Civis Mundi Digitaal #110
De energietransitie en het milieu
De oceanen lijden zwaar onder chemische vervuiling
De retoriek van het klimatologische bewustwordingsproces
Het klimaat en de oliemaatschappijen
Klimaatopwarming, Antarctica en het zeeniveau
Het kunstmestoverschot: een ecologische, sociale en economische ramp
De energietransitie en het milieu
In de wereld van de zeevaarthandel is het transport van stortgoed niet het meest indrukwekkend en ook niet het beste betaald. In de laatste tien jaar na de crisis van de jaren 2010 hebben immense boten, die tot 180.000 ton ijzer, koper of graan kunnen bergen, op klanten gewacht. Een sombere tien jaren, die heel wat ondernemers failliet deden gaan. En nu, zonder dat te hebben voorspeld, komt er van alle kanten ineens vraag naar deze charterschepen. Sinds april 2020 zijn de prijzen met 700% gestegen. In maart kostte het charteren van een « capesize » vrachtschip, te groot voor het Suezkanaal, rond de 20.000 dollar per dag. Een maand later kostte dat meer dan 40.000 dollar. De nog zwaar door de pandemie getroffen wereld heeft honger naar grondstoffen. Koper, ijzer, hout, aluminium, graan, soja, olie… alles wordt ineens een stuk duurder. Op 10 mei jongstleden kostte een ton ijzer voor de eerste keer in zijn geschiedenis meer dan 200 dollar. Specialisten, die eerst sceptisch tegenover deze honger en prijzen stonden, dromen nu van de terugkeer van een « supercyclus ».
In de kringen van deze economen, gewend aan golfbewegingen waarbij vraag en aanbod elkaar kruisen, heeft men sinds de industriële revolutie vier supercycli geregistreerd, dat wil zeggen een hogere economische groei dan gemiddeld op lange termijn gedurende tien tot zeventig jaar. De eerste supercyclus, die begon in 1880, steunde op de komst van de Verenigde Staten op het mondiale toneel, de tweede op de herbewapening in de jaren 1930, de derde op de oliecrisis in de jaren 1970 en de laatste, helemaal aan het begin van de jaren 2000, op de ongelooflijke Chinese economische groei. Vanaf 2011 heeft het aantal sterk milieuvervuilende open mijnen de markt oververzadigd, met daardoor een financiële crisis en ingestorte prijzen. De analisten van Goldman Sachs denken dat nu het goede moment is aangebroken voor een nieuwe supercyclus. Volgens hen heeft de coronacrisis landen ervan overtuigd de voorkeur te geven aan het scheppen van banen en de energietransitie boven financiële stabiliteit.
Het gigantische Amerikaanse herstelplan en het zeer consequente Europese plan leiden tot een snelle stijging van de vraag naar infrastructuur. Met twee stuwende krachten: duurzame energie en de elektrische auto. Windmolens en zonnepanelen hebben ongeveer eenzelfde productie, en daarvoor is aanzienlijk meer staal en beton nodig dan voor thermische of nucleaire centrales. Daarbij zal door de elektrificatie van objecten, van de auto tot aan de pneumatische boorhamer, en vooral de noodzaak van daarvoor noodzakelijke batterijen, de vraag naar materialen hiervoor doen exploderen.
Een recent rapport van het « International Energy Agency » (IEA) verwacht dat de vraag naar lithium, grafiet, kobalt, nikkel… zal verviervoudigen om te voldoen aan het – onvoldoende – klimaatakkoord van Parijs (2015). Ik herinner eraan dat onafhankelijke klimaatexperts erop gewezen hebben dat de (vrijblijvende) toezeggingen op deze klimaatconferentie op korte termijn vertwee- tot verdrievoudigd moeten worden, willen we de klimaatopwarming in meer of mindere mate nog kunnen beheersen, dus… De huidige, zeer sterk milieuvervuilende mijnen zijn onvoldoende en de prijzen vliegen naar ongekende hoogten. Natuurlijk, het huidige economische herstel is kunstmatig, in gang gezet ten koste van een aanzienlijke schuldenlast en de energietransitie zal heel veel tijd kosten, waarbij grote landen als India en China voor hun ontwikkeling en armoedebestrijding nog decennia lang of zelfs nog langer onder meer steenkool en olie zullen moeten gebruiken en in de Verenigde Staten de olielobby weer duidelijk veld wint. En u weet: aardgas – een fossiele brandstof – wordt tijdens de energietransitie als milieuvriendelijk aangemerkt… Hypocrisie ten top!
