De holistische visie van Fritjof Capra
Deel 2: Het biomedische model en de systeemvisie

Civis Mundi Digitaal #110

door Piet Ransijn

 

Na een beschrijving van het oude mechanistische en het nieuwe holistische paradigma in de natuurwetenschap (zie deel 1 in de rubriek over wetenschap) laat Capra zien hoe het mechanistische paradigma opgeld doet in de medische sector. Ook hier pleit hij voor een holistische benadering en integratie van traditionele benaderingen daarin uit onze en andere culturen. Hij laat de verworvenheden en beperkingen zien van de mechanistische benadering. Veel ervan kwam reeds naar voren in de serie over andere wegen in de gezondheidszorg in een aantal recente nummers, te beginnen met de artikelen van Maarten Rutgers. De verdienste van Capra is dat hij in zijn totaalvisie verbanden legt met de ecologie, economie, onze levensvisie en wijze van denken.

 

https://quotefancy.com/quote/2313152/Arthur-Japin-Mijn-stelling-is-dat-alle-vooruitgang-voortkomt-uit-beperking

 

Verworvenheden en beperkingen van de mechanistische levensvisie

De mechanistische visie komt neer op een levend wezen als een veredelde machine. Ook de mens, zoals in L’homme machine van La Mettrie een materialistische tijdgenoot van Descartes. Aan het begin van de Romantiek ontdekte Galvani de rol van elektrische stroom bij zenuwimpulsen en spierbewegingen en Volta wekte elektrisch stroom op en zag daarin een meer algemeen verschijnsel dan ‘dierlijk magnetisme’. Dit leidde tot een minder mechanistische en meer elektrodynamische levenstheorie, maar de biologie “bleef stevig gegrond in de natuur- en scheikunde” (Turning Point, p102).

Toen de cel werd ontdekt en het begrip ‘cel’ werd geformuleerd door Robert Hooke kreeg men meer oog voor de complexe organisatie en integrerende activiteiten van levende wezens die “niet begrepen kunnen worden binnen een reductionistisch kader” (p103). Men ontdekte micro-organismen en bacteriën en de rol die zij spelen bij ziekten. Daarnaast begreep men ook dat evenwicht (homeostase) een belangrijk rol speelt bij ziekte en gezondheid. Is dit evenwicht verstoord, dan is men meer vatbaar voor ziekten en ziekteverwekkers. De rol van erfelijkheid en omgeving werd vooral in kaart gebracht door de evolutieleer van Darwin en door Gregor Mendel, de grondlegger van de erfelijkheidsleer. Gregory Bateson is door zijn vader, een adept van Mendels genetica, naar hem genoemd. Meer recent heeft men ontdekt dat omgevingsinvloeden (bij de epigenetica) een grotere rol spelen dan aanvankelijk gedacht, toen men meer neigde naar genetisch determinisme.

De ontdekking van DNA, waarin de erfelijke code is vastgelegd, was een volgende doorbraak. “Als de genetische informatie wordt beschouwd als identiek in elke cel, hoe kan het dan gebeuren dat cellen op verschillende manieren specialiseren en spiercellen, bloedcellen, beencellen, zenuwcellen, enz. worden? Dit fundamentele ontwikkelingsprobleem... toont duidelijk de beperkingen van de reductionistische benadering. Moderne biologen weten nog weinig van de manier waarop cellen communiceren en samenwerken bij de ontwikkeling van een organisme.” In zijn boek The Hidden Connections (2002) gaat hij hierop uitvoeriger in en geeft hij een voorlopig antwoord op de gestelde vraag. Hij wijst daarbij op de belangrijke rol van de epigenetica, die verder gaat dan de genetica en waar bij niet alleen de genen, maar de hele cel en het hele organisme bij betrokken zijn. Verder laat hij de tekortkomingen zien van het genetische determinisme, dat mede wordt uitgedragen door biotechbedrijven, die geld willen verdienen aan genetische manipulatie (p140,155,158).

 

https://yoo.rs/levensvragen-1487227619.html

 

Onbeantwoorde fundamentele levensvragen

“Een ander gebied waarin de beperkingen van de reductionistische benadering heel duidelijk zijn is het gebied van de neurobiologie. Het hogere zenuwstelsel is een holistisch systeem par excellence, waarvan de integrerende activiteiten niet begrepen kunnen worden door ze te reduceren tot moleculaire mechanismen” (p115). Dat geldt bijv. voor waarneming, geheugen en pijn, en in het bijzonder voor bewustzijn. Zie de bespreking van Jolij, Wat is bewustzijn nou eigenlijk? in CM 109, Kelly e.a., Irreducible Mind: Toward a Psychology of the 21th Century en de serie van Hans Komen, ‘Bewustzijn, wat is dat?’ in CM 40-46).

Francis Crick, een van de ontdekkers van DNA, een notoire ‘neuroreductionist’’ zoals blijkt uit hetgeen volgt onder geest en bewustzijn, meent dat bewustzijn uit hersenprocessen afgeleid kan worden. Maar ook hij “erkent de ernstige beperkingen van de moleculaire benadering bij het proberen te begrijpen van de basale biologische verschijnselen: ‘Hoe kan een gewond organisme exact dezelfde structruur genereren die het eerder had? Hoe vormt het ei het organisme?’” (p116-17). Volgens Capra e.a. is daarvoor een meer holistische systeembenadering van het leven nodig.  “We dienen voorbij de klok-mechanismen te gaan,” met de woorden van de Zuid-Afrikaanse bioloog en Nobelprijswinnaar Sidney Brenner.

