Civis Mundi Digitaal #110
Boekbespreking van Lisa Feldman Barrett, How emotions are made, The Secret Life of the Brain. Mariner Books, 2018.
Hoe zou u emoties beschrijven? Komen ze op in reactie op gebeurtenissen? Is er vaak een strijd tussen emoties en de ratio? Zijn de verschillende emoties aangeboren? Hebben mensen op de hele wereld dezelfde emoties en zijn deze te herkennen aan hun gezichtuitdrukking en lichaamshouding? Waarschijnlijk beantwoordt u deze vragen bevestigend. De auteur van het te bespreken boek stelt echter dat dit volgens de meest recente inzichten van de neurofysiologie niet juist is.
Er is in de wetenschap nog steeds een strijd tussen paradigma’s over emoties gaande. Lisa Feldman Barrett is er echter van overtuigd dat het klassieke model dat de bovengenoemde vragen bevestigend beantwoordt vervangen dient te worden voor een ’constructieve’ visie op emoties. Kernidee daarvan is dat emoties opkomen als een combinatie van de fysieke toestand van het lichaam op een bepaald moment en concepten die geleerd zijn in de cultuur en de opvoeding. Ze zijn cultureel bepaald, wij zijn zelf de architecten van onze emotionele ervaring.
Deze nieuwe visie heeft implicaties die ver reiken, maar nog maar langzaam doordringen in ons collectieve bewustzijn. Het klassieke model van emoties ligt in onze maatschappij ten grondslag aan hoe het recht is vormgegeven, hoe we met onze gezondheid en psychische problemen omgaan, in de opvoeding, en in het algemeen hoe we met elkaar omgaan. In het boek refereert Barrett vaak naar haar strijd om een nieuw paradigma ingang te doen vinden. Zo geeft zij terzijde ook een voorbeeld van hoe wetenschap zich stukje bij beetje ontwikkelt. Het boek is bedoeld om haar wetenschappelijke inzichten beschikbaar te maken voor een groter publiek. De auteur vindt het belangrijk om ons meer vertrouwd te maken met het constructieve paradigma., Het kan maken dat we ons leven beter kunnen inrichten.
Het nieuwe paradigma
Lisa Feldman Barrett heeft eerst psychologie gestudeerd aan de Universiteit van Toronto. Ze wilde therapeut worden, maar koos later voor onderzoek. Ze kwam op het thema dat haar levenswerk zou worden, toen ze bij een eenvoudig experiment voor de achtste keer een negatief resultaat vond. Haar proefpersonen waren niet in staat de kenmerken van emoties op dezelfde manier te onderscheiden.
Ze ging verder zoeken, hoe emoties zich in het lichaam en in gezichtsuitdrukkingen uitten, maar ook daar vond ze vooral variatie en geen universele kenmerken van een bepaalde emotie. Volgens de klassieke theorie zouden er ’vingerafdrukken’ moeten zijn van emoties in onze fysiologie en essenties van emoties zouden verbonden moeten zijn met bepaalde delen van de hersenen.
Om het raadsel op te lossen ging ze zich verdiepen in neurofysiologie en cognitiewetenschappen. Ondanks dat er veel onderzoek was gedaan naar specifieke delen van de hersenen die verbonden waren met specifieke emoties, was er niet op een consistente manier een lichamelijk kenmerk gevonden, dat verbonden was met een bepaalde emotie. Zij vond dat andere verklaringen beter zouden passen. Een daarvan was dat er heel veel variatie bestaat in de ervaring van boosheid, verdriet of welke emotie dan ook.
Ze liet het idee van een essentie van een emotie, die we allen herkennen omdat die aangeboren is los. Ze vond het een betere verklaring dat een bepaalde emotie op een categorie van ervaringen slaat. Boosheid is een concept, een samenvatting, als het ware in statistische termen, een abstract concept dat niet in de werkelijkheid te vinden is. Het is gebaseerd op heel veel verschillende ervaringen, die onderling erg uiteen kunnen lopen in intensiteit, aanleiding, lichamelijke reacties en context waarin ze voorkomen. Variatie is normaal en niet de afwijking van een essentie.
