Civis Mundi Digitaal #110
Bespreking van Maja Göpel, The Great Mindshift, how a New Economic Paradigm and Sustainability Transformations go Hand in Hand. Springer Verlag, 2016.
In dit boek, met het karakter van een wetenschappelijk studie, benadert de auteur de klimaattransitie vanuit het standpunt van de transitiekunde. Dit is een socio-economische benadering die op een multidisciplinaire manier kijkt naar de introductie en adaptatie van nieuwe technologie. Naast de technologische innovatie zelf, wordt in die benadering ook gekeken naar de strijd tussen oude en nieuwe belangen en de invloed van culturele en politieke ideeën (de ‘mind-set’) op de maatschappelijke veranderingen. Maja Göpel is vooral geïnteresseerd in de ‘mind-set’ verandering die nodig is voor de klimaattransitie. De mindset in onze huidige maatschappij is vooral gevormd door het vrije markt denken en is blind voor de impact van onze keuzes op de omgeving en op sociale omstandigheden in andere delen van de wereld. Het integreren van deze externe kosten via de markt met CO2-heffingen en energiebelasting/subsidies zal niet voldoende effect hebben en alleen leiden tot langzaam toenemende veranderingen. Het is ook lastig om de impact op de natuur in een prijs uit te drukken. Ieder onderdeel van de natuur is onderdeel van de ‘web of life’ en moeilijk op waarde te schatten. Volgens de auteur kan de transitie alleen effect hebben als er andere, minder materialistische opvattingen over ons werk- en leefpatroon vorm krijgen en economische beslissingen niet individueel maar binnen de gemeenschap genomen worden. Zij zoekt aanknopingspunten bij collectieve waarden, zoals die naar voren komen in de ‘commons’ beweging.
Grote transities
Mede op basis van een drietal rapporten [2],[3],[4] concludeert zij dat een echte transitie/transformatie nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen. Echte transities vragen niet alleen technologische vernieuwing, maar ook structurele veranderingen in de economie, in de knowhow en ten slotte ook in onze sociale en culturele overtuigingen. Karl Polanyi [5] heeft op die manier in 1957 de eerste industriële revolutie beschreven. De uitvinding van de stoommachine, het gebruik van elektriciteit en de auto geleid tot andere vormen van industrialisatie en urbanisatie. De IT-revolutie heeft nieuwe vormen van telecommunicatie en mobiele datatransmissie gebracht, waardoor de sociale media en de streaming diensten tot ontwikkeling zijn gekomen. Dit heeft geleid tot andere vormen van dienstverlening en ontspanning. Transities duren decennia en gaan gepaard met conflicten om de hegemonie tussen oude en nieuwe belangen.
Transitiekunde
De afgelopen decennia is het nodige onderzoek gedaan naar hoe nieuwe producten markten veroveren. Nieuwe technologieën zoals de telefoon of televisie kenden een lange aanloop om tot verspreiding en algemene acceptatie te komen. In een vroege fase gaat het vooral om technologie- en productontwikkeling en is het product nog duur. De eerste verkopen vinden plaats binnen kleine ‘niche’ markten, vaak voor zakelijke toepassingen. Deze ‘early adapters’ kopen het product als eerste en vanuit die groep verspreidt de vinding zich naar andere doelgroepen. Als de verkoopaantallen stijgen, wordt het zaak de kostprijs te drukken. Daardoor komt het product ook binnen bereik van een grotere, minder koopkrachtige groep.
Uiteindelijk treedt volledige marktverzadiging in en de prijsconcurrentie wordt nu zo hevig dat bedrijven er weinig meer aan verdienen. Tijdens dit hele proces spelen vele factoren een rol, zoals een beschikbaar distributiekanaal, een infrastructuur, veranderingen in het gebruik van puur zakelijk naar privé, politieke keuzes zoals vergunningen en tariefstructuur, etc. De acceptatiegraad kan worden weergegeven met een S-curve (zie fig. 1)
Fig. 1. S-curve, naar Mersmann et. al. (2014)
Het transitieproces kan bekeken worden op verschillende schaalniveaus: van nichemarkt (micro-level), het socio-technische ‘regime’ (meso-level) tot het algemene culturele en politieke landschap (meta-level). Zie fig. 2. De transitie kan in kaart gebracht door het netwerk van partijen, technologieën, juridische regels, financiële randvoorwaarden, te analyseren. Vervolgens kan beleid ontwikkeld worden om bepaalde ontwikkelingen te stimuleren, bv. door nader onderzoek te initiëren, ontwikkelsubsidie te geven, wettelijke belemmeringen weg te nemen, etc.