 

https://www.alletop10lijstjes.nl/top-10-beroemde-heksen-in-de-geschiedenis/

 

Het patriarchale medische model

De mechanistische levensvisie werkt door in de medische wetenschap en de gezondheidszorg. “De beoefening van de volksgeneeskunde was traditioneel het voorrecht van vrouwen, daar de kunst van het genezen in het gezin gewoonlijk wordt geassocieerd met de taak en de geest van het moederschap... Met het verschijnen van de georganiseerde geneeskunde vestigden patriarchale patronen zich en werd de geneeskunde gedomineerd door mannen... Een mannelijke professionele elite greep de macht” (p121).

“De geschiedenis van de medische wetenschap is onverbrekelijk verbonden is met het verdrijven van vrouwen uit de medische stand… Dit gebeurde op een bijzonder gewelddadige manier door heksenvervolgingen” (CM 30 over de medische industrie, geciteerd in een artikel over ‘Dokters en heksen in de Middeleeuwen’ in De markt van welzijn en geluk door Hans Achterhuis, p215).

Verpleegsters en verpleegkundigen spelen een ondergeschikte rol in de hiërarchisch georganiseerde en door mannen gedomineerde medische sector, die kenmerkend was voor de hele wetenschap. Pas de laatste tijd stromen er meer vrouwen dan mannen door in het hoger onderwijs, met name in de zgn. zachte sector. Zij presteren op school gemiddeld beter dan mannen. Dit hangt mogelijk samen met het door vrouwen gedomineerde primair onderwijs, dat minder op jongens zou zijn afgestemd en meer op ‘ijverige meisjes’. In de hoogste functies domineren nog altijd mannen, omdat vrouwen vaker parttime werken en meer huishoudelijke en zorgtaken toebedeeld krijgen daar zij kinderen krijgen.

 

https://tweedesekse.wordpress.com/2009/03/09/wat-is-het-patriarchaat/

 

Feministische visies

Capra werd zich bewust hoezeer onze cultuur doordrenkt is van een hiërarchische patriarchale orde, zoals we met name zagen in de medische sector. Hij nam kennis van de visie van feministische auteurs zoals Germaine Greer, Carolyn Merchant, Adrienne Rich, Charlene Spretnak en Hazel Henderson. De vrouwelijke visie zou meer holistisch zijn. “Volgens Adrienne Rich zijn onze denksystemen ontoereikend, omdat ze, gemaakt als ze zijn door mannen, de heelheid missen die het vrouwelijk denken bezit. ’Echte vrouwenemancipatie’, benadrukt Rich, ‘’betekent de verandering van het denken zelf: de herintegratie van het zogeheten onbewuste, subjectieve en emotionele met het structurele, rationele en intellectuele’” (Het nieuwe denken, p213). Dat wil zeggen herintegratie van het vrouwelijke en mannelijke denken, Yin en Yang in de Chinese visie. Het herinnerde Capra aan zijn jeugd in Oostenrijk, waarin na de oorlog het huishouden en het boerenbedrijf op het landgoed van zijn grootmoeder werd geleid door vrouwen, daar mannen in de oorlog langdurig afwezig waren geweest.

In de serie over nieuwe wegen in de gezondheidszorg is al veel geschreven over vernieuwingen, maar de mannelijke dominantie kwam niet of nauwelijks aan de orde. Mede door de grote instroom van vrouwen in de medische opleidingen is dit aan het veranderen. De (holistische) zorg voor de hele mens, die “gewoonlijk wordt geassocieerd met de taak en de geest van het moederschap” (Capra, p121) kreeg wel enige nadruk in genoemde serie teneinde de ‘dehumanisering’ en ‘depersonalisering’ te keren, waarvan Capra e.a. gewag maken. In De dood van Ivan Illich heeft Tolstoi dit ongenadig aan de kaak gesteld (zie CM 34).

 

https://www.praxisdienst.nl/nl/oxid/de+stethoscoop+als+bron+van+ziektekiemen/

 

Het Cartesiaanse dualisme en de rol van ziektekiemen, interne en externe factoren

Het lichaamsgerichte medische model, waarin lichaam en geest zijn gescheiden, steunt op het Cartesiaanse dualisme. “Vóór Descartes, richten genezers zich op de wisselwerking tussen lichaam en geest, en behandelen patiënten in de context van hun sociale en spirituele omgeving.” Medici krijgen daarvoor tegenwoordig ook weer meer aandacht. Opmerkelijk is dat “Descartes veel minder ‘Cartesiaans’ bleek dan het merendeel van de huidige medische professie... De eenheid van lichaam en geest was het hoofdonderwerp van zijn correspondentie met een van zijn meest briljante discipels, prinses Elisabeth van Bohemen” (p122-23). Hij zag zichzelf ook als haar geneesheer en diagnosticeerde haar aandoening als grotendeels te wijten aan emotionele stress, zoals ook tegenwoordig het geval is bij veel kwalen.

Bij de reductionistische fysiek gerichte benaderingen domineerden twee visies. “Claude Bernard concentreerde zich op interne en externe omgevingsfactoren en benadrukte de visie van ziekte als resultaat van een verlies aan innerlijke balans... Pasteur concentreerde zijn pogingen op het verhelderen van de rol van bacteriën bij het uitbreken van ziekte en bracht specifieke ziektetypen in verband met specifieke microben... Hij was zich echter welbewust van het effect van omgevingsfactoren op het functioneren van levende organismen... Pasteur erkende dat [bepaalde] ziekten het resultaat waren van een complexe interactie van gastheer, ziektekiemen en omgeving.”

Pasteur wilde “de omgevingsfactoren die de kracht van de weerstand bevorderen” nader onderzoeken als hij nieuwe studies zou verrichten. “Hij beschouwde het als vanzelfsprekend dat een gezond lichaam een opmerkelijke weerstand heeft tegen vele typen microben... Deze kunnen alleen schade veroorzaken als het lichaam verzwakt is. Dus in Pasteurs visie is succesvolle therapie vaak afhankelijk van het vermogen van de medicus om fysiologische condities te bevorderen die gunstig zijn voor de natuurlijke weerstand... ‘De conditie van de patiënt – zijn zwakheid, zijn geestelijke houding...- vormt vaak een ontoereikende barrière tegen, de invasie van minieme microben’” (p123-25).

