De Franse presidentsverkiezingen (deel 1)

Civis Mundi Digitaal #118

door Jan de Boer

Algemeen

Frankrijk is in feite een monarchale, zeer centralistische republiek (het jakobijnse principe), bestuurd vanuit Parijs. De regering heeft veel weg van een onaantastbare koning die boven de wet staat, met een hofhouding van ministers die vaak van mening zijn dat zij boven de wet staan, met vele schandalen tot gevolg. Een teken daarvan is dat voor iedere publieke functie (ambtenaren, brandweerlieden, etc.) een blanco strafblad vereist is, maar niet voor de president: die mag zelfs een gevangenisstraf op zijn strafblad hebben. Daar komt nu deels verandering in. De president is vooralsnog onaantastbaar, maar eenmaal president-af is het daarmee afgelopen. Oud-president Sarkozy, die betrokken was bij een aantal schandalen, wordt nu door justitie vervolgd, evenals zijn naaste medewerkers/vertrouwelingen, dus wordt er nu geageerd tegen « politieke justitie ». Macron is daarbij een voorbeeld van verticale macht die zijn eigen partij LREM meer als een supportersclub ziet/behandelt dan als een echte partij met mogelijke tegenstanders. De pandemie-affaire wordt met voorbijgaan aan het parlement door hem behandeld in het geheime overleg met de defensieraad. Verder komt hij vaak als arrogant over door misprijzende, de maatschappij verdelende woorden tegen mensen die al of niet uit principe gevaccineerd zijn, tegen werklozen, etc. Door zijn super-verticaal Jupitergedrag, met uitschakeling van alle overlegvormen (parlement, vakorganisaties, etc.), heeft het bij grote delen van de bevolking al sinds lange tijd heersende wantrouwen jegens de politiek een haatdragend karakter gekregen.

Macron heeft in 2017 bij de aanvaarding van zijn presidentschap met zijn « supportersclub » de tegenstelling links-rechts willen opblazen. Zijn aanhang bestond toen in hoge mate uit teleurgestelde aanhangers van zijn voorganger, de socialistische president Hollande, maar nu hij als overtuigd liberaal en aanhanger van de zegenrijke vrije marktwerking en om electorale redenen – vanwege de verrechtsing van de Franse samenleving – fors naar rechts is opgeschoven, hebben enige tientallen parlementsleden van zijn « supportersclub » zijn partij, die in het parlement de absolute meerderheid heeft, vaarwel gezegd. Aan dat laatste zal bij de komende algemene verkiezingen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een einde komen, want heel veel van de LREM-parlementariërs hebben zich of in het veld niet waargemaakt of hebben zich in hun kiesdistrict niet bekend/populair weten te maken. Dus als Macron in april herkozen zou worden, zal hij moeten zoeken naar een coalitie om zijn wetsvoorstellen aanvaard te krijgen.

Frankrijk staat bekend als een rebels land (gilets jaunes, etc.) en heeft een wat schizofreen karakter: enerzijds is het een rebels land, maar tegelijkertijd vertoont het een zekere hang naar « sterke mannen ». De geschiedenis van het land speelt daarin een grote rol: Frankrijk is gevormd door veroveringen. Van oorsprong was er een bescheiden Frankisch vorstendom in Noord-Frankrijk, met later Parijs als hoofdstad: « Paris et la Province » (zo van « Stad en Ommeland » in de provincie Groningen). Er is nog altijd een zeker misprijzen/wantrouwen richting de centrale overheid, die op haar beurt ook een zeker wantrouwen naar de « Province » en regionale bewegingen heeft. Dat blijkt onder meer uit het niet uitvoeren van de Europese richtlijn minderheidstalen: men vreest dat erkenning en steun aan regionale talen als het Catalaans, het Occitaans, het Bretons en het Piémonts tot afscheidingsbewegingen zou kunnen leiden. Het Nederlandse poldermodel (het sluiten van compromissen na onderhandelingen) is hier onbekend: werknemers en werkgevers staan hier meestal recht tegenover elkaar: dus eerst op de barricaden en stakingen, daarna onderhandelen. Dat is vervolgens niet eenvoudig, omdat iedereen dan al stevige posities heeft ingenomen.

