Het bewogen verleden van Oekraïne

Civis Mundi Digitaal #121

door Jef Abbeel

Bespreking van Marc Jansen, Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam/Antwerpen, maart 2022

De wrede oorlog van Poetin met de miljoenen vluchtelingen heeft ons doen beseffen dat Oekraïne dichtbij ligt. Dit boek is een heruitgave van de edities van 2014-2015, maar het  loopt slechts tot einde 2016. Jansen begint zijn geschiedenis in de Oudheid, met volkeren zoals de wrede Scythen en even wrede Tauriërs, Griekse kolonisten, Goten, Hunnen, Bulgaren (p. 12-15).

De Slaven waren er vanaf de 6de eeuw. In 862 arriveerden de Zweedse Varjagen o.l.v. Rurik. Hij legde de grondslag voor de staat Kiev-Roes, waaruit Oekraïne, Rusland en Wit-Rusland zijn voortgekomen. 988 was een belangrijke datum: toen bekeerde vorst Vladimir zich tot het christendom. In de 11de eeuw was het land zelfs groter dan nu: 800.000 km² en Kiev telde toen 40.000 inwoners, zoveel als Parijs en méér dan Londen.

Maar vanaf 1223 vielen de Mongolen binnen en in 1240 werd Kiev verwoest. Vanaf 1328 werd Moskou de hoofdstad en de erfgenaam van Kiev. In 1362-63 slaagde Litouwen erin de Mongolen te verslaan en het grootste land van Europa te worden! In 1569 sloot het een unie met Polen. Via Polen kwam Oekraïne in contact met de renaissance, het humanisme, de Contrareformatie en kwamen er jezuïetencolleges.

Vanaf de 15de-16de eeuw wonnen de Kozakken aan invloed. In 1649 kregen ze zelfs een zelfstandige staat, maar in 1654 legden ze de eed van trouw af aan de tsaar. Voor de Russen was deze ‘hereniging’ een eerste stap op weg naar inlijving. In 1667 werd Oekraïne na tien jaar oorlog verdeeld tussen Polen en Rusland, met de Dnjepr als scheidingslijn. Rond 1650 werd de Kozakken-vesting Charkov gesticht, wellicht vernoemd naar hun hoofdman Charko.

In 1709 werden de troepen van Zweden-Oekraïne en de Kozakken bij Poltava (ten zuidoosten van Kiev) verslagen door Peter de Grote. Hij wou toegang tot de Zwarte Zee, maar Rusland kwam niet verder dan de Zee van Azov . Catharina de Grote had meer succes: in 1774 verwierf Potjomkin toegang tot de Zwarte Zee. En in 1783 veroverde Potjomkin de Krim, Tataars voor ‘mijn heuvel’.

Potjomkin stichtte Jekaterinoslav, nu Dnipro (1776), Cherson (1778) en Sebastopol (1783). De Krimoorlog zorgde voor ruim 600.000 doden. Bovendien emigreerden 150.000 of twee derde van de  Krim-Tataren naar het Ottomaanse rijk (p. 57).

Tussen 1772 en 1795 werd Polen verdeeld: Rusland kreeg 62% (p. 60). Binnen Rusland kregen de Joden een beperkt woongebied toegewezen. De rijkste waren de Bronsteins, onder hen Leiba Bronstein of Lev Trotski (p. 62). Rond 1917 was 1 op 5 inwoners Jood (p. 66).

Het Oekraïens nationalisme ontstond in het begin van de 19de eeuw met een eigen woordenboek, grammatica, geschiedschrijving én met de gedichten van Taras Sjevtsjenko (p. 70-73). Maar vanaf 1863 verbood de Russische overheid Oekraïense boeken voor de godsdienst en de zondagsscholen en in 1876 het Oekraïens toneel, liederen en onderwijs (p. 76). In het Habsburgse rijk en aan de universiteit van Lemberg (Lviv) kreeg het Oekraïens meer kansen. Maar de Oekraïners bleven arm en weinig ontwikkeld. Rond 1900 waren ze met 26 miljoen: 22,4 in Rusland, 3,8 in Oostenrijk-Hongarije. Ze waren de grootste nationale minderheid in Europa. Maar ze misten een eigen staat, elite en middenklasse. De meesten waren arme boeren, die wel voor 90% van het Russisch graan zorgden en voor 20% van de wereldbehoefte. 15 à 20% waren koelakken of relatief rijke boeren (p. 83).

