Voeding, gezondheid en milieu
Deel 1

Civis Mundi Digitaal #112

door Piet Ransijn

Bespreking van Jaap Seidell en Jutka Halberstadt, Andere kost: Een pleidooi voor een gezonder en duurzamer voedselsysteem. Atlas/Contact, 2021.

 

Er verschenen recentelijk diverse boeken over voeding, o.a. Carolyn Steel, Wat gaan we eten? Sitopia: hoe goed eten de wereld kan redden; en Michel Korthals, Eetbare natuur: De essentie van landbouw en voeding en het boek Andere kost, dat hier wordt besproken,geschreven door een hoogleraar Voeding en Gezondheid en een unversitair docent (kinder)obesitas aan de VU. Zie NRC 17 juni, https://www.nrc.nl/nieuws/2021/06/17/de-toekomst-draait-om-voedsel-a4047748). Eerder is in CM 83 het boek besproken vanPeter Singer en Jim Mason, The Ethics of What We Eat: Why Our Food Choices Matter, een vervolg opeen artikel over de bioethicus Singer in CM 81. Voeding is niet alleen een fysieke zaak, maar ook een ethische en sociale aangelegenheid. Ons overleven op deze planeet hangt af van hoe we ons voeden. Het kan leiden tot een kaalslag van de aarde, maar het kan ook anders, zoals o.a. bovengenoemde boeken laten zien.

 

Honger, obesitas en voedselongelijkheid zijn enkele van de problemen

https://docplayer.nl/108227136-Voedselongelijkheid-workshop-stoempdag.html

 

Systemische problemen en oplossingen

Andere kost is gekozen om te bespreken, omdat het een veelzijdige, holistische en ‘systemische’ benadering biedt, die aansluit bij die van Capra in CM 110. Het boek gaat in op onze voeding in relatie met een aantal actuele problemen: bevolkingsgroei, klimaatverandering, milieuvervuiling, verlies aan biodiversiteit, de kloof tussen rijk en arm en gezondheidsproblemen zoals chronische welvaartsziekten, waaronder obesitas, hart- en vaatziekten en kanker. Deze kwalen hebben allemaal met onze voeding te maken hebben en brengen al jarenlang veel meer slachtoffers met zich mee dan Covid-19. De onderwerpen in het boek worden ingedeeld in een maatschappelijk en mondiaal perspectief in Deel 1 Voedsel en de macrokosmos en in een individueel perspectief in deel 2 Voedsel en de microkosmos. Beide hangen uiteraard samen.

Genoemde problemen zijn oplosbaar door maatregelen op beide niveau’s, waarbij collectieve inzet van individuën, bedrijven en overheid op alle niveau’s noodzakelijk is. Op al deze niveau’s schieten wij tekort. Overheden treden niet doortastend op, omdat ze moeite hebben in het leven van burgers in te grijpen. Bij de coronacrisis kon en mocht het opeens wel. Waarom dan niet bij de milieu- en klimaatcrisis en ernstigere bedreigingen voor de volksgezondheid dan corona? Wordt er met twee maten gemeten?

De verwevenheid van industrie en overheid en de commerciële belangen van partijen is een andere belemmering om op te treden. Aan voedsel valt veel te verdienen, vooral aan ongezond, overbewerkt voedsel. Maar de kosten zijn hoog. De winst gaat ten koste van de gezondheid en het milieu. Op termijn blijkt dergelijk voedsel levenbedreigend. Een derde belemmerende factor is geringe veranderingsbereidheid en gehechtheid aan een bepaalde leefstijl en voedingspatroon, Commerciële belangen spelen daar op in. Deze problematische factoren hebben een wisselwerking met elkaar. Redenen waarom oplossingen een collectieve inzet vragen op alle niveau’s.

De vraag is: waar te beginnen? De urgentie is groot genoeg voor inzet op alle fronten.

