Nadenken over de toekomst

Civis Mundi Digitaal #110

door Erik Jansen

Bespreking van: Maja Göpel, Onze wereld nieuw denken. Uitgeverij Pluim, 2021.

Dit is een klein boekje dat in heldere bewoordingen de diverse aspecten van het klimaatprobleem en de mogelijke transitie naar een houdbare toekomst beschrijft. Het bevat vrijwel alle dilemma’s en afwegingen die spelen bij de keuze om die toekomst te bereiken op een manier die voor iedereen gelijke kansen biedt.

 

Het loskomen van de natuur

Eeuwenlang hoefde men zich niet te bekommeren om planetaire grenzen. De natuur lag aan de basis van onze economie, zij leverde voeding en schaarse bouwstoffen. Het leven was moeilijk en de vooruitgang traag. Als mensheid leerden wij die natuur echter steeds beter te gebruiken door het houden van dieren in boerderijen en het selecteren van gewassen die gunstige oogsten voortbrachten. Een belangrijk verschil tussen de systemen die de moderne mens ontwikkelt en systemen zoals ze in de natuur functioneren, is dat de natuurlijke systemen een grotere diversiteit kennen en in een kringloop functioneren. Het afval van de één is het voedsel voor de ander. Een dergelijk geëvolueerd systeem is stabiel en flexibel.

Met de moderne technologie (sinds 1750) verwijderden we ons steeds verder van de natuurlijke context. Niet langer laten we ons beperken tot wat de natuur ons biedt. Veel natuurlijke materialen kunnen worden vervangen door kunstmatige materialen zoals metalen en kunststof. Zo leefde de mens niet langer in harmonie met de natuur, maar nam grondstoffen uit de natuur, maakte daar andere materialen en producten van, en gebruikte die. Maar na het gebruik bleef er wel afval over. De kringloop werd vervangen door een lopende band met een vuilnisbelt van plastic en andere materialen aan het eind.

Zo ook is de werkomgeving steeds meer omgezet in een kunstmatige omgeving, eerst als boerderij, dan als werkplaats, dan als fabriek, en nu als magazijn van webwinkels, waar geen daglicht meer komt. Het inmiddels wereldwijd ingevoerde technologische vooruitgangsmodel heeft niet alleen de natuur maar ook onze cultuur en leefwijze in een razend tempo aan homogenisering en economisering onderworpen. Robert Solow toonde in de jaren vijftig aan dat het grootste deel van de economische groei voortkomt uit technologische innovaties, het omzetten van olie en kolen, ertsen, in producten en brandstoffen.

 

Eindigheid van de aarde

Met de jaren zestig kwamen de eerste waarschuwingen dat we op onze planetaire grenzen stuiten. Vanuit de ruimte is onze aarde te zien als een kwetsbare wereld in een onherbergzaam heelal. We zullen het daar mee moeten doen. De Club van Rome publiceerde in 1972 het rapport van Grenzen aan de groei. Met computersimulaties werd aangetoond dat een groeiend gebruik van grondstoffen de aarde in 50 jaar zou uitputten. Ook werd bekend dat de groeiende uitstoot van kooldioxide de atmosfeer van de aarde zou opwarmen. In 1987 werd het rapport Our Common Future, het naar de voorzitter genoemde Brundtland rapport van de VN, gepresenteerd dat pleitte voor een ‘sustainable’ groei. Verondersteld werd dat armoede de belangrijkste reden was voor de enorme bevolkingsgroei en uitputting van het natuurlijke milieu. Wel, die groei is er gekomen, maar is helaas niet duurzaam geweest. Ook zijn de inkomensverschillen in de wereld niet afgenomen. Er is ook geen ‘ontkoppeling’ opgetreden tussen CO2-uitstoot en groei. In 2015 is in Parijs afgesproken om de opwarming van de aarde onder de twee graden te houden. In concreto moet de netto uitstoot naar nul in 2050. De huidige uitstoot per persoon in de westerse wereld is nog steeds 9.000 ton per jaar, en maar een zeer gering deel hiervan wordt opgenomen door de bossen.