Ziekten werden dus niet uitsluitend met microben geïdentificeerd als enige factor in een simpel oorzaak en gevolg schema. Toch kreeg de reductionistische mechanistische en microbiologische visie de overhand van de mens als machine en (bio)chemisch systeem. Dit hield verband met de hoge vlucht van de medische technologie en de microbiologie. Ook de ontwikkeling van medicijnen en de ‘farmaceutische geneeskunde’ nam een hoge vlucht. Dat gold ook voor antibiotica en psychoactieve medicijnen, die pasten bij de biomedische benadering van psychische kwalen.

 

http://docplayer.nl/22881997-Gezondheidseconomie-en-keuzen-in-de-zorg-wilbert-van-den-hout-medische-besliskunde-lumc.html

 

Scheve verhouding tussen kosten en baten van de medische zorg

Ondanks de indrukwekkende medische vorderingen is “een centraal thema van kritiek de treffende disproportionaliteit tussen de kosten en de effectiviteit van de moderne geneeskunde... De gezondheid van de bevolking lijkt niet significant te zijn toegenomen” (p131). Naast fysieke ziekten zijn er veel psychische en sociale pathologieën. De toegenomen levensverwachting zou vooral komen door vermindering van kindersterfte. Meer dan door medische interventie zou de volksgezondheid verbeterd zijn door betere voeding en hygiëne. Zgn. welvaartsziekten zoals hart- en vaatziekten, kanker en diabetes floreren desondanks en hangen samen met stress, voeding, milieuvervuiling, een zittend leven en weinig bewegen. Daar dient ook het nodige aan te worden gedaan, anders blijven medische kosten stijgen zonder significante verbetering van de gezondheid. Veelzeggend is dat de levensverwachting van artsen (veel) lager is dan die van de gemiddelde bevolking, mede door meer suïcide, alcoholisme, druggebruik en stress.

“De medische praktijk, die is gebaseerd op een beperkte benadering, blijkt niet erg effectief bij het bevorderen en handhaven van een goede gezondheid... De reductie van het leven tot moleculaire verschijnselen is niet genoeg voor het begrijpen van de menselijke conditie wat betreft ziekte en gezondheid... zolang onderzoekers zich beperken tot een kader dat hen niet significant in staat stelt de wisselwerking van lichaam, geest en omgeving te bevatten” (p138-140). “De helft van de bezoeken aan dokters zijn voor klachten die niet met een fysiologische klacht in verband gebracht kan worden” (p152). 

De rol van stress werd tot voor kort weinig onderzocht, terwijl het verband daarvan met kanker en andere ziekten allang bekend was. “Infectieziekten ontstaan meestal veeleer door gebrek aan coördinatie in het organisme, dan... door binnendringende bacteriën” (p155). Deze coördinatie verzwakt door stress. “Ook weten medische onderzoekers nog steeds niet wat precies pijn veroorzaakt, evenmin... de gang van zaken bij de communicatie van geest en lichaam... Meestal wordt pijn... onderdrukt met behulp van pijnstillers” (p141). Zoals in het algemeen veeleer symptomen worden onderdrukt en bestreden dan oorzaken worden opgeheven, hetgeen “vaak meer schade veroorzaakt bij het organisme” (p153).

De werking van bewustzijn is een ander gebied waarvan weinig bekend is. Manco’s van de psychiatrie zijn in CM 109 aan de orde gekomen. Verder worstelen artsen en patiënten met wens van stervenden om waardig te sterven in een samenleving die de neiging heeft de dood te verdringen, terwijl de dood onmiskenbaar bij het leven hoort. “Tot voor kort hebben wij als samenleving de dood altijd ontkend en binnen de professionele geneeskunde doet men dat nog steeds” (Het nieuwe denken, p177).

Velen weten zich geen raad met de dood en met de begeleiding van stervenden, terwijl de kwaliteit van het sterven bij de voltooiing van het leven een buitengewoon belangrijk gegeven is. Bij sommige mensen eindigt het leven op een hoogtepunt en is het sterven een ervaring van transcendentie. Maarten Toonder beschrijft bijv. in zijn autobiografie op indringende wijze het sterven van zijn eerste vrouw, als het ware omgeven door licht. Erik Baars beschrijft dit als “terminale helderheid of luciditeit”, die gepaard gaat met verheffing van denken en voelen, zie zijn artikel over de antroposofische gezondheidszorg in nr 109.

 

Stanislav Grof en Fritjof Capra

 

Reductionistische en transpersoonlijke psychologie

Volgens Jung is de geest verdwenen in de moderne psychologie, die is gereduceerd tot gedragswetenschap (zie de bespreking van het boek over bewustzijn van Jolij in nr 109). Neurowetenschappers en psychologen weten eigenlijk niet wat bewustzijn is. Ze zijn er evenmin in geslaagd het bewustzijn uit hersenprocessen te verklaren en het is de vraag of dit mogelijk is. In de kwantumfysica wordt aan het bewustzijn van de waarnemer een onafhankelijk bestaan toegekend, dat niet uit objecten kan worden afgeleid. Over bewustzijn is al veel geschreven, niet in het minst door Hans Komen in CM 40-46. Capra beperkt zich in The Turning Point voornamelijk tot de mechanische, hydraulische visie van Freud, die besproken is in CM 32.