De verschillende facetten van onze voeding vormen een systeem: ons ‘voedselsysteem’. Onze voeding hangt samen met het natuurlijk systeem, het voedselproductiesysteem, het economisch systeem, het politieke systeem, het sociale systeem en het gezondheidszorgsysteem, die elkaar onderling beïnvloeden. Dat maakt systeemverandering geen eenvoudige opgave (p15,16).

De auteurs spreken van “een pandemie van voedingsgerelateerde problemen”. Deze zijn eigenlijk sluipender en ingrijpender dan Covid. “Ongeveer twee miljard mensen hebben overgewicht of obesitas, en een half miljard mensen hebben ondergewicht” (p17). Dit afgezien van andere voedingsgerelateerde welvaartsziekten, zoals obesitas, suikerziekte, kanker en hart-en vaatziekten die de meest voorkomende directe of indirecte doodsoorzaken zijn. Deze problemen blijken niet technologisch op te lossen. Verandering van eetgewoonten, leefstijl en voedselproductie en consumptie, die nu miljardenwinsten opleveren aan de voedingsindustrie en miljarden kosten wat betreft de gezondheidszorg, zijn nodig.

 

Waarom we urgent moeten werken aan een ander voedselsysteem

https://twitter.com/jaapseidell/status/1403977078714867712

 

‘Voorkomen is beter dan genezen’

De kosten van onze gezondheidszorg stijgen snel. In Nederland nu 100 miljard euro per jaar. Naar verwachting 300 miljard in 2060. Wie zal dat betalen? Een fractie hiervan gaat naar gezondheidsbevordering. Een groot deel hiervan zou naar arbeidsomstandigheden en veiligheid gaan. Slechts 30 miljoen per jaar gaat naar preventie, terwijl dit kan leiden tot enorme kostenbesparingen (p21). Het is al eeuwen bekend dat voorkomen beter en goedkoper is dan genezen, maar toch wordt er weinig in geïnvesteerd. Geneeskunde wordt nu ‘medicijnen’ genoemd, omdat de nadruk ligt op het voorschrijven van medicijnen, niet op het voorkomen van ziek worden. Er wordt een onderscheid gemaakt in universele, selectieve, geïndiceerde en zorggerelateerde preventie, resp. gericht op de hele bevolking, risicogroepen en individuen en ondersteuning van de zorg.

In haar boek Betere mensen: Gezondheid als keuze en koopwaar noemt Trudy Dehue onder de kop ‘Behandeling om gezond te blijven’ (p213) nog een vorm van preventie, die door de farmaceutische industrie wordt gepropageerd, nl. voorkomen van risico’s van stoornissen voorkomen door preventieve medicatie voor er een stoornis is. “Zo krijgen we een samenleving die bang is voor iedereen die ook maar een beetje afwijkend is omdat hij of zij misschien aan een ‘verborgen stoornis’ lijdt. Preventieve behandelingen worden op deze manier een morele verplichting…” (p217, zie CM 29). Deze vorm van preventie lijkt niet kostenbesparend maar verhoogt kosten en winsten. Dehue verwijst naar het boek Drugs for Life van Joseph Dumit. Levenslange medicatie, zoals bij diabetes, is zeer lucratief, terwijl deze bij diabetes-2 vaak vervangen blijkt te kunnen worden door passende voeding.

Een belangwekkende vraag is of de overheid en politiek zich mogen bemoeien met onze leefstijl. Volgens John Stuart Mill in On Liberty (1859) mag de vrijheid van een individu worden beperkt als aan anderen schade wordt toegebracht (het ‘schade-principe’). Obesitas blijkt een ‘sociaal besmettelijke ziekte’ te zijn volgens onderzoekers in de VS en schadelijk voor anderen. Geldt dat ook voor een ongezonde leefstijl, bijv. roken en gebruikt van alcohol en drugs? Dergelijk gedrag wordt overgenomen van anderen, die direct of indirect op anderen een schadelijke invloed hebben.