De toenemende kennis over de werking van de hersenen liet haar ook zien dat er vooral sprake is van netwerken van neuronen die verschillende functies kunnen vervullen. Er is niet één deel van de hersenen dat één specifieke functie heeft, maar veel delen hebben meerdere doelen. Het zoeken naar waar in de hersenen bepaalde emoties vandaan kwamen was vruchteloos.
Het oude idee van het drievoudige brein, waar bovenop de primitieve delen (het reptielenbrein) later in de evolutie een nieuwe laag werd toegevoegd, (het limbisch systeem, dat we gemeen hebben met de zoogdieren en vooral emoties zou produceren en de neocortex waar onze rationaliteit huist) verwijst ze naar de prullenbak. Hersenen evolueren door een andere organisatie van de netwerken van neuronen. Bijna alle dieren hebben de verschillende onderdelen van de hersenen.
Intussen is ze een toonaangevend wetenschapper op haar terrein. Ze is professor in de psychologie aan de Northeastern Univerity, en heeft nevenaanstellingen aan de Harvard Medical School en het Massachusetts General Hospital. Daarnaast is ze Chief Science Officer voor het Center for Law, Brain en Behavior aan de Harvard Universiteit.
Lisa Feldman-Barrett
Hersenen voorspellen wat we ervaren
Barrett geeft in het boek een uitvoerige beschrijving hoe de hersenen functioneren als basis voor haar constructieve visie op emoties. Een paar interessante bevindingen.
We zijn eraan gewend het gevoel te hebben dat er een wereld buiten ons is waar we op reageren. De hersenen wachten echter niet af wat er op ons afkomt en gaan dan reageren. Hersenen zijn voortdurend een ’simulatie’ aan het maken van de omgeving en maken voorspellingen wat er vervolgens gaat gebeuren, gebaseerd op eerdere ervaringen. Dit gaat automatisch, het gaat razendsnel, we merken er niets van.
De hersenen gebruiken eerdere ervaringen om hypotheses te maken: de simulaties, en vergelijkt die met de kakofonie van indrukken die de zintuigen leveren. Eén voorspelling wint en die wordt onze ervaring. Op die manier geeft het brein betekenis aan de grote hoeveelheid signalen, selecteert wat relevant is en negeert de rest. Intussen is in de wetenschap geaccepteerd dat wat we zien, horen, proeven en ruiken grotendeels de simulaties zijn van de wereld en geen reacties op wat zich voordoet. Het betekent ook dat denken, waarnemen, dromen geen verschillende mentale activiteiten zijn, maar deze zijn terug te voeren op een algemeen proces in de hersenen, namelijk het continu maken van voorspellingen en modellen van de wereld.
Het lichaam
Elke voorspelling gaat gepaard met automatische aanpassingen in het lichaam om het voor te bereiden op de veranderingen die de voorspellingen voorzien. Bloeddruk in bepaalde delen verandert, glucose neemt ergens toe, ademhaling verandert etc. Het is volgens Barrett de belangrijkste taak van de hersenen om onze lichamelijke systemen te reguleren om adequaat te reageren en om passende actie te ondernemen. Het voorspellen van gebeurtenissen is metabolisch veel ’zuiniger’ en sneller dan pas actief worden als reactie na een gebeurtenis.
Omdat het brein erg veel energie verbruikt, ongeveer 20 procent van het totale energieverbruik van het lichaam, is efficiëntie erg belangrijk. Het zou onmogelijk zijn om sport te beoefenen als we niet een brein hadden dat steeds scenario’s afspeelt en ons lichaam voorbereidt op de acties die nodig zullen zijn. We zouden veel te traag zijn. Maar ook het lezen van een tekst werkt zo goed dankzij de voorspelling van de hersenen welk woord of idee het eerstvolgende is in de context van de tekst. Dankzij onze lange ervaring met het lezen van teksten kan het brein redelijk goede voorspellingen maken. Het spaart energie en helpt sneller te lezen.