Aan het eind van het boek komen o.a. de meer spirituele visie van Jung ter sprake, de humanistische en transpersoonlijke psychologie van Maslow en Rogers en de psychosynthese van Assagioli. Niet alle trends die Capra signaleerde, hebben zich doorgezet. In Het nieuwe denken gaat Capra vooral in op de visie van de psychiaters R.D.Laing en Stanislav Grof. De laatste hield zich vooral bezig met psychedelische middelen zoals LSD. George Harrison [1], John Lennon en vele anderen hebben de nodige moeite gehad om af te kicken. De nadelen van psychedelische middelen, die vooral in hippe kringen in de jaren zestig in zwang raakten, zijn vrij algemeen bekend, evenals de voordelen van natuurlijke methoden zoals meditatie en mindfulness om het transpersoonlijke domein van de geest en het bewustzijn te verkennen.

 

 

De metafoor van de oceaan van het bewustzijn

Stan Grof gebruikte psychedelica vooral voor onderzoek naar het bewustzijn en het onbewuste. “Het bewustzijn wordt gezien... als iets wat niet kan worden verklaard vanuit iets anders, als iets dat gewoon bestaat en uiteindelijk de enige werkelijkheid is. Iets dat zich manifesteert in jou, in mij en in alles om ons heen... Het universele bewustzijn wordt vergeleken met een oceaan – een vloeibare, ongedifferentieerde massa – en het eerste stadium van de schepping met het ontstaan van golven”

“Een golf kan worden gezien als een individuele entiteit en toch staat vast dat de golf de oceaan is en de oceaan de golf... Het volgende stadium... is dat van een golf die gebroken wordt op de rotsen en in miljoenen druppers uiteenspat, druppels die gedurende een korte tijd een individueel bestaan leiden, voordat ze weer worden opgenomen door de oceaan. Dus daar heb je voorbijgaande momenten van het individuele bestaan...  Bij de vorming van sneeuwvlokken schijnt het verband met de oorspronkelijke eenheid volledig verloren te zijn. Sneeuwvlokken zijn opgebouwd uit kristallen... uit het water van een wolk, water dat... verdampt was uit de oceaan. Hier zien we een hoogst gestructureerde... individuele entiteit... Om zich te herenigen met de oceaan zal de sneeuwvlok zijn structuur en identiteit moeten opgeven” (Het nieuwe denken, p99). Dit komt overeen met de visie van Tony Nader, zie CM 109.

Verbondenheid met het geheel, dus ook met de omgeving, gaat samen met ecologisch bewustzijn en ook met mededogen en met de ervaring van heelheid, ‘health’, heil. Volgens de definitie van de WHO is gezondheid “de toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn” (Turning Point, p119).

Als de golf in verbinding is met de oceaan is er volledigheid en heelheid, die een grondslag vormt van ‘health’, zie het artikel van Gerritsma over ayurveda in CM 107. Gezondheid heeft niet alleen te maken met gezonde organen, maar ook met een gezonde relatie met het geheel, met de oceaan van het bestaan, die als het ware golft in ons bewustzijn. In de praktijk komt dit neer op de beoefening van meditatie- en ontspanningsmethoden, die Capra ook beoefent, maar waar hij weinig aandacht aan besteedt in The Turning Point. Hij heeft het wel over ‘chi’, vrij te vertalen als levenskracht, en over gezondheidsbevorderende meditatieve tai chi en chi gong oefeningen. Ook yoga, letterlijk verbinding of vereniging (van de golf met de oceaan) komt aan de orde. De Chinese gezondheidsbenadering komt uitvoerig aan bod, de Indiase ayurvedische benadering ontbreekt.

 

 

De systeemvisie van het leven: zelforganisatie en bewustzijn

Op basis van zijn systeemvisie beschrijft Capra zijn holistische gezondheidsbenadering. Hij sluit aan bij Grof en Bateson, die bewustzijn en geest, dat wil zeggen het principe van zelforganisatie, als primaire realiteit beschouwen. “Patronen van materie weerspiegelen patronen van de geest... Geest is een organisatiepatroon, en bewustzijn is een eigenschap van ‘mentatie’ [=zelforganisatie] op ieder niveau, van enkelvoudige cellen tot menselijke wezens, ofschoon heel verschillend” (Turning Point, p320,322).

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen geest en bewustzijn, dat niet altijd even duidelijk is. Geest, ‘mind’, is te beschouwen als het denken en voelen, de bewustzijnsinhouden. Denken en voelen is bewustzijn van gedachten en gevoelens en veronderstelt dus bewustzijn: de denker van het denken, de voeler van het voelen, ‘de ziener van het zien’ enz. in termen van de Indiase Oepanishaden. Over wat bewustzijn precies is, tasten deskundigen nog in het halfduister als geblinddoekten die verschillende aspecten van een olifant betasten. Volgens degene die zijn poot betast, is het een stevig pilaarvormig iets. Volgens degene die zijn slurf beet heeft, is het een langwerpig flexibel iets. Volgens degene die zijn romp betast, is het een groot vlak, enz. Het hangt af van het perspectief van de waarnemer.

In gesprek met R.D.Laing komt bij Capra de ervaring van zuiver bewustzijn ter sprake, “de grond van al het zijn” en kosmisch bewustzijn “die traditioneel door meditatie wordt verkregen, maar ook spontaan kan voorkomen”. Hij legt echter geen verband met gezondheid, zoals bij Gerritsma. “Alle vormen van materie en alle levende wezens worden beschouwd als manifestaties van dat zuivere bewustzijn... Biologische structuren zijn manifestaties van het mentale, [van] processen van zelforganisatie. En als we deze manier van denken toepassen op het universum als geheel is het misschien niet eens zo ver gezocht om te veronderstellen dat alle structuren - van subatomaire deeltjes tot melkwegstelsels en van bacteriën tot mensen - manifestaties zijn van de dynamische zelforganisatie van het universum, oftewel de kosmische geest... Voor het eerst had ik... mijn volledig raamwerk... rond leven, geest en bewustzijn geformuleerd” (Het nieuwe denken, p126).