Volgens de gezaghebbende Britse Nuffield Council on bioethics dient de overheid “ziekte door een ongezond makende omgeving tegen te gaan... en te zorgen voor een omgeving waarin de gezonde keuze de norm is.” Dit impliceert dat onveilig drinkwater en ongezonde producten verboden mogen worden en verslavingen voorkomen dienen te worden, waaronder eetverslaving. Sport, beweging en gezond leven dienen te worden gestimuleerd, alsmede adequate toegang tot de gezondheidszorg (p31,32).

Commerciële bedrijven hebben belang bij de keuzevrijheid van consumenten en verzetten zich tegen restricties wat betreft roken, alcohol en ongezond voedsel, waar miljarden aan verdiend worden, terwijl dit gezondheidsschade met zich meebrengt. “De impact van voeding op de gezondheid is enorm” (p32). Met goede voeding is een significante gezondheidsverbetering te realiseren. Wat let ons? Het voedselsysteem werkt ongezond eten in de hand. De gezondheidszorg investeert nauwelijk in preventie en verreweg het meeste in behandelen van ziekten, die voor een belangrijk deel zijn te voorkomen met een fractie van de kosten. De auteurs spreken van een ‘omgekeerde zorgpiramide’ met een brede basis voor behandelen en een klein topje voor preventie. Zij pleiten voor het omkeren van deze piramide: “Veel geld en aandacht voor het gezond houden van mensen in de basis..., in het puntje de gespecialiseerde medische zorg voor ernstig zieke mensen” (p35).

 

https://www.dehormoonfactor.nl/weerstand-verhogen

https://gezondidee.mumc.nl/corona-en-voeding-feiten-fabels

 

Covidcomplicaties, weerstand, voeding en leefstijl

Ook wat betreft Covid werd duidelijk “dat gezond gedrag en een gezond gewicht belangrijke invloed kunnen hebben op het beloop” (p36). 2400 Zorgprofessionals en wetenschappers ondertekenden een brief naar het ministerie van VWS met vier leefstijladviezen voor een goede weerstand. Daar werd weinig mee gedaan. Maatregelen bleven beperkt tot ontsmetten, afstand houden, mondkapjes en zelfisolatie bij klachten, vaak wettelijk verplicht.

Epidemieën als Covid zijn te voorkomen door anders om te gaan met dieren, met name consumptie van wilde dieren, door intensieve veehouderij en vleesconsumptie te beperken. Als dat niet gebeurt, kunnen we wachten op een volgend virus. Het ontsnappen van virussen uit laboratoria is ook niet uitgesloten.

“Het beloop van verschillende virusinfecties blijkt in belangrijke mate te worden bepaald door de gevolgen van een ongezonde leefstijl... Mensen met hart- en vaatziekten, diabetes type-2, een te hoge bloeddruk en obsitas hebben in het algemeen een verhoogde kans op complicaties... Bij overmatige vetopslag kan dat leiden tot... een minder goed werkend immuunsysteem. Antivirale middelen en vaccins zijn dan ook minder effectief... Chronische ziekten als obesitas zijn voor een groot deel het gevolg van een ongezonde leefstijl: te weinig bewegen en een ongezonde voeding” (p39,40). Probleemgevallen en zorgbelasting bij Covid komen voor een groot deel van genoemde doelgroep en zijn maar ten dele op het conto van Covid te plaatsen, maar voor een belangrijk deel op onze ongezonde leefstijl en voeding.

 

https://nieuwspaal.nl/overheid-komt-met-staatsmenus-in-strijd-tegen-overgewicht/

 

De rol van de overheid vraagt meer doortastendheid

Bij de verspreiding van ongezond, overbewerkt voedsel zijn economische belangen doorslaggevend. De overheid trekt vaak aan het kortste eind, maar “heeft een taak bij het begrenzen van aanbod... Vadertje Staat moet beschermen” (p41,44). Er zijn wetten die de Staat machtigen bij “het formuleren van maatregelen ter beïnvloeding van gezondheidsbedreigingen”, zoals het internationale gezondheidsrecht, het kinderrechtenverdrag, de Wet Publieke gezondheid en de Omgevingswet. Capra en Mattei benadrukten, zie CM 110, het belang van wetgeving voor milieubeheer. Dat geldt evenzeer voor de gezondheidszorg, die is “gebaat bij strenge naleving van de wet” (p45). Er is een actiever en doortastender beleid en bestuur nodig om gezondheidsbedreigingen het hoofd te bieden en voedselveiligheid te waarborgen, die onder druk staat van commerciële belangen.