Als de voorspellingen niet blijken te kloppen, kunnen de hersenen de voorspelling bijstellen. Maar evengoed kunnen ze de data die we in de buitenwereld zien filteren, zodat ze wel passen bij de voorspelling. Wat we zien is bijvoorbeeld eveneens gebaseerd op simulaties. Maar 10 % is gebaseerd op signalen van de retina. De andere 90 % zijn verbindingen met andere delen van het brein die voorspellingen maken wat we denken dat we zien. Het is dus niet verwonderlijk dat we vaak de mist in gaan hoe we een situatie waarnemen. De uitgebreide wereld die we ervaren creëren we grotendeels zelf en die wordt eigenlijk maar weinig gecheckt door de zintuiglijke input.
Als de voorspellingen voldoende lijken te kloppen, worden waarneming en voorspelling op elkaar afgestemd. De controlecircuits in het brein checken alle mogelijkheden en kiezen een winnende voorspelling die bepaalt wat we zien. Zo gebeurt het dat we alleen maar zien wat we geloven. Maar ook dat we geloven wat we zien, omdat deze processen zo snel en automatisch gaan.
Basisgevoelens
Deze inzichten zijn al enige tijd bekend in de neuro-wetenschappen, maar dat emoties ook volgens deze principes werken is nieuw. Een volgende stap om te begrijpen wat emoties nu eigenlijk zijn, is om verder te kijken hoe het lichaam en de hersenen zich tot elkaar verhouden. Barrett vertelt haar verhaal vaak vanuit het standpunt van de hersenen. Het brein zit opgesloten in de schedel en heeft behalve de zintuigen en de signalen uit het lichaam geen andere mogelijkheden om waar te nemen. Tussen die twee, buiten en binnen, is er wat betreft de hersenen eigenlijk geen verschil.
Net als de zintuigen levert het lichaam aan de hersenen signalen die het moet verklaren. De sensaties van veranderingen van de interne organen en weefsels, de hormonen in het bloed, het immuunsysteem, hartritme, ademhaling, etc. Het proces van interpreteren van deze signalen wordt ‘interoceptie’ genoemd. Dit levert een spectrum van basisgevoelens op van plezierig tot onplezierig, van kalm tot opgewonden en soms volledig neutraal. Deze gevoelens die uit het lichaam komen worden affecten genoemd. Het zijn eenvoudigere en meer basale gevoelens dan emoties, die er echter wel op voortbouwen.
De hersenen moeten de sensaties van het lichaam betekenisvol maken en gebruiken daarvoor de voorspellingen. Dus het brein maakt een model van de wereld vanuit het perspectief van iemand met een specifiek lichaam in de toestand van een bepaald moment. Ieder moment dat we wakker zijn is het brein daar mee bezig.
De eerste component van het affect is hoe plezierig of onplezierig iemand zich voelt. Voorbeelden zijn de warmte van de zon op je huid voelen, genieten van favoriet eten of pijn in je buik. De tweede component van het affect is hoe kalm of juist opgewonden iemand zich voelt. Als je blij bent omdat je goed nieuws verwacht, het onrustige gevoel na te veel koffie, de vermoeidheid van te weinig slaap zijn voorbeelden van verschillen in opwinding. Het affect is een constante die er altijd is tijdens je leven, ook als je volledig stil bent of in slaap bent. Het is een fundamenteel aspect van bewustzijn.
Afbeelding van psycholoog James A. Russell, overgenomen in How emotions are made
Concepten en categorieën
De signalen van het lichaamhebben geen objectieve betekenis, die meteen duidelijk is, maar moeten geïnterpreteerd worden. Een onprettig gevoel in de maag kan komen door honger, beginnende griep, verdriet door een verbroken relatie. Belangrijke netwerken in het brein verzamelen al de informatie van de lichamelijke systemen en verklaren de pijn als ofwel honger of verdriet, of iets anders.
