Azië

Civis Mundi Digitaal #120

door Jan de Boer

China houdt van Rusland, maar dan wel verzwakt
De Birmese minister van mensenrechten van een regering in ballingschap
De spanningen tussen Japan en Zuid-Korea leven weer op door de mijnen van Sado
Bevolkingspolitiek in China
Israël fel bekritiseerd in een rapport van Amnesty International

China houdt van Rusland, maar dan wel verzwakt

 

Azië kijkt met ongerustheid naar de oorlog in Oekraïne. Op het eerste gezicht steunt China Rusland en roept het beide partijen op hun kalmte te bewaren, terwijl Japan de Verenigde Staten en Europa volgt wat betreft de strenge strafmaatregelen tegen Rusland. Maar Tokyo maakt zich ook ongerust over een te radicale breuk met Moskou en de consequenties van de crisis voor de strategische stabiliteit in Azië. En ik ben er zeker van dat Peking niet erg gelukkig is met deze nieuwe demonstratie van kracht van het Rusland van Poetin.

Veel commentatoren zien in de Oekraïense crisis een aanmoediging voor de Volksrepubliek China om zich meester te maken van Taiwan. De onmiddellijke aankondiging van Joe Biden dat de Verenigde Staten en de NAVO niet militair ingrijpen in Oekraïne kan door Peking uitgelegd worden als het zoveelste bewijs van zwakheid van democratieën die geen echte risico’s willen lopen voor de verdediging van hun gemeenschappelijke waarden. Er zijn verschillende mogelijkheden, zoals een bliksemoffensief tegen de Taiwanese eilanden Matsu en Kinmen, op een steenworp afstand van de Chinese kust – dat zou aan heel Azië de beperktheid van de Amerikaanse paraplu laten zien. Maar ik denk dat China nog niet zo ver is om deze riskante gok te wagen. De situatie is duidelijk anders dan die in Oekraïne: Biden heeft niet, zoals in het geval van Oekraïne, op voorhand gezegd dat hij niet militair intervenieert om Taiwan te verdedigen. De consequenties van een eventueel laten vallen van Taiwan door de grootste mondiale macht zal het strategische evenwicht nog verder aantasten, met daardoor zeker een groot aantal reacties in heel Azië. De Zuid-Koreanen staan veiligheidshalve niet vijandig tegenover een eigen nucleaire capaciteit en ondanks het pacifisme van de bevolking heeft ook Tokyo duidelijk de neiging om deze richting kiezen.

Tezelfdertijd hebben de Chinese leiders niet met grote vreugde de Westerse verklaringen aangehoord die met kracht het « separatisme » in de Donbass veroordelen en dat in termen die herinneren aan die van het Russische regime wat betreft de « plaag van het separatisme » in Taiwan, alsook in Xinjiang en Tibet. Mocht China op zekere dag in de zeestraat van Taiwan interveniëren dan moet het de stellingname van het Westen dat volkeren het recht hebben om baas over zichzelf te zijn, en mede daardoor de onschendbaarheid van grenzen, tegenspreken. En daarmee zit China flink in de maag, al heeft zij met Rusland gemeenschappelijke belangen tegen de Verenigde Staten. China is eerder bereid om met Moskou het oprukken van de NAVO, een organisatie die Peking altijd als een zorgelijk iets heeft beschouwd, af te wijzen. Vaak wordt vergeten dat de creatie van de « groep van Shanghai » in 1996, een voorloper van de Samenwerkingsorganisatie van Shanghai » – een interstatelijke structuur vooral gewijd aan veiligheidsvraagstukken, die China, Rusland, vier vroegere Sovjetrepublieken in Centraal-Azië, India en Pakistan verenigt – ook gemotiveerd werd door de vaste wil een antwoord te geven op de opening van de NAVO richting Kazakhstan. Wat betreft de Stille Oceaan hekelt Peking de verbondssystemen als « erfgenamen van de Koude Oorlog »: het concept Indische-Stille Oceaan en partnerships als Aukus (een militair akkoord tussen Australië, Groot Brittannië en de Verenigde Staten in de zone Indische-Stille Oceaan), waarvan het toegegeven doel is de Chinese macht tegen te gaan.