Het Franse kiesstelsel is een gigantische hinderpaal voor publieke betrokkenheid bij de politiek, ook bij de presidentsverkiezingen, vandaar de griezelig lage opkomsten bij verkiezingen. Er is geen stemplicht. Zowel bij de presidents- als bij de parlementsverkiezing (de Assemblée Nationale) worden personen gekozen (die wel of geen politieke achterban hebben) door de kiesgerechtigden uit het hele land. De president kan in de eerste ronde gekozen worden als hij de absolute meerderheid van de stemmen behaalt. Zo niet (en dat is gebruikelijk), dan volgt er een tweede ronde, waaraan de twee presidentskandidaten met het hoogste aantal stemmen deelnemen. De andere presidentskandidaten kunnen, als zij een politieke achterban hebben, eventueel een advies geven op wie van de twee gestemd moet worden. Het resultaat is dat er een president gekozen wordt die in de eerste ronde vaak niet meer dan 25% van de uitgebrachte stemmen heeft gekregen, wat diens legitimiteit niet versterkt. Dit systeem heeft er ook toe geleid dat rechts-extreme kandidaten (Jean-Marie Le Pen, later Marine Le Pen) tot dusverre in de tweede ronde geen enkele kans hebben gemaakt.

Het mandaat van een president duurt 5 jaar. De presidentsverkiezingen worden resp. op 10 en 24 april gehouden. De parlementsverkiezingen voor de 577 afgevaardigden, eveneens met een mandaat van 5 jaar, worden ook in twee ronden gehouden, op 10 en 17 juni, altijd op personen – al dan niet met politieke achterban – via kiesdistricten van zo’n 125.000 inwoners: 1 parlementslid per kiesdistrict. Er is geen stemplicht. Een parlementslid kan in de eerste ronde gekozen worden als deze de absolute meerderheid behaalt of ten minste 25% van de geregistreerde kiezers. Is dit niet het geval, dan volgt een tweede ronde met de kandidaten die in de eerste ronde ten minste 12,5% van de geregisterde kiezers behaalden. Ook hier gaat hetzelfde spel als bij de presidentsverkiezingen op, zodat de personen met een achterban als het Rassemblement National (het vroegere Front National) weinig kans maken op een parlementszetel. De Senaat ten slotte heeft 346 leden, waarvan de helft elke 6 jaar aftreedt. De leden worden per departement gekozen door een « college électoral) » dat voor 95% uit vertegenwoordigers van gemeenten bestaat. Hier is sprake van stemplicht.

Presidentskandidaten moeten zich vanaf maart verzekerd hebben van ten minste 500 « parrainages » van nationale of lokale gekozenen (burgemeesters) van ten minste 30 departementen/overzeese collectiviteiten, met niet meer dan een tiende van elke afdeling. De « parrainages » worden landelijk bekendgemaakt. Kandidaten die niet overal goed bekend zijn, evenals personen met een links- of rechts-extremistische achterban, hebben daardoor de grootste moeite om de benodigde stemmen te krijgen. Dat geeft veel frustratie als je beseft dat bijvoorbeeld Marine le Pen met toch een kleine 20% in de peilingen de grootste moeite heeft om deze stemmen binnen te halen maar Anne Hidalgo, presidentskandidaat van de Socialistische Partij, heel gemakkelijk aan deze stemmen komt, terwijl ze in de peilingen nog geen 4% haalt. Het is dus duidelijk dat dit uit democratisch oogpunt nodig veranderd moet worden. Voorstellen in die richting zijn onder meer door Jean Luc Mélanchon, « la France Insoumise », die voor extreem-links doorgaat, gedaan: een verklaring van bijvoorbeeld 125.000 burgers dat zij een kandidaat steunen.