“Mystici benadrukken de directe ervaring van kosmisch bewustzijn dat de wetenschappelijke benadering te boven gaat... Niettemin lijkt de systeemvisie van de geest volledig consistent met zowel de wetenschappelijke als de mystieke visies van bewustzijn en biedt dus een ideaalkader om beide te verenigen” (Turning Point, p323,324). Capra benadrukt dat hij “bewustzijn opvat als een verschijnsel op alle niveaus van het leven... zelfs tot aan anorganische verschijnselen... Alles heeft deel aan het grotere bewustzijn... als deel van een groter geheel - het universum... Mystici en mensen met transpersoonlijke ervaringen plaatsten zich... in dat grotere perspectief.” Capra “geloofde in de mogelijkheid van een toekomstige synthese tussen de wetenschappelijke en de mystieke benadering van het bewustzijn” (Het nieuwe denken, p130,131).

Ook voor Grof “is bewustzijn niet iets dat uit iets anders kan worden afgeleid en verklaard in termen van iets anders. Het is een primair gegeven waaruit al het andere voortkomt... ‘Als een koepel van veelkleurig glas zo kleurt het leven de witte straling van de eeuwigheid’” met een citaat van de dichter Shelley” (p133). In het boek van Tony Nader (zie CM 109) wordt dit nader uitgewerkt op basis van een ‘oceanische’ eenheidsvisie van bewustzijn, die overeenstemt met bovenstaande metafoor van Stan Grof.

Naast zelforganisatie beschrijft Capra andere kenmerken van de systeemvisie van het leven, zoals adaptatie of aanpassingsvermogen, integratie van onderdelen in een geheel, zelf-handhaving en patroonhandhaving, feedback mechanismen en regelsystemen, homeostase, reproductie, stofwisseling als van uitwisseling van energie en materie met de omgeving, verstrooiing en vermindering van entropie. Zie de kenmerken van levende organismen van S.T. Bok in CM 99.

 

https://viride21.com/archivos/363 Autopoiesis la respuesta a: Qué es La Vida? Leven bevindt zich altijd in een netwerk en omgeving

Zelfgeneratie en zelfreparatie

In plaats van het begrip zelforganisatie gebruikt Capra twintig jaar later in The Hidden Connections (2002, p9) de meer geavanceerde term ‘autopoiësis’, letterlijk ‘zelf maken’, zelfgeneratie en zelfreparatie, als antwoord op de vraag wat kenmerkend is voor levende wezens. Daarbij benadrukt hij ook het ecologische perspectief. “Instandhouding van het leven is veeleer een kenmerk van een ecologisch systeem dan van een enkel organisme of soort... Geen enkel individu kan geïsoleerd bestaan” (p5). DNA ziet hij niet als het kenmerk bij uitstek van levende wezens. Dit leidt tot “genetisch determinisme”. Het zelfgenererende en zichzelf reproducerende epigenetische netwerk speelt namelijk ook een belangrijke rol (p10,11).

Evenals bij bewustzijn is een sluitende definitie van wat leven is moeilijk te geven, omdat er ook ‘probiotisch’ leven is van de onderdelen van het leven (zie ook CM 105 over Teilhard de Chardin). “Een levende cel is een door een membraan omsloten, zelfgenererend, organisatorisch gesloten metabolisch netwerk [en...] dat materieel en energetisch open is en gebruik maakt van een voortdurende stroom van materie en energie om zichzelf te (re)produceren, repareren en voort te laten bestaan” (p27,28). Dit holistische levensprincipe van een zelfgenerend netwerk of systeem werkt Capra uit voor de gezondheid(szorg), economie en samenleving.

Het meest intrigerend blijft de vraag in hoeverre er geest of bewustzijn verondersteld kan worden bij de zelforganisatie van levende wezens zoals ook aan de orde komt in de eerder besproken boeken van Teilhard, Bok en Nader. En ook in hoeverre bewustzijn een fundamenteel gegeven is, niet alleen bij levende wezens, maar in het hele universum, dat zich manifesteert in “zelforganiseerde dynamiek, die we hebben geïdentificeerd als kosmische geest” (p324). Capra verwijst naar Teilhard en zijn “wet van complexiteit- [en] bewustzijn” (p331), die het onderlinge verband aangeeft.

Zo’n grootschalige eenheidsvisie lijkt moeilijk te toetsen. Maar op alle niveaus stapelen zich de aanwijzingen op. Orde en het ordenend vermogen lijken evident te zijn op alle niveaus van het subatomaire tot het interstellaire. Als er geen zelforganisatie in het universum zou zijn, wie of wat organiseert het dan? Een Schepper die het kosmisch uurwerk opwindt, met een 17e -eeuwse mechanistische tevens deïstische voorstelling?

 

 

Geest en bewustzijn

In besprekingen van o.m. boeken van Jolij en Nader in vorig nummer bleek dat neurowetenschappers geest en bewustzijn probeerden te verklaren uit hersenprocessen, maar “de preciese relatie tussen geest en brein bleef een mysterie” (Hidden Connections, p27). Er is geen overeensteming over. Capra onderscheidt vier ‘scholen’ of benaderingen. Hans Komen onderscheidt meer benaderingen in zijn serie over bewustzijn in CM 40-44.

