De aarde

Civis Mundi Digitaal #120

door Jan de Boer

De ramp van smeltende gletsjers
De film « Don’t Look Up » en de vergeten biodiversiteitscrisis
De sombere toekomst van al het leven door de klimaatopwarming
De energieschiedenis en klimaatverandering

De ramp van smeltende gletsjers

 

Niet alleen smelten de gletsjers door de klimaatopwarming, maar de volumes ijs die zij bevatten zijn ook veel minder belangrijk dan tot dusverre gedacht werd. Volgens een op 7 februari in « Nature Geoscience » gepubliceerd internationaal onderzoek dat de snelheid van het smelten en de dikte van het ijs heeft gemeten van meer dan 250.000 gletsjers in de bergen, oftewel van 98% van alle gletsjers in de wereld, zou de daling van het volume zo’n 20% zijn. En dat vermindert de beschikbare massa’s water aanzienlijk, aldus Mathieu Morlighem, professor aardwetenschappen en co-auteur van het rapport: « Een belangrijke ontdekking die veel beroerde gevolgen voor miljoenen mensen in de wereld zal hebben ».

De kennis van de smeltsnelheden maakt het mogelijk een goede schatting te maken van de dikte en de ruimtelijke verdeling die – zo zegt het onderzoek – « tegelijkertijd het totaal van deze waterreservoirs en hun toekomstige bijdrage aan de verhoging van het zeeniveau beïnvloedt ».

De realisering van deze « gletsjer-atlas » met de volumecijfers werd mogelijk gemaakt door de analyse van 800.000 sets van satellietbeelden – er zijn twee beelden nodig, met een maand tussentijd, om de snelheid te bepalen aan de hand van de verplaatsing van scheuren – van de grote ijskappen, de smalle gletsjers in de Alpen, de langzame gletsjers in de dalen en de snelle zee-gletsjers, gedurende de jaren 2017 en 2018.

De dikte van de ijsmassa’s, zeggen de auteurs, was tot nu toe van slechts 1% van de gletsjers bekend. Het werkelijke volume was onzeker, en dus ook de hoeveelheid van het aanwezige water. Morlighem: « Dankzij de satellietbeelden zijn wij nu in staat de beweging van deze gletsjers te volgen en zo de hoeveelheid ijs in de hele wereld in kaart te brengen ». Dit ijs verplaatst zich van grote hoogten naar lagere hoogten en verandert in voor de lokale bevolkingen beschikbaar water.

Deze vermindering van het volume is overigens niet overal in de wereld geconstateerd. Hoewel ook de gletsjers in de Himalaya snel smelten, hebben zij nu nog 37% meer volume dan eerder gedacht werd, terwijl de gletsjers in de Andes in het tropische deel van Zuid-Amerika 25% minder volume hebben dan verondersteld. Met een 25% kleinere watervoorraad kunnen de consequenties voor tienduizenden mensen die daarvan afhankelijk zijn, zoals de inwoners van de Boliviaanse hoofdstad La Paz, rampzalig uitpakken. Het gebrek aan water heeft natuurlijk ook een negatieve impact op de productie van elektriciteit, van landbouw…

De kleinere hoeveelheid ijs brengt in het kader van de klimaatopwarming de verhoging van het zeeniveau terug van 33 cm naar 25 cm. Maar, waarschuwen de auteurs: « Hierbij is geen rekening gehouden met het smelten van de enorme ijskappen van Groenland en Antarctica. »

Kortom, de door de klimaatopwarming smeltende en verdwijnende gletsjers zijn een ramp voor miljoenen mensen en kunnen door een gebrek aan water leiden tot grote spanningen en wateroorlogen, zoals in bepaalde delen aan de Chinese kant van het Himalaya gebergte al het geval is – ondanks dat de ijsmassa op die zeer grote hoogte omvangrijker dan gedacht is.

