Europa

Civis Mundi Digitaal #118

door Jan de Boer

De Europese Unie, haar commerciële belangen en haar waarden
De Europese Centrale Bank en de digitale euro: voor- en nadelen
De Franse extreem-rechtse presidentskandidaat Éric Zemmour en het antisemitisme
Migranten en hun redders in de meedogenloze westerse wereld

De Europese Unie, haar commerciële belangen en haar waarden

 

« Commerciële politiek kan een kracht zijn in dienst van het goede ». Met deze woorden begroette Phil Logan, Europees Commissaris van Handel, het in juli 2020 in werking getreden vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en Vietnam. Brussel is trots op dit eerste akkoord met een land uit Zuidoost-Azië, met name vanwege de woorden gewijd aan duurzame ontwikkeling. Beide partijen beloven « de principes van fundamentele arbeidsrechten te respecteren en op een effectieve manier te bevorderen », hetgeen onder meer gebeurt door de ratificatie van de belangrijkste conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie.

De Europese onderhandelaars zijn er zelfs in geslaagd het dictatoriale communistische bewind in Vietnam een tekst te laten ondertekenen die bevestigt « haar gehechtheid aan het Handvest van de Verenigde Naties getekend op 26 juni 1945 rekening houdend met de principes beschreven in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens ». Geert Bourgeois, voorzitter van de internationale handelscommissie van het Europees Parlement: « Ik ben ervan overtuigd dat dit akkoord het tempo van de hervormingen in Vietnam versnelt. Deze ratificatie zal des te meer de vooruitgang betreffende arbeids- en milieunormen versterken, als ook de mensenrechten ». Is dit naïviteit, of zelfbedrog uit economische belang?

Een paar maanden later gebeurde inderdaad het tegengestelde. Eind oktober vorig jaar werden vijf Vietnamese journalisten in de gevangenis gesmeten wegens « misbruik van democratische rechten ». Zij hadden een enquête naar corruptie en gedwongen grondonteigening gepubliceerd. Half december werd vervolgens de journaliste Pham Goan Trang veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf.

Ook de rechten van arbeiders worden niet gerespecteerd. Gedurende de lockdown vanwege de coronapandemie moesten de arbeiders dag en nacht in de fabrieken blijven, en hun overuren werden niet uitbetaald. Wat de Brussel zo dierbare strijd tegen de klimaatopwarming betreft: Amerikaanse wetenschappers van het netwerk « Climate Action Tracker » (CAT) plaatsten Vietnam bij de slechtste landen inzake klimatologisch engagement.

De Europese Unie is net zo naïef met Vietnam als twintig jaar geleden met China, toen zij geloofde dat Peking zich bekeerde tot de democratie en de vrijemarkteconomie door lid te worden van de Wereldhandelsorganisatie.

Het akkoord met Vietnam voorziet evenwel bij het niet nakomen van engagement in sancties, tot zelfs de opzegging van het akkoord toe. Maar het engagement wat betreft mensenrechten of het klimaat zijn heel wat moeilijker te doen respecteren dan die wat betreft douanetarieven. Allereerst omdat Brussel dan door zijn partners beschuldigd kan worden van binnenlandse inmenging. Vervolgens omdat landen in het algemeen handelsverdragen tekenen die hun eigen belangen verdedigen. Als de Europese Unie een dergelijk akkoord opschort in naam van mensen- of sociale rechten in Vietnam, worden haar bedrijven gestraft, dus haar economie.

In februari schortte de Europese Unie deels de voorkeurstarieven op die Cambodja genoot wegens « ernstige en systematische schending » van mensenrechten. Zou zij dezelfde moed opbrengen waar het Vietnam betreft, een van de meest dynamische economieën van Azië? In juli 2020 had zij een nieuwe verantwoordelijke, Denis Redonnet, aangesteld, speciaal belast met de naleving van de overeengekomen regels en engagementen, met name wat betreft duurzame ontwikkeling, klimaat en arbeidsrechten. De geloofwaardigheid van de Europese Unie staat dus op het spel.

Het is triest, maar ik ben er zeker van dat de Europese Unie het vrijhandelsakkoord met Vietnam in werkelijkheid geen strobreed in weg gaat leggen. Pecunia non olet, zeiden de oude Romeinen reeds: Geld stinkt niet! En daar moet je wat voor over hebben, nietwaar?