Als de analisten van Goldman Sachs gelijk hebben, dan wordt de energietransitie uiteindelijk toch gerealiseerd met als doel economische groei: meer produceren, meer consumeren, met de daarbij behorende zeer ernstige milieuvervuiling en -aantasting. En daarbij zullen de kosten van deze energietransitie zeer hoog zijn, beter gezegd de pan uitrijzen. Zitten we echt op zo’n dure gedeeltelijke energietransitie te wachten die de wereld niet duurzamer maakt, in plaats van een politiek gericht op een fors lager energieverbruik, een circulaire economie en een verantwoord consumptiepatroon?
Geschreven op 24 mei 2021
De oceanen lijden zwaar onder chemische vervuiling
De diagnose van de kwalen waaronder de waterwereld lijdt, wordt steeds preciezer. Niet die van morgen, die de klimaatopwarming steeds intenser zal doen worden, maar die van vandaag, direct gerelateerd aan wat de mensheid al decennia lang in het water stort. Kunstmest, pesticiden, zware metalen, koolwaterstoffen, medicijnresten, duizenden tonnen zonnebrandcrème en -olie en plastics in allerlei vormen. Dit alles zonder rekening te houden met sedimenten, afzettingen vol met chemische producten die er samengaan of in elkaar opgaan, met al hun schadelijke effecten. Zij leiden tot afwijkingen bij voortplanting, tot verlies van immuniteit en vruchtbaarheidsverlaging bij waterdiersoorten. Blootgesteld aan talrijke endocrine-verstoorders (PE’s), beroofd van hun paaiplaatsen en voedingsplaatsen, lijden de fauna en de planten onder de verstoorde evenwichten die hele voedselketens bedreigen, van plankton tot zeevogels. Wetenschappelijke publicaties die de onherstelbare verslechtering van zoutwater- en zoetwater-ecosystemen aantonen, laten tezamen een verbijsterend tafereel zien. Meer dan tweehonderd van deze onderzoeken zijn samengevat in een op 27 april gepubliceerd rapport over de « Watervervuilers in de oceanen en in visgronden ». Dit rapport is opgesteld door het International Pollutants Elimination Network (IPEN), dat meer dan 600 NGO’s in meer dan 120 landen bij elkaar brengt, samen met de Australische organisatie National Toxics Network (NTN).
De aan de visserij te verwijten overbevissing is slechts een deel van het probleem van de achteruitgang van visvangstbronnen. « In werkelijkheid staat het geheel van het water-voedselcircuit er slecht voor, met aan de top steeds minder vissen, verlies van ongewervelde dieren in de sedimenten, minder zee-algen, minder koraal in andere, nog gezonde gebieden, alsook een proliferatie van bacteriën en giftige algen, » laat Matt Landos van de universiteit van Sydney, en een van de auteurs van dit rapport weten.
Zoals de zeebaars in Virginië en bepaalde zee-gastéropodes in Australië, planten veel vissen, kikkers, reptielen, schelpdieren… zich niet meer voort, want zij hebben seksuele, tegelijkertijd mannelijke en vrouwelijke karakteristieken ontwikkeld. De geleedpotige Gammarus pulex, blootgesteld aan zwakke doses van een neonicotinoïde, kan zich niet meer verplaatsen en sterft… van honger. Andere dieren kunnen zich niet meer voeden door een gebrek aan larven van verdwenen insecten, terwijl oesters, mosselen, zeekomkommers, krabben… ondervoed zijn door de opname van microplastics.
Zeehonden, ijsberen, zeeleeuwen, schildpadden… hebben duidelijk minder weerstand tegen infecties door hun blootstelling aan chemische stoffen. De biologen hebben ook geconstateerd dat de hartontwikkeling bij larven van de tonijn, de ijsvogel… gestoord wordt door koolwaterstoffen (olie, etc.), afkomstig van lozingen door olietankers. Andere soorten hebben ernstige gedragswijzigingen door het effect van de PE’s.