Tegenstrijdig is “dat gezondere voedingsmiddelen de laatste tien jaar gemiddeld 22 procent duurder zijn geworden... Groente en fruit waren al ruim 40 procent duurder geworden, terwijl suiker... ruim 20 procent goedkoper werd... zelfs goedkoper dan tien jaar eerder.. .Het hanteren van prijsmaatregelen is een uitermate effectieve manier voor overheden om de gezondheid van burgers te verbeteren.” Maar dan wel andersom: gezond voedsel goedkoper, ongezond voedsel duurder. “De taks op suikerhoudende dranken is een mooi voorbeeld van een effectieve maatregel” p49-51). Dat geldt ook voor subsidies voor gezond voedsel. Dat zou effectiever werken dan voorlichting.

 

Aan suikerhoudende frisdrank wordt veel verdiend, terwijl het geen enkele voedingswaarde heeft

 

De intensieve veehouderij ten behoeve van de voedselproductie verstoort en vervuilt het milieu. “Volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’ draait dan de consument niet op voor milieuverstorende voedselproductie, maar vooral de producent” (p52). Met inkomsten daaruit kunnen duurzame productiewijzen worden gesubsidieerd. Vleesconsumptie belast het milieu. Daarom wordt belasting op vlees voorgesteld, de ‘vleestaks’. “Zo’n taks zou best gecombineerd kunnen worden met een algemene taks op ongezond ultrabewerkt voedsel. Met de opbrengsten zou gezonder voedsel gesubsidieerd moeten worden, zodat de burger niet opdraait voor de hogere prijs” (p53).

Er valt lokaal, nationaal en internationaal veel te verbeteren aan het voedselbeleid. “In internationale handelsverdragen spelen gezondheid en duurzaamheid een ondergeschikte rol.” Het gaat vooral om economie en handel. De auteurs pleiten ook voor burgerparticipatie en voedselonderwijs waarbij o.m. voedselvaardigheden worden aangeleerd.

Armoede, sociale klasse, slechte voeding en gezondheid correleren. George Orwell beschreef dit reeds in The Road to Wigan Pier (1936): participerende journalistiek wat betreft een arbeidersgemeenschap. “Als je werkloos bent.., ondervoed... en miserabel, wil je geen volwaardig voedsel. Je wil iets met wat meer ‘smaak’ (tasty). Er is altijd een goedkoop lekker iets om je te verleiden” (p58-59). Het wordt ‘troostvoedsel’ genoemd. Het is dan van belang iets te doen aan de sociale omstandigheden en de werkloosheid, die ongezond gedrag in de hand werken.

 

De overheid staat vaak met lege handen en is weinig doortastend

https://www.quest.nl/mens/voeding/a30167206/waarom-spreken-voedingsadviezen-elkaar-zo-vaak-tegen/

 

Belangenverstrengeling: ‘wie betaalt, die bepaalt’

Het vertrouwen in de media en de politiek is niet hoog. De wetenschap scoort het hoogst. Maar dit wordt minder als wetenschappers samenwerken met bedrijven. Dat blijkt nl. de onderzoeksresultaten te beïnvloeden, zie mijn artikelen over wetenschap landbouw, voeding en belangenvestrengeling in CM 76 en 77. “Wie betaalt, die bepaalt.” Financiering blijkt invloed te hebben op onderzoeksuitkomsten. Bedrijven doen hun best om deze voor hen zo gunstig mogelijk te laten uitkomen. Voor hen is wetenschap een marketingsinstrument, zoals bij de farma-industrie. “Door de industrie betaald onderzoek moet worden gezien als een onderdeel van hun marketing,” volgens de Amerikaanse hoogleraar Marion Nestle in Unsavory Truth (p64).