 

Geschreven in februari 2022

 

 

De film « Don’t Look Up » en de vergeten biodiversiteitscrisis

 

Zoals miljoenen kijkers heb ik de film « Don’t Look Up » gezien en talloze commentaren gelezen van journalisten, wetenschappers en gewone burgers. Ik vond er wat ik al jaren bij het schrijven van artikelen ervaar wat betreft de biodiversiteitscrisis: in het ergste geval een ontkenning, te vaak een immobilisme of een onmachtig ja-knikken. In het kort: een oorverdovende stilte over de biodiversiteitscrisis in deze tegelijkertijd krankzinnige en realistische film.

Waarom dit verschil tussen klimaat en biodiversiteit? De klimaatcrisis maakt ons bang, want wij weten allemaal dat het klimaat machtig is: een stad van de kaart geveegd door een hittegolf en gigantische branden, een dal verwoest door ongekende regens en overstromingen… daar zijn wij terecht bang voor.

Voor slecht geïnformeerde mensen is de biodiversiteitscrisis, als zij niet volledig ontkend wordt, op zijn best een treurig iets. Binnen enkele tientallen jaren geen giraffes en olifanten meer, nu al veel minder insecten in de Europese landschappen. Dit uitsterven is natuurlijk erg triest, maar is dat werkelijk zo erg als sommigen beweren?

Berust de ontkenning misschien op het foute idee dat de biodiversiteitscrisis een consequentie is van de klimaatcrisis? Natuurlijk, ze hangen samen: de klimaatverandering heeft verwoestende effecten op de biodiversiteit, zoals de intergouvernementele groep experts over klimaatverandering (IPCC) en het intergouvernementele platform voor biodiversiteit en ecosysteem-diensten (IPBES) ons doen herinneren. Maar de biodiversiteitscrisis heeft in werkelijkheid vijf verschillende oorzaken, die haar misschien te ingewikkeld en te moeilijk maken om goed te begrijpen: natuurlijk klimaatverandering, maar ook en vooral de angstaanjagende verandering van leefomgevingen, van het milieu, excessieve onttrekking door mijnbouw, etc., vervuiling, en ten slotte het verplaatsen van dier- en plantensoorten, de zogeheten binnendringers, zoals het IPBES aangeeft.

Het verschil in beleving tussen deze twee crises doet mij afvragen of wij het nodig hebben om funeste zichtbare effecten te ondergaan en bang te zijn om rationeel te worden en de biodiversiteitscrisis niet langer te ontkennen.

Als dat zo is, laten wij dan kijken naar de huidige daling van de landbouwproductie als gevolg van biologische sterilisatie van gronden of van het verlies aan bestuivers. Laten we ook kijken naar de ernstige ziektes bij landbouwers blootgesteld aan pesticiden, naar de duizenden doden te wijten aan het gebrek aan vegetatie in door hitte geteisterde steden, naar groene vloeden van giftige algen veroorzaakt door veefokkerijen aan de kust, naar door zwakke ecosystemen verergerende klimatologische ontregelingen, naar epidemieën van vogelgriep of varkenspest…

En laten we ook kijken naar de verschijnende (infectie)ziektes in deze tijden van Covid-19. Sinds het begin van de twintigste eeuw zijn er tal van ziektes verschenen: aids, Ebola, MERS, SARS, de ziekte van Lyme, Zika, het Nipah-virus, Westnijlkoorts, etc. De oorzaak van deze ziektes: de bedreigde biodiversiteit, de funeste combinatie van ontbossing, illegale handel, fokkerijen, transport… en dat alles neemt ernstig toe. Moeten we de rekening daarvan in de vorm van miljoenen doden opmaken om ons van ons gedrag inzake de biodiversiteit rekenschap te kunnen geven? Is het geen vorm van ontkenning om te zeggen dat de oorsprong van Covid-19 alleen maar het gevolg is van een ontsnapping uit een Chinees laboratorium? Het is erg comfortabel om ons met ons gebruikelijke antropocentrisme gerust te stellen dat een pandemie met miljoenen doden enkel te wijten is aan menselijke onvoorzichtigheid en niet aan onze verfoeilijke relatie met het milieu. Beter is het om te zeggen dat onvoorzichtig, niet goed opgeleid Chinees laboratoriumpersoneel de oorzaak van alle ellende is en daarbij te vergeten dat wij kennelijk niet in staat zijn op te houden met ontbossen, stropen en vee fokken, en zo de kans geven aan infectie-overdragers en reservoirs van dierenziektes (van apen tot vleermuizen) om ons te besmetten.