Daarentegen werpt de neiging van Rusland om militair te handelen de nodige vraagtekens bij Peking op. Door de Republieken in de Donbass te erkennen steekt Poetin de draak met het principe van de integriteit van grenzen en het zich niet inlaten met binnenlandse aangelegenheden, dat China steeds de wereld voorhoudt. De Chinese minister van buitenlandse zaken, Wang Yi verklaarde dat opnieuw op de veiligheidsconferentie in München van 18 tot 20 februari: « China roept op tot het respecteren van « soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale onschendbaarheid »». Hij baseerde zich daarbij op de fundamentele principes van het Handvest van de Verenigde Naties. In januari liet de Chinese steun aan de snelle en gewelddadige Russische interventie in Kazakhstan, zonder dat Rusland China ingelicht of geraadpleegd had, lang op een antwoord wachten. En de uitschakeling van de vroegere president Noursoultan Nazarbaïev en de vroegere premier Karim Massonov in Kazakhstan, beide fervente voorstanders van de projecten van de Chinese « Nieuwe Zijderoute » hebben het netwerk van de Chinese Volksrepubliek in Kazakhstan verzwakt.

Nog een andere moeilijkheid: China onderhoudt heel goede relaties met Kiev. In 2014 ondertekende Peking een nucleair veiligheidsverdrag met Oekraïne. De Chinese investeringen in infrastructuur zijn er aanzienlijk. Oekraïne is een belangrijke wapenleverancier voor China, die zijn belangrijkste handelspartner is, alsook een sleutelmarkt voor Chinese telecommunicatiebedrijven als Huawei. Washington en Europa zijn nooit erg bezorgd geweest om deze nauwe banden tussen het democratische Oekraïne en de Chinese Volksrepubliek.

De ontmoeting tussen Xi Jinping en Poetin op 4 februari in Peking, na de openingsceremonie van de Olympische winterspelen, heeft de strategische as tegen de « vrije wereld » zonder scheuren bevestigd. Maar opgemerkt kan worden dat daarbij noch Oekraïne noch Taiwan werd genoemd. Voor China heeft de crisis in Oekraïne, als de situatie daar (snel) rustiger wordt, een aantal positieve punten. De Volksrepubliek houdt van Rusland, vooral van een verzwakt Rusland dat in de positie van een hulpvrager komt te verkeren. De nieuwe strenge sancties en het einde van de pijpleiding Nord Stream 2 verzwakken Rusland nog wat meer en maken haar nog afhankelijker van de Chinese energiemarkt. Een ander positief punt voor Xi Jinping is dat de Verenigde Staten opnieuw diplomatiek op het Europese theater vastzitten, ver van de Stille Oceaan.

Maar China is niet de enige in Azië die niet lekker in zijn vel zit bij dit verre conflict. Japan volgt Washington en de Europeanen in hun sancties tegen Rusland. verklaarde de premier Fumio Kishida. De buitenlandse strategie van Japan wordt in werkelijkheid gedicteerd door de vaste wil alles te vermijden wat de bilaterale overeenkomst met de Verenigde Staten zou kunnen verzwakken. Deze overeenkomst is immers de enige veiligheidsgarantie van de archipel en zijn territoriale onschendbaarheid. Desalniettemin vrezen veel Japanse leiders binnenshuis dat de situatie verslechtert en er ontwikkelingen aan de gang zijn die Rusland volledig binnen de Chinese invloedssfeer brengen. Anderen willen de dialoog met Rusland graag overeind houden om de kwestie van de Koerillen, een eilandengroep in de Stille Oceaan onder Russisch bestuur, maar opgeëist door Japan, eindelijk eens tot een oplossing te brengen.

In Azië alsook in Europa heeft zo de Russische invasie veel spanningen opgeroepen en het risico gecreëerd op een nieuwe samenstelling van een zeer kwetsbaar strategisch landschap.