We zagen al dat we de wereld niet direct ervaren, maar we ervaren onze mentale simulaties. Zonder een concept kunnen we die simulaties niet goed maken, dan is er slechts chaos en zijn we ervaringsmatig blind. De concepten stellen ons in staat om dingen in de wereld te onderscheiden die anders alleen dubbelzinnige, incomplete informatie zouden bieden. We kunnen veel sneller dingen herkennen, en voor volwassenen kloppen de voorspellingen heel vaak.
Het lijkt dat emoties direct vanuit het lichaam komen, maar de interoceptieve netwerken construeren een emotie dus door middel van een concept, een mentaal model dat we hebben geleerd in onze sociale en culturele ervaring. De controle netwerken in de hersenen helpen selecteren tussen emoties en andere concepten, tussen verschillende emotie concepten, tussen verschillende doelen om een emotieconcept toe te passen. Bijv. of dit angst is of een probleem met de ingewanden. Is het opwinding of angst? Als het bijv. angst is, kan ik misschien beter vluchten of vechten, of moet ik dan me stil houden of juist schreeuwen? Bij iedere input is er in het brein een wervelstorm van parallelle voorspellingen die met elkaar een competitie aangaan en waarvan er een wint die de actie en ervaring bepaalt.
Omdat het zo automatisch en direct gaat, lijkt het meer op reflexen dan op constructies. We ervaren geen ‘agency’ voor de simulaties die onze hersenen maken. Concepten zijn heel flexibel en we passen ze zeer gemakkelijk aan afhankelijk van de context en het doel dat we hebben. Een snel kloppend hart kan een emotionele ervaring worden zoals geluk of angst. Door concepten krijgen deze ervaringen betekenis, die past binnen de cultuur waarin iemand leeft.
Een bepaalde emotie is dus het gevolg van het affect en een bepaald concept. Het lijkt dat geluk ons overkomt, dankzij een gebeurtenis. Maar zelfs voor je hersenen een situatie als gelukkig hebben gecategoriseerd, hebben ze al een simulatie gemaakt van gelukkig. De externe waarneming komt samen met de interne constructie, zodat het lijkt dat geluk je overkomt, terwijl je hersenen in feite actief de ervaring construeren. Het kan ook een zelfvervullende voorspelling worden. Hoe meer je verwacht gelukkig te zijn, hoe meer voorbereidingen je hersenen je lichaam doen treffen en hoe waarschijnlijker het is dat je geluk ervaart. In deze zin is Barrett het eens met het gezegde dat je je eigen werkelijkheid creëert.
Het body-budget
Alles wat het lichaam doet, zowel inwendig als in de buitenwereld, vereist energie. Om dit te regelen zodat alle cellen en alle lichamelijke systemen goed werken voorspelt het brein voortdurend de energiebehoeften. Barrett noemt dit het ’body-budget’ waar het brein zich continu mee bezighoudt. De basisgevoelens die we affect noemden, dus prettig onprettig, kalm of geagiteerd, zijn eigenlijk een samenvatting van de energiehuishouding van het lichaam. Het brein is zo gestructureerd dat het altijd luistert naar het body-budget.
Iedere persoon die je ontmoet, iedere voorspelling die je maakt, ieder idee dat er in je opkomt, alles wat je ziet, hoort, proeft, aanraakt, ruikt heeft consequenties voor het body-budget en de daarmee samenhangende interoceptieve voorspellingen. Soms kan je er je bewust van zijn, op andere momenten niet, maar het maakt altijd een deel uit van het model van de wereld dat het brein maakt. Je gelooft misschien dat je een redelijk wezen bent, dat de voor en nadelen kan afwegen bij een beslissing, maar de structuur van je hersenen maken dat een ongeloofwaardig verhaal. Soms voelen we ons slecht en construeren we een emotie op basis daarvan, terwijl het alleen maar zo was dat er de noodzaak was het peil van ons body-budget aan te vullen.