De rapporteurs onderstrepen dat er vandaag de dag 100.000 tot 350.000 chemische producten in de handel te verkrijgen zijn. Als deze eenmaal in de oceaan terecht zijn gekomen via rivieren, regen, kleine stroompjes, stof van de mijnindustrie… decimeren bijvoorbeeld de insecticiden niet alleen meer de bijen. Pyrethroïden en neonicotinoïden zijn ook giftig voor garnalen, slakken, wormen en waterinsecten, net als voor schaaldieren en zelfs voor zoöplankton, ook bij heel zwakke doses.
De industrie draagt fors bij aan de chemische vervuiling van de oceanen. Hoewel in veel landen verboden, blijven de PCB’s, die met de PE’s tot de meest giftigste behoren, de verre poolmilieus besmetten: hun concentraties en die van hun stofwisselingsproducten nemen in veel Antarctische vissoorten toe. Deze chemische vervuilers zijn zelfs gevonden in de lichamen van vlokreeftjes die op 10 km diepte in de oceanen leven. Deze besmettingen kunnen verscheidene generaties dieren treffen. Een Nederlands onderzoeksteam heeft dat geconstateerd bij het moeilijke overleven van de afstammelingen van zebravissen (Danio rerio) na een blootstelling aan PFOS: een endocrine-verstoorder die voor veel doeleinden gebruikt wordt.
De veralgemenisering van plastic is in dit rapport breeduit gedocumenteerd. Meer dan 690 soorten zeedieren kwijnen daardoor weg: zoöplankton, schelpdieren, vissen, zeezoogdieren, zeevogels… En de coronapandemie verergert deze situatie nog eens, met name door de vervuiling veroorzaakt door het intensieve gebruik van beschermende mondkapjes. De plastic-kerndeeltjes kunnen in hun zwerftochten alle andere soorten chemische besmetters vasthouden, zoals PCB en DDT. Giftige chemische producten en metalen kunnen overigens sterker worden naarmate ze hoger in de voedselketen komen, om uiteindelijk zeer hoge concentraties te bereiken bij de grote roofdieren: haaien, tonijnen, heilbotten… En vergeet niet dat de mens uiteindelijk aan de top van de voedselketen staat!
Er zijn optimisten die zeggen dat onze gelukkige toekomst in de oceanen ligt, maar als je dit rapport leest, kun je daar mijns inziens op zijn minst de nodige vraagtekens bij zetten.
Geschreven op 9 mei 2021
De retoriek van het klimatologische bewustwordingsproces
Tientallen jaren zijn verstreken maar het bewustwordingsproces inzake het milieu wordt steeds weer gepresenteerd als recent, als van vandaag de dag. Patrick Pouyanné, algemeen directeur van de Franse oliereus Total zei op 9 februari jongstleden dat het afgelopen jaar dat van « de bewustwording van de kwetsbaarheid van de planeet » is geweest. In 2015 deed hij een gelijke uitspraak. De truc is gewoon grof: een nu op gang gekomen bewustwordings-proces om zich voor het verleden schoon te wassen. Deze truc komt overeen met een graag gebruikt cliché: dezelfde kranten die 2020 vierden als « het jaar van het bewustwordingsproces », hadden deze benaming ook gebruikt in 2018 (de grote hittegolf), in 2015 (het klimaatakkoord van Parijs), in 2011(de kernramp in Fukushima)…En al in 1970 verklaarde het Amerikaanse Congres dat het komende jaar dat van het bewustwordingsproces zou zijn. Deze uitdrukking wordt al sinds twee eeuwen bij iedere catastrofe gebruikt.