De theorie dat door het verkiezingssysteem altijd centrum(-rechts) regeert en dat dit zowel extreem-linkse als extreem-rechtse politieke partijen tot gevolg heeft, is niet van waarheid ontbloot. Het gevolg van het Franse kiesstelsel is dat minstens een derde van de kiezers zich nauwelijks of helemaal niet vertegenwoordigd voelt in en door de politieke instituties. Dat zet kwaad bloed en vergroot de onverschilligheid – en daarmee de afwezigheid in de stemlokalen. In 2017 had Macron aan zijn regeringspartner Bayrou, van de centrumpartij Modem, beloofd een zekere hoeveelheid « proportionelle » (evenredige verkiezingen, zoals in Nederland) in te voeren, maar die belofte heeft hij jammer genoeg niet waargemaakt.

 

De huidige politieke situatie m.b.t. de presidentsverkiezingen

De huidige politieke situatie m.b.t. de presidentsverkiezingen is een strijd tussen kandidaten die voor een deel (met name extreem-links en extreem-rechts) nog niet de 500 benodigde stemmen hebben die in maart publiekelijk bekend gemaakt moeten worden, en Macron, die wel heeft gezegd dat hij « zin heeft om zich weer als kandidaat aan te melden », maar dat tot dusverre niet heeft gedaan. Hij zal dat wellicht ook nog verder uitstellen, omdat hij zo als president gebruik kan maken van zijn statuut om links en rechts cadeautjes van miljoenen euro’s uit te delen, en met (vage) woorden over wat er in Frankrijk moet gebeuren het gras voor de voeten van zijn tegenstanders weg kan maaien. In de peilingen (Fransen zijn gek op peilingen, en tot aan de verkiezingen zijn er elke dag peilingen) heeft hij momenteel met 25% van de kiesgerechtigden een comfortabele voorsprong op Marine le Pen (Rassemblement National). Toch kan Macron zich wel zorgen maken. Slechts 39% vindt dat hij een goede president is. Zijn vroegere eerste minister Edouard Philippe, die zijn eigen partij « Horizons » heeft opgericht (in eerste instantie gericht op de presidentsverkiezingen in 2027) maar nu officieel Macron steunt, is bij de kiezers veel populairder dan Macron: 64% tegen 33%. Dat is een (in)direct gevaar voor Macron, die een forse duik in de publieke opinie heeft gemaakt door zijn misprijzende opmerkingen over onder meer niet-gevaccineerden. Marine Le Pen krijgt een waardering van 32%, Valerie Pécresse 30% en Éric Zemmour 20%. Deze waarderingscijfers vertaald naar de keuze van de kiezers in de eerste ronde van de Presidentsverkiezingen levert op dit moment de volgende prognose op: Macron 25%, Marine le Pen en Valérie Pécresse (Les Républicains) ongeveer gelijk met 18 tot 16% en Éric Zemmour op 13%.

Marine le Pen heeft in de afgelopen jaren haar partij « salonfähig » gemaakt, als ware het een beschaafde anti-systeempartij, door afstand te nemen van te geprononceerde extreem-rechtste stellingen, in de hoop dat haar dat bij de centrumrechtse kiezers aanhang oplevert. Mede daardoor zijn er de laatste dagen een aantal vroeger invloedrijke personen, veelal gefrustreerd door carrière-verlies binnen de partij, overgestapt naar de partij « Reconquète » van Éric Zemmour, in de hoop en verwachting daar een rol van betekenis te krijgen. Zij zijn uiteraard door Zemmour meer dan vreugdevol ontvangen en kunnen hem met hun ervaring helpen bij zijn campagne voor de presidentsverkiezingen. Opmerkelijk is dat in het campagneteam van de zeer vrouwonvriendelijke Zemmour geen enkele vrouw te bekennen is. Tot op heden heeft dit overlopen geen enkel effect opgeleverd in de peilingen. De positie van het bij extreem-rechts populaire nichtje van Marine Le Pen, Marion Maréchal-Le Pen, die een zeer rechtse identitaire stroming gesteund door invloedrijke ultra-conservatieve katholieken (tegen homohuwelijk, abortus, kunstmatige bevruchting, etc.) vertegenwoordigt, is belangrijk: blijft zij afzijdig in de strijd tussen Marine le Pen en Éric Zemmour, of verbindt zij zich de komende tijd met Zemmour? Een keuze voor Zemmour kan zeer nadelig uitpakken voor Marine Le Pen. Zij heeft, in tegenstelling tot Zemmour, duidelijk belangstelling voor sociale aspecten in de samenleving en is daardoor de populairste politieke figuur bij de « onderlaag » van de Franse maatschappij.

