordt steeds weer bedreigd in haar bestaan, en daarom heeft de rol van haar leider altijd een tijdelijk karakter. Voor Netanyahu gaat het er dus om om bij te dragen aan de overleving van het joodse volk, en daarna de heersersstaf over te dragen aan een opvolger die deze politiek voortzet.
« Koning Bibi » hecht er niet aan om de tegenstrijdigheden in het zionisme op te lossen; hij stelt zich tevreden met het winnen van tijd. Hij heeft deels het handboek van regeringen van zogeheten « illiberale » democratieën omhelsd. Op het internationale toneel heeft hij Israël door de teloorgang van het multilateralisme naar een griezelig nationalisme weten te leiden, eens verpersoonlijkt door zijn « vriend » Donald Trump. Hij wist dat de vermaningen van het internationaal recht het uiteindelijk afleggen tegen het recht van de sterkste. Men zag in hem de grafdelver van de akkoorden van Oslo, het enige diplomatieke initiatief dat voorzag in een concrete scheiding tussen Israël en Palestina. Hij kan zich feliciteren met het feit dat niemand nog serieus een vredesplan kan voorstellen zonder door de joodse staat gedicteerde voorwaarden. « In 2009 zag Netanyahu zich gedwongen om zich uit te spreken over het vredesproces van Oslo (in zijn toespraak aan de universiteit Bar-Ilan, waar hij zei de voorkeur te geven aan twee staten onder bepaalde voorwaarden). Vandaag de dag is dat niet meer het geval. De twee-staten-oplossing is nu in het allerbeste geval nog een optie te midden van andere, » laat Denis Charbit, professor politieke wetenschappen en auteur van « Qu’est-ce que le zionisme? » (lbin Michel, 2007) weten. Netanyahu citeert vaak en graag zichzelf. Voortdurend komt hij terug op zijn boek « Een duurzame vrede » (1993) waarin hij zegt dat Israël eerst banden moet aangaan met de Arabische staten voordat het zich verplicht mee te werken aan een oplossing van het Palestijnse vraagstuk. Deze visie heeft hij in zijn eentje gedurende twintig jaar verdedigd, tegen het Israëlische politieke en militaire establishment in. Sinds september 2020 lijkt de geschiedenis hem gelijk te geven. Althans, voor dit moment. De in gang zijnde normalisatie van de betrekkingen met verscheidene Arabische staten (de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein, Soedan, Marokko) voltrekt zich zonder naar het recht van de Palestijnen op een eigen staat te kijken.
Netanyahu triomfeert. Hij is erin geslaagd het zionisme een verzekering te geven waarvan David Ben Goerion en de stichters van de staat Israël niet hadden kunnen en durven dromen. Denis Charbit: « Netanyahu heeft bij zijn aanhangers het gevoel van kwetsbaarheid, dat de Shoah en de elkaar opvolgende oorlogen hadden gevoed, weggenomen. Israël heeft nog altijd grote vijanden – Iran – maar zij worden op afstand gehouden. Israël is een economische macht en Netanyahu spreekt met de groten der aarde. Hij heeft ons het gevoel gegeven dat de geschiedenis ons toelacht. » Zijn belangrijkste erfenis zal een door overdreven trots gevoed zionisme zijn. « Wat nu in het zionisme van Netanyahu verloren gaat, is het evenwicht tussen zionistische voortvarendheid en oude joodse wijsheid, de onophoudelijke oproep om voorzichtig te zijn, » aldus Charbit.