Zeker, de wereld ondergaat al de catastrofale gevolgen van de klimaatopwarming, maar de coronacrisis, die ons allen heeft gemobiliseerd en miljoenen doden in de hele wereld tot gevolg heeft, is ook een biodiversiteitskwestie: die van de hoefijzerneus-vleermuizen en het coronavirus in Azië dat zich bij de mens heeft geïntroduceerd. Wat de oorzaak van deze introductie ook moge zijn, zij laat duidelijk de biodiversiteitskwestie zien en ons kennelijke onvermogen om daarmee rekening te willen houden.

Laten we eindelijk eens ophouden met het ontkennen van de biodiversiteitskwestie en eens goed om ons heen kijken met de hashtag #letuslookaround.

 

Geschreven in maart 2022

 

 

De sombere toekomst van al het leven door de klimaatopwarming

 

Natuurlijk heeft het laatste rapport van het IPCC over de impact van de klimaatopwarming ook in Nederland ruimschoots de aandacht getrokken. Ik schreef destijds een artikel over het IPCC en de unieke samenwerking tussen wetenschappers en overheden. De aard van deze samenwerking zie je ook in dit rapport terug: een compromis tussen hoe het in werkelijkheid ervoor staat met de klimaatopwarming en wat daar nu nog tegen te doen is, uitgaande van de doelstelling van de klimaatconferentie van Parijs: het beperken van de opwarming tot 1,5 graad Celsius, of hooguit 2 graden Celsius (overheden hebben er geen belang bij om hun burgers de werkelijk noodlottige situatie voor te houden). Maar de daar gemaakte afspraken vertonen weinig samenhang en zijn vrijblijvend, « dus » de daar gemaakte afspraken worden niet nageleefd. Het beeld dat het IPCC ons nu in dat kader voorhoudt is voor grote delen van de mensheid en al wat leeft en groeit al catastrofaal, maar als we nu politiek hier echt rekenschap van geven en serieus de klimaatverwarming aanpakken, ook met dure maatregelen, dan kunnen we de aarde nog voor ons nageslacht redden. Ik laat hier voor de zoveelste keer weten dat, hoe somber dit rapport ook is, de toekomst nog veel catastrofaler is, want we zijn hard op weg naar een klimaatopwarming van gemiddeld drie, wellicht vier graden of meer aan het einde van deze eeuw. De maatregelen die daartegen genomen moeten worden zijn dermate drastisch dat deze liever vergeten worden. In plaats dat we de grootste vijand van de klimaatopwarming (de mensheid, c.q. onszelf) aanpakken, gaan we liever door met ons productie- en consumptiegedrag gebaseerd op oneindige groei, verdelen we ons in diverse kampen en blijven we oorlogje spelen. En zo krijgt de mensheid het lot dat ze verdient.

Het 40 pagina’s tellende document van het IPCC is gebaseerd op reeds gedane studies, hetgeen betekent dat het altijd op recente ontwikkelingen achterloopt. Het rapport wijst erop dat de door menselijke activiteiten uitgestoten broeikasgassen (voornamelijk door de verbranding van steenkool, olie en gas; de gigantische uitstoot van het broeikasgas methaan wordt ten onrechte niet meegenomen) « algemene negatieve effecten » hebben veroorzaakt alsook onomkeerbare schade een het geheel van maatschappijen en de natuur: de zogeheten verliezen en schades. Het IPCC heeft haar diagnoses sinds 2014 overigens wel verhard: van de hoogste bergtoppen tot in de dieptes van de oceanen, van dichtbevolkte steden tot geïsoleerde gebieden is het leven kwetsbaar geworden door de klimaatopwarming, in het bijzonder door extreme weersomstandigheden als hittegolven, droogte, overstromingen, branden… die steeds vaker voorkomen, met bovendien een steeds grotere intensiteit.