Als je in een bos loopt en blaadjes ziet ritselen, ben je bang dat er een slang is. Dan stel je vast dat het de wind was en er geen slang is. De interoceptieve voorspellingen reageren alleen vaak niet zo adequaat op correcties van de voorspellingen. De delen van de hersenen verantwoordelijk voor aanpassingen in het body-budget blijven het lichaam aanpassingen die passen bij angst voorschrijven lang nadat de correctie op je eerste angst is geweest. Het kan een tijdje duren voor je weer tot rust bent gekomen, ook als je zeker weet dat er geen slang was. Daardoor zullen de sensaties die je voelt in je lichaam niet altijd de feitelijke toestand van je lichaam reflecteren.
Een snel kloppend hart, diep ademhalen, plezierig of onplezierig voelen, rustig of opgewonden, deze gevoelens en lichamelijke reacties komen door de simulaties in je interoceptieve netwerk. Dat heeft op ieder moment meer invloed dan je feitelijke waarneming. Wat dat betreft lijkt dat netwerk op een dove wetenschapper met een megafoon. Het doet wel nadrukkelijk allerlei voorspellingen als hypothesen, maar luistert heel slecht naar wat er terugkomt uit het experiment, dwz de gegevens van de zintuigen.
Vanaf babytijd
De hersenen van een pasgeboren baby hebben de mogelijkheid om regelmatigheden en patronen te herkennen. Baby’s ervaren meteen affect, dus voelen zich plezierig of onplezierig. Wetenschappers die volgens het klassieke model werken, zijn van mening dat baby’s geboren worden met de essenties van alle emoties. Barrett is echter van mening dat het babybrein al onmiddellijk na de geboorte en wellicht al tijdens de zwangerschap begint waarschijnlijkheden te onderscheiden welke visuele, auditieve geur, aanraking en smaak sensaties er zijn en met welke interoceptieve gewaarwordingen deze gepaard gaan. Deze regelmatigheden, statistisch leren genoemd, leren baby’s heel snel.
Ook emotieconcepten leren jonge kinderen al vroeg. Zo zal er binnen het eerste jaar bij een baby al een basis-conceptueel systeem zijn aangelegd, een min of meer betrouwbaar netwerk van concepten in de hersenen. Ook voor spraak hebben baby’s de mogelijkheid om extreem snel regelmatigheden op te vangen. Zo ook voor reacties van de ouders en verzorgers of de woorden die emoties aangeven.
Het leren van concepten stopt niet in de kindertijd, het gaat het hele leven door.
Het is inherent in de fysieke aanleg van de hersenen dat er vanaf de geboorte verbindingen gemaakt worden die passen bij het fysieke en sociale omgeving. De volwassenen die met hun concepten de culturele omgeving in stand houden dragen dus de vormgeving van hun hersenen aan het kind over. Cultuur is totaal verweven met de verbindingen in de hersenen, er is geen scheiding te maken. En er is meer dan een menselijk stel hersens nodig om een menselijke geest te maken.
Sociale werkelijkheid
Vanaf de babytijd creëren de biologische processen, zoals het maken van categorieën in het functioneren van de hersenen, de sociaal reële categorieën. Heel veel in het leven is sociaal geconstrueerd: geld, je adres, de regering en de wetten, je sociale status. Emoties zijn dat ook. Concepten kunnen we als mensen in principe verzinnen. Als mensen het eens zijn over een concept, is er een sociale werkelijkheid gecreëerd. (Zie het Thomas theorema: als mensen iets definiëren als werkelijk zal het werkelijk zijn in zijn consequenties.)
Emoties ervaren we als iets wat uit de diepte van onszelf komt, maar volgens dit paradigma zijn ze het gevolg van aangeleerde en geconstrueerde concepten. Alle voorspellingen worden gevormd door concepten, die we ook opdoen door televisie, films, vrienden en symbolen in de cultuur. Op biologisch niveau ontstaat er een vormgeving van onze hersenen die in veel overeenkomt met andere hersenen in onze cultuur.