Het is lastig voor beoordelingscommissies onafhankelijke wetenschappers te vinden. Velen hebben banden met bedrijven en dubbele petten op. Evenals de farma-industrie probeert de voedingsindustrie het volksgezondheidsbeleid te beïnvloeden via onderzoek, beleidsvorming, lobbyen en vooropstellen van keuzevrijheid, die ze met reclame en marketing proberen te sturen. Ze hebben nog te veel vrij spel om ongezonde waren te produceren en aan de man te brengen. De auteurs pleiten voor restricties en regulering. Bedrijven doen er alles aan om de keuzevrijheid van burgers te beïnvloeden in ongezonde richting, gericht op financiëel gewin.

Bedrijven kunnen echter ook inzetten op gezondheid en duurzaamheid, als ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus nemen. Zoniet, dan kunnen ze daartoe door wetgeving en kritsiche consumenten worden aangezet. Onafhankelijke controle is daarbij noodzakelijk. “Onafhankelijke commissies wijzen meer dan 90 procent van de gezondheidclaims van voedingsmiddelenbedrijven af, omdat ze onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn” (p65)

 

https://danielderweduwen.be/het-coronavirus-natuurlijk-behandelen/

 

Preventief en genezend effect van gezond eten

Behalve preventief kan gezond eten ook genezend werken, vooral samen met bewegen. Bijv. bij diabetes type 2 worden gunstige resultaten gerapporteerd, die pillen slikken overbodig maken. Leefstijlverandering kan een goed alternatief zijn voor medicijnen” (p71). Het vraagt wel discipline, die wordt bemoeilijkt door onze “ziekmakende maatschappij,” en de voedingsindustrie die aanzet tot ongezond eten (p74). De overheid dient het collectieve belang te beschermen, schadelijk gedrag te beperken en te zorgen voor een gezonde leefomgeving, zoals eerder vermeld.

Verandering van comsumptie(patroon) is niet alleen een individuele aangelegenheid, maar vraagt o.m. verandering in de landbouw, de economie en het gezondheidsbeleid, de eerder genoemde samenhangende systemen. Het bedrijfsleven vertrouwt op technologie. Tegenover de technologen staan de ecologen, die dat anders zien. Samenwerking lijkt de beste optie. Zie hierover Charles Mann, De Tovenaar en de Profeet, besproken o.m. in CM 77 en 82.

“Onze consumptiemaatschappij is niet verenigbaar met een groeiende wereldbevolkng... Er moet een verschuiving optreden van dierlijk naar plantaardig voedsel” (p105,106). De huidige technisch geavanceerde industriële landbouw lijkt op termijn geen oplossing, maar geeft problemen, o.m. wat betreft milieuvervuiting en vergiftiging, bodemkwaliteit, biodiversiteit, stikstofemissie en voedselkwaliteit (zie o.m. Capra,  CM 110 deel 3 en 4).

Overconsumptie leidt tot overgewicht. Een teveel aan vetcellen verzwakt het immuunsysteem door overproductie van zgn. cytokinen, die tot lichte ontstekingen kunnen leiden. Ontstekingsremmend voedsel is dan van belang: groenten, fruit, volkoren, olijven, noten en vette vis, het zgn. “mediterrane voedingspatroon” (p114). Hoewel inzichten over gezonde voeding kunnen variëren, zijn geleerden het erover eens dat ultrabewerkt voedsel ongezond is en vezelrijke gevarieerde voeding met voldoende vitaminen en mineralen gezond is.

 

De nieuwe schijf van vijf

 

Gezond en ongezond voedsel

 “Ultrabewerkt voedsel is nagenoeg volledig verantwoordelijk voor de inname van toegevoegde suikers, zout en industriële vetten die in belangrijke mate bijdraagt aan de epidemie van welvaartsziekten zoals obesitas en diabetes type 2” (p129). Dit vraagt om doortastende (prijs)maatregelen, ontmoediging en beperking van de consumptie daarvan.