Fig. 2 Multi-level perspective on system transformation, Geels and Schot (2010).
Transitiemodellen worden ook gebruikt in de biologie en ecologie om complexe veranderingen op meerdere schaalniveaus en met verschillende fysische, klimatologische, maar ook gedragscomponenten (bv. epidemiologische modellen) te bestuderen. Complexe systemen kunnen lang weerstand bieden tegen een evenwichtsverstoring, totdat veranderingen zo groot worden dat er zich plotseling een ‘tipping point’ kan voordoen, een snelle omslag naar een nieuwe situatie. Bij de opwarming van de aarde zijn al diverse van deze tipping points voorspeld, zoals het smelten van de permafrost kan leiden tot een enorme uitstoot van methaangas, die de opwarming van de aarde weer zal versnellen.
Pad afhankelijkheid en de tirannie van de kleine stapjes
Een belangrijk belemmering bij vernieuwing is ‘pad-afhankelijkheid’, waarmee wordt bedoeld dat de bestaande infrastructuur een ‘lock in’ kan betekenen voor het technische regime. Betere technieken krijgen geen kans, omdat het vervangen van de bestaande systemen te duur is. Dat kan fysiek zijn (echte infrastructuur), maar kan ook voortkomen uit gebruik gewoontes. Zo is het ‘qwerty’-toetsenbord een erfenis uit het verleden. Er zijn nu betere lay-outs van het keyboard denkbaar maar de aangeleerde typevaardigheden laten zich niet makkelijk meer veranderen. Zo zal Engeland links blijven rijden. Maar ook politieke en sociaal-culturele overtuigingen vormen een ‘legacy’ die behoorlijk vastgeroest kan zitten.
Een ander interessant fenomeen is de ‘tirannie van de kleine stapjes’. Stel er is een goede treinverbinding tussen een dorp en een nabijgelegen stad en voldoende mensen maken er gebruik van om de lijn rendabel te houden. Iedere treinreiziger die besluit voortaan met de auto te gaan betekent een klein verlies voor de treinmaatschappij. Veel van deze kleine stapjes kunnen ertoe leiden dat de lijn verliesgevend wordt, en uiteindelijk wordt gesloten. Deze ‘tipping point’ is niet bewust genomen, maar de vele kleine stapjes bij elkaar hebben dit – zonder beleid – bereikt.
Transitiekunde en de maatschappelijke problemen.
Nederlandse onderzoekers waaronder prof. John Grin (UvA), prof. Jan Rotmans (EUR), Johan Schot (UU) en prof. Marko Hekkert (UU) hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de transitiekunde en de transitietheorie ook toegepast op cases binnen de energietransitie, zoals bij de acceptatie van alternatieve energiebronnen als waterstof, bio-based fuels, bio-vergassing, etc. Met het analyseren van de diverse stakeholders en hun belangen in de introductietrajecten kan de overheid analyseren hoe bepaalde ontwikkelingen kunnen worden bevorderd met wettelijke maatregelen en subsidies.
De transitiekunde kan ook worden toegepast op de grote maatschappelijke problemen, zoals de klimaattransitie en de obesitas-epidemie. Deze maatschappelijke problemen kunnen gekenschetst worden als ‘wicked problems’, omdat niet alleen technische of economische aspecten een rol spelen, maar ook politieke, sociale en culturele factoren. Vooral die sociale en culturele factoren zijn zeer moeilijk te veranderen. Daar is ook iets voor te zeggen, anders zouden mensen geen zekerheden overhouden. Maar dat werkt dan niet mee als een maatschappelijke transitie wenselijk is.