Een voorwaarde om een gezamenlijke werkelijkheid te ervaren is de collectieve intentionaliteit, dus het eens zijn over concepten waarin informatie en begrip gedeeld wordt. Taal helpt zeer om dit proces efficiënt te laten verlopen. Emotie-concepten hebben nog twee functies die een rol spelen in de sociale werkelijkheid. Als mensen het eens zijn over categorieën en concepten kunnen ze hun onderling hun emoties communiceren. Ze oefenen daarmee ook invloed uit op anderen. Daardoor kunnen ze ook de body-budgets van anderen reguleren.
We verschillen van dieren wat betreft deze voorwaarden. Ongetwijfeld ervaren dieren affect. Wellicht zijn sommige soorten in staat om basale categorieën en concepten te maken. Maar ze hebben veel geringere mogelijkheden om sociale werkelijkheden te creëren en mentale concepten onderling te communiceren. Het gebruiken van taal is voorbehouden aan mensen. Waarschijnlijk schrijven we vaak emoties toe aan dieren die ze waarschijnlijk zelf niet zo ervaren.
Het onderscheiden van emoties
Een implicatie van de visie dat emoties geconstrueerd worden met behulp van aangeleerde concepten, is dat mensen sterk verschillen in welke emoties ze ervaren. De auteur noemt dit ’granularity’, wat ik zal vertalen met onderscheidingsvermogen. Sommigen onderscheiden veel gradaties van bijvoorbeeld geluk, ze hebben daarvoor veel concepten. Het draagt bij aan adequaat reageren. Het kost ook minder energie voor het brein om een beperkter concept te construeren. Precisie leidt tot efficiency.
Anderen die minder goed een emotie kunnen verbinden met een bepaalde situatie, zijn vaker geneigd de emotie te beschouwen als informatie over de wereld in plaats van de eigen ervaring van de wereld. Dit kan maken dat iemand zich een wereld creëert gebaseerd op zijn emoties en daarin gevangen blijft, zonder dat hij zich realiseert dat het zijn eigen constructies zijn die zijn wereld vormgeven.
Nu kan dat emotionele onderscheidingsvermogen geleerd worden. Barrett legt uit dan een schilder die een voorwerp wil afbeelden het moet ontleden in donkere en lichte plekken, verschillende gradaties van kleuren. Hij moet het als het ware deconstrueren om de afbeelding met verf tweedimensionaal weer op te kunnen bouwen. Op een vergelijkbare manier kunnen we naar onze emoties kijken, welke lichamelijke gevoelens gaan gepaard met deze emotie, wat voor concepten zijn waarschijnlijk in deze context. Dit is zeker in het begin niet gemakkelijk, maar het is te oefenen en te leren.
Iemand met een groter emotioneel onderscheidingsvermogen heeft een grotere hoeveelheid werktuigen tot zijn beschikking en meer flexibele antwoorden op uitdagingen. We kunnen onze acties beter afstemmen op de onderliggende oorzaken van de emoties.
We gebruiken emoties om onze sociale werkelijkheid te construeren. Bij sociaal contact synchroniseren we ons hartritme, adem en andere fysieke gesteldheden. In het contact met anderen worden onze body-budgets wederzijds gereguleerd.
Als we het eens zijn over de concepten kunnen we goed communiceren. Zij gaan zien wat wij zien en zo beïnvloeden we de voorspellingen die in de hersenen van de ander ontstaan.
Praktische lessen
Barrett wijdt een hoofdstuk aan aanwijzingen hoe we beter om kunnen gaan met emoties. We hebben de concepten die aan de emoties ten grondslag liggen geconstrueerd vanaf onze babytijd, we hebben er heel veel ontleend aan de cultuur en tijd waarin we opgroeien. Onze verantwoordelijkheid is echter groter als we ons realiseren dat we een bewust besluit kunnen nemen om onze concepten te veranderen.
We zijn niet overgeleverd aan een diep in ons brein verankerd oud systeem. Momenten dat we veel emotie ervaren zijn niet synoniem met momenten dat we geen controle meer hebben. We kunnen meer richting geven aan onze ervaring dan we wellicht denken. Nieuwsgierigheid staat bovenaan. Dat maakt dat we nieuwe perspectieven gaan uitproberen en maakt dat zich nieuwe mogelijkheden openen.