Suikerconsumptie is met het ultrabewerkte voedsel ook sterk toegenomen, o.a. door frisdrank. “Suiker vervangen door zoetstoffen maakt producten niet veel gezonder... Zoetstoffen hebben weinig voordelen” (p138). “Ontzoeting” en minder of geen toegevoegde suiker consumeren is veel beter.

Over melk(producten) is men het niet zo eens als over suiker, behalve bij lactose-intolerantie. Melk bevat waardevolle voedingsstoffen zoals eiwit, calcium en B-vitaminen, maar zou kunnen leiden tot slijmvorming, “alhoewel wetenschappelijk onderzoek dat nooit heeft bevestigd” (p142). Sojamelk, amandel- en kokosdrank kunnen melk deels vervangen als calcium en vitaminen B2 en B12 zijn toegevoegd, maar bevatten minder eiwit en geen vet. Minder melk heeft duidelijke milieuvoordelen.

Met volkorenbrood is niks mis, mits met mate en zonder zoet beleg. Witbrood is minder goed en minder vezelrijk. Bij gluten- of tarwe-intolerantie zijn er andere granen zoals spelt. “Het is een kwestie van uitzoeken... welk brood het beste bevalt” (p151). Over voedselsupplementen is geen eenstemmigheid. Het is beter als deze niet nodig zijn door gezonde volwaardige voeding.

Afvaladvies op basis van DNA is niet zinvol... Het verzamelen van DNA lijkt vooral een goed verdienmodel” (p153,155). Vasten is vanouds de manier om af te vallen. Er zijn vele vormen van vasten. Bijv. een dag per week weinig eten en/of alleen drinken, of geen ontbijt nemen. “Pas als we ruim 16 tot 18 uur niets eten, schakelt ons lichaam over op het verbranden van vet” (p167). Dan is er nog een ketogeen dieet met weinig koolhydraten en vetrijke voeding. “’Het... heeft bij mensen met epilepsie zijn positieve werking bewezen... We weten weinig over de veiligheid en effectiviteit op lange termijn” (p171). En het zou moeilijk zijn vol te houden.

Veganisme en vegetarisme zijn gunstig voor gezondheid en milieu. Er wordt weleens gezegd dat een plantaardig dieet te weinig essentiële eiwitten en ijzer zou bevatten. Dit is echter te ondervangen door een gevarieerd dieet met bijv. ook bonen, die veel lysine bevatten. In groenten en granen zit voldoende ijzer, dat minder goed zou worden opgenomen dan ijzer uit vlees. Echter, “vitamine C verhoogt... de ijzerconsumptie... Een plantaardige voeding heeft ook vele voordelen” (p179). Zowel voor de gezondheid als het milieu. Het bevat over het algemeen minder vet, zout en suiker. Bij een plantaardig dieet is variatie belangrijk, hoewel dat altijd van belang is. “Kinderen die veganistisch eten, lopen een kans op een tekort aan vitamine B12 en calcium en kunnen ook een tekort krijgen aan vitamine D en jodium” (p177).

Variatie is ook belangrijk omdat voedsel soms kleine hoeveelheden toxische stoffen bevatten. Dus dergelijk voedsel niet teveel consumeren, bijv. pesticiden in schillen van fruit, nitraat in bladgroenten, acrylamide in aardappelen en verhitte granen. Verder bevat kraanwater resten van drugs en medicijnen.

De auteurs pleiten verder voor herstel van onze verbinding met elkaar door gezamenlijk eten en met het ecosysteem door voedingonderwijs en –voorlichting en direct contact met de natuur, bijv. door zelf voedsel te produceren. Voedseladviezen ontwikkelen zich met de inzichten van de wetenschap, die zelden éénstemmig zijn, maar over de nadelen van ultrabewerkt voedsel, suiker en alcohol en de voordelen van een gevarieerd dieet is men het eens.

 

 

Noodzakelijke transitie

“Grote veranderingen komen nooit vanzelf tot stand; ze zijn het gevolg van individuele en collectieve acties. En daar kunnen we vandaag al mee beginnen. Hoe werkt zo’n transitie?”’ (p202). In eerdere artikelen in CM o.m. van Toon van Eijk is het belang en de samenhang van individule en collectieve actie èn bewustwording herhaaldelijk toegelicht.