Om deze machtscrisis goed te kunnen begrijpen, moeten we teruggaan naar 1967. De zesdaagse oorlog heeft het zionistische ideaal veranderd: de verdedigingslogica van Israël tegenover zijn Arabische vijanden verdween door de wapenfeiten van de verovering. « Een goddelijke verrassing »: in 1967 verjoeg Israël het Jordaanse leger uit alle Palestijnse gebieden, veroverde zij de Egyptische Sinaï en controleert zij sindsdien de oude stad van Jeruzalem en de Klaagmuur: de laatste rest van de Tempel. Tom Segev: « Ben Goerion heeft tot aan het einde van zijn mandaat in 1963 verscheidene keren de mogelijkheid gehad om Gaza en ook Cisjordanië te bezetten. Hij heeft dit altijd geweigerd en hij was ook tegen de oorlog van 1967. Maar de bezetting van Oost-Jeruzalem is op een totaal irrationele manier gebeurd. Als je het verslag van de kabinetsvergadering uit die tijd leest, besef je dat hier niet het hoofd maar het hart spreekt. Er was geen alternatief voorstel, geen document met een politieke koers, het kabinet was vervuld van het gevoel van een fantastische overwinning de dag tevoren op Egypte. Of dat goed voor ons was, heeft geen enkele minister zich afgevraagd. Ongetwijfeld hebben ze gedacht dat dit in het belang van het zionisme was. In werkelijkheid hebben ze op dat moment besloten dat vrede onmogelijk zou zijn. Sindsdien is het zionisme steeds problematischer geworden. »
Enfin, zo heeft Israël de controle over het hele gebied van de Jordaan tot aan de Middellandse Zee bewust geaccepteerd. Een harde kern van religieuze kolonisten verspreidde zich er snel. Verzameld in Hebron rond de rabbijn Moshe Levinger (1935-2015), een religieuze fundamentalist doordrenkt van hegeliaanse ideeën, beschouwden zij de niet-confessionele en socialistische staat als een lichtzinnig beheerder van een profetie die eindelijk werkelijkheid werd. Deze continuïteit is geen illusie, want naar mijn idee bestaat er geen wezenlijk verschil tussen het avontuur van de socialistische kibboetsleden in de jaren 1920 en deze nieuwe kolonies. Het doel blijft een maximum aan grond met een maximum aan joden en een minimum aan Arabieren. Israël Harel, de ideoloog van de kolonies: « De socialisten waren tegen de vestigingen, tegen nederzettingen in Judea en Samaria (in Cisjordanië), maar zij hadden een kronkel in hun hoofd ten gunste van gronden. Wanneer wij ons wendden tot Ariel Sharon of tot Yigal Allon, Moshe Dayan of zelfs Yitzhak Rabin (de drie laatsten waren oorlogshelden en socialistische politieke leiders), zeiden zij tegen ons: « Wat jullie doen geeft ons problemen, maar hoe zou ik jullie kunnen verhinderen om op deze grond nederzettingen te bouwen, zoals wij het vroeger ook gedaan hebben? »
Demografische veranderingen en verwerping van links
Vandaag de dag zijn er 440.000 kolonisten in Cisjordanië en 230.000 in Oost-Jeruzalem gevestigd. Een hele generatie Israëliërs weet niet dat de stadswijken die zij rond de heilige stad hebben gebouwd volgens het recht niet tot Israël behoren. Maar voor hun bewoners is er geen verschil tussen hun stadswijken en de kuststreken waar Israël in de oorlog van 1948 de Arabieren verjoeg. De tijd heeft hen gelijk gegeven. Het ongeluk van de oude linkse zionisten is dat zij zich niet meer herkennen in het door de kolonisten vergevorderde project van kolonisatie.