Steenkool en ijzererts lagen in het zuidoosten. De industrialisatie was hier zeer succesvol. De arbeiders waren vooral Russen en Europeanen, weinig Oekraïners. Idem voor de stadsbewoners: slechts 18% waren Oekraïners. De Russen domineerden in het bestuur. De 2 miljoen Joden waren belangrijk voor de handel en de intellectuele beroepen. In 1887 werden voor hen quota ingevoerd in het onderwijs. De pogroms van 1881 en 1905 waren vooral het werk van jaloerse Griekse handelaars (p. 84-85).

In WO I moesten 3,5 miljoen Oekraïners in Russische dienst vechten tegen 0,25 miljoen volksgenoten in Oostenrijkse dienst (p. 89).

Na de Oktoberrevolutie ontstond de Oekraïense Socialistische Sovjet Republiek met 26 miljoen inwoners op 450.000 km². Nooit eerder hadden de Oekraïners zo een bestuurlijke eenheid gehad. Maar de economie lag in puin, als gevolg van de oorlog, de burgeroorlog en het communisme. De industriële productie was met 90 procent verminderd. Toen volgde er in 1921-22 nog een grote hongersnood in de SU met 5 miljoen doden, van wie honderdduizenden in Oekraïne. Pas in 1927 bereikte het BNP weer de omvang van 1913 (p. 103-107).

In 1922 beheersten slechts 11% van de inwoners de Oekraïense taal. Ambtenaren moesten Oekraïens leren, dat de taal van de overheid en van het onderwijs werd. De minderheden (Russen, Joden, Duitsers,…)  mochten hun taal gebruiken in hun onderwijs en cultuur. Maar de kerken, synagogen, moskeeën en het Holenklooster (de zetel van de Oekraïens-Orthodoxe Kerk)  werden door de bolsjewieken gesloten (p. 104-106).

Rond 1927 kwamen er nieuwe fabrieken en een dam op de Dnjepr, de grootste van Europa. Oekraïne werd een geavanceerd industrieland.

Vanaf 1929 begon Stalin zijn kruistocht tegen de boeren: 200.000 bedrijven werden geliquideerd, 850.00 koelakken gedeporteerd, alle graan werd meedogenloos opgeëist bij huiszoekingen. Gevolg: de Holodomor of massale uithongering in 1932-33 (p. 108-109). Toen de partijchef van Charkov dat meldde aan Stalin, werd hij beschuldigd van fabels en ontslagen. Stalin wees buitenlandse hulp af en ging verder met de export van graan, boter, spek, eieren, vis, groenten! Jansen spreekt van 2,5 tot 4 miljoen doden in Oekraïne en 5,5 tot 6,5 in heel de SU. Anne Applebaum (Rode Hongersnood, p. 272) raamt het aantal doden in Oekraïne op 3,9 miljoen plus 0,6 miljoen minder geboortes, dus 4,5 miljoen of 13 à 15% van de bevolking (31 miljoen).

Veel Oekraïners menen dat Stalin bewust een anti-Oekraïense campagne voerde, zeker tegen de intellectuele elite, de kerk en de boeren. Idem tegen de Polen, Duitsers en Grieken in Oekraïne (p. 112-113). De 6 miljoen Oekraïners in Polen werden niet uitgeroeid, maar ze hadden er weinig rechten.

Het Molotov-Ribbentroppact van 23 augustus 1939 kende het oosten van Polen en dus ook West-Oekraïne toe aan de SU. Zo kreeg de Oekraïense Sovjet Republiek er 93.000 km² en 8 miljoen mensen bij. In 1940 kwam er nog 16.000 km² en 1,3 miljoen mensen bij van Roemenië.

Bij de inval van 21 juni 1941 viel Oekraïne snel in Duitse handen. Veel Oekraïners zagen de Duitsers als bevrijders van de gehate bolsjewieken, maar de Duitsers sloten hun nationalistische leiders Stetsko en Bandera op in een concentratiekamp. De Duitsers wilden van Polen, Wit-Rusland en Oekraïne een agrarische kolonie maken, zonder Slavische Untermenschen en met 10 miljoen Duitse en Nederlandse boeren.

De Oekraïense Joden werden massaal geëxecuteerd, met als toppunt Babi Jar bij Kiev, waar in 36 uur 33.771 Joden werden vermoord op 29-30 september 1941. Vele Oekraïners waren medeplichtig, er staan er 2.544 op de lijst van de Jodenhelpers.

Roemenië veroverde het zuidwesten van Oekraïne, met Odessa als hoofdstad, en ze moordden daar 220 à 260.00 Joden uit plus 10 à 20.000 zigeuners.