  1. de ‘neuroreductionistische’ benadering, met een term van Francisco Varela van de Santiago Theory of Cognition. Als volgt bondig samengevat door Francis Crick: “You’re nothing but a pack of neurons.” De bekende boektitel van Dick Swaab luidt Wij zijn ons brein, kritisch besproken in CM 3 door Jim van de Heijden. Dit verklaart echter niet “hoe het mogelijk is dat objectieve, kwantitatief te beschrijven neuronenimpulsen kwalitatieve, persoonlijke, subjectieve ervaringen veroorzaken” (p38). “Bewuste ervaring is een emergente eigenschap, dat betekent dat het niet uitsluitend in termen van neurale mechanismen verklaard kan worden.”

Ervaring is subjectief en kwalitatief ook al heeft deze een neurale basis. “Om bewustzijn te verklaren hebben we een extra ingrediënt nodig” volgens neurowetenschapper David Chalmers (p35). “Er zijn geen kleuren in de externe wereld onafhankelijk van onze waarneming” (p54). De roodheid van een roos, de zoetheid van suiker, de natheid van water en andere qualia of kwalitatieve eigenschappen zijn subjectieve ervaringen, geen objectieve gegevenheden die in een chemische formule of wiskundige vergelijking zijn weer te geven. Zo hebben alle ervaringen een subjectief en een objectief aspect. Zoals Tony Nader heeft uitgelegd heeft elke ervaring een subject, een object en een proces van ervaring. Geen ervan kan weggereduceerd worden door de reductionistische wetenschap.

  1. De functionele organisatie-benadering, die ook “ontkent dat bewuste ervaring een niet reduceerbaar emergent kenmerk is.” Zie Daniel Dennett, Consciousness explained, als een leidende functionalist. Ook deze benadering verklaart bovenstaande zin niet echt. Subjectiviteit ontbreekt en wordt dus ook niet verklaard. “Subjectieve ervaringen dienen een integraal onderdeel te zijn van een wetenschap van het bewustzijn. De subjectieve dimensie is altijd impliciet bij wetenschapsbeoefening” (p36,37). Om de eenvoudige reden dat de wetenschapsbeoefenaar en de waarnemer een subject is, zoals ook onomstotelijk bij de kwantumfysica is gebleken. Bovendien is bewustzijn een subjectief verschijnsel en geen object, geen ding, ook al gaat het samen met een vorm van energie(-overdracht).
  2. De ‘mysterie-school’ meent dat bewustzijn een mysterie is en dat de hersenstructuur niet kan verklaren hoe bewuste ervaring teweeg wordt gebracht en introspectie niets leert over de fysieke hersenen. De kloof tussen hersenen en bewustzijn is niet te overbruggen.
  3. De ‘neurofenomenologie’ van de Santiago School van Varela, Humberto Maturana en filosoof Jonathan Shear. De laatste is gepromoveerd op een proefschrift over ‘Self and Consciousness’ en heb ik ooit ontmoet op een mediatie-bijeenkomst. De naam neurofenomenologie is ontleend aan de fenomenologie van Edmund Husserl (zie Hans Komen in CM 40), Max Scheler, Martin Heidegger en Maurice Merleau-Ponty. Deze benadering combineert onderzoek van eerste-persoons ervaringen met samenhangende neurale patronen en processen. Een dergelijke combinatie werd ook al aanbevolen door Maharishi Mahesh Yogi en samenwerkende wetenschappers en R.D. Laing. De Duitse filosoof Schelling combineerde rond 1800 reeds subjectieve ervaringen met objectieve onderzoeksresultaten bij zijn filosofisch onderzoek van natuur en geest.

Bij genoemde benadering kan gebruik gemaakt worden van introspectie, een methode die de vooraanstaande Amerikaanse psycholoog William James gebruikte, van mediatie van ‘fenomenologische reductie’, dat wil zeggen een soort ‘ledigen’ van de geest door distantie van opvattingen en interpretaties door deze ‘tussen haakjes te zetten’ (zie Komen in CM 40), zie de intuïtieve psychologie van Han de Wit besproken in CM 95 en 96. Evenals objectieve zintuiglijke ervaringen kunnen subjectieve ervaringen systematisch en intersubjectief worden onderzocht, zie deel 10 van mijn serie over wetenschapsfilosofie (CM 76).

Kenmerkend voor de laatste benadering is de visie van geest als proces van cognitie, dat kenmerkend is voor het leven, dat ook als proces wordt gezien, waarbij cognitie in ruime zin van informatieoverdracht een essentieel kenmerk is. Dit omvat “perceptie, emotie en gedrag... Cognitie hangt nauw samen met autopoiësis, de zelfgeneratie van levende netwerken... het handhaven van het web-achtige organisatiepatroon” (p30). Het bestaat uit zelfherstel en vernieuwing èn het creëren van nieuwe structuren en verbindingen. Dit gaat gepaard met het bewaren en overdragen van informatie en met een soort leervermogen, een lerend systeem. “Aanpassing, leren en ontwikkeling zijn sleutel-eigenschappen van alle levende wezens” (p31). Zij beschikken over geest en bewustzijn in deze zin van een soort cognitieve en communicatieve vermogens. Levende wezens communiceren met elkaar en met de omgeving waarop zij reageren (zie ook CM 105 over Teilhard).

Leven en geest en/of ziel gaan samen. Dit wordt uitgedrukt in de termen spiritus, anima, pneuma, psyche en atman, letterlijk de adem van het leven, die Capra verbindt met leven en bewustzijn als proces van cognitie in de ruime zin van informatieverwerking. Bewustzijn en bewuste ervaring beschouwt hij als een meer complexe vorm van cognitie en geest (mind). Vormen van waarneming en cognitie zouden volgens o.m. Teilhard en Bok latent aanwezig zijn in minder complexe vormen van geest, cognitie en bewustzijn. Zie Teilhards ‘wet’ van toenemende complexiteit en bewustzijn. Het cognitieve en emotionele leven van dieren en mensen verschilt alleen in gradaties; het leven is een groots continuüm waarbij verschillen tussen soorten gradueel zijn” (p57).