In de opiniepeilingen is het vooral de stabiliteit die opvalt. Volgens het Instituut Gallup is 65 % van de Amerikanen van mening dat het milieu de overhand moet hebben op de economie; dat was 69 % in 1990. In Europa in 2007 verklaarde 64% van de ondervraagden dat de bescherming van het milieu een « zeer belangrijk onderwerp » is; dat was 53% in 2019. De onderliggende hypothese van het ontluikende bewustwordingproces, een voorafgaande staat van onverantwoordelijkheid, doet door haar herhaling steeds absurder aan…Het succes van deze uitdrukking berust op een foute vanzelfsprekendheid: de klimaatcrisis zou te wijten zijn aan een tekort dat men moet aanvullen en niet aan een te hervormen economische orde. Al heel lang verklaart de conservationistische beweging dat men het volk een « ecologisch bewustzijn » moet bijbrengen. De houtvester Aldo Leopold (1887-1948), de grondlegger van de Amerikaanse milieubeweging, ontwikkelde dit idee verder. Voor hem is de milieucrisis vooral een ethische kwestie:de boeren verslechteren de grond door een tekort aan « ecologisch bewustzijn », « de ethiek van de aarde », en beslist niet van economische logica’s.
De karakter van het « ontluikende bewustzijn » verandert met de tijd, maar niet het idee dat zij van buitenaf komt. Dat blijft steeds voortduren, ook met het thema van de Aarde gezien vanuit de ruimte: de eerste foto’s werden de iconen van het bewustwordingsproces waarmee dreigend op de « Earth Day » in 1970 werden gezwaaid. Op weg naar de maan zouden de astronauten de Aarde ontdekt hebben. Tien jaar later zou de chemicus James Lovelock die de mogelijkheid van leven op Mars bestudeerde, Gaia ontdekken: de levende aarde in staat om zichzelf te regelen. Het bewustwordingsproces zwol op tot een kosmologische revolutie. In 1987 vond de Amerikaanse schrijver Frank White de uitdrukking « overview effect » uit: de blik op de Aarde vanuit de ruimte was een dusdanige belevenis dat zij iedere astronaut (vaak vroegere jachtvliegers met een apocalyptische CO2 balans) veranderde in een voortreffelijke milieudeskundige.
Dat deze gedachtegangen oude ideeën hergebruiken - de « Somnium Scipionis » van Cicero, de theorie van de levende Aarde van de Europese kosmologie sinds Kepler, de sinds de negentiende eeuw bestudeerde zelfregeling van de Aarde – doet er weinig toe. Wat telt is dat het gevoel van nieuwigheid onderhouden wordt. « Nieuwigheden » zien dus regelmatig het licht (voorbeeld: na Gaia het antropoceen) die een zekere frisheid aan het thema geven en een met een donderstem aangekondigde en voldoening schenkende cyclus van verklaringen doen opleven.
Deze « fasering » heeft een duidelijk retorisch belang: ons tijdperk zou nog niet haar filosofie gevonden hebben. Voor veel intellectuelen heeft een « tijdelijke uitzondering » de plaats ingenomen van de Europese uitzondering: het « etnocentrisme » heeft haar plaats afgestaan aan het « chronocentrisme ». Ieder tijdvak is bijzonder en het is dus natuurlijk dat iedereen zijn bijzonderheid uitvindt. Maar het probleem is dat het bewustwordingsproces al veel te lang verkondigd wordt om nog voor dit doel gebruikt te kunnen worden. Het is een steeds maar doorzeurend deuntje geworden: op zijn best een bezwerings-formule, een toverspreuk, op zijn ergst een kwijtschelding van zonden ten dienste van de vervuilers.
Geschreven op 12 mei 2021
Het klimaat en de oliemaatschappijen
Meer dan vijf jaar na het vrijblijvende en veruit onvoldoende klimaatakkoord van Parijs laat de meerderheid van de oliemaatschappijen weten dat zij hun goede wil tonen door hun uitstoot aan broeikasgassen terug te brengen. Zo hebben Total, BP, Shell… ambitieuze doelen gesteld en toegezegd fors in duurzame energie te gaan investeren. Zij doen daarmee niet onder voor de vrijblijvende beloften van de landen die in 2015 dit klimaatakkoord ondertekenden. De intergouvernementele groep klimaatexperts van de Verenigde Naties heeft opgeroepen om de inspanningen ten minste te verdubbelen om de klimaatopwarming niet verder te laten gaan dan twee graden: « the point of no return ». Zoals de vlag er nu bij staat, gaan we naar drie, vier of meer graden opwarming aan het einde van deze eeuw. Je kunt je de vraag stellen of de beloften van de oliemaatschappijen serieus genomen moeten worden.