De identitaire Zemmour hamert in zijn zeer virulente campagne in feite alleen maar op het gevaar van de « remplacement », de vervanging van het christelijke Franse volk met zijn glorieuze verleden door niet-(echte) Fransen, met name moslims. De kern van zijn aanhang wordt gevormd door de bourgeois en jonge gestudeerden uit de bourgeois, en hij wordt openlijk gesteund door de miljardair Bolloré, de eigenaar van de zenders Canal+ en CNnews, van kranten, uitgeverijen, etc. Ik acht het niet onwaarschijnlijk dat hij uit nostalgische overwegingen een deel van de rurale bevolking mee kan krijgen: alle beloften van de regering voor het leefbaar houden van het platteland hebben tot dusverre geen resultaat opgeleverd: tekort of een totaal gemis aan artsen, winkels, diensten, etc.

De grote opgang van Zemmour met zijn uiterst virulente campagne (à la Trump) mag dan wel een terugval van zijn persoon en partij in de peilingen hebben veroorzaakt, maar zijn identitaire opvattingen hebben bij politiek rechts zodanig wortel geschoten dat in de campagne van bijvoorbeeld Valérie Pécresse (Les Républicains) zijn stellingnames inzake migratie en veiligheid bepalend zijn. Zemmour weet best dat hij geen enkele kans maakt om president te worden; zijn doel is om na de verkiezingen een groot rechts-extremistisch identitair blok te vormen (een vereniging van heel politiek rechts) dat de politiek in Frankrijk moet gaan bepalen. Wat dat betreft is hij een goede leerling van de vroegere Italiaanse revolutionair Gramsci, met zijn stellingname dat politieke invloed altijd begint met een culturele overwinning.

De rechtse presidentskandidate Valérie Pécresse, die in wezen politiek heel dichtbij Macron staat, moet zich wel van hem onderscheiden. Bovendien moet zij zorgen dat de uiterst rechtse vleugel van haar partij Les Républicains, onder leiding van met name de parlementariër Ciotti, niet overloopt naar Zemmour, en moet zij tegelijkertijd proberen een deel van de rechtse stemmen op Macron terug te winnen. In dat kader houdt zij derhalve uiterst rechtse betogen. Of dit uiteindelijk een goede strategie is, waag ik te betwijfelen, omdat zij zo de steun van beschaafd centrum-rechts kan verliezen. Immigratie en veiligheid mogen dan in de Franse samenleving hoog in het vaandel staan, ze vallen volgens onderzoek op dit moment in het niet bij het probleem van de koopkracht.

 

Politiek links laat het ondertussen volledig afweten en dat is voor Frankrijk democratisch gezien een ramp, omdat de strijd voor het presidentschap nu beperkt blijft tot rechts en ultra-rechts. Politiek links, met name de socialisten, heeft de steun van de « volksmassa » verloren door hun emancipatiestrijd niet meer te richten op de ongelijkheid in de samenleving, maar op de ongelijke positie van minderheden. Elke introspectie betreffende de liberale vrije-marktideologie c.a. is vermeden, en zo is het (democratisch) socialisme verworden tot hooguit een beperkte bezemwagen van de vaak desastreuse (ultra-)liberale politiek: een verschijnsel dat overigens niet alleen in Frankrijk speelt, en waardoor het contact met de « volksmassa » verdwenen is. Los daarvan hebben de acht linkse presidentskandidaten zodanige ego’s dat samenwerking van links, inclusief de ecologische partij « EELV » van Yannic Jadot, uitgesloten is. Wat de EELV betreft, toch een wat elitair grootstedelijk gebeuren, zij wordt gehinderd door niet erg slimme beslissingen van ecologische burgemeesters, zoals die van Bordeaux om de traditionele kerstboom op het grote centrale plein niet langer te plaatsen. Ook het traditionele platteland heeft weinig met de ideeën van de EELV op.