 

Rebound-effecten

Hoe komt het dat de CO2 uitstoot niet daalt als we toch veel doen aan energiebesparing zoals het isoleren van huizen, het benutten van zonne- en windenergie, en het efficiënter maken van productieprocessen? Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste kost iedere energiebesparing ook energie. De productie van een zonnepaneel kost evenveel CO2 uit als het terugverdient in vier jaar gebruik. Ten tweede resulteert energiebesparing ook in een kostenbesparing. Het geld dat daarmee vrijkomt wordt weer besteed aan andere activiteiten zoals vakanties, die soms meer energie kosten dan de oorspronkelijke besparing.

Bijv. een VW-kever uit de jaren vijftig woog 800 kg, de motor leverde 30 pk en de auto haalde een snelheid van 110 km/uur. De nieuwe versie van de VW-kever weegt 1200 kg, de moter levert 115 pk en de maximumsnelheid is 160 km. Weg winst door zuiniger motoren. De Audi e-tron elektrische auto weegt meer dan 2500 kg, waarvan 700 kg voor de batterijen. Alleen al de fabricage van de accu staat gelijk aan het verbruik van een benzineauto gedurende vier jaar. Dan is nog te hopen dat de auto rijdt op groene stroom, anders is de CO2 winst helemaal verdwenen. Zo zijn ook onze verwarmingssystemen efficienter geworden, woningen zijn beter geïsoleerd, maar omdat de bezettingsgraad van de woningen is gedaald is het verbruik per persoon gelijk gebleven.

Dit worden de ‘rebound-effecten’ genoemd. De uitstoot blijft gelijk oplopen met de inkomensgroei. Duurzame energie wordt goedkoper en vervangt niet olie en kolen maar komt erbij. Er zal dus niet alleen efficiënter maar ook veel minder geconsumeerd moeten gaan worden. Echter de consument is nu volledig vrij in haar keuze. Hoogstens zijn er wat belastingen op gas en benzine, maar veel te weinig om het gedrag structureel te beïnvloeden.

 

Tragedy of the commons

We weten dat we allemaal binnen het beschikbare CO2-budget moeten blijven. Maar hoe verdelen we dat? Die keuze vrijlaten, creëert het dilemma dat bekend is als de ‘tragedie van de meenten’. Een meent is een gemeenschappelijke stuk grond binnen een dorp waar iedere boer vrij zijn schapen op kan laten grazen. De meent is echter beperkt in omvang en om overbegrazing te voorkomen moet het aantal schapen beperkt blijven. Doordat de keuze voor iedere boer vrij is, zal hij geneigd zijn zoveel mogelijk van zijn eigen schapen op de meent te laten grazen, en omdat iedereen zo denkt zal die meent verloren gaan.

Het zijn dus de kleine individuele beslissingen die een globaal onwenselijke situatie creëren. Als forensen overstappen van de trein naar een eigen auto, blijven er minder reizigers over voor het openbaar vervoer, waardoor dat niet langer rendabel is en zal worden gestaakt. Er zijn dus aanvullende maatregelen nodig om het beslag op de gemeenschappelijke ruimte te beperken. Als we afzien van rantsoenering (consumptiebonnen), dan is het prijsmechanisme het aangewezen middel binnen het kader van onze liberale markteconomie. Dat werpt echter de vraag op of iedereen wel gelijke mogelijkheden heeft en als dat niet het geval is, hoe die ongelijkheid te verminderen.

Wat geldt voor individuele burgers, geldt ook voor landen. De helft van de CO2 die nu de klimaatverandering veroorzaakt is de afgelopen vijftig jaar in de atmosfeer gebracht voor verreweg het grootste deel door de VS en West-Europa. Er ligt dan ook een grote verantwoordelijkheid juist bij die landen. Het zal eeuwen duren voor dit “voorschot” zal zijn weggewerkt.

Het gaat niet alleen om klimaatverandering, maar ook om de groeiende kloof tussen arm en rijk, en de globalisering. We kunnen de recepten van de afgelopen eeuwen niet meer blijven gebruiken, we moeten ons denken, onze manier van doen, opnieuw tegen het licht houden. We moeten ons bewust worden van de uitgangspunten waarop we ons economisch systeem hebben opgebouwd. Pas als we die herkennen, kunnen we ze veranderen – en onze toekomst veilig stellen.