Speciaal wat betreft emoties kunnen we stilstaan bij wat we nu eigenlijk voelen en leren om de emoties te deconstrueren in plaats van ze een lens te laten zijn waardoor we de wereld waarnemen en daar betekenis aan geven. Het scheelt al heel veel als we ons bewust worden welke lichamelijke gewaarwordingen we tegelijk hebben. Een andere goede manier om de neiging van de geest om emoties een te grote rol te geven te temperen is te praten over gevoelens. Dit maakt dat we een grotere mate van objectiviteit kunnen bereiken.
Ook de empathie en begrip van anderen heeft een gunstig effect op onze biologie, op ons body-budget. Vaak is bewegen een goede manier om de signalen van het lichaam en de hersenen weer op elkaar af te stemmen, om door te dringen tot die dove wetenschapper met een megafoon (het interoceptieve netwerk). Verbeter je woordenschat. Er blijkt een duidelijke link te zijn tussen emotioneel onderscheidingsvermogen en de mogelijkheden die je hebt, om wat er gebeurt in het lichaam te beschrijven. Schrijven is een van de meest effectieve manieren om direct de concepten in het brein te vorm te geven.
Het verschijnsel dat je ervaart wat je gelooft, is onvermijdelijk gezien hoe de hersenen gestructureerd zijn. De body-budget delen van het interoceptieve netwerk is, zoals we al zeiden, een luidruchtige, vrijwel dove wetenschapper met een megafoon. Maar wel is dat de machtigste voorspeller in de hersenen en de primaire zintuiglijke functies zijn gretige luisteraars. Dat maakt het moeilijk om te proberen een meer waarheidsgetrouwe indruk te krijgen van de werkelijkheid. De raad is om ieder ‘good feeling’ waarbij je zeker weet dat iets waar is, te wantrouwen, om alles wat je onmiddellijk gelooft, nog eens te bekijken. Kijk nog eens vanuit een ander perspectief.
Tot slot
Hoewel Barrett veel vertelt over hoe de hersenen functioneren, blijft ze wat betreft de implicaties van wat ze aangeeft vooral betrokken op emoties. Het is voor mij niet moeilijk te accepteren, dat emoties niet uit de diepte van ons wezen komen, en ons werkelijkere informatie zouden geven dan het denken, maar in plaats daarvan sociaal bepaald zijn. Maar wat een onthutsend idee, dat we niet zomaar onze directe ervaringen en inzichten moeten vertrouwen.
We zullen allen vele voorbeelden kunnen geven zowel van onszelf als van anderen, waar duidelijk was dat er sprake was van een beperkte visie, vooringenomenheid of een ’stokpaardje’. Bemoedigend is echter dat we een veel grotere rol hebben in het vormgeven van onze ervaringen, zeker als we onszelf op het spoor zetten om meer bewust te zijn van welke concepten we gebruiken. Tegelijk blijven er veel vragen over hoe we met deze (voor mij) nieuwe informatie over hoe de hersenen werken ervaringen, intuïties en inzichten, bewustzijn in het algemeen moeten interpreteren.
Zoals Barrett zelf zegt, zijn de ontwikkelingen op het gebied van de neuro-wetenschappen nog in volle gang. Er is nog erg veel niet bekend en begrepen. Hoewel het relaas van Barrett gebruik maakt van de huidige stand van zaken in de neurofysiologie, kunnen haar visie en de concepten over vijf jaar weer aan herziening toe zijn. “Millennia hebben mensen echter geloof gehecht aan het bestaan van essenties in de geest. Maar nu steeds weer blijkt in de wetenschap dat variaties meer dan essenties de werkelijkheid beschrijven en dat naïef realisme meer en meer vervangen wordt door constructie”, zegt Barrett. De richting waarin de wetenschap zich ontwikkelt is (volgens haar) onmiskenbaar. Laten we nieuwsgierig blijven!