 

Geschreven in maart 2022

 

 

De Birmese minister van mensenrechten van een regering in ballingschap

 

Eigenlijk deugt de titel van dit artikel niet. Aung Myo Min is bijna de enige minister van de legitieme regering van nationale eenheid (NUG) van Birma die in het buitenland woont, dus is er eigenlijk geen sprake van een regering « in ballingschap ». Aung Myo Min: « Wij hebben een regering van gekozen parlementariërs, vertegenwoordigers van etnische minderheden en onafhankelijke personen ». Waarom dan dit artikel? Omdat ik in het verleden – dankzij gegevens van mijn goede vriend Michel, de Franse oud-coördinator drugsbestrijding Zuidoost-Azië - Frankrijk – heel wat over Birma heb geschreven en daarin onbewust de gedachten van Aung Myo Min in heb verwerkt. Daarom is het voor mij en wellicht ook voor de geïnteresseerde lezers interessant zijn visie op de ontwikkelingen in het ongelukkige Birma te kennen.

Hoe machteloos de NUG ook tegenover de militaire superioriteit van het regime staat, de oppositie is er na een jaar van « verzet » in geslaagd een aanzienlijk aantal Birmanen achter zich te krijgen in een land dat altijd verscheurd is (geweest). Verreweg de grootste meerderheid van de Birmanen lijkt nu een gezamenlijke vijand te hebben gevonden: de « Tatmadaw », de Birmaanse strijdkrachten. Sinds de staatsgreep zijn hele zones in het land « bevrijd » door guerrillastrijders die nu min of meer direct onder controle van de NUG staan, die op 7 september van het vorig jaar « de totale oorlog » aan de staatsgreepplegers verklaarde.

Aung Myo Min is niet verbonden aan een politieke formatie. Hij maakte ook geen deel uit van de besloten kring van de omvergeworpen regering van Aung San Suu Kyi, die nu door de junta in de gevangenis is geworpen. Hij staat mijns inziens terecht zeer kritisch tegenover de ex-Dame van Rangoon, die overigens altijd nog door veel Birmanen aanbeden wordt. « Toen zij aan de macht was, zelfs toen zij de mogelijkheid van oorlogsmisdaden begaan in 2016 en 2017 door het leger tegen de islamitische Rohingyas-minderheid niet uitsloot, was zij kennelijk niet in staat zich aan de kant van hen die recht eisten voor de slachtoffers te scharen. Zij heeft nooit de ware aard van het leger begrepen of willen begrijpen, » analyseert de minister. « Ja, zij heeft mij zwaar teleurgesteld ».

De 53-jarige Aung Myo Min is een « oude » strijder voor democratische rechten. Hij nam deel aan studentenmanifestaties tegen het militaire regime in 1988, en hij leefde in ballingschap gedurende de jaren van de vorige dictatuur, die zichzelf ophief in 2010. Hij keerde in 2015 naar Birma terug, en bleef daar tot de staatgreep hem in 2021 dwong zijn pelgrimsstaf weer op te nemen om waar ook ter wereld de opnieuw opgeheven vrijheden in Myanmar (de officiële naam van Birma) aan de kaak te stellen. Aung Myo Min strijdt ook sinds jaren voor de belangen van de LGBT (lesbiennes, homo’s en andere seksuele minderheden) in Birma. « Als enige openlijk homoseksuele minister van de regering van nationale eenheid kan ik zeggen dat in deze zaak vooruitgang is geboekt. » In een land waar het wetboek van strafrecht, geërfd uit de Britse koloniale tijd, seksuele relaties tussen personen van hetzelfde geslacht als « tegennatuurlijk » beschrijft, is zo’n taak niet eenvoudig.

Aung Myo Min leeft nu ergens in Europa. De andere ministers van de NUG leven voor het grootste deel in de door de NUG gecontroleerde gebieden of in de « etnische staten » waar de guerrilla de strijd tegen de junta voortzet. Iedere week is er een ministerraad via video. Hoewel het moeilijk is om een precies beeld te vormen van de impact van deze regering, heeft het toenemende deel van het Birmaanse grondgebied in handen van de oppositie de NUG in staat gesteld een parallel bestuur te vormen. Dat is het grote verschil met de pro-democratische beweging van 1988: de huidige deelname van een veel groter deel van de Birmaanse bevolking van elke etnische origine. Om te proberen zoveel mogelijk Birmanen achter zich te krijgen, heeft de NUG de sterke associatie met de « Bamar » (de belangrijkste boeddhistische etnische groep in het land, die een stempel drukte op de omvergeworpen regering van de Nationale Liga voor de Democratie, de partij van Aung San Suu Kyi) proberen uit te wissen: de president van de interim-regering is een Kachin, een volk uit het noorden van het land, en de premier is een Karen, een volk uit het zuidoosten van het land. Het doel is om aan te tonen dat het verzet tegen de militairen zijn best doet om alle volken van Birma te verenigen. Birma is een land waar 30% van de bevolking bestaat uit etnische minderheden. Volgens Aung Myo Min, half Bamar en half Mon (een volk uit het zuiden van Birma), is de diversiteit van de regering een teken van hoop voor de toekomst.