De klimaatverandering veroorzaakt nu al een tekort aan voedsel en (drink)water, waardoor miljoenen mensen een grote voedselonveiligheid kennen, met name in Azië, Afrika, Centraal- en Zuid-Amerika en op de kleine eilanden. Extreme weersomstandigheden tasten bovendien in alle regio’s de gezondheid aan, hebben een grotere sterfte tot gevolg en bespoedigen de komst van nieuwe infectieziekten, de verbreiding van cholera, etc. In steden verhogen zij de thermische stress, verminderen zij de luchtkwaliteit en tasten zij voedselketens en transportnetwerken aan. Zij tasten ook duurzaam dier- en plantensoorten aan, waardoor ecosystemen en biodiversiteit – absolute voorwaarden voor het menselijk bestaan – verwoest worden. Op dit moment leven 3,3 tot 3,6 miljard mensen in « contexten die in hoge mate kwetsbaar zijn door klimaatverandering ». Deze kwetsbaarheid wordt in de toekomst steeds groter door de door menselijke activiteiten veroorzaakte verwoesting van ecosystemen die samenlevingen beschermen: koraal, vochtige zones, bossen, etc.

Gegeven deze huidige situatie, kunnen we ons nauwelijks voorstellen hoeveel rampzaliger de toekomst eruit zal zien wanneer de klimaatopwarming de 1,5 graden passeert en richting de vier graden gaat, en wij daarmee in feite het overleven van onze beschaving om zeep helpen. Overigens zijn de huidige aanpassingen om de impact van de klimaatopwarming tegen te gaan totaal onvoldoende, laat het rapport weten. « In Europa wordt het gevoel van urgentie nauwelijks aangetroffen. Er is een gebrek aan politieke wil en er is een tekort aan financiële en menselijke hulpbronnen. In de Verenigde Staten speelt desinformatie een grote rol, terwijl er in Australië een regeringsprobleem is. »

« Het rapport is een atlas van menselijk lijden en een harde beschuldiging van het échec van klimatologisch leiderschap, » aldus Antonio Gutteres, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties. En dat harde oordeel zal in de toekomst nog veel harder worden, tot het niet meer gehoord wordt: dag vogels, dag bloemen, dag mensen…

 

Geschreven in maart 2022

 

 

De energieschiedenis en klimaatverandering

 

De Russische invasie in Oekraïne met zijn wereldwijde consequenties wordt vaak vergeleken met de zesdaagse oorlog in oktober 1973 tussen Israël en de Arabische landen en de « oliecrisis » die daarvan het resultaat zou zijn. In werkelijkheid was deze oliecrisis al begonnen voordat de oorlog plaatsvond. De OPEC had zijn olieprijzen tussen januari en september 1973 al verdubbeld. De oorlog werd toen een voorwendsel voor een olie-embargo dat tot maart 1974 zou duren en voor een door de OPEC vastgestelde spectaculaire prijsverhoging van ruwe olie. Zelfs zonder de oorlog zou de vijfvoudige prijsverhoging van ruwe olie al in mei 1974 bereikt zijn. De katalysator van deze crisis was voor alles de mateloze begeerte van economische groei van de rijke landen en daardoor een steeds overvloediger energieconsumptie. In het begin van 1973 riepen Amerikaanse leiders op tot absoluut noodzakelijke energiebesparingen: een oproep die tot dan in de politiek niet of nauwelijks gebezigd was. De Verenigde Staten hadden evenwel al eind 1970 de piek van de conventionele olieproductie bereikt. Er moest steeds meer ruwe olie uit het Midden-Oosten geïmporteerd worden, waarvan de vrachtprijs steeds hoger werd en waarvan de door de OPEC vastgestelde prijzen ook steeds hoger werden. Het jaar 1973 betekende het einde van overvloedige en goedkope olie.