Goede voorlichting en informatie is vaak niet genoeg om gedragspatronen te veranderen, zoals we zien bij roken, drinken, en de consumptie van te veel vet, zout en suiker. Mensen moeten zelf gemotiveerd zijn om hun verkeerde gewoontes te veranderen. Dwang werkt vaak contraproductief. Hoe moeilijk een transitie is, zien we aan het Nationale Preventieakkoord Gezondheid. Op het onderdeel “roken en drinken” is wellicht enige reductie haalbaar, maar voor het onderdeel “bewegen” staat er in het convenant niet meer dan het aanleggen van fietspaden en het aanbieden van laagdrempelige sportaccommodaties. Dat gaat echt geen gedragsveranderingen uitlokken. Ook het “gezonder” maken van het winkelaanbod in de supermarkten zal een aardige dobber worden. Voorlopig is er in de schappen nog geen verandering te zien, de koek en chips liggen er nog rijen dik.
Een belangrijke mindset in onze maatschappij is de vrijheid van het individu om eigen geld naar eigen goeddunken te kunnen besteden. Alleen de markt bemiddelt nu tussen consument en producent, waarbij de prijsvorming gebaseerd wordt op ruilwaarde, ongeacht de intrinsieke waarde van het product of de maatschappelijke wenselijkheid. Het in rekening brengen van accijnzen of zelfs het verbieden van bepaalde artikelen zal worden ervaren als een inbreuk op de persoonlijke vrijheid, tenzij de gebruiker zich kan vinden in de doelstellingen van het maatschappelijke beleid. Dat vraagt dus meer dan een klimaat- of preventie- ‘akkoord’ tussen regering en bedrijfsleven. Het vraagt om een verandering in de ‘mindset’ van de bevolking.
Hegemonie
Hoe verkrijgen we een ander normen- en waardenpatroon? Hoe veranderen we de voorkeuren die gekoppeld zijn aan ons huidige leefpatroon? Maja Göbel grijpt terug op Gramsci die in de jaren twintig van de vorige eeuw constateerde dat de arbeiders geen partij kozen voor de socialisten en communisten, maar zich gevoeglijk lieten inlijven in het leger van de Duitse keizer en in de gelederen van de nationalistische en fascistische partijen. Hij weet dat aan de heersende ‘hegemonie’ van culturele en sociale waarden, de gedeelde visie op de wereld, waar velen zich in herkenden. Mede door in de media het huidige wereldbeeld van de liberale maatschappij aan de orde te stellen en alternatieve leefpatronen voor te stellen, kan een omslag worden bereikt. Dat zal lange tijd niet aan het oppervlak komen en aanvanklijk ook op veel weerstand stuiten, maar met een groeiende steun onder de bevolking (een kwart?) kan een omslagpunt bereikt worden.
Herstel collectieve waarden
Welke richting moet het opgaan, als de nieuwe ‘hegemonie’ moet leiden tot een breuk met ons huidige op materiële waarden gebaseerde consumptiepatroon? Er zal in ieder geval meer ruimte moeten komen voor gemeenschappelijke sociale en culturele waarden in gedeelde activiteiten en collectieve goederen en diensten. Het toepassen van het economische denken (marktwerking, privatisering, financialiseren) op publieke goederen moet worden teruggedraaid. Het voldoet ook niet om alleen de materiële welvaart eerlijker te verdelen. De overheid moet zelf publieke diensten verschaffen. En de overheid moet sturen op een breder welvaartsbegrip dan alleen het Bruto Binnenlands Product (BBP). Verschillende alternatieve ‘welzijnsindicatoren’ zijn ontwikkeld door de VN en andere organisaties zoals de OECD [6]. Daarnaast moeten ook andere samenlevingsvormen ontwikkeld worden.
Als goede voorbeelden noemt ze de volgende initiatieven:
- Transition Networks [7], een netwerk van lokale groepen die werken aan duurzame steden en dorpen om de weerbaarheid (resilience) terug te brengen in de lokale gemeenschappen. Activiteiten betreffen groene energieopwekking, deelauto’s, kringloopwinkels, repaircafé, voedsel uit eigen regio, etc.