 

Geest, leven en gezondheid

Wat heeft dit te maken met gezondheid? Gezondheid is evenals bewustzijn een complex verschijnsel. Beide hangen samen. De mechanistische gezondheidsbenadering is lichaamsgericht en heeft weinig aandacht voor geest en bewustzijn in de ruimere bovenstaande zin van zelfgeneratie en zelfherstellend vermogen, dat eigenlijk de essentie van gezondheid is. Gezondheid komt voort uit zelfhandhaving, zelfherstel en zelforganisatie. Deze processen zijn bij uitstek kenmerkend voor het leven, de geest en het bewustzijn en onverbrekelijk verbonden, zoals het begrip spirit (pneuma, atman en ruach in het hebreeuws) geest en levensadem betekent, dat een weinig prominente plaats inneemt in de mechanistische gezondheidszorg. De laatste tijd komt er echter meer aandacht voor de verbondenheid van levens- en gezondheidsprocessen. Ayurveda, de Indiase gezondheidsleer, betekent letterlijk ‘kennis van het leven’. Inzicht in levensprocessen en de aard van het leven is de basis van de medische wetenschap. Vandaar dit exposé over levensprocessen.

Interessant is bijv. dat micro-organismen lijken te kunnen onderscheiden wat goed en slecht voor ze is, in de zin van “waar naar toe te bewegen en waarvan weg te bewegen. Op overeenkomstige wijze categoriseren dieren voedsel, geluiden die gevaar betekenen,...enz...Levende wezens maken onderscheidingen... Antropologen hebben het wijdverspreide gebruik van geneeskrachtige planten door chimpansees gedocumenteerd” (p53,48). Moderne mensen lijken dergelijke natuurlijke vermogens te zijn kwijtgeraakt en laten zich volstoppen met farmaceutische medicijnen met ongezonde bijwerkingen, terwijl er vele meer natuurlijke middelen zijn, die tot voor kort systematisch lijken te worden uitgebannen uit de reguliere gezondheiszorg.

“Een inherente creativiteit drijft levende systemen... De visie dat leven uiteindelijk alles te maken heeft met moleculen, zoals vaak wordt gepropageerd door moleculaire biologen... is naar mijn opinie een gevaarlijke reductionistische visie. Het nieuwe begrip van het leven is een systemische opvatting. Dat betekent dat het niet alleen is gebaseerd op de analyse van moleculaire structuren, maar ook op de analyse van relatiepatronen [in...] een zelfgenererend netwerk van metabolische processen... Daar ademhaling een centraal aspect van stofwisseling is, behalve bij de meest eenvoudige levensvormen, lijkt de adem van het leven een perfecte metafoor voor het netwerk van metabolische processen, die het definiérende kenmerk is van alle levende systemen.

Geest (spirit) de adem van het leven – hebben we gemeen met alle levende wezens” (p57-59). In deze processen komt ook een inherente creativiteit tot uiting. Spiritualiteit heeft te maken met meer intens leven, met “verhoogde levendigheid (aliveness...piek-ervaringen noemde Maslow dit... met de woorden van Broeder David Steindl-Rast [met Capra co-auteur van Belonging to the Universe] “volheid van geest en lichaam...  als een eenheid... Deze ervaring van eenheid  transcendeert niet alleen de scheiding van geest en lichaam, maar ook de scheiding van het zelf en de wereld [in...] een diepe eenheid met alles en een gevoel van thuishoren in het universum als geheel... We realiseren ons hoe nauw we zijn verbonden met het hele weefsel van het leven... We zijn onderdeel van een grootse orde, een grootse symfonie van het leven” (p59,60). Dit is de ervaring van de heelheid van het leven, een term die verwant is met het woord health in bredere zin, dat verwant is met de woorden heil en heilig. Een gezond en heilzaam functioneren heeft ook te maken met verbondenheid met het leven als geheel, met een geïntegreerd functioneren van levensprocessen, met het vermogen tot zelfherstel, zelforganisatie en zelfgeneratie.

 

 

Holistische gezondheidszorg

Over dit onderwerp is al veel geschreven in Civis Mundi in de serie over nieuwe wegen. Wat hebben Capra en zijn informanten er aan toe te voegen? Hij plaatst onze gezondheid in een breder ecologisch kader. “Ik begon aan een onderzoek naar de gezondheidsrisicos’s vanuit het milieu - luchtvervuiling, zure regen, chemisch afval, straling enz. – en realiseerde me al heel snel dat deze gezondheidsrisico’s... geïntegreerde kenmerken zijn van een economisch systeem dat geobsedeerd wordt door groei en expansie” (Het nieuwe denken, p169). Het heeft te maken met chemische landbouwmethoden, conditionering door de farmaceutische industrie “om te geloven dat het menselijk lichaam voortdurend medicijnen nodig heeft” (p170). Het heeft ook te maken met ons waardensysteem, ons gedragspatroon, onze levenswijze en onze omgang met het milieu. Holistische gezondheidszorg dient aan al deze aspecten zorg en aandacht te besteden.

In andere culturen zijn gezondheidsbenaderingen vaak meer holistisch. Volgens shamanistische tradities hangt ziekte samen met “disharmonie met de kosmische orde” (Turning Point, p335). Daarvan is in onze maatschappij gezien het bovenstaande duidelijk sprake. Shamanistische therapieën zijn gericht op evenwichtsherstel met de natuur, de samenleving en het universum. Ook in de Griekse oudheid werd genezen beschouwd als spiritueel verschijnsel, onder meer geassocieerd met Hygiënia, de godin van de gezondheid.

Hippocrates is de grondlegger van de westerse geneeskunde. “De opvolgers van Hippocrates hebben zelden de breedte van visie en de diepte van filosofisch denken die in de geschriften van Hippocrates tot uitdrukking komt.”