De Britse NGO « ClientEarth » heeft daartoe een niets verhullend vergelijkend onderzoek verricht: zij heeft de beloften van uitstootreductie van CO2 en investeringen in « groene energie » van de oliemaatschappijen in hun publiciteit vergeleken met hun werkelijke investeringen, die te lezen zijn in hun jaarverslagen. Het resultaat verrast de sceptici, waaronder ook ik, beslist niet. Volgens de in het milieurecht gespecialiseerde juristen van deze NGO « gebruikt een aantal van de grootste oliemaatschappijen leugenachtige publiciteit om zo hun bijdrage aan de klimaatverandering te minimaliseren ». De juristen analyseren zo onder meer de publiciteit, ondersteund door video’s, van de Amerikaanse oliereus ExxonMobil. In een clip bevestigt deze oliemaatschappij dat zij « werkt aan manieren om een antwoord te geven op de risico’s verbonden aan de klimaatverandering door milieuvriendelijk aardgas te produceren, om zo de uitstoot van elektriciteitscentrales terug te brengen, door het afvangen van het CO2 voordat het in de atmosfeer terecht komt en door onderzoek te verrichten naar onverwachte energiebronnen, zoals agrarische brandstof geproduceerd op basis van algen ». In werkelijkheid is ExxonMobil geen enkele verplichting inzake CO2-neutraliteit aangegaan, en aardgas is beslist niet milieuvriendelijk, want als fossiele brandstof draagt het bij aan de klimaatopwarming. En slechts 0,02% van de investeringen houdt verband met agrarische brandstof. Dat is minder dan de helft van haar investeringen in publiciteit, merkt ClientEarth met de nodige ironie op. De oliemaatschappij Total is serieuze klimaatverplichtingen aangegaan op een termijn tot 2050. Maar zoals gewoonlijk schuilt de duivel ook hier in de details. De oliemaatschappij verklaart bijvoorbeeld onverbloemd dat de te bereiken CO2-neutraliteit in 2050 alleen haar broeikasgas-uitstoot in Europa betreft. Ook deze Franse maatschappij wil CO2 afvangen en opslaan, maar volgens de NGO is Total van plan jaarlijks niet meer dan 1% van zijn CO2-uitstoot af te vangen. De juristen merken op dat ook Total niet van plan is haar investeringen in koolwaterstoffen te verminderen: wat betreft olie zal er meer geïnvesteerd worden in aardgas, dat minder CO2 uitstoot, maar dat ondanks dat een forse bijdrage levert aan de klimaatopwarming. In feite krankzinnig dat internationaal besloten is om tijdens de energietransitie aardgas niet aan te merken als fossiele brandstof. En ik heb ook al meerdere malen aangetoond dat « groene elektriciteit » een leugen is.
De Nederlandse oliereus Shell is ook op de korrel genomen, wegens de vele video’s om de publieke opinie te beïnvloeden om zo het « groene imago » van de maatschappij te promoten. Maar ClientEarth toont aan dat in de periode 2010-2018 de investeringen in de door Shell bejubelde duurzame energiebronnen slechts 1% van het totaal van de investeringen van deze oliereus betroffen. Over hypocrisie gesproken! Ook andere maatschappijen, zoals het Amerikaanse Chevron, het Saoedi-Arabische Aramco en de Duitse elektriciteitsproducent RWE zijn in hun kraag gepakt door de juristen. Johnny White, advocaat van ClientEarth spreekt van « groot bedrog »: « Deze ondernemingen, die de grootste verantwoordelijkheid dragen voor de opwarming van onze planeet, besteden miljoenen dollars aan publiciteitscampagnes om hun imago te vergroenen. » In 2019 heeft deze NGO de oliereus BP zo gedwongen een van haar door justitie als misleidend beoordeelde publicaties terug te trekken. In Frankrijk voorziet de (overigens volledig uitgeklede) klimaatwet in het verbieden van publiciteit voor fossiele brandstoffen, maar de leugenachtige publiciteit van de oliemaatschappijen voor de promotie van hun koersverandering inzake de energietransitie valt buiten deze wettelijke maatregel…
Zo zien we steeds weer het onvoorstelbaar grote verschil tussen fraaie woorden en veruit onvoldoende daden van landen en bedrijven inzake de klimaatopwarming, die dus gewoon doorgaat.