 

Wat te doen?

Heel concreet wordt Maja Göpel niet, ze mikt meer op bewustwording en dan gezamenlijk zoeken naar oplossingen. Maar met een beetje goede wil kun je in haar boek drie richtingen detecteren.

Ten eerste, een leefwijze ontwerpen die meer in overeenstemming is met de natuur. Allereerst kijken we dan naar de landbouw en veeteelt. De intensivering van de agrarische sector heeft geleid tot enorme transportstromen en ongelijke concurrentie. Zo is de circulaire veeteelt in Zuid-Korea weggevaagd door de goedkope importen vanuit Australië en Argentinië van ”industrieel” geproduceerd vlees. De EU subsidieert onze boeren die soja uit Zuid-Amerika importeren als veevoer om uiteindelijk goedkoop vlees en melkpoeder te exporteren naar landen waar de kleine boer wordt weggeprijsd. Voor de soja plantages wordt het regenwoud gekapt en wij zitten met een stikstof en mestoverschot. Externe milieukosten moeten zo snel mogelijk meegenomen worden in de prijs van producten.

Ten tweede, moet ons energie- en grondstofverbruik teruggebracht worden tot het niveau van zeg de jaren zestig.  Dan is het belangrijk dat iedereen gelijke kansen krijgt. Het meerverbruik boven de beschikbare ruimte zou bijvoorbeeld belast moeten worden en de opbrengsten in een gemeenschappelijk fonds gestort om de energietransitie te betalen. Hetzelfde kan gedaan worden op wereldniveau. In Afrika zou dan meer gedaan kunnen worden aan benutting van zonne-energie dan nu het geval is.

Ten derde, moeten we ons bezinnen op onze leefstijl. De econoom Keynes verwachtte dat we met een groeiende welvaart ook meer vrije tijd zouden willen. Tijd die nu voor een groot deel opgaat aan de “aandachtsindustrie” van de social media. Met een gezondere leefstijl en gezonder voedsel kunnen we ook gelukkig zijn. Geluk blijkt in de praktijk nauwelijks afhankelijk te zijn van rijkdom, als deze veel verder gaat dan tegemoet komen aan basisbehoeften

 

Tot besluit

Maja Göpel heeft een zeer leesbaar boekje geschreven over de klimaattransitie. Het doel is bewustwording bij een brede groep binnen de bevolking, waarbij ze zich vooral  op jongeren lijkt te richten. Naast het helder uiteenzetten van de economische dilemma’s, geeft het boekje ook zinvolle adviezen over een nieuwe leefstijl en hoe om te gaan met de beklemming van de huidige impasse: “ga met iedereen in discussie maar blijf vriendelijk, laat je niet meesleuren door gevoelens van depressiviteit en uitzichtloosheid, alsof het toch niets zou uithalen wat je er zelf aan kan doen”.

Overduidelijk is dat iedereen mee moet doen, en dat sociale gelijkheid een belangrijke voorwaarde is. Veel Fransen, die tegen klimaatplannen waren, kwam het wel goed uit dat de ‘gele hesjes’ de angel van de dieselaccijns uit de klimaatplannen van Macron haalden. Zo moet het niet gaan.

 

Noten

Prof. Dr. Maja Göpel werd geboren in 1976. Ze is getrouwd en heeft twee dochters. Ze is politiek econoom en geeft leiding aan The New Institute in Hamburg, waar ze zich bezighoudt met onderzoek naar maatschappelijke veranderingen en duurzaamheid. Ze is secretaris-generaal van de German Advisory Council on Global Change.

In een uitgebreide studie The Great Mindshift, How a New Economic Paradigm and Sustainability Transformations Go Hand in Hand uit 2016, gaat ze dieper in op de problemen van leefstijlverandering en het aanpassen van de bestaande economische orde. Het boek is te downloaden van de website www.greatmindshift.org. In dit nummer van Civis Mundi is een bespreking van deze studie opgenomen. Zie: Mentaliteitsverandering.