 

Geschreven in januari 2022

 

 

De Europese Centrale Bank en de digitale euro: voor- en nadelen

 

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft voor veel mensen onbekende plannen om in 2026 een digitale euro in te voeren. Deze digitale euro moet het anachronisme corrigeren dat de enige directe relatie tussen de burger en zijn centrale bank, sinds eeuwen onveranderd, vorm heeft in een materiële en verouderde band: het bankbiljet. Geïnspireerd door Bitcoin om naar de toekomst te kijken, lijkt het mij een goed idee, maar ik vraag mij wel af of de ECB de consequenties van een digitale euro voor het dagelijks gebruik van geld goed heeft geëvalueerd. Is er geen enkel risico voor financiële stabiliteit? Enfin, ik ben wat deze materie betreft natuurlijk geen expert. In dit artikeltje wil ik proberen voor zover en zoveel mogelijk de voor- en nadelen van deze digitale euro te beschrijven.

Met de digitale euro van de ECB is er geen tussenkomst van derden meer nodig om een betaling te verzekeren. Er kan digitaal cash betaald worden tot aan de andere kant van de wereld. De staat kan de digitale euro ook gebruiken voor het geven van sociale steun, of belastingen ontvangen in een directe relatie met de burger. De digitale euro kan zelfs een echt instrument van budgettaire, fiscale en sociale politiek worden.

De digitale euro is ook ideaal voor kleine betalingen, omdat het niet meer nodig is om tussenpersonen te betalen. Ook grensoverschrijdende betalingen worden gemakkelijker. De digitale euro biedt directe toegang tot het geld van de ECB, zonder tussenkomst via een rekening bij een commerciële bank. Er is niets zekerder voor de bescherming van de veiligheid en de vertrouwelijkheid van betalingen: een centrale bank zal onze gegevens niet te gelde maken.

Dit alles is natuurlijk nuttig en functioneel, maar is het voldoende aantrekkelijk, heeft het voldoende « glamour » om zich waar te maken in de jungle van betalingsmethoden van nieuwe spelers als Apple Pay of Revolut, die het moment van betaling soepel doen vergezellen van diensten en veiligheid die de klant geruststellen? Geen idee!

De digitale euro is vooral nuttig voor de ECB zelf: deze verhoogt de diversiteit van hun betalingsmiddelen en slagkracht. De digitale euro zal waarschijnlijk het laatste betalingsmiddel zijn na een uitval van het traditionele financiële systeem als gevolg van een cyberaanval. De digitale euro bevordert financiële inclusie, want het is niet langer nodig om klant van een bank te zijn. En als een privé-munt of een protocol voor privé-betalingen, zoals Apple Pay of Libra van Facebook, zich opdringt, blijft de digitale euro een ultieme borstwering tegen hun hegemonie. De digitale euro maait het gras weg voor de voeten van de cryptomunten, die hun imago baseren op hun onafhankelijkheid vis-à-vis het traditionele financiële systeem.

Maar als een centrale bank een digitaal equivalent voor munten en een rekening aanbiedt om ze in op te slaan, wat gaat er dan gebeuren met de commerciële banken en het bij hen gestorte geld? Een commerciële bank is afhankelijk van het door hun klanten gestorte geld voor het toekennen van kredieten, die vervolgens het hele banksysteem voeden door de « money multiplier », die het banken mogelijk maakt om meer geld uit te lenen dan zij in deposito hebben. Met minder in deposito zullen banken uiteindelijk minder kunnen uitlenen. Zij nemen dan ter compensatie hun toevlucht tot meer kostbare financieringen (schuld op lange termijn), tot verhoging van de rente, tot het aantrekken van klanten van andere banken: een spel dat uiteindelijk niets oplevert. De nieuwe spelers, de « fintech », zijn niet van belang, want het vak van bankier is een gespecialiseerd vak dat expertise en heel veel kennis vraagt. We zien dan ook weinig « fintechs » kredieten aanbieden.

De centrale banken kunnen in ieder geval de hoeveelheid digitaal geld beperken die zij in omloop brengen om het opdrogen van de deposito’s bij commerciële banken te vermijden, door een bovengrens stellen aan de hoeveelheid die een burger mag bezitten of mag uitgeven. Waarschijnlijk valt hierover nog heel wat meer te zeggen, maar daarvoor schiet mijn kennis tekort. De centrale banken zullen ook nieuwe tussenpersonen moeten mobiliseren, zoals zij dat deden voor gewoon geld (commerciële banken, geldwisselkantoren, geldtransporten, geldautomaten…): mobiele operators, fintech, maar ook banken om de service aan de klanten te verzekeren en voor alles wat een centrale bank niet zelf kan doen.

