Civis Mundi Digitaal #118
De realiteit van Chinese en Russische bedreigingen
Zuidoost-Azië in het centrum van de Chinees-Amerikaanse rivaliteit
De Taliban en vrouwenrechten
De Haqqani-clan: de schaduw van Al-Qaida in het Afghanistan van de Taliban
De realiteit van Chinese en Russische bedreigingen
Terwijl de coronapandemie nog altijd de ronde doet, en de klimaatopwarming en de verwoesting van ecosystemen en biodiversiteit gewoon doorgaan, neemt het geluid van soldatenlaarzen toe, zowel in China als in Europa. Sinds verscheidene maanden tonen China en Rusland provocerend gedrag. Moskou verzamelt troepen aan de grens met de Oekraïne. De Chinese luchtmacht heeft sinds oktober 2021 zo’n 200 vluchten uitgevoerd in de verdedigingszone van Taiwan. Beide machten vermenigvuldigen agressieve verklaringen tegen de NAVO, tegen het Westen en tegen « buitenlandse inmengingen ». Maar het is essentieel deze bedreigingen goed te evalueren om op een gecoördineerde manier op het werkelijke karakter ervan een antwoord te kunnen geven.
Overigens is het Westen, met name de Verenigde Staten, geen « heilig boontje ». Zo werd indertijd afgesproken dat Finland (bondgenoot van Duitsland in de Tweede Wereldoorlog) strikt neutraal zou blijven. Natuurlijk kan ik begrijpen – de wereld is na 1945 toch veranderd – dat dit land nu graag wil toetreden tot de Europese Unie en de NAVO. Maar ik kan ook heel goed begrijpen dat Rusland daar fel tegen is en beslist in NAVO-verband geen op Rusland gerichte raketinstallaties aan zijn directe grenzen wil zien. Herinnert u zich nog de gigantische opschudding in het westen, en met name in Amerika, toen Rusland raketten op Cuba wilde plaatsen? Overigens dreigt Rusland, als er nu geen duidelijke concessies gedaan worden, met het mogelijk inrichten van militaire bases op Cuba en in Venezuela. In dat verband is het door en door corrupte Oekraïne een speciaal geval: West-Oekraïne is pro-westers en wil toetreden tot de NAVO, maar Oost-Oekraïne is pro-Rusland en moet juist niets van de NAVO hebben. Daardoor zijn er voortdurende spanningen waarvoor een oplossing gezocht moet worden. De Russische minister van buitenlandse zaken, Sergei Lavrov, heeft daarvoor voorstellen gedaan die mijns inziens de moeite waard zijn om te bestuderen.
Rusland en China hebben deels eenzelfde strategische cultuur. Het doel is niet om zich frontaal op te stellen tegen de tegenstanders, maar om deze af te raden om actie te ondernemen, deze te imponeren en onderling te verdelen. Het doen vermenigvuldigen van spanningen, en de indruk geven dat men op de rand van een gewapend treffen staat om zo concessies te verkrijgen, maakt deel uit van het arsenaal van de door zowel Moskou als Peking gevoerde hybride oorlog.
Met Rusland werd deze strategie gevolgd door een onderhoud tussen Biden en Poetin op 7 december 2021, vervolgens met de publicatie van de Russische eisen en de aankondiging van onderhandelingen inzake de controle van bewapening in de Oekraïne. Met China vonden gesprekken plaats tussen Joe Biden en Xi Jinping om « een uitglijder te vermijden », terwijl iedere dag met het risico op een oorlog in de Straat van Taiwan gezwaaid werd.
Het gemeenschappelijke punt in beide gevallen is het buitensluiten van de meest naaste bondgenoten van de VS in Europa en Azië. Het overdrijven van de militaire dreiging dient ook de belangen van Washington. In het geval van een conflict zijn de Verenigde Staten de enige garantie voor veiligheid en is hun superioriteit verzekerd.