Op dit moment is er een burgernitiatief voor een zogeheten voorverkiezing voor links: d.w.z. het kiezen van een presidentskandidaat voor heel links via een speciaal verkiezingssysteem, dat overigens in strijd is met bepalingen in de grondwet. Er nemen zo’n 450.000 personen aan deel, die zich tot afgelopen weekend daarvoor konden inschrijven. De presidentskandidaten Anna Hidalgo (Parti socialiste), Yannic Jadot (EELV) en Jean-Luc Mélenchon (La France Insoumise) hebben laten weten dat zij niet deelnemen aan deze voorverkiezing, maar de initiatiefnemers hebben zich daarvan niets aangetrokken en nemen hen desondanks mee in deze primaire verkiezing, waarvan de uitslag eind deze week bekend gemaakt wordt. In feite is deze primaire verkiezing toegesneden op de presidentskandidatuur van Christiane Taubira, oud-minister van justitie onder François Hollande en afkomstig uit het overzeese rijksdeel Guadeloupe, die hoopt dat het haar kandidatuur (nu 4%) oppept.

De campagnes van de presidentskandidaten worden nu nog grotendeels bepaald door de (maatregelen tegen de) pandemie. Als de planning van de regering uitkomt en eind februari/begin maart de situatie min of meer normaal wordt, zullen in de diverse campagnes ook andere onderwerpen dan immigratie en veiligheid aan de orde komen: onder meer de slechte toestand van de publieke gezondheidszorg, het gebrek aan betaalbare huisvesting, het slechte onderwijssysteem, de koopkracht bij toenemende armoede, de energietransitie (met daarbij de positie van het platteland, verstoken van openbaar vervoer en aangewezen op straks onbetaalbare elektrische auto’s). Die groeiende onvrede zie ik in de komende jaren vertaald in oproerige manifestaties.

Wie er ook president wordt, Macron of Pécresse – die theoretisch nog een kans heeft om Macron te verslaan – hij of zij zal te maken krijgen met gigantische problemen die niet naar een verre toekomst verschoven kunnen worden en moet derhalve alle mogelijkheden gebruiken om een verdere verdeling van de Franse samenleving tegen te gaan: geen Jupiter-gedrag, respect voor het parlement en andere publieke instituties, herstel van intermediaire instanties als vakbonden, etc.

Zo kan er nog van alles gebeuren en zijn deze verkiezingen ook door de verwachte stemonthouding ongewisser dan ooit. Wie gaat wel en wie gaat niet naar de stembus? Het échec van Marine le Pen bij de regionale verkiezingen vorig jaar lag immers compleet aan de zeer lage opkomst van haar kiezerspotentieel.

 

Geschreven op dinsdag 25 januari 2022

 

Update: Zaterdag 29 januari

De afgelopen dagen is er in de peilingen voor de eerste ronde van de presidentsverkiezingen vrijwel niets veranderd, maar er zijn wel een paar opmerkingen te maken. Hoewel Macron – met een daling van 1% – nog altijd leidt met 24%, wordt hij gevolgd door Marine Le Pen met 18% en Valerie Précresse met 16,5%, waarna Eric Zemmour volgt met 13,5% en Jean Luc Mélenchon met 9,5%, Yannic Jadot met 5,5% en dan de rest met 3 tot 4% of nog veel lager.

Valérie Pécresse stagneert en zal haar uiterste best moeten doen om ook stemmen te winnen bij de zogeheten volksklassen. De slecht of bescheiden gesalarieerde arbeiders en andere werknemers lijken « Les Républicains » verlaten te hebben en prefereren de « Rassemblement National » van Marine Le Pen. En deze categorieën wegen zwaar in het geheel van de bevolking: 12,6% arbeiders, 16,7% andere werknemers. Valérie Pécresse doet er van alles aan om aan te tonen dat zij de kandidaat van alle Fransen is. Met haar voorstellen wil zij strengheid en solidariteit verzoenen, maar om de kiezers daarvan te overtuigen, is er tot aan de presidentsverkiezingen nog een lange weg te gaan. Ook volgens de president van « les Républicains » is dat bittere noodzaak, want als Valérie Pécresse daar niet in slaagt, ziet hij haar, laat staan in de strijd tegen Macron om de eerste plaats in de eerste ronde, ook in de strijd voor de tweede plaats verliezen.