De ware nachtmerrie voor banken is dat particulieren in geval van een grote financiële crisis al hun geld opeisen. Met papieren geld stopt dat als de geldautomaat een keer leeg is. Maar met de digitale euro? En voor het witwassen van geld is het met de digitale euro niet meer nodig om koffers te vullen…

China heeft met zijn e-yuan op dit gebied een fikse voorsprong. Peking roept zo de banken weer tot de orde, strijdt tegen « shadow banking » en biedt een alternatief voor verboden crypto-geld. Ongeveer 140 miljoen Chinezen gebruiken al de door de autoriteiten aangeboden digitale portefeuille. Als de ECB haar digitale euro in 2026 wil lanceren, lijkt het mij verstandig om mogelijke lessen uit de Chinese ervaring met de e-yuan te trekken.

 

Geschreven in januari 2022

 

 

De Franse extreem-rechtse presidentskandidaat Éric Zemmour en het antisemitisme

 

De uiterst extreem-rechtse Éric Zemmour heeft zich nu officieel als presidentskandidaat aangemeld. Niet dat hij ooit kans maakt om tot president van Frankrijk gekozen te worden. Wellicht moet hij zelfs zijn kandidatuur intrekken, als hij onvoldoende steun (500 bestuurders) van met name burgemeesters krijgt, maar toch… Zijn nationalistische en identitaire fascistische ideeën hebben een schrikbarende aanhang gekregen en politiek rechts – Les Républicains – is onder invloed daarvan uiterst rechts geworden. Éric Zemmour is bovendien een duidelijke antisemiet, en daarover gaat dit artikeltje.

Éric Zemmour , die niet in zijn eerste leugen is gestikt, bedriegt zijn achterban en verdere aanhangers met één van de belangrijkste punten van de recente Franse geschiedenis: gedurende de bezetting door de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog zijn veel joden in Frankrijk niet gedeporteerd naar de concentratiekampen en de gaskamers. Dat is zeker niet te danken aan de met Duitsland collaborerende generaal Pétain, hoofd van de collaborerende regering in Vichy, zoals Zemmour beweert, maar juist ondanks Vichy. Gelukkig heeft 75% van de joden in Frankrijk en in het bijzonder 85% van de joden met een Franse nationaliteit de oorlog overleefd. Hier de feitelijke geschiedenis.

Ik neem hier Denemarken en Frankrijk als de meest representatieve voorbeelden van met de nazi’s collaborerende landen. In 1940 liet de Deense regering, die toch redelijk sympathiek tegenover de bezetter stond, weten dat Berlijn met zijn handen van de joden af moest blijven, omdat zij volledig deel uitmaakten van de nationale gemeenschap. Kopenhagen hield zich aan zijn woord, waardoor de joden van dat land gered konden worden. Dat lag bij de Vichy-regering wel even anders. Pétain publiceerde in 1940 en daarna in 1941 een eerste en vervolgens een tweede statuut van de joden, die daarmee uit de gemeenschap werden gestoten: hij ontnam duizenden joden hun Franse nationaliteit en legaliseerde het in kampen opsluiten van buitenlandse joden. Na verschillende opeenvolgende maatregelen arresteerde het regime uiteindelijk Franse joden om hen uit te leveren aan de nazi’s.

Het is waar dat Vichy zich allereerst richtte op buitenlandse joden, zoals de tragedie van de razzia Vél’d’Hiv aantoont. In overleg met de bezetter kreeg de Franse politie de opdracht tenminste 27.000 joden te arresteren, maar dat bleef bij 12.884 personen. Dat waren er natuurlijk 12.884 te veel, maar wat gebeurde er? Parijs kende een spontane solidariteitsbeweging voor deze joden, voor het grootte deel buitenlandse joden, dankzij opzettelijk uitgelekte berichten van de préfectuur van de politie. Duizenden joden konden zo met medewerking van de gechoqueerde bevolking ontsnappen, omdat men vrouwen, kinderen en bejaarden zou gaan arresteren. Deze hulp is des te opmerkelijker, omdat de bevolking – zacht gezegd – niet vrij was van xenofobe vooroordelen.

