Mensen zijn complexe wezens

Civis Mundi Digitaal #110

door Mathieu Wagemans

Bespreking van: Floortje Scheepers, Mensen zijn ingewikkeld. Arbeiderspers, 2021.

 

Het functioneren van de GGZ staat in het boek centraal. Het boek bevat een analyse van de GGZ waarbij de centrale gedachte is het verschil tussen onze denkmodellen en de werkelijkheid. Wat zijn de krachten achter en onder die verschillen. Je zou kunnen zeggen dat die voortkomen uit de behoefte aan eenvoud en inzichtelijkheid. We houden niet van chaos. We benaderen de complexe werkelijkheid door er ons een afbeelding van te vormen die tegemoetkomt aan onze wens de werkelijkheid te begrijpen en vervolgens te beïnvloeden. De veronderstelling is dan dat de afbeelding de werkelijkheid getrouw weergeeft. En dan gaat het mis.

Het boek illustreert dat onze afbeelding van de werkelijkheid gemankeerd is. We construeren en bouwen een psychiatrisch zorgsysteem op basis van een gebrekkig beeld van de werkelijkheid. Dat is een vraagstuk dat zeker niet uniek is voor de psychiatrische zorg maar in een veel breder verband herkenbaar is. Die vraag staat bijvoorbeeld ook centraal in het denken van Serres en Bohm.

Systemen als eilanden

Serres kritiseert ons denken in systemen. We beschouwen systemen als getrouwe weergaven van de werkelijkheid. Echter, dat is een misvatting. We hebben eigen werelden geconstrueerd die we voor echt houden. Onze systemen (economisch, cultureel, wetenschappelijk) hebben een gebrekkige relatie met de werkelijkheid maar bovendien zijn het op zichzelf staande werkelijkheden geworden. Ze hebben een eigen regime. Ze hebben geen of onvoldoende binding met elkaar en kunnen die ook niet hebben vanwege de eigenheid van de regimes. Het zijn eilanden terwijl het werkelijke leven in het beeld van  Serres zich afspeelt op de oceaan.

Impliciete orde

Bohm, van oorsprong een kwantumfysicus, kritiseert eveneens de ordeningen die we hebben geconstrueerd. Die doen geen recht aan wat hij de ”impliciete orde” van de werkelijkheid noemt. De door ons geconstrueerde ordeningen zijn te eenvoudig en kunnen de  werkelijkheid niet omvatten. We kunnen natuurlijk ook als vertrekpunt nemen dat de werkelijkheid te ingewikkeld is. Die spanning tussen werkelijkheid en de systemen die we hebben geconstrueerd vindt dus zijn oorsprong in de eenvoud van ons denken en hindert ons de orde van de werkelijkheid op te sporen en uit te drukken. Het boek illustreert dat de psychiatrie een treffend voorbeeld is van die spanning en bovendien kan de psychiatrie een uitstekend opstappunt vormen om over die spanning te denken omdat de menselijke psyche het object vormt.

Kunnen we rationeel het irrationele begrijpen?

We hebben rond de psychiatrische aandoeningen een rationeel systeem opgebouwd. Dat alleen al roept de vraag op hoe een op ratio gebaseerd systeem in staat kan zijn aandacht te schenken aan het irrationele. Biedt ratio de goede invalshoek het irrationele te leren begrijpen? Doen we recht aan het irrationele wanneer we een rationele bril op zetten? Dat is natuurlijk zeer de vraag. Vanuit een constructivistisch perspectief geven we dan betekenis aan de werkelijkheid alsof die rationeel is. Juist daardoor lopen we het risico te missen wat het wezen is van het irrationele. We hebben geen begrippen om het irrationele te denken.

Zo beschouwd hebben we een zorgsysteem opgebouwd dat mogelijk geen recht doet aan het wezen van psychiatrische aandoeningen. Onze zucht naar overzicht en inzicht heeft bijvoorbeeld geleid tot het DSM waarin we aandoeningen hebben gedefinieerd. Dat helpt vooral onszelf omdat we daarmee denken kennis te dragen van aandoeningen. Dat is echter een illusie. Definities hoeven geen drager van kennis te zijn. Op zijn best zijn ze drager van veronderstelde kennis. Maar liever dan de illusie als illusie te ontmaskeren houden we vast aan de ordening.