En dat ben ik volledig met hem eens. Ik heb altijd gezegd en geschreven dat de enige toekomst van Birma ligt in de creatie van een federaal systeem. Daarom moet mijns inziens de NUG allereerst het federatie-concept boven de democratie stellen, want zonder een federatief systeem kan er in Birma nooit sprake zijn van democratie.

 

Geschreven in maart 2022

 

 

De spanningen tussen Japan en Zuid-Korea leven weer op door de mijnen van Sado

 

Ondanks het risico op een nieuwe diplomatieke ruzie heeft Japan op 1 februari uit electorale overwegingen de goud- en zilvermijnen op het eiland Sado aangedragen voor de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Zuid-Korea reageerde meteen: « Het spijt de regering zeer dat Japan een plaats promoot waar Koreanen tijdens de Tweede Wereldoorlog als slaven moesten werken, » aldus Choi Young-sam, woordvoeder van het Zuid-Koreaanse ministerie van buitenlandse zaken.

Exploitatie sinds de zeventiende eeuw heeft deze mijnen van Sado de mondiale eerste plaats van goudwinning gemaakt, verklaart het Japanse agentschap van culturele zaken. De productie werd opgevoerd tijdens de industrialisatie van Japan in de Meiji-periode (1868-1912) en werd vervolgd tot de sluiting van de mijnen in 1989. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden meer dan 2000 Koreanen – het schiereiland was van 1910 tot 1945 een Japanse kolonie – gedwongen om er als slaven te werken.

Vandaar de woede van Seoel, fors verhevigd door de vorige indiening in 2015 van 23 industriële plekken uit de Meiji-periode, waaronder het eiland Hashima, met een oude steenkoolmijn waar Koreanen ook als dwangarbeiders onder de meest beroerde omstandigheden te werk gesteld werden. Seoel accepteerde uiteindelijk deze inschrijving in ruil voor de belofte dat het publiek geïnformeerd zou worden over het lot van deze Koreaanse dwangarbeiders. En dat is maar zeer ten dele door Japan gedaan, deelde het Werelderfgoed-comité tot haar spijt mee in juli 2021.

Dit verleden kan heel goed de kandidatuur van de mijnen van Sado bedreigen. Seoel kan hun inschrijving blokkeren. De Japanse premier Fumio Kishida neemt het risico op een nieuwe diplomatieke ruzie met name om de conservatieve vleugel van de Liberaal-Democratische Partij (LDP) te behagen, die uiterst vijandig staat tegen elke concessie aan de Koreanen inzake deze dwangarbeid. Dit dossier vergiftigt de bilaterale relaties sinds de veroordeling in Zuid-Korea in 2018 van de Japanse industriëlen voor de wrede exploitatie van Koreanen in de Tweede Wereldoorlog. De kandidaatstelling van de mijnen van Sado wordt overigens niet in de laatste plaats ook bepaald door electorale redenen. De inschrijving als Werelderfgoed is erg populair in het departement Niigata, waarin het eiland Sado ligt, en waar in mei de gouverneur, nu een lid van de LDP, gekozen wordt.

Deze diplomatieke ruzie duurt voort en verhevigt de altijd aanwezige spanningen tussen Zuid-Korea en Japan. Eén van de kwesties die in dit verband ook de gemoederen hoog doet oplaaien is die van de zogeheten « troostmeisjes »: Koreaanse vrouwen die gedwongen werden als prostitué in de bordelen van het Japanse leger te werken. Het laatste woord over de kandidatuur van de mijnen van Sado is daarom nog lang niet gezegd.