Amerikaanse experts geven steeds meer alarmerende verklaringen af wat betreft de Chinese dreiging. Het gemeenschappelijke punt in de talrijke rapporten is het wijzen op de zwakheid van de VS en de ommekeer van de strategische evenwichtigheden in Azië. Deze waarschuwingen kunnen uitgelegd worden als een provocatie voor het wakker schudden van de publieke opinie en voor een verhoging van militaire middelen. De overdrijving van de dreiging en de verveelvoudiging van sombere analyses zijn overigens ook geïntegreerd in de strategie van Moskou en Peking. Met het aanmoedigen van kritiek op machten die volgens de criteria van Washington niet streng genoeg tegen China zijn, bevordert de VS de verdelingsstrategie die Peking hanteert. De EU is zich steeds meer bewust van het gevaar dat China vertegenwoordigt voor strategische evenwichten in de wereld. Maar haar weigering om China uitsluitend als militaire tegenstander te zien kan alleen maar het wantrouwen versterken ten opzichte van een Amerikaanse supermacht die zelf niet aarzelt om, zacht gezegd, met autocratische machten te spreken, te onderhandelen en verdragen te sluiten.
Het concept van strategische autonomie wordt door de Verenigde Staten en haar bondgenoten afgedaan als onzinnig en contraproductief; alleen de VS is in staat om handelend op te treden. Toch laten de Indische-Stille Oceaan strategieën van Frankrijk, Duitsland, Nederland en uiteindelijk ook de Europese Unie zien dat, ondanks hun bescheiden middelen, hun bewustwording van de problemen reëel is. Daarbij is de strategische autonomie geen zwakheid tegenover de Russische en Chinese autocratieën, maar biedt het de mogelijkheid om rekening te houden met de belangen van Europa, ongeacht de toekomstige oriëntaties van een soms dolende Amerikaanse macht.
Rusland en China maken op dit moment allerlei drukke gebaren maar overschrijden geen bepaalde grenzen. Peking waagt zich niet verder dan de uiterst verre randgebieden van de verdedigingszone van Taiwan en Rusland heeft geen nieuwe rode lijn overschreden. Het risico van het overdrijven van de Chinese dreiging en van het vergeten van de zwakheden van het regime versterkt ook het avonturisme van diegenen in Peking die ervan overtuigd zijn dat hun uur geslagen heeft en dat de Verenigde Staten zich niet meer durven verzetten tegen de « Groot China » ambities van China. Met zijn overmatig zelfvertrouwen zou Xi Jinping geneigd kunnen zijn om in het verlengde van het twintigste congres van de Chinese Communistische Partij in 2022 verder te gaan en in de jaren 2030 de « vereniging » met Taiwan te realiseren, die hem in zijn ogen een even groot prestige als dat van de grote roerganger Mao zou opleveren.
Maar naar mijn idee is het verre van zeker dat hij daarin gevolgd wordt door de Communistische Partij, ook niet door een zeer nationalistische bevolking die ongetwijfeld niet bereid is om voor Taiwan te sterven. De prioriteit voor de « vrije, min of meer democratische wereld » blijft derhalve het evalueren van de realiteit van de veelvormige Chinese en Russische bedreigingen, waaronder die van een psychologische oorlog. Het grootste risico daarbij is wellicht dat deze zonder echte strijd gewonnen kan worden door China, door haar tegenstanders te overtuigen van hun onvermijdelijke nederlaag.
Een laatste opmerking. Toen het Sovjetimperium instortte was het mogelijk om Rusland bij Europa te betrekken. Het Westen heeft dat niet gewild, en dat drijft nu het huidige Rusland in de armen van China. Toen Fidel Castro de strijd op Cuba aanging tegen het dictatoriale bewind van Batista vroeg hij steun aan de Verenigde Staten. Amerika heeft dat niet gewild, steunde in die jaren de dictators c.a. in Latijns-Amerika, waardoor Cuba in de armen van Rusland terechtkwam. Kortzichtige geopolitiek heeft de wereld altijd in grote problemen gebracht.