Deze steun aan buitenlandse joden werd een paar weken later opnieuw in de « vrije » zone van Frankrijk uitgesproken toen verscheidene hoge katholieke prelaten protesteerden tegen de collaborerende politiek van de regering Vichy. Eén van de bekendste protestanten was de aartsbisschop van Toulouse, Jules Saliège. Op 23 augustus 1942 lieten de kerken in zijn aartsbisdom zijn boodschap horen: « De joden zijn mannen, de joden zijn vrouwen, de buitenlanders zijn mannen, de buitenlanders zijn vrouwen. Niet alles tegen hen is gepermitteerd. » Éric Zemmour « vergeet » graag hierover te spreken. Generaal de Gaulle, die vanuit Engeland het verzet tegen de nazi’s en het bewind van Pétain organiseerde en leidde, maakte Jules Saliège op 7 augustus 1945 tot officiële medestander in de strijd voor de bevrijding, met als motief dat hij « zich recht tegenover de vijand had opgesteld en deze vanaf de preekstoel en in zijn pastorale brieven hekelde ». Éric Zemmour vergeet nogmaals graag daarover te spreken, omdat dat niet in zijn straatje past: dat van een veronderstelde goede verstandhouding tussen Pétain en de Gaulle, het onzinnige oude liedje van extreem-rechts.

Het is waar dat de Franse joden minder gedeporteerd werden dan de buitenlandse joden. Niet omdat, zoals Éric Zemmour beweert, zij als wisselgeld voor de buitenlandse joden functioneerden, maar omdat Vichy heel goed wist dat de publieke opinie hun arrestatie en uitlevering niet zouden begrijpen. Na een lang proces vanaf ten minste de Franse Revolutie waren de joodse burgers er volledig in geslaagd zich cultureel te integreren. Vichy is er maar deels in geslaagd deze integratie van de joden in de samenleving te vernietigen. De Franse samenleving reageerde dus als een borstwering door haar leiders te weerhouden om zich nog meer in deze criminele onderneming te storten. Het was niet Pétain die de Franse joden redde, het was de wereldse integratie van de joden in de maatschappij die hun arrestatiemogelijkheden verminderde.

 

Overal in Europa ging Berlijn er overigens mee akkoord dat de overheden eerst de buitenlandse joden deporteerden, om daarna de uitlevering van de nationale joden te vergemakkelijken. In Frankrijk gebeurde dart vooral in 1944. Ongeveer 24.500 van hen werden vermoord. En dat aantal zou nog veel hoger zijn geworden als de bezetting door de nazi’s voortgezet was. Éric Zemmour schept er een waar genoegen in om buitenlandse en nationale joden tegenover elkaar te stellen: zijn visie is immers dat Frankrijk zich zou moeten « bevrijden » van alle vreemdelingen die in Frankrijk wonen.

Want in werkelijkheid is zijn visie van Vichy, die overigens elke historische basis mist, geconstrueerd om zijn woorden van « een teveel aan buitenlanders » in Frankrijk te rechtvaardigen. Aan de antisemitische toespraken van de jaren 1830 die de jood als een vreemdeling in de natie hekelden, voegt Éric Zemmour hier de mohammedanen en dus de islam toe, die bezig zouden zijn Frankrijk en Europa te koloniseren. En dat daarom het Franse volk in gevaar verkeert en zich met hand en tand moet verdedigen.

Deze identitaire, fascistische retoriek is die van de omschrijving van een ander die teveel is, die bestreden en uitgeroeid moet worden, van een misdadige « zij » die niet zijn als « wij », omdat zij niet dezelfde religie hebben, niet van dezelfde oorsprong zijn, etc. Een ander die teveel is, die zich wil vermenigvuldigen, die niet onze zeden en gewoonten respecteert en die onze vrouwen verkracht. Deze retoriek is die van de « identitaire held » die spelend op de angst van een dreigende « ander » oproept tot actie van « ons » tegen « hen ». Éric Zemmour houdt dezelfde toespraken als de nationalistische Serviërs tegen de mohammedanen in Bosnië, als in Rwanda de Hutu’s tegen de Tutsi’s en als in andere conflicten die leiden tot massamoord en genocide. Éric Zemmour is zo’n « identitaire held » die met een politiek verdraaide, vervalste geschiedenis van Frankrijk uit het lood geslagen, voor de toekomst bange Fransen verleidt. Want de aandacht richten op een als de vijand gedefinieerde groep laat hen de angst vergeten en laat hen weten zij wie zij moeten haten. Éric Zemmour brengt zo de toekomst van Frankrijk in gevaar. De geschiedenis laat zien dat deze identitaire confrontatie tussen een « zij » en een « wij » kan leiden tot een burgeroorlog en bloedbaden. Éric Zemmour doet er alles aan om dat te provoceren. Arm Frankrijk!