Jan Rotmans, hoogleraar transitiekunde te Rotterdam, wijst op het belang van transitie van onderop. “‘Bottom-up’ betekent dat de vernieuwing niet zozeer van beleidsmakers zal komen als wel van onderop, bijv. van burgers en ondernemers. Een kantelpunt wordt al bereikt als 20 procent van de bevolking participeert, aldus Rotmans. Als er maar genoeg initiatieven zijn vanuit de maatschappij... zal het voedselsysteem volgens hem onomkeerbaar veranderen. Anderen, zoals.. het Collaborative Framework for Food Systems Transformation, zien meer toekomst in een synergie van top-down en bottum-up benaderingen die elkaar versterken... In hun visie... worden ook leidende figuren uit sectoren als landbouw, milieu, financiën, gezondheid en onderwijs daarbij betrokken” (p208-09).

De systemische benadering van de auteurs omvat de individule microkosmos en de maatschappelijke macrokosmos. Zij wijzen herhaaldelijk op onze persoonlijke verantwoordelijkheid en daarnaast nadrukkelijk op de verantwoordelijkheid van de overheid voor volksgezondheid en gezonde voeding, die door de grote invloed van de voedingsindustrie onder druk staat. Ook bedrijven dienen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid serieus te nemen, die uiteindelijk belangrijker is dan winst maken. Geld verdienen met ongezond voedsel is ethisch gezien aanvechtbaar en dient wettelijk aan banden te worden gelegd. Zoals Capra en Mattei ervoor pleitten het milieu wettelijk te beschermen, zo kan ook de volksgezondheid wettelijk beschermd worden tegen ongezond en ziekmakend voedsel volgens het eerder genoemde schade-principe van John Stuart Mill.

 

 

Industriëler massaproductie van zoet voedsel en zelf met bereiding van gezond voedsel bezig zijn

 

Slot: aanbevelingen en conclusie

Het boek eindigt met enkele tips:

1. “Leer koken... Bezig zijn met voedsel draagt bij aan bewustwording van wat je eet”

2. “Eet als het kan lokaal en duurzaam geproduceerd voedsel”

3. “Wordt vegetariër of flexitariër”

4. “Eet gevarieerd binnen de schijf van vijf”

5. “Eet zo weinig mogelijk ultrabewerkt voedsel”

Voor de overheid:

1. “Maakt het alle burgers makkelijk om gezond te leven... en duurzaam geproduceerde voeding te consumeren

2. “Gebruik een ‘true-cost, true price’ benadering: bereken de gevolgen van voedselproductie en-consumptie door in de prijs”

3. “Investeer in kennis en vaardigheden die mensen nodig hebben om gezonder te kiezen”

4. “Investeer in alle vormen van preventie”

5. “Hanteer... het principe van ‘rentmeesterschap’:... de verantwoordelijkheid om de natuur en de maatschappij in goede (liefst betere) staat achter te laten voor de volgende generaties”

Daarna volgt een literatuurlijst van 33 blz. Het boek is grondig onderbouwd met literatuur, waardoor er weinig tegenin te brengen lijkt. Hoewel het wetenschappelijk is onderbouwd, komt het niet moeilijk en wetenschappelijk over en heeft het een zekere bevlogenheid en urgentie. Het is duidelijk geschreven en ingedeeld in 28 korte hoofdstukken: hapklare brokken, die weinig inspanning vergen. De veelzijdige systemische benadering wordt al lezende bewaarheid. Voeding wordt in breed maatschappelijk verband geplaatst, geïntegreerd met het belang van persoonlijke, politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid. Met zo’n geïntegreerde benadering maakt de noodzakelijk voedseltransitie meer kans.

In deel 2 volgt commentaar op het boek met een aanvullend overzicht van recente krantenartikelen over de behandelde onderwerpen, die als een soort toetsing en bevestiging kunnen dienen van wat er gaande is op dit gebied.