Civis Mundi Digitaal #121
Op 2 mei is het 250 jaar geleden dat onze geliefde Duitse dichter Novalis, alias Friedrich von Hardenberg, werd geboren op een landgoed in de buurt van Jena in het hertogdom Weimar, het centrum van de vroege Romantiek. Hij werd slechts 29 jaar oud. Behalve dichter was hij ook denker, romanschrijver en mijnbouwingenieur, een nogal aards beroep.
In Civis Mundi 35-37 verscheen een serie artikelen over Novalis en zijn belangrijkste werken. Onderstaand de links hiernaar. O.a. nieuwe vertalingen van zijn belangrijkste dichtwerken Hymnen an die Nacht en Geistliche Lieder door Piet Ransijn en Helena Bloem en haar bespreking van zijn onvoltooide roman Heinrich von Ofterdingen, vertaald als De blauwe bloem.
Het toeval wil dat ons eerste kleinkind zeven jaar geleden op 2 mei is geboren en dezelfde naam kreeg als de verloofde van Novalis. Een dag om nooit te vergeten. Met haar elfjesachtige verschijning zou ze zo kunnen zijn weggelopen uit een gedicht of roman van Novalis.
De vroege Romantiek in Jena: Novalis en zijn geestverwanten
Een keur van geniale Duitse denkers en dichters verzamelde zich rond 1800 eeuw te Jena in de buurt van Goethe en Schiller, die resp. een soort (eerste) minister (Geheimrat) en hoogleraar in geschiedenis waren. Novalis volgde colleges bij Schiller en Fichte, bij wie ook de filosofen Schelling en Hegel studeerden. De gebroeders Friedrich en August Wilhelm Schlegel, beide veelzijdige schrijvers taalgeleerden en indologen, en hun echtgenotes Dorothea Veith en Caroline Schlegel, de ex van Schelling, vormden het centrum van de kring van Romantici in Jena. Een andere deelnemer aan de kring was Ritter, een vriend van Novalis.
“Johann Wilhelm Ritter, de natuurkundige die evenals zijn latere vriend Oersted belangrijke ontdekkingen deed, ging er natuurkunde studeren in 1796. Schelling en de gebroeders Friedrich (27 jaar) en August Schlegel (32) vestigen zich er ook in die tijd met hun echtgenotes, aangespoord door Schiller en gevolgd door de dichters Ludwig Tieck (26) met zijn vrouw Amalia (20) en Clemens von Brentano (21) “en talrijke andere jongelieden... van 20-30 jaar. Plaats van samenkomst was het door August Wilhelm (32) en Caroline Schlegel (36) bewoonde huis in Jena, waar midden november 1799 een groep gelijkgezinde filosofen, natuurwetenschappers en filologen en hun echtgenoten bijeenkwamen” (H.A.M. Snelders, Wetenschap en intuïtie: Het romantisch-speculatief onderzoek rond 1800,p43). Onder hen Schelling (24), Novalis (27) en Ritter (23), Hegel (28) en Hölderlin (28).
“Er waren vele onderlinge vriendschapsbanden. Maar na enige tijd ontstond er frictie, ook tussen de beide Schlegels en tussen de jeugdvrienden Schelling en Hegel, en de groep viel uiteen. “Eind 1799 was Jena het middelpunt van de romantische beweging.” Deze was vriendschappelijk verbonden met nog meer geestverwanten. Onder hen de theoloog Schleiermacher en de gebroeders Von Humboldt, van wie Wilhelm de universiteit van Berlijn stichtte, waar een aantal van de genoemde coryfeeën zich later vestigden in het voetspoor van Fichte.”
“Overigens was de aantrekkingskracht van Jena niet in de laatste plaats te danken aan het nabijgelegen Weimar, waarmee de universiteit in nauwe verbinding stond. Nergens in de toenmalige Duitse landen was er op zo’n klein gebied een vergelijkbare concentratie van grote dichters en denkers” (Snelders, p43).
Er werd een nieuw tijdperk geboren: de romantiek, die overigens de Sturm-und-Drang-Zeit en het werk van Rousseau als voorbode had. Het centrum verplaatste zich met de gebroeders Schlegel van Dresden, naar Jena en daarna naar Berlijn.” (Wetenschap en bewustzijn tijdens de vroege Romantiek, Piet Ransijn.
Civis Mundi 110 https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6550).
Dit artikel ging vooraf aan mijn serie over de Romantiek in CM 111 en latere nummers. In dit artikel in nr 112 komt Novalis aan de orde: Kenschets van de Romantiek
Deel 2: Duitse literatuur, Piet Ransijn.
Links om op te klikken naar artikelen over Novalis in Civis Mundi 35-37
Het eerste artikel is een algemene inleiding. De daaropvolgende zijn vertalingen en besprekingen van zijn belangrijkste werken en (dichterlijke) reacties daarop.
De Duitse dichter Novalis: mythe en werkelijkheid, tijd voor een herwaardering
Hymnen aan de nacht
Deel 1, Hymnen 1-4: pantheïstische hymnen aan het licht
Hymnen aan de nacht
Deel 2, Hymnen 5-6: christelijke hymnen over liefde
Novalis, opnieuw vertaald en bewerkt door Piet Ransijn
De Duitse dichter Novalis over natuurbeleving, kennis van de natuur en liefde voor de natuur, Piet Ransijn
Bespreking van: Novalis, De Leerlingen te Saïs (vert. Mieke Mosmuller). Uitgeverij Occident, Baarle-Nassau, 2013.
Een raadselachtig teken ligt verzonken, Helena Bloem
Bespreking van: Novalis, De Blauwe Bloem Heinrich von Ofterdingen, vertaald door Ria van Hengel met een nawoord van Arnold Heumakers, Amsterdam, Atheneum Polak & Van Gennep, 2006.
‘Waar geen goden zijn, daar heersen spoken’: waar geen geestelijke waarden zijn, heerst hebzucht, Piet Ransijn
Boekbespreking van: Novalis, De Christenheid of Europa (er zijn diverse edities)
Troubadourspoëzie bij zijn roman De blauwe bloem: Heinrich von Ofterdingen, Novalis, opnieuw vertaald en ingeleid door Piet Ransijn
Gedichten over oude en komende tijden, Piet Ransijn
Elke zonderlinge bloem is een geheim dat naar buiten dringt, Helena Bloem
De Blauwe Bloem in Novalis’ roman Heinrich von Ofterdingen in kunsthistorisch perspectief
De kosmische Christus bij Novalis: een selectie uit zijn Geistliche Lieder / Geestelijke liederen opnieuw vertaald
Piet Ransijn
Gedichten over tijd en strijd uit een plat en lichtend land
Piet Ransijn