 

Geschreven in maart 2022

 

 

Bevolkingspolitiek in China

 

Na de eenkindpolitiek van 1980 tot 2016 heeft China nu een draai van 180 graden gemaakt, omdat de demografische ontwikkeling de politieke leiders grote zorgen baart. Met slechts 10,62 miljoen geboortes in 2021, tegen 12 miljoen in 2020 en zelfs 17,86 miljoen in 2016, ziet het land zich voor een demografische vertraging en een snelle veroudering van de bevolking gesteld.

Hoewel officieel de bevolking nog licht toeneemt, het geboortepercentage – 7,52 per 1000 inwoners – is het laagste dat sinds het aan de macht komen van de Chinese Communistische Partij in 1949 geregistreerd is. Eind 2021 waren er officieel 1,4 miljard Chinezen, 480.000 meer dan in 2020, oftewel een toename van 0,034%: de kleinste toename sinds de grote hongersnood van 1958-1961. Als deze tendens zich voortzet, zal China vanaf 2022 jaarlijks minder dan 10 miljoen geboortes kennen. Al in 2020 heeft het World Economic Forum voorspeld dat China in 2100 met 732 miljoen inwoners minder bevolkt zal zijn dan India (1,09 miljard inwoners) en Nigeria (791 miljoen inwoners). Een schrikbeeld voor de communistische leiders, ook in economisch opzicht: een drastische vermindering van de economische groei, minder creativiteit, grote zorgen om voorzieningen voor de steeds ouder wordende bevolking…

Om deze neergang tegen te gaan, heeft het land in mei 2021 toegestaan dat Chinese koppels drie kinderen mogen hebben. Maar verreweg de meeste Chinese koppels laten zich daardoor niet verleiden: levensonderhoud, huisvesting en scholing van kinderen zijn peperduur. Dat houdt in dat veel koppels geen kinderen of maar één kind hebben. In dat laatste geval liefst een jongen, wat ten koste gaat van meisjes, die slachtoffer worden van abortus. Het gevolg daarvan is een overschot aan mannen en een groot tekort aan vrouwen, wat de nodige frustraties bij mannen oproept. Er zijn ouders die voor hun zoon in veraf gelegen regio’s een meisje ontvoeren en verder opvoeden, om zo voor hun zoon een huwelijk mogelijk te maken.

Xi Jinping is zich zeer wel bewust van het gevaar van deze demografische neergang voor de positie van China in de wereld. De Chinese bevolking staat van oudsher vijandig tegenover immigratie en Xi Jinping heeft heel goed begrepen dat die mogelijkheid niet gebruikt kan worden. Zijn oproep aan de Chinezen in de diaspora om naar het autoritaire China terug te keren heeft echter geen succes gehad. Wat dan wel?

Xi Jinping heeft dus zo zijn (laatste) toevlucht genomen tot maatregelen die abortus beperken. Dezelfde organisatie voor familieplanning zich jarenlang opdrong aan koppels en vrouwen dwong een abortus te laten verrichten moet nu een tegengestelde politiek uitvoeren. Zij liet begin februari weten dat zij gaat « interveniëren » om bij te dragen aan het drastisch terugbrengen van het aantal abortussen door « het respect voor traditionele waarden en een nieuwe positieve cultuur van het huwelijk en het ouderschap » te promoten bij ongehuwde vrouwen en adolescenten die een zwangerschap wensen te onderbreken. Er zouden in China in 2020 zo’n 9 miljoen abortussen zijn gepleegd, waarvan 40% bij adolescenten, werd in mei 2021 door de onderzoeker Wang Pei’an in een parlementaire commissie meegedeeld. Hij betreurde het dat « door de uit het Westen gekomen seksuele vrijheid 70% van de adolescenten positief aankijkt tegen seksuele relaties voor het huwelijk ».