Ondanks zijn huidige triomf blijft het zionisme van de kolonies toch een zorgelijke ideologie. Links heeft zich erbij neergelegd, maar de kolonisten weten dat er bijna 3 miljoen Palestijnen in Cisjordanië leven en 2 miljoen in de Gazastrook. De kolonies verliezen het demografische gevecht. Hun bevolkingsgroei neemt jaarlijks af met 4 procent. Maar het zijn vooral de demografische veranderingen in Israël die zijn verhouding tot het oorspronkelijke zionisme hebben beïnvloed. Frédéric Encel: « De zionisten zijn in veel opzichten Europeanen, » dus voor alle duidelijkheid Asjkenazim. « De komst onder uiterst beroerde omstandigheden in de jaren 1960 van de Sefardim hebben de Arbeiderspartij, die het oorspronkelijke zionisme belichaamde, duurzaam verzwakt ». Ben Goerion was overigens van mening dat de Shoah een misdaad tegen het zionisme was die Israël beroofde van 6 miljoen Europese joden, haar natuurlijke bevolking. Met de komst van 1 miljoen Russisch sprekende joden in het decennium na de ineenstorting van de Sovjet-Unie is het gezicht van Israël blijvend veranderd. Hoewel velen van hen geen religieuze joden zijn en zich niet als zionisten zien, tonen zij een ongeremd nationalisme en gruwen zij van alles wat lijkt op links door hun totale verwerping van het communisme. Hun opvolgers zijn uit hetzelfde hout gesneden: de van oorsprong Ethiopische immigratie helt ook over naar rechts. Een andere belangrijke demografische verandering is dat de joodse bevolking van Israël bezig is in aantal de in de diaspora levende joden te passeren. Frédéric Encel: « Netanyahu weet dat heel goed. En als ongeremd nationalist houdt hij daar in zijn toespraken rekening mee: « Jullie hebben ervoor gekozen om niet in Israël te gaan leven, dat zij zo, maar bekritiseer ons dan ook niet en ga niet huilen als ons iets ergs overkomt. »
Ieder jaar kiezen zo’n 35.000 joden uit de hele wereld om zich in Israël te vestigen op grond van het « recht op terugkomst ». Maar met uitzondering van een miljoen nog in Oekraïne en Rusland levende joden schijnt het reservoir van de alya (de « hemelvaart » naar Israël) op dit moment uitgeput te zijn. Ook het principe van het zionisme staat ter discussie, hetgeen de verhouding van Israël tot de diaspora fundamenteel verandert. Wanneer we over de diaspora spreken, betreft het vooral de Amerikaanse joodse gemeenschap met haar 6 miljoen leden en haar lobby’s, zoals de machtigste lobby, de AIPAC, die belangrijke politieke relaties heeft in het Amerikaanse Congres en over veel geld beschikt. Deze gemeenschap heeft heel lang de rol van « de rijke oom uit Amerika » gespeeld: welwillend, en altijd bereid om geld te geven.
Israël en de diaspora
Maar deze band is verbroken. De links georiënteerde Amerikaanse joodse campusjeugd heeft steeds minder affiniteit met de door Israël gevoerde kolonisatiepolitiek. Alain Gresh, stichter van de internetmedia Orient XXI en auteur van verscheidene publicaties over de Palestijnse kwestie: « Een jonge Amerikaanse joodse student heeft vandaag de dag de keus tussen J Street (de linkse zionistische lobby die een tegenwicht wil zijn tegen AIPAC) en BDS ( de boycotbeweging van Israël, die het land een andere politieke koers wil opdringen) ». De Franse oud-journalist Sylvain Cypel laat in zijn laatste boek « L’Etat d’Israël contre les juifs » (la Découverte 2020) duidelijk de groeiende verwijdering zien tussen Israël en de joodse diaspora, die voor 70% op de democraten stemt. Voor de Israëlische premier is de steun van het Amerikaanse evangelische en republikeinse electoraat veel belangrijker dan die van het joodse electoraat in de Verenigde Staten. De repatriëring van zo’n 2000 « falachmoras », Ethiopische joden die tijdens het begin van de burgeroorlog in Ethiopië in november 2020 met geweld bekeerd werden tot het christendom, werd overigens gefinancierd door groepen Amerikaanse zionistische christenen, die menen op deze manier het einde der tijden te versnellen door alle joden in Israël te groeperen. Het zal Netanyahu een zorg zijn of dit gebeurt in naam van een door en door antisemitische ideologie…