“De hoofdthema’s in de geneeskunde van Hippocrates - gezondheid als toestand van evenwicht, het belang van omgevingsinvloeden, de interdependentie van geest en lichaam en de inherente geneeskracht van de natuur - werden in het oude China ontwikkeld in een heel verschillende context... [die] zijn wortels had in shamanistische tradities” (p340,341). De Chinese geneeskunde is besproken door Elsa Wierda in CM 108. Er is meer aandacht voor preventie dan in de westerse geneeskunde. “Het individu is verantwoordelijk voor het bewaren van zijn of haar eigen gezondheid” (p345). Het is een voorbeeld van holistische geneeskunde.

“Welke aspecten [...ervan] kunnen we of moeten we incorporeren in ons kader van gezondheidszorg?” Margaret Lock heeft de Japanse gezondheidszorg bestudeerd waarin Chinese en westerse methoden worden gecombineerd. Dat is ook het geval in China. Waarom zou dat ook niet in het Westen kunnen? Het gebeurt reeds, maar is nog nauwelijks geïntegreerd in onze gezondheidszorg en wordt door velen als onwetenschappelijk beschouwd. Bovendien heeft de farma-industrie er geen belang bij. Hetzelfde geldt voor de Indiase geneeskunde en andere niet-westerse en complementaire methoden. Op zijn minst kunnen deze nader onderzocht worden. Gezondheid kent vele dimensies en benaderingen. De westerse is niet alleen zaligmakend, verre van dat.

Eerder genoemde aandachtspunten zijn “de notie van dynamisch evenwicht... stress als onevenwichtigheid, een verenigde benadering van het lichaam-geest systeem, psychosomatische zelfgenezing, een omvattend, effectief, goed geïntegreerd systeem van preventieve zorg... dat gezonde leefgewoonten - onbewerkte voedsel, fysieke beweging, thuis bevallen, ontspannings- en meditatiemethoden - en persoonlijke verantwoordelijkheid voor de gezondheid benadrukt” en gezondheidseducatie (p354,356,359,361,365,366).

Dit alles vraagt een herstructurering van gezondheidsinstellingen en opleidingen op basis van een holistische benadering. Capra meent dat goed opgeleide verpleegkundigen hierbij een grotere rol kunnen spelen en taken van artsen kunnen overnemen. Dit kan de medische hiërarchie en de hegemonie van dokters doorbreken, die niet altijd nodig is, maar wel betrekkelijk hoge kosten met zich meebrengt. “Inefficiënte faciliteiten dienen te worden ontmoedigd... De gezondheidszorg dient ook te worden bevrijd van de farmaceutische industrie... Er dient een overeenkomstige heroriëntatie van onderzoek te zijn [en...] een onderwijsprogramma dat een multidisciplinaire studie geeft van de menselijke natuur” (p370,371).

 

 

Andere wijzen van genezen

Capra pleit ook voor andere gezondheidsbenaderingen, “waarvan de meeste niet erg serieus genomen worden door het medische establishment... Tal van andere geneeswijzen... worden wettelijk buiten de hoofdstroom van de gezondheidszorg geplaatst... Vooral de Carnegie en Rockefeller Foundations kanaliseerden enorme fondsen naar zorgvuldig gekozen medische instellingen. Dit vestigde een verbinding tussen geneeskunde en big business, dat sindsdien het hele gezondheidssysteem heeft gedomineerd... De [medische] wetenschap en het onderzoek die dienden te worden onderricht en verricht werden stevig ingebed in het reductionistische biomedische kader” met behulp van ‘wetenschappelijke’ standaards van dit model (p373,160,161, zie ook CM 77). De kosten en tekortkomingen van onze huidige gezondheidszorg worden in toenemende mate erkend, zoals in eerdere artikelen van o.m. Maarten Rutgers is gebleken in zijn verkenning naar nieuwe wegen in de gezondheidszorg.

Capra pleit o.m. voor “energie geneeskunde” op basis  van het Chinese begrip ‘chi’ en het Indiase begrip ‘prana’, te vertalen als levensenergie (p373). Ook homeopathie is gebaseerd op energie en vibraties en dient serieus te worden genomen, hoewel het ook op krachtig verzet stuitte van de medische establishment. Verder kunnen methoden als yoga, tai chi en aikido, meditatie, ontspannings- en ademhalingsoefeningen in de gezondheidszorg worden ingepast. Dat geldt ook voor (bioenergetisch) lichaamswerk en andere vormen van “energie-geneeskunde”, die zoals oosterse methoden uitgaan van het energie-systeem, zoals magnetiseren, vormen van “psychic healing”. Verder noemt hij kinesiologie, waarbij spierspanningstests als diagnostisch middel worden gebruikt, en uiteraard voeding, vermijden van schadelijke en vaak kankerverwekkende toevoegingen en versterking van het immuunsysteem. Zijn overzicht is niet uitputtend, maar benadrukt steeds het holistische principe. Het volgende artikel gaat in op een gezonde ecologisch verantwoorde economie en samenleving.

 

Noten

  1. Zie de biografie van George Harrison, De mysterieuze Beatle door Geoffrey Juliano
  2. Capra verwijst naar Shear en Varela, The View from Within: First-person Approaches to the Study of Consciousness, Journal of Consciousness Studies Vol 6, no 1-2, 1999.

info:NfrjD6b-zAAJ:scholar.google.com. https://books.google.nl/books?hl=en&lr=&id=z5-kgPSvELwC&oi=fnd&pg=PA1&dq=info:NfrjD6b-zAAJ:scholar.google.com&ots=6naW8Uo_Yg&sig=7INMKmsRG3jZu8hTydvs6Wr7MHM&redir_esc=y#v=onepage&q&f=false