Geschreven op 27 april 2021
Klimaatopwarming, Antarctica en het zeeniveau
Overal in de wereld scheuren de ijsvelden en de gletsjers, breken ze in stukken en smelten ze weg door de klimaatopwarming. Hoewel het smelten van de gletsjers in de bergen van Groenland en Antarctica niet aan enige twijfel onderhevig is, debatteren de wetenschappers nog over de snelheid die dit smelten in de komende decennia zou kunnen bereiken en vooral ook over de consequenties van de stijging voor het zeeniveau. Het probleem is dat er grote onzekerheid heerst over de grootste bedreiging: Antarctica, waarvan de complete verdwijning van het ijs tot een verhoging van het zeeniveau met 58 meter zou kunnen leiden. Twee op 5 mei gepubliceerde studies in « Nature » onderzoeken de risico’s op basis van verschillende scenario’s van uitstoot van broeikasgassen.
De eerste studie, geleid door Robert De Conto van de universiteit van Massachusetts in de Verenigde Staten, is de meest alarmerende. Zij toont aan dat bij een klimaatopwarming van 1,5 of 2 graden Celsius in verhouding tot het pre-industriële tijdperk (de maatstaf van het klimaatakkoord van Parijs in 2015) het smelten van Antarctica in hetzelfde tempo doorgaat en zal bijdragen tot een stijging van het zeeniveau met 6 tot 11 centimeter van nu tot aan het einde van deze eeuw.
Maar als de klimaatopwarming in het huidige tempo doorgaat en ons opzadelt met een opwarming van meer dan 3 graden Celsius, loopt de wereld het risico van een « plotselinge sprong » in het tempo van het verlies aan ijs van Antarctica richting 2060. De stijging van het zeeniveau in de oceanen zal dan ten minste « gedurende verscheidene eeuwen onomkeerbaar zijn. Geen enkele menselijke tussenkomst, geotechnologische inbegrepen, zal dan een snelle stijging van het zeeniveau alleen al door Antartica met 17 tot 21 centimeter van nu tot 2100 kunnen verhinderen, » waarschuwt De Conto. De consequentie over verscheidene eeuwen: het witte continent kan bijdragen tot een stijging van het zeeniveau tot 10 meter bij een ongecontroleerde uitstoot van broeikasgassen.
De tweede publicatie, van 84 wetenschappers van 62 onderzoeksinstituten, die steunt op tientallen verschillende modellen, is voorzichtiger in haar verwachtingen. De wetenschappers veronderstellen dat het limiteren van de klimaatopwarming tot 1,5 graad Celsius het verlies van ijs op Groenland teruggebracht zou kunnen worden met 70 procent en dat van de 210.000 gletsjers in de bergen tot de helft, in verhouding tot een klimaatopwarming van meer dan 3 graden Celsius aan het einde van deze eeuw, waar de wereld nu op aankoerst. Wat betreft Antarctica daarentegen zijn de verwachtingen veel onzekerder. Het blijft moeilijk te bepalen of de door een warmer klimaat opgewekte toename van neerslag in de vorm van sneeuw de verergering van het smelten van het ijs aan de kusten kan compenseren. In een optimistisch scenario zou het verdwijnen van het ijs, de gletsjers, van Antarctica zich kunnen voortzetten in het huidige tempo, maar in een pessimistischer scenario zou dit vijf keer sneller kunnen gebeuren dan vandaag de dag het geval is, zelfs als de klimaatopwarming tot 1,5 graad Celsius beperkt zou kunnen worden, wegens een ineenstorting van het westen van Antarctica en in het bijzonder van de gigantische Thwaites gletsjers, bijgenaamd « de gletsjer van de Apocalyps » en Pine Island, die al heel instabiel zijn. In deze pessimistische scenario’s kan het zeeniveau met 42 tot 56 centimeter stijgen, waarbij de thermische uitzetting van het oceaanwater als effect van de klimaatopwarming eraan toegevoegd moet worden (nu verantwoordelijk voor ongeveer 40% van de stijging van het zeeniveau).