Als Éric Zemmour er niet in slaagt zichzelf (met hulp van overlopers uit het kamp van Marine le Pen) opnieuw te lanceren, zijn er diverse sondages die er op wijzen dat hij dan steeds verder wegzakt in de peilingen, wellicht ver beneden de 10%. Deze hypothese doet veel politieke commentaren menen dat het idee van Zemmour om alle rechtse krachten te verenigen in één extreem-rechtse beweging tot mislukken gedoemd is. Overigens zijn er sinds gisteren berichten in « le Parisien », « Nouvel Obs » dat Marion Maréchal Le Pen zich naar alle waarschijnlijkheid toch gaat aansluiten bij Zemmour, met daardoor een waarschijnlijk verlies in de peilingen voor Marine Le Pen, hetgeen Valerie Pécresse in de kaart speelt.

Maar gezien de scores van Marine le Pen, Zemmour en de rechts-extremistische vleugel van « Les Republicains », dan constateer ik dat (ultra) extreem-rechts nu de grootste politieke macht in Frankrijk is. Goed, waarschijnlijk gaat Macron de presidentsverkiezingen winnen, maar wat daarna? Als hij de democratie in Frankrijk hoog wil houden, moet hij een linkse premier kiezen; dat geeft links ook de mogelijkheid zich te hervinden, nu ook Jean-Luc Mélenchon (La France Insoumise) aangekondigd heeft zich niet opnieuw verkiesbaar te stellen. Dat geeft op weg naar de presidentsverkiezingen 2027 de meeste zekerheid op het handhaven van de democratie. Want wat gaat er gebeuren met het Rassemblement National als Marine le Pen opnieuw verliest? Wat gebeurt er met Les Républicains als Valerie Pécresse de strijd om het presidentschap van Frankrijk verliest? Niet uitgesloten is dat deze partijen ontploffen. Hoe dan ook, ik denk dat het politieke landschap er na deze verkiezingen er heel anders uit gaat zien.

Wat de presidentsverkiezingen betreft, die tot dusverre onder invloed van extreem-rechts gedomineerd werden door de thema’s immigratie en veiligheid, brengt de koopkracht, verreweg grootste zorg van de Franse bevolking, de nodige verwarring. Rekening houdend met de gigantische staatsschuld hebben alle kandidaten hun beloften aan de kiezers inzake koopkracht door middel van forse salarisverhogingen, etc. tot een bescheidener omvang teruggebracht, maar toch…Salarisverhoging voor iedereen of voor de nu slechtst betaalden? Salarissen wel of niet in het kader van algemeen inkomens- en loopbaanbeleid? En gezien de enorme steeds uitgestelde problemen die eindelijk aangepakt moeten worden, ben ik dan ook zeer nieuwsgierig naar de reactie van de regering en het programma van de (nog niet officiële) presidentskandidaat Macron op dit punt.

Vanwaar de koopkracht als prioriteit van de bevolking? De koopkracht wordt dusdanig aangetast door inflatie, veroorzaakt door een economische inhaalslag na de pandemie, door het « decarbonateren », het onttrekken van koolstofdioxide aan de samenleving, en door kleinere oogsten door de klimaatopwarming, dat er sprake is van toenemende armoede (een sterke toename van gebruikers van voedsel- en kledingbanken, uiterst precaire banen, etc.). En dat zal in de komende jaren alleen maar erger worden. Dus dat gaat of onherroepelijk oproer veroorzaken en de vergroening, de energietransitie die steeds kostbaarder wordt, vertragen of zelfs in feite volledig doen vergeten. Het is ondenkbaar dat binnen de huidige economische inrichting van onze samenleving voor deze problemen een oplossing wordt gevonden.