In totaal werden 1,6 miljoen van de 2,7 miljoen Oekraïense Joden gedood tijdens de oorlog (p. 131-134).

Doordat de Oekraïners behandeld werden als Untermenschen, werden velen al snel anti-Duits. En enkele miljoenen vochten mee in het Rode Leger

(p. 138-139).

In 1944 werd Oekraïne weer heroverd door het Rode leger, inclusief de Krim, waar de 182.000 Krim-Tataren en 46.000 Grieken, Bulgaren en Armeniërs gedeporteerd werden naar Azië (p. 141).

In Jalta was besloten dat de SU de in 1939 bezette gebieden mocht behouden. Polen verloor zo bijna de helft, maar kreeg compensatie in Duitsland. Oekraïne kreeg zo een stuk van Polen, Roemenië en Tsjecho-Slowakije en werd zo voor het eerst een natiestaat van 580.000 km² en 41 miljoen mensen. Stalin had daar onbedoeld voor gezorgd. Er volgde een massale volksverhuizing.

Geen land werd tijdens de oorlog zwaarder getroffen dan Oekraïne: 700 steden en 28.000 dorpen werden verwoest, 5,3 à 6,5 miljoen mensen kwamen om. Er kwam helaas ook een einde aan het multiculturele samenleven van Polen, Joden en Oekraïners (p.146-148).

In West-Oekraïne werden tussen 1944 en 1952 een half miljoen opstandelingen door de Russen opgepakt, van wie er 150.000 gedood werden. Chroesjtsjov beweerde op 25 februari 1956 tijdens zijn ‘geheime’ speech dat Stalin overwoog om alle 40 miljoen Oekraïners te deporteren, maar het niet deed omdat ze met te veel waren (p. 143).

In 1946 leidde een catastrofale droogte tot een derde hongersnood, met opnieuw honderdduizenden doden.

In de jaren 50-80 kregen de Oekraïners wel hoge posten in de CPSU, dank zij Chroesjtsjov en Brezjnev. 

Tijdens Gorbatsjov ontstond in 1988 in Oekraïne, vooral in het westen en in Kiev, een volksbeweging voor meer democratie en meer aandacht voor de Oekraïense taal en cultuur. In 1989 werd het Oekraïens de officiële taal, maar het Russisch bleef toegelaten. In november 1990 stelde Gorbatsjov een nieuw Unieverdrag op dat aan de republieken grote soevereiniteit gaf. Maar op 19 augustus 1991 kwam er een putsch tegen Gorbatsjov en zijn Unieverdrag. De putsch mislukte, maar versnelde de desintegratie.

Op 24 augustus 1991 riep het Oekraïense parlement de onafhankelijkheid uit met 346 stemmen tegen 1. De bevolking keurde dit goed met 90% (p. 166-167).

Daarna ontbonden Jeltsin, Kravtsjoek (Oekraïne) en Sjoesjkevitsj (Wit-Rusland) de SU.Veel veranderde er niet: de oude nomenklatoera bleef de politiek en de economie beheersen. De kernwapens werden in 1994-96 onder Amerikaanse druk overgedragen aan Moskou.

De economie stortte helaas in: het BBP van 1999 was maar 41% van dat van 1991: Europa noch Rusland hadden interesse voor de verouderde producten van de Oekraïense industrie: raketten, tanks, schepen, vliegtuigen, tractoren. Een kleine groep oligarchen werd schatrijk, de rest arm: 75% leefde onder de armoedegrens (p. 171-172). En de bevolking daalde van 52 miljoen in 1991 naar 45 miljoen in 2012. De levensverwachting van de mannen was 63, die van de vrouwen 75. Drie miljoen mensen verlieten het land.

In 1997 sloot Oekraïne opnieuw een verdrag met Rusland, waarin andermaal de territoriale integriteit werd erkend. De Zwarte Zeevloot ging voor 80% naar Rusland, dat de haven van Sebastopol mocht huren. Corruptie en zelfverrijking vierden helaas hoogtij: in 2013 was Oekraïne er Europees kampioen in. Oligarchen en rode directeuren profiteerden van de privatiseringen, waarbij staatsbezit verkocht werd aan vriendenprijsjes. Vanaf 1999 ging de economie beter: gemiddeld was er een groei van 7,5% tussen 2000 en de financiële crisis van 2008 (p. 181-183).