Het is ook in naam van hun steun dat Netanyahu de rechtse populistische leiders in Centraal-Europa het hof maakt zoals de Hongaarse Viktor Orban en de Poolse Jaroslaw Kaczinsky van wie de scherpe aanvallen op de liberale joodse filantroop George Soros toch een duidelijk antisemitisch stempel dragen. Waar de Israëlische ambassadeur in Boedapest nog protesteerde tegen dit antisemitisme, dwong Netanyahu hem daarvoor publiekelijk zijn verontschuldigingen aan te bieden. Hun nut als een soort paard van Troje om binnen de Europese Unie de posities van Israël te verdedigen is sterker dan de wonden van het verleden. De joodse gemeenschap in de Verenigde Staten zag zich zo gedurende het mandaat van Donald Trump klem zitten tussen een Amerikaanse president die de antisemitische extremisten aanmoedigde en een Israëlische premier die daarvoor zijn ogen sloot. De consequentie daarvan is een langzame maar zekere afscheiding. Sylvain Cypel: « Na dit alles heeft de Amerikaanse joodse gemeenschap Israël niet meer nodig om te bestaan. Zij heeft haar eigen rabbijnen, scholen en instituties ». De Amerikaanse journalist Peter Beinart, die zichzelf beschrijft als een praktiserende orthodoxe jood, schreef in 2020 in de New York Times: « Ik geloof niet meer in een joodse staat ». Gezien de door de permanente bezetting van de Palestijnse gebieden veroorzaakte schade en spanningen pleit hij voor een binationale Israëlisch-Palestijnse staat. Dat leidde tot grote verontwaardiging in Israël, ook bij de linkse partijen, die niet klaar staan om akkoord te gaan met de verdwijning van de joodse staat. Vandaag de dag verdedigt Israëlisch links wat Denis Charbit « soft zionisme » noemt: « Na een revolutionaire periode, waarin de joodse eigenheid het speerpunt was in de strijd voor grond, kan het zionisme evolueren naar een universalisme in het kader van een meritocratische democratie waarin de status van individuen onafhankelijk is van hun etnische, religieuze of taalgemeenschap ». Ik merk op dat deze ontwikkeling in de Verenigde Staten niet opgaat voor Frankrijk. Als ik spreek met joodse kennissen hier, dan constateer ik dat de joodse instituties hier inhoudelijk bepaald worden door de Likud van Netanyahu, hetgeen veroorzaakt is door de invloed van joden uit Noord-Afrika die in het kader van een pijnlijk ervaren dekolonisatieproces naar Frankrijk zijn gekomen. Alain Gresh: « Wat in deze recente periode frappant is, is dat de strijd tegen het antizionisme, een kritiek op de politiek van Israël die tot aan de verloochening van deze staat kan gaan, voor de Israëlische regering belangrijker is dan de strijd tegen het antisemitisme ».
Hoewel geen enkele wet in de Verenigde Staten, uit naam van de in de grondwet bepaalde vrijheid van meningsuiting, de ontkenning van de Shoah of zelfs de bevordering van het nazisme verbiedt, heeft de helft van de Amerikaanse staten toch strafmaatregelen afgekondigd tegen ondernemingen en personen die oproepen tot een boycot van Israël. Een ander punt van onenigheid tussen de Amerikaanse diaspora en de Israëlische regering is de opschorting in juni 2017, onder druk van de ultra-orthodoxe partijen, van een project inzake een gebedsruimte voor hervormde joden aan de voet van de Klaagmuur. Deze fundamentalistische partijen hebben steeds meer invloed op de koers van een land waarvan zij heel lang het bestaan hebben bestreden.