Geschreven in februari 2022
Zuidoost-Azië in het centrum van de Chinees-Amerikaanse rivaliteit
Zuidoost-Azië staat in het centrum van een nieuw spel van verleiding en invloed: de tien vroegere landen min of meer schatplichtig aan het Chinese imperium en nu lid van de Vereniging van Naties van Zuidoost-Azië (ASEAN) hebben de Europese kolonisatie, de Japanse bezetting en vervolgens de polarisatie van de Koude Oorlog gekend. Van nu af aan zijn het het Chinese « Belt and Road Initiative » (BRI), oftewel de nieuwe zijderoutes, en de Amerikaanse Indische-Stille Oceaan strategie die er hun tegengestelde krachten uitoefenen. In tegenstelling tot de grote landen van Azië-Stille Oceaan (India, Japan, de Verenigde en Groot-Brittannië) die zich verenigd hebben in de Quad en Aukus (Australië, de VS en Groot-Brittannië) houden de landen van ASEAN vast aan een evenwichtspositie: te dichtbij en afhankelijk van China om zich te verbinden aan meer formele bondgenootschappen (Manilla en Bangkok zijn Amerikaanse bondgenoten), hebben ze allemaal, zelfs Vietnam in 2017, « Mou’s » getekend (protocollen van overeenkomsten) over de BRI met China. Al deze landen herbergen belangrijke Chinese diaspora’s, die China slim activeert door hen te betrekken bij haar economische en politieke verhoudingen.
In het algemeen verlangend naar een Amerikaans tegenwicht hangen zij bijna allemaal ook de defensieprincipes van een door Amerika beloofde « vrije en open » Indische-Stille Oceaan aan, in afwachting van concretere voorstellen voor een mogelijk door Joe Biden aangekondigd « Indo-Pacific Economic Framework ». Na het bezoek van de vice-presidente Kamala Harris aan Vietnam en Singapore in augustus 2021 bevestigde dat van minister van buitenlandse zaken Antony Blinken aan Indonesië en Maleisië in december 2021 het belang van de regio voor de regering van Joe Biden.
In Jakarta vond Antony Blinken een goed gehoor bij zijn gastheren, te meer nu China Indonesië heeft gesommeerd op te houden met haar offshore onderzoek naar olie en gas ten noorden van de Natuna-eilanden, in haar speciale economische zone. China is van mening dat deze plaatsvonden aan de verkeerde kant van de « 9 punten-lijn » die zij hanteert, en waarmee zij bijna de hele Zuid-Chinese Zee voor zich opeist, waarbij de Conventie van de Verenigde Naties inzake het zeerecht naar de prullenbak wordt verwezen. Dit Chinese bevel verzwaart het confrontatie-klimaat: China zendt er spionagedrones of kustwachten heen, terwijl Indonesië haar patrouilleschepen er van zwaarder wapentuig voorziet.
Indonesië blijft als eerste economische en geografische macht in de regio de belangrijkste bestemming van Chinese investeringen binnen ASEAN. Het was overigens in Jakarta waar Xi Jinping in 2013 de « zee-versie » van de nieuwe zijderoutes onthulde. De Chinese investeringen veranderen sindsdien deze regio totaal door nieuwe « uitwisselingscorridors » te creëren, in de vorm van infrastructuren voor transport, en logistieke en industriële « hubs ».
Laos en Cambodja worden opgenomen in het Chinese schema: de trein die het Chinese Kunming verbindt met de Laotiaanse hoofdstad Vientiane gaat de rol van Laos in de regionale (handels)uitwisseling totaal overhoop halen, omdat de aanleg van deze spoorlijn Laos een van de landen in de regio maakt met de hoogste schuldenlast per hoofd van de bevolking. Cambodja voorziet zich van wegen, havens en « polyvalente » Chinese concessies (toerisme, logistiek, industrie, etc.), met als gevolg dat tussen de 20% en 40% van de 435 km van de Cambodjaanse kust door Chinese groepen wordt gecontroleerd.
Voor de econoom Eric Mottet, die een speciale belangstelling voor Laos heeft, « verplaatsen deze nieuwe Noord-Zuid corridors het zwaartecentrum van ASEAN van haar huidige positie (Indonesië, Singapore en Maleisië) richting China ». Vandaar het ontstaan van een kloof tussen de continentale, China meer gunstig gezinde landen (Laos, Cambodja, Birma…) en de landen aan de zee waar China zich veel moeilijker opdringt. Cambodja bekleedt dit jaar het wisselende presidentschap van ASEAN, na tien jaar geleden een conceptverklaring voor een gezamenlijk front tegen het Chinese irredentisme (het opeisen van andere gebieden in het kader van een uitvergroot nationalisme) in de Zuid-Chinese Zee de grond ingeboord te hebben. Deze keer schijnt Hun Sen, de nummer één in Cambodja, alle aandacht te geven aan de situatie na de staatsgreep in Birma door het leger aldaar: een zaak die alle hoofdsteden in de regio bezighoudt.
