Gedachten over de sharia

Civis Mundi Digitaal #115

door Jan de Boer

Wat is de sharia?

Een niet gewaarschuwde toeschouwer zou geneigd zijn de Taliban te geloven, die zich steeds beroepen op de sharia, en die erop hameren dat dit religieuze recht het afhakken van de hand van een dief voorschrijft, de steniging van een overspelige vrouw, en de eis dat vrouwen door hun kleding onherkenbaar moeten zijn. Nu de recente gebeurtenissen in Kaboel de vrees voor meer en ergere verschrikkingen doet opleven, is het goed te weten waarover we praten. Het is vandaag de dag meer dan ooit nodig om een duidelijk onderscheid maken tussen de theologische fundamenten van de sharia en haar sektarische en van het goede pad afgeraakte interpretaties.

In dat kader heb ik een gesprek gevoerd met een imam en een bevriende mohammedaanse ambtsdrager (zijn vrouw werkt en draagt geen sluier; dat wordt nergens in de sharia vereist) om van hen te horen hoe dat nu eigenlijk zit met de sharia. Ik moet zeggen dat hier in de Aude de imams, priesters, dominees en rabbijnen bij belangrijke gebeurtenissen altijd samen optrekken: een goed teken in een toch overwegend racistisch denkend dit departement.

Proberen te begrijpen is niet hetzelfde als excuseren. Want het moet erkend worden dat binnen de mohammedaanse wereld van 1,8 miljard personen er gevoelige verschillen zijn, alsook een extremistische stroming met een zeer letterlijke interpretatie van de geschriften. Maar is dat in de Christelijke wereld anders? Wat betreft de sharia realiseert het politieke islamisme een dubbele manipulatie: allereerst door het concept zelf op een verkeerd spoor te zetten en vervolgens door de zeggen dat zij op iedereen toegepast moet worden, met absolute voorrang van de religie boven de maatschappij. Het onderscheid tussen de twee opstellingen, tijdelijk en spiritueel, is essentieel voor het respecteren van de goddelijke transcendentie en het voorkomen van de afgoderij van een politieke islamistische macht die probeert met God te concurreren. Het is juist hier dat het politieke denken een ideologie is die een religie verdraait en van een religie wegdraait. Het is een ramp voor iedereen en in de eerste plaats voor de mohammedanen zelf. En dat ben ik volledig eens met mijn gesprekpartners.

De islam is een religie van het geweten die zich richt tot het individu. Iedere mohammedaan is alleen aan God onderworpen, er bestaat een noodzakelijke scheiding tussen de politiek verantwoordelijke, de « laïque », de leider van de maatschappij, en de autonome theologen. Het individu, verantwoordelijk voor zijn daden, moet daarop eerst aan God en vervolgens aan zijn medeburgers een antwoord geven en verder uiteraard duidelijk gehoorzamen aan de houder van de legitieme seculiere macht. Zo is een « fatwa », een door een mufti of een college van mohammedaanse ambtsdrager genomen beslissing volgens het mohammedaanse religieuze juridische recht, meer een hulp, een niet-religieuze gids, dan een definitieve geestelijke beslissing. De fatwa is een antwoord op een gestelde vraag, gaat alleen de vragensteller aan en legt verder geen verplichtingen op.

De islamitische wet of sharia is een weg, een gids die de mohammedaan in staat stelt op persoonlijke titel en als lid van de gemeenschap van gelovigen de « rechten van God en de rechten van mensen » te bevorderen. De bevordering van de verantwoordelijkheid van het individu is essentieel door hem te herinneren aan zijn fundamentele verplichtingen: « U legt op wat aanvaardbaar is, u verbiedt wat laakbaar is » (Koran, soera 3, vers 110) teneinde zo een rechtvaardige maatschappij te krijgen die garant staat voor sociale cohesie.

De mohammedanen worden geïnspireerd – al of niet via de geestelijkheid – door drie bronnen: de Koran, die het woord van God en de voorschriften voor mohammedanen brengt, de « hadiths » (uitspraken en handelingen van de Profeet) en ten slotte de beginselen van de jurisprudentie, gedetailleerd door de traditie en de consensus tussen de leden van de maatschappij. Ten aanzien van nog niet aangesneden kwesties wordt dringend de redelijkheid van het individu aangeraden. Iedere mohammedaan moet zo een persoonlijke zoektocht naar de interpretatie van teksten en het nadenken daarover (ijtihad) realiseren om zich in spiritualiteit, in geestelijke levenshouding op een hoger plan te brengen.

Het woord sharia wordt slechts één keer in de Koran genoemd: « Wij hebben je vervolgens op een weg (sharia) gezet, voortgekomen uit de « Opdracht ». Volg deze dus en volg niet de passies van hen die niets weten » (Koran, soera 45, vers 18). Conceptueel gezien houdt de sharia in wat gezien wordt als onaantastbaar, als sacrosanct, en wat dat niet is, voor een goed gedrag in menselijke aangelegenheden. De sacrosancte, heilige domeinen waaraan niet gemorreld kan worden, zijn die van het geloof (imân), de gegevens van het religieuze geloof (‘aqâ’id) en de godsdienstige handelingen, de eredienst (‘ibâdât). De ethische voorschriften zijn ook onaantastbaar wat betreft hun principes, maar moeten rekening houden met de omstandigheden. Waar het bijvoorbeeld verboden is je naaste te doden, omdat men niet het leven dat God heeft gegeven van dat leven mag beroven, gaat deze wet niet op in geval van legitieme zelfverdediging.

Blijft over het uitgestrekte terrein van sociale verhoudingen (mu’âmalât) met zijn publieke en maatschappelijke regels. Deze regels zijn niet onaantastbaar en genieten veel soepelheid bij hun toepassing. Zij evolueren afhankelijk van tijd en plaats en komen overeen met het wereldlijk recht. Niet vergeten moet worden dat de islam ook waarde hecht aan het begrip pardon, vergiffenis, zonder dat dat rechtspraak en het zoeken naar een rechtvaardige sanctie uitsluit.

Het refereren aan een denkbeeldige sharia die levensregels en straffen dicteert, verklaart het misbruik van rigoureuze archaïsche gewoonten verheven tot religieuze pseudo-wetgeving. De barbaarsheid van het islamisme geeft deze pseudo-wetgeving een zekere vorm van erkenning. De islam verdient beter dan dat… In Europa hebben wij, zo zeggen mijn gesprekspartners, het geluk een praktijk van de islam te hebben, volledig afgestemd op democratische principes en de mensenrechten. Wij beseffen best dat er geen tegenstelling op theologisch en politiek terrein tussen geloof en burgerschap, tussen de wet van God en de wet van mensen, behoort te zijn. Of wij wel of niet kiezen om ons aan de wet van God te conformeren, wij moeten in ieder geval de wet van de mensen respecteren.

Onze plicht vandaag de dag is het van het goede pad afgeweken gebruik van de islam aan de kaak te stellen, omdat wij, gesterkt door de cultuur van het democratisch debat en de scheiding van religie en staat meer dan ooit ons bijbehoren aan een humane samenleving voor iedereen, gelovigen en niet-gelovigen, in de wereld moeten versterken. Waar het geloof een individueel en intiem beleven is, is de wet en zijn constructie de uitoefening van aandacht voor de ander, garant voor een goed samen-leven.

Ik hoop dat ik met dit artikel wat meer duidelijkheid heb kunnen geven over de islam en de sharia.

 

Geschreven in oktober 2021