Israël en de ultra-orthodoxe joden
Van oorsprong is het zionisme antiklerikaal. Het heeft zich verzet tegen de rabbijnen die in deze nieuwe beweging van de joodse mens « de grootste uitdaging zagen van onze moderne tijd, die ook nu nog aan ons gesteld wordt », aldus Dov Halbertal, een progressieve rabbijn binnen de ultra-orthodoxe gemeenschap in Israël. Deze fundamentalistische joden hebben een niet te vermijden plaats veroverd in het land. Zij vertegenwoordigen rond de 12% van de bevolking en nemen in aantal meer toe dan welke andere gemeenschap ook: een op de twee scholieren is Arabier of een ultra-orthodoxe jood. Ik heb geen idee hoe deze demografische ontwikkeling het zionisme in de toekomst gaat veranderen. Optimisten hopen dat er een staat komt die tegelijkertijd meer joods en meer democratisch is, op voorwaarde dat de Israëlische maatschappij de « haredim », zij die « beven » voor God, integreert. Dat is een gigantische opgave die ik nog niet gerealiseerd zie. De rabbijnen doen er alles aan om het door Ben Goerion na de Tweede Wereldoorlog aangeboden compromis in stand te houden: totale autonomie (hun armoedig dagelijks bestaan wordt voor honderd procent gesubsidieerd) en financiering van hun religieuze scholen door de staat, vrijstelling van militaire dienst, en exclusieve controle op het joodse leven (huwelijk, scheiding, begrafenissen en bekeringen) via het grote rabbinaat. Oog in oog met deze ultra-orthodoxe joden schommelt de Israëlische maatschappij tussen een vorm van genegenheid, een nostalgie inzake de mythische oorsprong van het judaïsme waarvan deze ultra-orthodoxe joden de dagelijkse verpersoonlijking zijn, en de ergernis over hun immense politieke invloed: Benjamin Netanyahu is volledig afhankelijk van de steun van hun partijen om aan de macht te blijven.
Gemakshalve zeggen de meeste experts dat deze ultra-orthodoxe joden onverschillig staan tegenover het zionisme, maar ik heb daar een andere mening over. Afgezien van extremistische sektes, die buitengewoon vijandig staan tegenover de « Satan-staat », erkennen de « haredim » weliswaar de staat Israël formeel niet, maar in werkelijkheid floreren ze daarbinnen. En ze hebben heel wat over het zionisme te zeggen. Hun panische angst voor de assimilatie van niet-joden en niet-confessionele joden met hun actueel politiek gewicht versterkt de verwijdering tussen de diaspora en Israël. Rabbijn Halbertal: « De vrees voor Israëlisch links en de Palestijnen hebben hen sinds 20 jaar voor 95% naar politiek rechts doen gaan. » De noodzaak om een goedkoop onderdak voor hun kinderen te vinden doet hen naar de kolonies gaan, en zo vertegenwoordigen zij nu een kwart van de joodse bevolking in Cisjordanië. Eerst gevestigd aan de rand van Cisjordanië, beginnen ze zich nu ook diep in deze Palestijnse gebieden te installeren. De kolonisten maken hen er wegwijs: zij plannen wegen naar hun nieuwe vestigingen, spreken ze vriendelijk toe, en stellen ze gerust. Zij beseffen dat de toekomst van het joodse « Judea-Samaria » van deze ultra-orthodoxe joden afhangt…
Zo blijven er vraagtekens over de toekomst van Israël en vormen van het zionisme, die ik niet kan beantwoorden. Ik meen wel – maar misschien is de wens hier de vader van de gedachte – dat de staat Israël uiteindelijk als een theocratische Joodse staat – in feite een religieuze dictatuur – geen toekomst heeft. Hoe dan ook, ik ben blij dat mijn (verre) joodse voorvaderen van moederskant, deels zeer liberaal, deels zeer gelovig, zich altijd Nederlanders hebben gevoeld, met al of niet een joods geloof, net als Nederlanders met een al of niet gereformeerd of katholiek geloof, en dat zij niets op hadden met het zionisme, maar wel het antisemitisme bestreden en streden voor een rechtvaardiger maatschappij.
Geschreven op 22 april 2021