Bij de verkiezingen van 2004 werd Joesjtsjenko eerst vergiftigd, daarna slachtoffer van fraude ten gunste van de Russisch-gezinde Janoekovitsj. De verkiezingen werden overgedaan en Joesjtsjenko won met 52% (p. 180-181).

Maar in 2005 werd Janoekovitsj premier, waardoor er snel een einde kwam aan de Oranjerevolutie. Ze had wel een positief effect: grotere persvrijheid en (meestal) eerlijke verkiezingen.

De financiële crisis van 2008 trof Oekraïne zwaar: in 2009 kromp de economie met 15%, duizenden staalarbeiders en mijnwerkers verloren hun baan, enkel een lening van het IMF kon het land overeind houden (p. 183-185).

In 2010 werd Janoekovitsj tot president verkozen. Hij maakte meteen korte metten met de oppositie: Joelia Timoesjenko e.a. vlogen de gevangenis in. Hij zorgde ook dat het Russisch de tweede taal werd en gebruikt mocht worden in het oosten en zuiden, ten nadele van het Oekraïens (p. 187).

De keuze tussen Rusland en de EU was moeilijk: 21% van de export ging naar Rusland, 22% naar de EU, maar Rusland dreigde met importverbod toen  Oekraïne in november 2013 voor de EU wou kiezen. Janoekovitsj tekende het verdrag dus niet en vanaf 24 november 2013 kwamen er massale demonstraties op Euro-Maidan. In februari 2014 ontaardden deze in geweld, waarbij meer dan 75 burgers werden doodgeschoten. Het parlement zette Janoekovitsj af. Blijkbaar had die ook de schatkist leeggeroofd. Hij vluchtte naar Rusland (p. 187-199).

De auteur onderbreekt dan zijn chronologisch overzicht om stil te staan bij de vraag of er één Oekraïne bestaat of twee. Ten westen van de Dnjepr is er een sterk Oekraïens nationaal bewustzijn en kijkt men naar de EU, ten oosten en in het zuiden is dat veel minder en is men meer op Rusland georiënteerd (alleszins tot 2022). Zo loopt de scheidingslijn tussen Europa en Rusland schijnbaar dwars door Oekraïne.

Na de vlucht van Janoekovitsj beweerde Moskou dat er in Kiev ‘neonazi’s’ en ‘Bandera-aanhangers’ door een putsch aan de macht waren gekomen.

Als reactie werd in februari-maart 2014 de Krim geannexeerd, wat in een referendum goedgekeurd werd.

En in april 2014 riepen de separatisten met Russische hulp de volksrepublieken Donetsk en Loegansk uit. Tegelijk hield het Russische leger massale militaire oefeningen aan de grens met Oekraïne om desnoods de Russisch-taligen te beschermen tegen de ‘fascisten van Kiev’. In een referendum was ook hier de bevolking voor zelfstandigheid of onafhankelijkheid.

Gelukkig kwamen Charkov en Odessa niet in opstand. De meeste mensen in Oost-Oekraïne houden niet van Kiev, maar ze geven wel de voorkeur aan het voortbestaan van één Oekraïense staat boven een fusie met Moskou

(p. 220-225).

In mei 2014 werd Petro Porosjenko met 55% stemmen tot president gekozen, ook in het oosten. Hij ondertekende het associatieverdrag met de EU, tot ongenoegen van Rusland.

Op 17 juli 2014 werd de vlucht MH17 neergeschoten door rebellen met een Russische Boek-raket. Gevolg: 298 doden! Rusland ontkende en blijft alles ontkennen.

Ondanks de akkoorden van Minsk bleef men vechten in de Donbas met als balans in 2022: 14.000 doden en 2,5 miljoen vluchtelingen.

Het boek eindigt helaas al in januari 2017 met het aantreden van Trump. Hopelijk vindt de auteur de tijd om in een volgende uitgave de periode 2017-2022 en de huidige oorlog eraan toe te voegen.

Beoordeling

Jansen heeft een bijzonder degelijke Oekraïense geschiedenis geschreven vanaf de Oudheid tot nu, met de nadruk op de 20ste en 21ste eeuw. Hij is zeer goed op de hoogte van de cultuur, godsdienst, economie en van de Joden in Oekraïne.

Hij heeft er nuttige kaarten bijgevoegd, een lijst met geografische namen en hun ligging, een personenregister  en een zeer uitvoerige chronologie.

Aanbevolen lectuur voor wie de huidige oorlog wil begrijpen.

 

Jef Abbeel     maart-april 2022   www.jefabbeel.be