Een andere politieke uitdaging is de veiligheids- en militaire dimensie van het BRI: het Chinese leger (inclusief haar zeevloot) heeft de uitdrukkelijke missie om de Chinese belangen in het buitenland te beschermen, en haar staatspartners van de nieuwe zijderoutes zijn bereid gebleken om strategische militaire bases te installeren.
Het is niet alleen China die de regio verandert: ook Japan speelt een hoofdrol. Frankrijk baseert haar Indische-Stille Oceaan strategie, net zoals zij handelde met India en Australië tot deze laatste prefereerde met de Verenigde Staten in zee te gaan, op een « versterking van relaties inzake defensie en maritieme zaken », zoals de Franse minister van buitenlandse zaken Jean-Yves Le Drian eind november 2021 in Jakarta meedeelde bij de verkoop van wapens. Parijs heeft drie strategische partners in Zuidoost-Azië: Indonesië, Singapore en Vietnam, en heeft gezegd ook met Maleisië te willen praten.
Zuidoost-Azië is het slagveld van regeringsmodellen. Er is een sterk verlangen onder nieuwe generaties naar meer politieke participatie, het « verbond van thee met melk » verbindt zo de jongeren in Thailand en Birma in solidariteit met Hongkong en Taiwan tegen de dictatuur en de greep van Peking. Op haar beurt deelt China rijkelijk uitnodigingen uit met in haar propaganda het credo: stabiliteit dankzij een sterke macht, de enige garantie voor een beter en rijker leven. De Verenigde Staten stellen daar tegenover de strijd tegen corruptie, door Biden aangeduid als « een fundamenteel belang voor nationale veiligheid »: het « leidmotiv » van de geplaagde democraten van Zuidoost-Azië. Maar wat als de door Donald Trump beheerste Republikeinse Partij straks weer aan de macht komt?
Geschreven in januari 2022
De Taliban en vrouwenrechten
Vrijwel elke dag worden we door de media geïnformeerd over de steeds beroerder wordende positie van vrouwen in Afghanistan. Eén dezer dagen is er een nieuwe maatregel uitgevaardigd die de ruimte voor vrouwen in hun dagelijks leven verder beperkt. De lokale tak van het ministerie van zonde en deugd in de provincie Balkh, in het noorden van Afghanistan, heeft laten weten dat de publieke badruimten voor vrouwen verboden zijn. De maatregel beperkt zich op dit moment tot deze provincie en de provincie Hérat in het westen van Afghanistan, maar je kunt erop rekenen dat deze maatregel snel in heel Afghanistan afgekondigd zal worden.
De maatregel betreft alleen de publieke baden, de privé-hammams blijven –voorlopig – open voor vrouwen. Maar de vertegenwoordiger van het genoemde ministerie, die bepaalt wat wel of niet door de islamistische beugel kan, heeft wel aangegeven dat vrouwen in die privé-hammams een sluier moeten dragen. Deze nieuwe regel komt des te harder aan nu Afghanistan de koude winter ingaat, terwijl heel veel mensen niet de beschikking hebben over stromend water en onvoldoende middelen hebben om hout voor verwarming te kopen. De Afghaanse vrouwen zijn dus het slachtoffer van deze maatregel, die het hen moeilijk of zelfs onmogelijk maakt te voldoen aan de meest elementaire hygiënische voorwaarden voor een normaal leven.
Overigens zijn ook de mannen door de Talibaanse preutsheid niet vergeten en moeten zij zich houden aan zeer strikte geboden in de publieke baden. Volgens Rumi Nematullah Tariq, raadgever voor religieuze zaken van de provincie Balkh, en geciteerd door het Pakistaanse agentschap IG News, « moeten de intieme delen van de mannen in de hammans aan het oog worden onttrokken ». Hij preciseert dat de zogeheten « intieme delen » gaan « van de navel tot onder de knie ».