 

Geschreven in december 2021

 

 

Migranten en hun redders in de meedogenloze westerse wereld

 

Veel vrouwen en mannen sterven zonder dat ze hun illusies verloren hebben over het Noorden, waar zij dachten een fatsoenlijk leven te kunnen leiden. Niemand weet hoeveel mannen, vrouwen en kinderen in anonimiteit verdronken zijn in de Middellandse Zee, want zij zijn natuurlijk niet in de statistieken terug te vinden. Maar op grond van verhalen van geredde migranten door kustwachten wordt geschat dat het duizenden personen betreft. Er zijn talrijke gevaarlijke natuurlijke grenzen in de wereld: de Rio Grande, die Mexico van de Verenigde Staten scheidt, het nauw van Calais tussen Frankrijk en Engeland, de Atlantische Oceaan als grens van de Canarische eilanden… Maar de Middellandse Zee is de moorddadigste van allemaal. Volgens de Internationale Organisatie voor Migraties moeten er tussen 2014 en 2020 zeker 20.000 mensen hun leven verloren hebben. En dit cijfer houdt geen rekening met de migranten uit het Midden-Oosten en Oost-Afrika die verdronken zijn in het oosten van de Middellandse Zee, bij en langs de kusten van Griekenland en Turkije.

Iedereen denkt te weten waarom mensen uit het Zuiden aangetrokken worden door het Noorden. Het Zuiden is onleefbaar, hard en meedogenloos voor zijn armen. Het Noorden is dat niet minder (zie onder meer voedsel- en kledingbanken), maar dat geloven de migranten niet. Om te overleven en een beter leven te hebben, om een toekomst te geven aan hun familie, wagen zij hun leven. Deze migranten, mannen, vrouwen, vaak minderjarigen uit Afrika en de Maghreb, zijn soms een paar jaar op reis om Europa te bereiken, meestal via Libië, waar velen van hen uitgebuit worden als slaven, gemarteld of verkracht worden.

Ik ben altijd getroffen door de scenario’s van meestal de Amerikaanse rampenfilms: geen elektriciteit meer, geen stromend water, geen voedselveiligheid, geen ziekenhuizen voor mensen als u en ik die van het leven genieten zonder aan de kwetsbaarheid ervan te denken. Deze fictieve presentatie van het einde van de wereld wordt door de helft van de mensheid dagelijks in het echt beleefd. Voor miljarden ongelukkigen is het leven een ware nachtmerrie. Het vinden van iets om te eten, iets om te drinken, iets om zich te verzorgen, iets om zich mee te kleden, is een strijd zonder einde.

De migranten die besluiten te vluchten voor het geweld van de ellende weten dat er een wereld is waar leven zich niet beperkt tot overleven. Het zijn mannen en vrouwen die tegelijkertijd helder van geest en ook blind zijn door hun hoop dat het Noorden precies het tegenovergestelde is van hun wereld: een vredig en rustig oord waar een fatsoenlijk leven geleid kan worden als je werkt. Als zij al niet door de Middellandse Zee worden overweldigd, behouden zij dan hun illusies over het Noorden, wanneer zij in opvangcentra in Zuid-Europa of Noord-Afrika opgesloten zitten?

Is het nodig om de vraag te stellen wie er verantwoordelijk is voor deze catastrofe? De politiek verantwoordelijken in het Noorden en in het Zuiden laten altijd weten dat het de schuld van de ander is. Is het Zuiden niet altijd het slachtoffer van de exploitatie van zijn rijkdommen door het Noorden? Vist het Noorden, willens nillens, niet de migranten uit zee om ze van de dood te redden? Er bestaat een categorisch imperatief dat een filosoof uit het einde van de achttiende eeuw op het hoogste punt van de ethiek plaatste: « Gedraag je zodanig dat je de mensheid even goed behandelt als jezelf, altijd als een doel, nooit alleen als een middel. » Dit imperatief zijn we verschuldigd aan de filosoof Emmanuel Kant in zijn « Grundlegung zur Metaphysik der Sitten » (1785). Alle mensen die in de wereld – en niet alleen in de Middellandse Zee – zich inspannen om het leven van migranten te redden hebben dit categorische imperatief vastzitten in lichaam en geest. Zij verdienen niet alleen onze eerbewijzen en ons respect, maar zeker ook sterke internationale steun.

In het geval van de Middellandse Zee is het dankzij deze vrouwen en mannen van goede wil, gesteund door NGO’s en de Verenigde Naties, dat de Middellandse Zee door kan blijven gaan voor de wieg van de Europese beschaving en niet voor haar graf. Zij beschermen de mensheid voor een collectieve schipbreuk, voor de weigering van onverschilligheid voor de ellende van anderen. Vergeet dat nooit als u over deze redders leest of beelden van hen op televisie ziet.

 

Geschreven in januari 2022