Civis Mundi Digitaal #115
Ja, ja, die groene revolutie toch! Gedragen door een ontwapenend enthousiasme zijn veel milieubeschermers ervan overtuigd dat de milieutransitie, de groene transitie, een lange, bijna rustige rivier is, die slechts één groot obstakel kent: de afwezigheid van moed bij politieke leiders en bedrijven, die vasthouden aan de oude, fossiele en op productievermeerdering gerichte wereld. Ik zal niet zeggen dat dat niet waar is, maar er is heel wat meer aan de hand. Zij onderschatten de sterke tegenstellingen en de negatieve economische effecten die gepaard gaan met een grootscheepse verandering van het productiemodel en onze levenswijzen.
De economische kosten van de omslag naar een wereld zonder fossiele brandstoffen – de compleet dode hoek in alle politieke toespraken, inclusief die van de « groenen » – blijft een punt van discussie. De Europese rekenkamer heeft deze kosten voor Europa geschat op 1.120 miljard euro per jaar tussen 2021 en 2030; veel te laag, oordelen anderen. Want ook de kosten voor CO2-uitstoot door belastingen of andere regelgeving zal een aanzienlijk verlies aan kapitaalwaarde als gevolg hebben: een negatieve schok, voorziet de econoom Jean Pisani-Ferry, aan wiens voorspellingen ik mijn vorige artikeltje wijdde.
De economische schade van niets doen zouden nog veel hoger zijn, aldus een panel van 738 recentelijk ondervraagde economen door het « Institute for Policy Integrity » van de Universiteit van New York: 1.700 miljard dollar per jaar in de komende vijf jaar, volgens de mediaan van hun projecties. En daarna 30.000 miljard dollar ieder jaar tot 2075.
En de ecologische kosten? Die zullen in het begin van de transitie zeer hoog zijn. Kan men nu meer broeikasgassen uitstoten om deze uitstoot daarna te verminderen? Van de aanbodzijde tot de vraagzijde van de productieketen is het risico levensgroot dat een aantal beslissingen naar dit scenario leiden, wat we overigens al zien gebeuren. En dat staat haaks op de dringende adviezen van het IPCC en het Internationaal energieagentschap (IEA), die laten weten dat de vermindering van uitstoot van broeikasgassen geen enkel uitstel toelaat.
De productie van zeldzame metalen die gebruikt worden in elektrische en hybride auto’s is zo verwoestend voor het milieu dat de Westerse landen, die soms zelf over deze zeldzame metalen beschikken, de productie ervan uitbesteed hebben, en daardoor afhankelijk zijn geworden van vaak vijandige machten als China. Een overvloedig mineraal als koper is essentieel voor de elektriciteitsvoorziening op onze onherbergzame planeet, de sleutelvector van de groene revolutie. Maar steeds meer koper producerende landen nemen maatregelen die de winning remmen, zodat koper steeds kostbaarder wordt. Dit overigens met de beste bedoelingen: reductie van vervuiling en van watergebruik, bescherming van lokale volkeren, etc.
Aluminium kent een soortgelijke geschiedenis. Voor 60% geconcentreerd in China, wordt het geproduceerd in door steenkool gevoede fabrieken. Peking heeft besloten een plafond in haar productie aan te brengen: één van de maatregelen om de koolstofneutraliteit in 2060 voor zover mogelijk te bereiken. En dat heeft de koperprijs binnen één jaar verdubbeld. In Europa straft de olieprijs de metaalgieterijen en doet de prijzen toenemen. Een zorgwekkende « greenflation », waarin de ecologische transitie zich steeds meer voedt met deze hulpbronnen, aldus de Wereldbank.
De diagnose is ook niet geruststellend voor de productie van zonnepanelen. Deze gebruikt veel silicium, waarvan de raffinage heel veel elektriciteit vraagt. Driekwart van de zonnepanelen wordt geproduceerd in Chinese fabrieken, die draaien op steenkoolcentrales. Zijn windmolens, die nu het doelwit zijn van allerlei acties, een stuk verdienstelijker met hun tonnen staal en beton voor een met tussenpozen optredende productie? Met hun kilometers lange noodzakelijke koperleidingen bij in zee geplaatste windmolens? Beslist niet, integendeel zou ik zelfs zeggen. De tegenvallers van de groene deugd houden hierbij niet op: de klimaatbalans van de elektrische auto in zijn levenscyclus is minder briljant dan werd aangekondigd. En het zijn de oliedollars die de « vergroening » van de oliemaatschappijen financieren.
Er wordt nu ook nog een andere sector op de korrel genomen: de digitale sector. Van Washington via Brussel tot Peking wordt gezegd dat deze het essentiële « werktuig » is voor de ecologische transitie, vanwege zijn capaciteiten om de prestaties in de energie-, de transport-, de industrie- en de bouwsector te vergroten. En dat is ongetwijfeld waar. Maar is het een gedematerialiseerde en wat hulpbronnen betreft zuinige activiteit? Vergeet dat maar! Deze illusie wordt volledig onderuit gehaald door Guillaume Pitron in zijn boek « L’Enfer numérique. Voyage au bout d’un like » (Les liens qui libèrent). De digitale sector heeft het nodig om steeds meer smartphones, tablets, PC’s, etc. te verkopen, waarvan de productie op hol is geslagen. Het bureau « Green IT » heeft berekend dat er 34 miljard van deze apparaten in gebruik zijn voor 4,1 miljard gebruikers. Bovendien zijn er enorme infrastructuren nodig voor verzending, verwerking en opslag van massale hoeveelheden gegevens. En voor alles van berichten tot video’s is er ook nog eens veel energie nodig, die veel uitstoot van broeikasgassen veroorzaakt. In 2025 zouden deze technologieën 20% van de mondiale elektriciteit gebruiken en 7,5% van de CO2-uitstoot voor hun rekening nemen, meer dan het huidige zee- en luchttransport samen. Guillaume Pitron: « De digitale sector en diensten brengen de ecologische transitie in gevaar ». De ironie van dit gebeuren is dat deze « kolossale digitale vervuiling » deels veroorzaakt wordt door « een klimaat-generatie » die bijna niets weet van al de ecologische kosten van de likes, selfies en video’s die zij gebruikt op sociale media.
Laat ik heel duidelijk zijn: de groene revolutie met een zachte, vriendelijk ecologische transitie bestaat niet. Zij kost kapitalen, is wreed en meedogenloos voor iedereen. Maar welke politicus en welke politieke partij, nu wij tientallen jaren te laat zijn met het nemen van de nodige maatregelen, durft het aan om letterlijk en figuurlijk bloed, zweet en tranen te beloven? Daarom wordt in feite alles doorgeschoven naar de steeds beroerder wordende toekomst en zo worden toekomstige generaties slachtoffer van dit lafhartige gedrag. Natuurlijk, zo schreef ik al bijna veertig jaar geleden, zal de mensheid met de brandnetel wel overleven, maar met hoeveel en onder welke condities is de vraag.
Geschreven in september 2021