Het embargo van 1973 en de spectaculaire prijsverhoging hadden een sterk en helder politiek signaal tot gevolg. De landen van de OESO moesten ongekende rantsoeneringsplannen ontwikkelen, en dat in vredestijd: beperkingen in de bevoorrading van de industrie (Groot-Brittannië), sluiting van pompstations, snelheidsbeperking op snelwegen, temperatuurnormen in publieke gebouwen (20 graden Celsius in Frankijk), bewustmaking van de publieke opinie (de strijd tegen verspilling), een verbod op verlichting van kantoren en lichtreclames na 22.00 uur, geen televisie-uitzendingen meer na 23.00 uur (Frankrijk), een verbod op autorijden op zondag (Zwitserland, Nederland…). Deze maatregelen hadden tot doel de economie massaal te « ont-oliën » (niet het verminderen van de CO2-uitstoot). De crisis liet de kwetsbaarheid van hele sectoren afhankelijk van koolwaterstoffen zien, met in het bijzonder de landbouw door mechanisatie en het gebruik van kunstmest.

De ontwikkeling van alternatieve energiebronnen vereiste enorme kapitaaluitgaven, veel tijd en onderzoek en een grote scholingsinspanning. In Frankrijk werd nucleaire energie – al heel lang voorbereid – snel ontwikkeld, met daardoor een spectaculaire terugval in het oliegebruik voor elektriciteitsproductie. Hoewel de transformatie van steenkool in olie – toegepast in nazi-Duitsland – niet erg rendabel bleek, werd de winning van leisteengas in de VS al eind jaren 1960 overwogen. Onderzoek naar kunstmatige breuken (door ondergrondse nucleaire explosies, door conventionele explosieven of door waterinjecties) vonden plaats vanaf 2010 voor het Amerikaan « wonder » van leisteengas gevolgd door leisteenolie: een ramp voor het milieu.

Het in november 1974 opgerichte internationaal energie-agentschap had allereerst de missie om de strategische voorraden van de OESO-landen in de gaten te houden, die haar leden opriep « nationale energierekeningen « op de stellen om de impact van politieke beslissingen te evalueren en een volgsysteem te ontwikkelen van bezuinigingsprogramma’s in sectoren als transport en de bouw. De auto-industrie kreeg spectaculaire normen opgelegd die kleinere en soberder auto’s voorrang gaf. Het warmte-isoleren van woningen werd gesteund, etc.

Maar het collaterale, het zijdelingse slachtoffer van de crisis was het milieu. Hoewel ecologische zorgen in het publieke debat al eind jaren 1960 kenbaar gemaakt werden en begonnen werd met de impact van verbranding van fossiele brandstoffen in modellen zichtbaar te maken (denk aan de publicatie van « Grenzen aan de groei » van de Club van Rome) deed de eerste oliecrisis en daarna de tweede oliecrisis in 1979 deze van de agenda schrappen. Tragisch genoeg had de oliecrisis in de jaren 1970 de triomf van de ideologie van de vrije markt als redding van de wereld als gevolg, waarin de centrale positie van energie fundamenteel werd genegeerd, en die zich nu onmachtig toont om het grootste probleem van vandaag aan te pakken: klimaatopwarming.

De klimaatopwarming met al zijn catastrofale gevolgen gaat momenteel gewoon verder. Eén van deze gevolgen is een drastische vermindering van de voedselproductie en de kwaliteit ervan, die leidt tot grote hongersnoden – die zijn bovendien een bron van gewapende conflicten. China heeft daarom onlangs besloten – en dus niet alleen om geopolitieke redenen – een grootscheeps landbouwprogramma op te starten om zo snel mogelijk volledig autarkisch (zelfvoorzienend) te worden. De realisering van dat programma kost gigantisch veel energie. China heeft daarom besloten haar toezeggingen in het kader van het klimaatverdrag van Parijs (2015) en de COP’s om haar economie te « vergroenen » in te trekken en weer veel meer steenkool, gas en olie in te zetten, met veel meer CO2-uitstoot tot gevolg. Merkwaardig dat ik daarover – voor zover ik heb kunnen zien – niets in de media heb gelezen. Inderdaad, op alle fronten versnelt de klimaatopwarming, en daarmee verslechtert de toekomst van de mensheid.

 

Geschreven in maart 2022