Op 27 september 2021 onderstreepte de Chinese regering dat in het kader van familieplanning verwacht wordt dat het aantal abortussen dat niet medisch noodzakelijk is drastisch verminderd zal worden. De NGO « Human Rights Watch »: « Wat niet veranderd is, is dat de regering blijft doorgaan met het zien en behandelen van het lichaam van vrouwen als iets in dienst van economische ontwikkeling ». In december 2021 bekritiseerden enige miljoenen internetters een artikel op de site van « China Report », een propaganda-orgaan van de Communistische Partij, die de kaderleden van de partij probeerde te overtuigen drie kinderen te nemen: « Geen enkele functionaris of kaderlid van de partij kan een objectief of persoonlijk excuus aanvoeren om niet te trouwen en kinderen te hebben. Ieder kaderlid zou zich verantwoordelijk en verplicht moeten voelen om bij te dragen aan de groei van de bevolking van het land en te handelen conform de politiek van het derde kind ». En zij die wegens ouderdom of gezondheid deze plicht niet kunnen vervullen « moeten ten minste hun familieleden en vrienden opvoeden, gidsen en helpen om alles te doen voor het hebben van drie kinderen ». Een proefballon van de partij, zoals vaker gebeurt?

Hoe dan ook, de « Jeugdliga » van de Communistische Partij organiseert in de provincies regelmatig ontmoetingsbijeenkomsten om huwelijken te bevorderen en op termijn families met drie kinderen voor de nieuwe grote nationale zaak.

Ik ben er zeker van dat deze toevlucht van Xi Jinping om de demografische neergang een halt toe te roepen geen succes zal hebben en dat zo de grote hoofdrol van China op het wereldtoneel op termijn uitgespeeld raakt. Maar wellicht kan dit verder naar de toekomst worden verschoven, als China erin slaagt het dynamische en creatieve Taiwan met geweld in te lijven…

 

Geschreven in maart 2022

 

 

Israël fel bekritiseerd in een rapport van Amnesty International

 

Het op 1 februari gepubliceerde rapport « De apartheid van Israël tegen de Palestijnse bevolking: een wreed systeem van overheersing en een misdaad tegen de mensheid » voegt zich bij de beschuldigingen van de NGO « Human Rights Watch » en de Israëlische NGO « B’Tselem ». Maar Amnesty gaat veel verder en valt de grondslag van de staat aan. Zoals men kon verwachten, werd het uiterst koel door de Israëlische autoriteiten ontvangen, die conform hun gewoonte de kwestie van de bezette gebieden ontweken en de NGO ervan beschuldigden een « radicale » organisatie te zijn door Israël buiten de wet te willen stellen.

Het belangrijkste verwijt dat men Amnesty International kan maken is de strekking, de draagwijdte van haar rapport te hebben verzwakt door verscheidene aannames. De eerste betreft de definitie van de apartheid. Amnesty International neemt als referentie de door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in november 1973 aangenomen internationale conventie voor de eliminatie en de onderdrukking van de misdaad apartheid: « Menselijke handelingen (…) bedreven met het oog op het instellen of onderhouden van een overheersing van een raciale groep mensen over welke andere raciale groep mensen ook en deze systematisch te onderdrukken ». Te midden van deze handelingen worden genoemd: aantasting van de waardigheid, discutabele arrestaties, beperking van vrijheden en fundamentele mensenrechten, onteigening van bezittingen. Maar er bestaat ook een tweede aanname van het woord apartheid, waar Amnesty International in haar rapport aan voorbijgaat: de segregatie-politiek van het Zuid-Afrikaanse regime om de blanke suprematie over niet-blanke bevolkingsgroepen te vestigen.

De conventie van 1973 betreft duidelijk de situatie in Cisjordanië, waar een segregatie-systeem werd ingesteld met gescheiden juridische en bestuurlijke structuren voor kolonisten en Palestijnen. De eersten werden vallen onder Israëlische rechtbanken en het Israëlische strafrecht, de Palestijnen onder veel strengere militaire rechtbanken. De Palestijnen genieten geen politieke rechten en hun burgerrechten zijn beperkt. Twijfelachtige arrestaties en onteigening van bezit zijn schering en inslag. Inmiddels is er meer dan vijftig jaar overheersing met ongebreidelde kolonisatie en de annexatie van Oost-Jeruzalem, waar de door joodse organisaties verdreven Palestijnse inwoners geen gelijke rechten met de joodse inwoners hebben.