Of, een ander voorbeeld, we gaan er van uit dat we met onze kennis in staat zijn  tot helende werking terwijl de kennis van hoe onze geest werkt nog zeer gebrekkig is. We denken vervolgens in schema’s van doelen en instrumenten die ons in staat stellen psychiatrische aandoeningen te helen. Als dat niet lukt hebben we de overtuiging dat meer middelen ons daartoe in staat zullen stellen. Of we menen dat we door een hogere efficiency problemen kunnen oplossen. Dat is een misvatting omdat het getuigt van rationeel redeneren. Maar erkenning van die misvatting vraagt van ons dat we opvattingen loslaten die gaandeweg het karakter hebben gekregen van gestolde vanzelfsprekendheden.  

Die problematiek doet zich uiteraard in een veel breder verband voor en geldt zeker niet uniek in de psychiatrie. Binnen bijvoorbeeld het politieke en het beleidsdomein is sprake van vergelijkbare systeemproblemen. Hoe we met onze uiterst gedetailleerde regelgeving menen de werkelijkheid tot in detail te kennen en te beïnvloeden. En vervolgens blijkt dat de werkelijkheid anders reageert dan verondersteld. De werkelijkheid houdt zich niet aan onze planning waarna de minister de zondebok wordt. Of we denken dat we door een nog verdere detaillering van de gangbare definities kunnen winnen aan helderheid maar we realiseren ons niet dat ons perspectief op de werkelijkheid dan nog verder wordt ingesnoerd en we nog meer werkelijkheid buitensluiten. Onze ontvankelijkheid neemt dan nog verder af.   

Spanning tussen willen en kunnen

Dat roept de vraag op hoe we in het psychiatrisch zorgsysteem omgaan met die spanning tussen ons beeld van de werkelijkheid en de werkelijkheid zoals die “is”. Belangrijk daarbij is de erkenning dat omgaan met de spanning tussen onze verlangens en ons onvermogen het wezen van de mens raakt. Hoe psychiatrische aandoeningen als symptoom kunnen worden opgevat van hoe lastig en ingewikkeld het kan zijn met die spanning om te gaan. Hoe de spanning ons kan overmeesteren omdat we die niet erkennen. De illusie is ons te dierbaar.

Zou de psychiatrie niet het systeem bij uitstek zijn om de systeemveranderingen in gang te zetten en daarmee voorbeeldig kunnen zijn voor transities waarvan de noodzaak zich op tal van terreinen in onze moderne en geordende samenleving voordoet? Hoe we geen oog hebben voor het buitengeslotene dat niet past in onze ordeningen. Erkennen dat we zelf de constructeurs zijn van de chaos. Dat onze drang tot rationele ordening oorzaak is van de chaos, bron is van het irrationele. Dat we geen recht doen aan de chaos.

Als we in staat zijn integer om te gaan met psychiatrische aandoeningen en die niet kapot organiseren lijken de andere hardnekkige maatschappelijke vragen een peulenschil. Zie bijvoorbeeld de groeiende overtuiging dat problemen op het vlak van duurzaamheid slechts oplosbaar zijn door ons als mens anders te gaan verhouden tot de natuur. Niet langer, Descartes volgend, de mens in een onafhankelijke positie plaatsen ten opzichte van de natuur en de natuur niet langer als kenbaar en manipuleerbaar zien maar onze afhankelijkheid erkennen.

De omslag houdt in dat we onze pretentie dat we de menselijke psyche kunnen beredeneren, kennen en manipuleren overboord zetten en onze kwetsbaarheid erkennen. Het kwetsbare als bron van inspiratie gaan beschouwen. Erkennen dat wat we als waarheid beschouwen slechts een afbeelding is van de waarheid die ook op tal van andere manieren kan worden verbeeld. Hoe we de gestandaardiseerde afbeelding van de werkelijkheid centraal stellen en al het afwijkende pathologiseren.

Het normale en het abnormale

We beschouwen thans aandoeningen als abnormaal. Maar dat abnormale is strikt genomen een constructie van onszelf. Door de wijze waarop we het normale betekenen zijn we zelf de constructeurs van het abnormale. Maar tegelijkertijd staan we vanwege het centraal stellen van het normale niet open voor de gedachte dat het afwijkende een eigen waarheid kent en ons kan helpen dichter “de” waarheid nabij te komen. Of verwijzend naar de opvatting van Deleuze dat we de verschillen op hun wezen moeten onderzoeken en niet kunnen volstaan met enkel te constateren  dat het afwijkt. Dan doen we geen recht aan het wezen van het afwijkende.     

Kortom, een leerzaam boek voor wie de moed heeft de eigen kwetsbaarheid onder ogen te zien. De vele verwijzingen naar “uit het leven gegrepen” ervaringen en ontwikkelingen zullen daarbij zeker behulpzaam zijn. Ze helpen bij de sprong van de abstractie naar het leven van alledag. En omgekeerd.