Meer eerbied voor onze bodem is dringend nodig

Civis Mundi Digitaal #117

door Jan de Boer

De grond ligt aan de oorsprong van de huidige wereld. Zij beïnvloedt het klimaat zowel negatief, als bron van broeikasgassen, als positief, door de opslag van organische materie. Rivieren ontspringen in onze bodem, rijk aan voedingsstoffen en mineralen. De grond komt zo in de oceanen en zeeën terecht en voedt haar vruchtbaarheid. Vandaar dat het merendeel van de vissen wordt gevangen langs de kusten van de continenten, daar waar algen zich ontwikkelen. De grond, onze bodem, speelt ook een centrale rol in de watercyclus. Zij houdt als een spons het water vast, nivelleert hoogwaterstanden, en creëert waterreserves die mensen en vooral planten gebruiken.

Grond is dode organische materie in wording, door levende organismen die de minerale zouten recyclen. Zij is ook een geheel van door microben gekoloniseerde minerale deeltjes die door deze microben opgelost worden, met name door processen van lokale verzuring. De op deze manier bevrijde vruchtbaarheid dient voor de voeding van planten. De grond houdt ook gassen in wording vast door levende organismen. Zo wordt er onder andere zuurstof geproduceerd. In bodems zonder zuurstof produceren bacteriën methaan. Bepaalde bacteriën gebruiken de stikstof in de atmosfeer om eiwitten te produceren: de bron van stikstofopslag in de bodem. De grond herbergt meer dan een kwart van de bekende soorten bacteriën. Tussen de 50% en 75% van de levende massa van ecosystemen bevindt zich onder de grond. In één gram bosgrond zitten – bijna niet te geloven – miljoenen bacteriën van duizenden soorten, miljoenen soorten schimmels, een duizendtal amoeben en miljarden virussen van onbekende soorten. Als we over biodiversiteit praten, wordt er niet aan gedacht dat deze zich ook onder onze voeten bevindt.

Onze huidige bodems vormen zich via een proces dat gelijk is aan wat er boven de bodem plaatsvindt, naarmate de vegetatie complex wordt. Het begint met lagen microben die naakte rotsen patineren. Vervolgens ontwikkelen zich lagen (korst)mossen, daarna grassen en uiteindelijk struikgewas en bossen. Onder deze vegetale opvolging verdikt de grond zich geleidelijk, en wordt zo uiteindelijk een « volwassen » grond – van zo’n twee meter dikte in regio’s met een gematigde temperatuur en van tien tot honderd meter dikte in tropische regio’s – die vervolgens heel langzaam evolueert. De grond is erfgoed dat de mens mag gebruiken, maar ook in goede staat aan toekomstige generaties moet overdragen.

De planten op aarde zijn verschenen toen algen zich verbonden met schimmels om een nog zeer rudimentaire « bodem » te exploiteren. Deze symbiose is ten minste 400 miljoen jaar geleden begonnen, volgens onderzoek van beschikbare fossielen. De eerste planten hadden geen echte wortels, maar klimmende ranken. De wortels zijn later verschenen als een middel om meer schimmels te kunnen ontvangen. Deze wortels exploiteerden niet direct de grond. Zij ontvingen de schimmels die uit de grond de minerale zouten haalden die deze schimmels vervolgens weer doorgaven aan de plant, in ruil voor de door de planten via fotosynthese gefabriceerde suikers.

Deze symbiose betekende een enorme omwenteling. Dankzij de schimmels waren de planten veel beter in staat de grond te exploiteren en fotosynthese te bewerkstelligen. Zij konden nog meer schimmels voeden, die ook beter in staat waren de grond te exploiteren. Zo kwam er een fantastisch werkende cirkel tot stand. Deze samenwerking liet het CO2-gehalte in de atmosfeer dalen. Enerzijds werd CO2 door fotosynthese massaal veranderd in levende of dode (in de grond) planten, anderzijds degradeerden de rotsen sneller in de grond dan aan de oppervlakte, met als resultaat dat zij kalk en magnesium via allerlei soorten waterlopen in de oceanen brachten. Daar sloegen deze elementen neer in de vorm van kalkafzettingen die de CO2 in de atmosfeer absorbeerden, met als resultaat dat het klimaat fiks kouder werd.

Dus zonder planten en zonder grond zou er geen zuurstofrijke atmosfeer zijn. Een eerste consequentie van deze zuurstofrijke lucht waren branden. Eerder was er weinig brandbaar spul, en branden hebben bovendien een atmosfeer met ten minste 15% zuurstof nodig. Zo werden ongeveer 400 miljoen jaar geleden de eerste steenkoollagen gevormd. En omdat er meer zuurstof in de atmosfeer kwam, hebben de grote dieren zich kunnen ontwikkelen, omdat zij makkelijker konden ademhalen. Onze verre voorouders, de vissen, kropen het land op, omdat ze in staat waren voldoende adem te halen om hun gewicht buiten het water te dragen.

De manier waarop wij nu met de bodems omgaan is beslist niet duurzaam. Wij ploegen bijvoorbeeld veel te veel, waardoor de bodemerosie met een factor 10 tot 100 toeneemt. Het resultaat is dat onze geploegde bodems bezig zijn te verarmen. Dat gebeurt heel langzaam, waardoor het niet opvalt. Maar deze verarming van de grond treft mondiaal al het leven van 3 tot 4 miljard mensen. Tussen nu en dertig jaar zal deze uitputting de migratie van 50 tot 700 miljoen personen tot gevolg hebben, aldus Marc-André Selosse van het « Muséum national d’histoire naturelle », specialist inzake de symbiose van planten en schimmels in Parijs.

Natuurlijk kunnen we de mensheid voeden zonder een beroep te doen op deze intensieve landbouwpraktijken. Vroegere Amerikaanse beschavingen hebben nooit een ploeg gebruikt. Zij planten in een gat in de grond. Natuurlijk was het wieden van onkruid arbeidsintensief. Vandaag de dag wordt met de zogeheten permacultuur, die ploegen niet nodig maakt, een rendement verkregen dat maar 10% lager is dan met ploegen. Dit soort landbouw handhaaft een vegetale bodembedekking tussen twee culturen, dat wil zeggen tussen de oogst van een cultuur en het zaaien van de volgende cultuur. Zo wordt de natuurlijke vruchtbaarheid van de grond bewaard. Dit soort methodes moet verder onderzocht worden om ze algemeen te kunnen maken, want de permacultuur voor aardappels blijft nu erg moeilijk.

Het behandelen van de grond met kunstmest creëert voor planten een dubbele afhankelijkheid: van kunstmest en van pesticiden. We komen zo in een negatieve spiraal terecht: bij afwezigheid van schimmels zullen planten behoefte hebben aan meer kunstmest. Zij verliezen zo ook de bescherming van schimmels tegen ziekteverwekkende microben, waardoor weer pesticiden gebruikt moeten worden.

De permacultuur, een vorm van agro-ecologie, begint zich te ontwikkelen om het ploegen te verminderen of tegen te gaan. De agro-ecolo’s hebben nooit geloofd dat de natuur op zich goed is: zij stellen voor – zoals de zogeheten « neo-ruraux » in de Haute Vallée de l’Aude – de bestaande synergiën in de natuur te gebruiken. Ook zij zeggen mij dat er natuurlijk verder gewerkt moet worden aan het vinden van oplossingen, maar als men vindt dat dit allemaal onzin is en dat er beter geploegd kan worden, dat dit een belediging is voor menselijke intelligentie en de kracht van biomimicry.

 

Geschreven in december 2021