Deze resultaten worden geïntegreerd in het volgende rapport van de onafhankelijke intergouvernementele groep experts voor de evolutie van het klimaat (IPCC), die de Verenigde Naties adviseert. Het vorige rapport van het IPCC over de oceaan schatte dat de stijging van het zeeniveau van nu tot 2100 volgens het meest optimistische scenario 0,6 meter zou kunnen bereiken en 1,10 meter in het meest pessimistische scenario, in verhouding tot de periode 1968-2005. De gevolgen van de stijging van het zeeniveau zijn niet misselijk: meer overstromingen, verlies van zeer kostbare infrastructuren bij de kusten, verplaatsingen van honderden miljoenen mensen…
Tamsin Edwards van het King’s College London en belangrijkste schrijfster van de studie: « Ons werk laat zien dat we het allerergste nog kunnen vermijden, maar Antarctica is en blijft de joker in het spel betreffende de stijging van het zeeniveau ». Antarctica heeft te maken met twee belangrijke effecten van de klimaatopwarming aan de oppervlakte en in de diepte. Allereerst knabbelen de warmere onderzeese stromingen aan de onderkant van de drijvende ijsvelden van Antarctica. Deze ijsvelden functioneren als « stoppen » voor de hogerop liggende gletsjers. Als deze gletsjers daarvan bevrijd zijn, versnelt en verveelvoudigt hun afvloeiing naar zee. En dat is niet alles. Het verlies aan compactheid van de gletsjers verkleint ook de transitiezone tussen het deel waar de ijsvelden en ijsbergen drijven en waar zij op de aarde rusten. Dat creëert instabiliteit en versnelt de verdwijning van de gletsjers. Bovendien kan het smelten aan de oppervlakte scheuren veroorzaken in de ijsoppervlaktes, die zich daardoor gemakkelijker losmaken.
Men kan de consequenties van de opwarming van de oceanen voor Antarctica nog niet goed inschatten, met name wat betreft de precieze hoeveelheid ijs die smelt bij iedere aanvullende graad klimaatopwarming. Men mist nog voldoende terreinobservaties, met name in de diepte van de oceanen maar vooral ook het nemen van voldoende afstand om de gegevens beter te beoordelen.
Deze twee onderling verschillende studies trekken beide een duidelijke conclusie: Antarctica, en in het bijzonder het westen van Antarctica, is een « game changer ». Als wij de uitstoot van broeikasgassen niet op de meest urgente manier terugdringen, worden we geconfronteerd met drastische, zo niet dramatische veranderingen voor onze beschaving, die onmogelijk zijn terug te draaien. Het IPCC heeft al een paar jaar geleden aangekondigd dat als wij de klimaatopwarming willen beperken tot 2 graden Celsius (het « point of no retrurn ») de toegezegde inspanningen op de klimaatconferentie van Parijs ten minste vertwee- of verdrievoudigd moeten worden. En dat op zeer korte termijn.
Dat betekent onder meer een totale herziening van ons op ongelimiteerde groei gebaseerde economische en daarmee samenhangende consumptiesysteem met uiterst drastische maatregelen binnen tien jaar, terwijl landen zich door de pandemie tot over hun nek in de schulden hebben gestoken en naar alle waarschijnlijkheid getroffen gaan worden door een gierende inflatie. Wie in de realisering van deze aanpak van de klimaatopwarming met haar catastrofale gevolgen gelooft, is een onverbeterlijke optimist. Ik ben dat in dit geval niet. Te meer omdat een zeer recentelijke enquête van Fondapol uitwijst dat in Frankrijk – en ik denk dat dat ook elders opgaat – 72% van de Fransen denkt dat « men onze economie kan blijven ontwikkelen en tegelijkertijd het milieu kan beschermen voor toekomstige generaties »… Voor de rest hebben alleen de niet gehouden beloftes van de politieke leiders een toekomst!
Geschreven op 13 mei 2021
Het kunstmestoverschot: een ecologische, sociale en economische ramp
De uitvinding van chemische kunstmest door de chemicus Fritz Haber (1868-1934), die voor zijn onderzoek inzake de synthese van ammoniak de Nobelprijs kreeg, had twee doelen: meer mensen voeden en het fabriceren van explosieven. Deze ontdekking stelde in staat om na het einde van de Tweede Wereldoorlog heel snel de agrarische rendementen te verhogen en daarbij nieuwe afzetgebieden en vooruitzichten te bieden voor de in oorlogstijd gecreëerde bedrijven. Sinds 1960 is het mondiale gebruik van met stikstof verrijkte synthetische mestkorrels vernegenvoudigd, terwijl planten niet meer dan de helft van de geproduceerde stikstof opnemen. De vraag is dus waar de rest is gebleven.