- Commons Movement [8], het organiseren van collectieve goederen en voorzieningen, hetzij als public goods of als club goods (met membership)
- Common Good Economy [9], een consortium van bedrijven die streven naar meer samenwerking en minder concurrentie. Aanvullende waarde-criteria zijn beschreven in de Common Good Matrix. De mate van compliance wordt bepaald met behulp van de Common Good Balance Sheet (CGBS).
De ‘Eerste verlichting’ heeft ons vanaf 1750 door toepassing van wetenschap en techniek, en een liberale staatsinrichting, een enorme welvaart gebracht. Er is een ‘Tweede Verlichting’ nodig waar de vrijheid voor private materiële verrijking, wordt ingeruild voor solidariteit gebaseerd op sociale zekerheid, culturele beleving, en een breder welzijnsbegrip op sociale en ecologische uitgangspunten. Tot zover Maja Göbel.
Conclusies
The Great Mindshift is een brede studie waarin Maja Göbel veel onderwerpen behandelt, die we ook terugvinden in Alles van waarde van Marina Mazzucato (zie CM#109), zoals de financialisering van de economie, het brede waarde en welzijnsbegrip, en de grotere rol van de overheid en lokale gemeenschappen. Haar analyse mondt uit in een pleidooi voor het veranderen van de publieke opinie door middel van politieke overtuiging. Met het boekje Onze wereld, nieuw denken heeft ze daar op een uitmuntende manier invulling aan gegeven (Zie dit CM-nummer: Nadenken over de toekomst).
Of een ‘mindshift’ in directe zin bijdraagt aan de klimaattransitie blijft echter de vraag. De resultaten van de ‘commons’ beweging zijn sympathiek maar hebben zeker geen breed draagvlak. Is de klimaattransitie niet toch meer geholpen met een hoge CO2 heffing, het versterken van de ESG-criteria voor bedrijven, het de-globaliseren van de industrie, en het terugdringen van de veeteelt? Juist recent hebben aktiegroepen veel succes geboekt in het bewerken van grote beleggers zoals pensioenfondsen om zich uit te spreken tegen beleid dat niet voldoet aan de akkoorden van Parijs. Ook van rechtelijke uitspraken waarin overheden gesommeerd worden concreter invulling te geven aan de akkoorden van Parijs om reden van verantwoordelijheid voor de komende generaties gaat waarschijnlijk meer druk uit.
Toch is de mindset van belang. Politiek heeft draagvlak nodig bij de bevolking en wordt beïnvloed door het collectieve bewustzijn, dat op zijn beurt ook weer door de economie wordt beïnvloed. De ‘mindset’ staat in wisselwerking met de economische onderbouw. Volgens Marx volgt het ‘bewustzijn’ de onderbouw van het ‘maatschappelijke zijn’. Daarom is er veel voor te zeggen om politiek te blijven werken zowel aan de bewustwording als aan de verandering van de economie. Dus het ene doen en het andere niet laten.
Noten
[1] Maja Göpel, The Great Mindshift, how a New Economic Paradigm and Sustainability Transformations go Hand in Hand, Springer Verlag, 2016. https://link.springer.com/book/10.1007/978-3-319-43766-8 (free access pdf)
[2] John Grin, Jan Rotmans, Johan Schot, Transitions to Sustainable Development: New Directions in the Study of Long Term Transformative Change, Routledge New York, 2010.
[3] WBGU, World in Transition, A Social Contract for Sustainability, 2011. www.wbgu.de (free access pdf).
[4] Stockholm Environment Institute /Tellus Institute, Great Transition, The Promise an Lure of the Times Ahead, Boston, 2002. www.greattransition.org (free access pdf)
[5] Karl Polyani, The Great Transformation: The Political and Economic Origins of Our Time. Beacon Press, Boston. 1957.
[6] UN-HDI https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_countries_by_Human_Development_Index, OECD http://www.oecdbetterlifeindex.org/; Bhutan-GNH-index https://ophi.org.uk/policy/gross-national-happiness-index/
[7] Transition Networks: https://transitionnetwork.org/ Voorbeelden In Nederland: https://transitiecastricum.nl/ en http://olstintransitie.nl/
[8] The Commons Movement https://www.commonsnetwork.org/
[9] Economy for the Common Good (ECG) https://www.ecogood.org/