Terwijl de mollahs zich bezighouden met deze voor hen essentiële debatten over het leven in de maatschappij, verergert de voedselsituatie in heel het land op een verschrikkelijke manier. De Verenigde Naties laten weten dat « 97% van de Afghanen het risico loopt van nu tot halverwege dit jaar onder de armoedegrens te moeten leven ». Volgens de NGO « International Rescue Committee » krijgen 39 miljoen Afghanen in 2022 te maken met « ernstige voedselproblemen; 9 miljoen van deze Afghanen verkeert al in hongersnood ». De situatie is zo alarmerend dat de Talibaanse vice-premier, mollah Abdul Ghani Baradar, op 7 januari in een communiqué de hulp van de internationale gemeenschap heeft opgeroepen: « De wereld moet het Afghaanse volk ondersteunen zonder enige politieke bemoeienis, door zich wetenschap te geven van hun humanitaire verplichtingen. »
Natuurlijk ben ook ik van mening dat humanitaire hulp hier letterlijk en figuurlijk broodnodig is. Men kan en mag het Afghaanse volk niet straffen voor de misdaden van het regime. Maar zonder enige politieke bemoeienis, gegeven de flagrante schendingen van de meest elementaire mensenrechten, zeker wat vrouwen betreft, en het vermoorden van Afghanen die het met het Taliban-regime niet eens zijn?
Geschreven in januari 2022
De Haqqani-clan: de schaduw van Al-Qaida in het Afghanistan van de Taliban
Bijna vijf maanden nadat ze terug aan de macht zijn gekomen, proberen de Taliban nog steeds om het diplomatiek en economisch isolement te verbreken waarin hun land, dat in een enorme humanitaire crisis verkeert, zich bevindt. Maar de internationale gemeenschap aarzelt om een regime te hulp te schieten dat de meest elementaire mensenrechten niet erkent. Wat nog meer ongerustheid over de veiligheid van de wereld baart, is dat een aantal belangrijke machten die dichtbij deze fundamentalistische mohammedanen te staan, constateren dat de Taliban-regering in feite in handen is van een clan die niets van zijn vijandigheid naar de buitenwereld heeft verloren: het netwerk van Haqqani.
De gebeurtenis die regeringen deed beven van angst speelde zich af op 18 oktober vorig jaar in de ruimten van het grote « Intercontinental » hotel in Kaboel. De minister van binnenlandse zaken, Sirajuddin Haqqani, hoofd van de clan met dezelfde naam, die lange tijd vijand nummer 1 van het Amerikaanse leger was, prees er de kamikazes die aan de oorsprong van de aanslagen tegen het oude regime en de NAVO-strijdkrachten lagen. Hij beloofde er aan honderden mensen, familie van deze « martelaren », 100 euro per familie, kleding en grond.
Zijn woordvoerder, Saeed Khosty, liet weten dat Sirajuddin Haqqani « de jihad en de opofferingen van de moedjahedien eer bewees door hen « helden van de islam en het land » te noemen ». Hij voegde eraan toe dat « de komst van het islamitisch systeem het resultaat is van het bloed van onze martelaren », om te besluiten met: « en nu moeten jullie en ik niet langer hun aspiraties verloochenen ». De keuze van het « Intercontinental » is zeker geen toeval geweest. In januari 2018 vielen leden van het Haqqani-netwerk het hotel aan, doodden er veertig personen, waaronder veertien buitenlanders, en gijzelden er tientallen mensen.
Foto’s van deze ceremonie werden door de woordvoerder gepubliceerd op Twitter. Te midden van de sprekers was er één man met een vaag gemaakt gezicht « om redenen van veiligheid », werd door zijn omgeving gezegd: Sirajuddin Haqqani. Het is wellicht zijn enige openbare verschijning sinds hij in 2015 benoemd werd tot de militaire chef en nummer twee van de Taliban, alvorens hij een van de belangrijkste ministers werd van een regering die hij nu grotendeels in zijn greep heeft.
Zijn oom, Khalil Haqqani, minister van vluchtelingenzaken, is de broer van de stichter van het Haqqani-netwerk, de in 2018 overleden Jaluddin Haqqani, leider van de oorlog en van de religieuzen, en oud-minister van tribale zaken van het Talibanregime tussen 1996 en 2001. Anas Haqqani, de jonge broer van Sirajuddin, is degene die als eerste in Kaboel kwam om de machtsoverdracht met de vroegere Talibanleiders te regelen. Andere leden van de Haqqani-clan hebben ministeriële verantwoordelijkheden: Najibullah Haqqani kreeg de portefeuille communicatie, Abdul Haqqani het hoger onderwijs.