Onze overconsumptie van met stikstof verrijkte synthetische kunstmest is een ecologische, sociale en economische ramp. De productie van deze kunstmest is een klimatologische bom: er is één kilo olie nodig voor de productie van één kilo stikstof. Bij gebruik op de velden stoten deze kunstmestkorrels een gas uit: stikstofmonoxide, dat 240 keer sterker is dan het broeikasgas CO2. De stikstof die niet door de planten opgenomen wordt, vervuilt de waterlopen en het water uit de kraan en doodt de waterbiodiversiteit. Het fenomeen van groene algen is goed bekend. De ammoniak verdampt ook in de lucht en draagt bij aan de productie van fijnstof, die bij in het voorjaar tot in de steden pieken van vervuiling veroorzaakt. Het massale gebruik van chemische mestkorrels heeft een terugval van organische materie in de bodems veroorzaakt en een verhoging van het pesticidegebruik, want te veel stikstof maakt planten kwetsbaar voor ziektes.
Er bestaan alternatieven voor deze met stikstof verrijkte synthetische mestkorrels, maar die vereisen nieuw publiek beleid dat helpt om opnieuw organische stikstof in de cultuursystemen te integreren. In Frankrijk hebben op dit gebied ieder geval alle vormen van nieuw publiek beleid gefaald.
Het is dringend noodzakelijk en ook van cruciaal belang om weer peulgewassen in de wisselbouw van culturen in te voeren. Zij maken op een natuurlijke manier de gronden vruchtbaar en leveren plantaardige eiwitten die de mogelijkheid bieden niet langer afhankelijk te zijn van de import van soja, die bijdraagt aan de ontbossing, voor het voeden van vee.
Het is dringend noodzakelijk en ook van cruciaal belang om alle landbouwers die dat wensen te steunen in hun omschakeling naar biologische landbouw – een landbouwmodel dat geen chemische mest gebruikt – en de verkoop van hun biologische producten te stimuleren. Vandaag de dag wordt een derde van de in Frankrijk geconsumeerde biologische producten ingevoerd, en dat is in principe niet nodig, ja ongewenst.
Het is dringend noodzakelijk en van cruciaal belang de regionale culturen van bestemming te veranderen om de goede stikstofkringloop terug te krijgen: het fokken van planteneters, van vee, op het gras van de weilanden rijk aan peulgewassen, zodat hun mest de grond vruchtbaar kan maken en houden.
Het is dringend noodzakelijk en van cruciaal belang dat landbouwopleidingen de stikstofkringloop en de technieken om die zo goed mogelijk in de landbouw toe te passen weer ontdekken. Vandaag de dag is het voor een leerling-landbouwer moeilijk om te worden opgeleid in de agro-ecologie.
De met stikstof verrijkte synthetische mestkorrels hebben het boerenwerk overgenomen, dat in Frankrijk niet meer dan 2,6% van het totaal aan arbeidskrachten vertegenwoordigt. Laten we eindelijk eens ophouden met beleid dat het platteland ontvolkt, waar duizenden boeren zich zouden kunnen vestigen door het herontdekken van landbouwsystemen met weinig productiemiddelen en productief dankzij samengebrachte culturen.
Natuurlijk erken ik de belangrijke rol van met stikstof verrijkte synthetische mestkorrels direct na de Tweede Wereldoorlog, net zoals ik nu besef dat deze rol wat betreft de hedendaagse landbouwproblemen volledig achterhaald is. Wij weten nu dat het mogelijk is om het gebruik van chemische bemestingsmiddelen, die meer de industriële veeteelt dan mensen voedt, drastisch terug te brengen. Ik zou wensen dat wij in Frankrijk en in andere landen collectief tegen de met stikstof verrijkte synthetische mestkorrels zouden zeggen: « Bedankt en tot ziens! »
Geschreven op 26 april 2021