De vergelijking daarentegen met Zuid-Afrika gaat niet op. De apartheid daar was gebaseerd op een bij uitstek raciale visie. Dat is in Israël niet het geval. Haar overheersing is het gevolg van de overwinning in juni 1967 na een oorlog die Israël werd opgedrongen en ontketend werd door provocaties van de Egyptische president Gamal Abdel Nasser. Gedurende de eerste jaren van de bezetting aarzelde Israël nog over welk statuut te geven aan de bezette gebieden. De premiers Levi Eshkol (1963-1969) en Yitzak Rabin (1974-1977 en 1992-1995) hadden de neiging om deze in ruil voor vrede terug te geven, maar « al etend was de honger niet meer te stillen ». De Israëliërs hebben van deze buitenkans volop geprofiteerd. Uiteindelijk zag een politiek-messiaans project het licht, versterkt door de religieuze nationalisten onder de welwillende blik van de elkaar opvolgende zowel linkse als rechtse regeringen. Zonder de zesdaagse oorlog geen bezetting, geen overheersing. Deze gebieden waren (nog) niet geannexeerd en er kon nog gedroomd worden van twee staten. Samenvattend: de realiteit in Cisjordanië is vandaag de dag die van een raciaal regime, maar de intentie en de ideologie is niet te vergelijken met de apartheid in Zuid-Afrika.

Een tweede aanname: het gelijkstellen van de situatie in de bezette gebieden en in Israël. Dat is beslist niet juist. De verdwijning in 1966 van het op de Arabische minderheid in Israël toegepaste militaire regime heeft zeker niet de ongelijkheden tussen joodse en Arabische burgers uitgewist, maar de rechten van de Arabische burgers hebben wel een spectaculaire ontwikkeling gekend. Een meerderheid zegt zelfs er « trots » op te zijn Israëliër te zijn en prefereert eerder onder Israëlische dan onder Palestijnse soevereiniteit te leven (zie een peiling van Israël Hayom, november 2017). Volgens een andere enquête geeft 66% aan dat het « goed leven is in Israël » (Democracy Index 2021). Maar dit betekent natuurlijk niet dat Israël een voorbeeldige democratie is.

De Arabieren in Israël hebben als individu bijna alle rechten, maar als collectief geen enkel recht. De wet van de natiestaat van het joodse volk (juli 2018) zegt duidelijk dat dit land niet van hen is. Maar dat maakt van Israël nog geen tweede Zuid-Afrika. Amnesty International spreekt zichzelf hier tegen en verklaart overigens tegelijkertijd dat « de Palestijnen in Israël op dit moment meer rechten en vrijheden hebben » dan de Palestijnen in de bezette gebieden en dat « het geheel van het Palestijnse volk onderworpen is aan één en hetzelfde systeem ».

Maar voor mij het meest verbazingwekkend is de behandeling van de kwestie van de Palestijnse vluchtelingen van 1948 en 1967. Amnesty International snijdt dit aan alsof er nooit een oorlog bestaan heeft waarin het voortbestaan van Israël op het spel stond, en zwijgt over het lot van joodse vluchtelingen uit de Arabische landen, waarvan velen van hun bezittingen beroofd en het land uitgezet werden. De vluchtelingenkwestie zal nooit geregeld worden door onderhandelingen tussen Israëliërs en Palestijnen met hulp van bevriende landen. Hoe dan ook, de eis van terugkeer van de vluchtelingen « en hun afstammelingen » op de plaatsen waar hun « familie of zijzelf vroeger leefden » veroorzaakt een nieuw groot drama: het willen herstellen van een onrechtvaardigheid door een andere onrechtvaardigheid. Het door de Verenigde Naties geregistreerde aantal Palestijnse vluchtelingen bedraagt nu ongeveer 5,6 zielen die zich bij de 1,8 miljoen Arabische burgers in Israël voegen. Hen allemaal toelaten betekent de dood van de zionistische droom van Theodor Herzl en Ben Goerion, die het doel had aan de joden een land te geven waarin zij zelf konden beslissen over hun eigen lot.

Natuurlijk, niets is onjuister dan dit rapport van Amnesty International in de prullenbak te gooien, het snijdt terecht heel veel onrecht aan, maar Amnesty International wendt mijns inziens de aandacht voor het grootste probleem af: dat van een bezetting zonder eind.

 

Geschreven in maart 2022