De Haqqani-clan heeft vooral de mollah Baradar, die in theorie de functie van premier had moeten krijgen, gemarginaliseerd. Het was Baradar die samen met de mollah Omar de Talibanbeweging oprichtte, en hij was de leider van de Talibandelegatie die in februari 2020 in Doha de onderhandelingen met de Amerikanen voerde en er het vredesakkoord met hen tekende. Benoemd als adjunct van de huidige premier, de nietszeggende Mohammad Hassan Akhund, is Baradar in feite de belichaming van de nederlaag van de Talibanpolitiek tegenover de militairen en de machtsgreep van de in Kaboel almachtige Haqqani-clan.
Sirajuddin Haqqani verontrust de westerse inlichtingendiensten. Zeer goed opgeleid, Engels sprekend en historisch gelieerd aan de Pakistaanse geheime militaire inlichtingendiensten bepaalt hij in feite de strategie van de nieuwe leiders van het land. Zelfs de macht van de « hoogste leider » van de Taliban, de mollah Haibatullah Akhundzada, wordt door hem bepaald.
Melissa Skorka, erkend specialiste van het Haqqani-netwerk: « In een halve eeuw is het netwerk van een relatief klein jihadistisch tribaal netwerk uitgegroeid tot een van de machtigste terroristische netwerken. Met de terugkomst van zijn Taliban-bondgenoten in de regering, heeft deze clan zeer belangrijke politieke macht verworven. De weg naar de top van Sirajuddin bewijst dat dit ultragewelddadige netwerk geen marginale extremistische groep is die meer gematigde Taliban proberen te gebruiken en te controleren. Het Haqqani-netwerk speelt zelf een centrale rol, die het terrorisme in het hart van de moderne identiteit van de Taliban plaatst ».
Met zijn greep op de Afghaanse staat zou Sirajuddin Haqqani volgens de ongeruste Amerikaanse autoriteiten gebruik kunnen maken van de middelen van zijn netwerk voor politieke doeleinden om zich te beschermen tegen bijvoorbeeld Amerikaanse luchtaanvallen. In verschillende publicaties hebben contraterrorisme-experts Vahif Brown en Don Rassler aangetoond dat « het Haqqani-netwerk veel belangrijker was voor de ontwikkeling en het overeind houden van Al-Qaida en de mondiale jihad dan welke andere figuur of groep ook ». Voor de Verenigde Naties dient Sirajuddin Haqqani ook als de « belangrijkste verbinding tussen de Taliban en Al-Qaida » en vergemakkelijkt hij « strategische arrangementen » met Islamitische Staat (Daech), schuldig aan handelingen die later door de Taliban veroordeeld werden.
Het Haqqani-netwerk was eind jaren 1970 niet meer dan één van de Pasjtoen-stammen, die leefde tussen de Afghaanse stad Khost en Miransha, de hoofdstad van het Pakistaanse Waziristan. Maar juist daar kwamen de wapens aan met bestemming Kaboel gedurende de jihad tegen de Sovjet-Unie in de jaren 1979-1989. Als gastheer van veelal door de Golfstaten gefinancierde jihadisten zorgde het netwerk er wel voor dat het nooit direct gelieerd werd aan aanvallen op westerse doelen buiten Afghanistan. Maar wel is het een ideologische bondgenoot geworden van de mondiale jihad van de groep van Osama Bin Laden. En zelfs in die mate dat het hoofd van Al-Qaida steunde op het Haqqani-netwerk om zijn autonomie te bewaren tegenover de pogingen van de baas van de Taliban, de mollah Omar, om Al-Qaida te controleren. Na de val van het eerste Talibanregime wist de Haqqani-clan bij de Taliban zijn legitimiteit en politiek gewicht flink te vergroten. Jalaluddin werd als hoofd van de clan opgevolgd door zijn zoon Surajuddin, die na de dood van de mollah Omar in 2015 wist te voorkomen dat de islamitische leiders onderling verdeeld raakten. Dit initiatief stelde hem in staat de militaire baas en nummer 2 van de Taliban te worden, terwijl de Taliban uit het zuiden van Afghanistan altijd tegen de komst van in oorsprong vreemde elementen in hun leidinggevende instanties waren.
Met de Haqqani-clan als werkelijke leiders in Afghanistan kunnen we in en buiten Afghanistan nog van alles – behalve het goede – verwachten.
Geschreven in december 2022