De Neanderthaler en wij: totaal onbegrip

Civis Mundi Digitaal #122

door Jan de Boer

In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werd gedacht dat de morfologie van menselijke beenderen ons in staat stelde volkeren te onderscheiden, om rassen te zien waarvan sommigen dichtbij apen stonden en anderen meer ontwikkeld waren. Na de Tweede Wereldoorlog, met zijn verschrikkingen gebaseerd op deze classificatie van menselijke volkeren, realiseerde men zich dat er op deze Aarde slechts één mens was. Door dit fundamentele trauma dacht men onbewust dat wij allemaal gelijk zijn, ook wat betreft vroegere volkeren, zoals de Neanderthalers. Alle vormen van verschil werden ontkend en wij zagen ze op alle niveaus gelijk aan onszelf. Sinds eind jaren 1990 werd er met onderzoek van alles aangedaan om aan te tonen dat deze mensen dachten als wij. Er werd een soort keukenlijst opgesteld om te bepalen of de Neanderthaler wel of niet een zogeheten symbolische gedachte kende. Te midden van de elementen op deze lijst waren de meest belangrijke zonder twijfel de graven, de versierselen en de kunst, omdat deze onze conceptie van het zijn op deze wereld onthullen.

Alhoewel er flink over de graven en begrafenissen van de Neanderthalers gediscussieerd wordt, zijn er veel sterke argumenten op basis van de daar gevonden resten dat begraven Neanderthalers beschermd werden. Dat betreft ook hun zorgen voor de zieken, voor tandeloze ouderen die gevoed werden met gekookt voedsel, die men hielp in leven te blijven als ze zelf niet meer konden jagen of anderszins niet meer in hun behoeften konden voorzien. Men zegt dus dat de zorg voor individuen door de Neanderthalers heel menselijk is en zij dus heel dicht bij ons staan. Maar is dat werkelijk waar? Er is een onderzoek uit 2010 dat de gefilmde laatste momenten van het leven van de vrouwelijke chimpansee Pansy toont. Toen de leden van haar groep en haar dochter voelden dat zij ging sterven, aaiden ze haar: een gedrag dat ze daarvoor nooit met haar hadden laten zien. Toen zij stierf, bleef haar dochter dicht bij haar: een ware doodswake. Als chimpansees zich bewust zijn van het verdriet van de dood en de wil hebben het dode lichaam te beschermen, betekent dat, waar wij dit gedrag als fundamenteel menselijk beschouwen, dat dit bewustzijn al bestond bij onze gemeenschappelijke voorouders, zeer vroege mensachtigen, en dat wij ons wat dat betreft in niets van hen onderscheiden. Het geval van graven en begrafenissen leert ons dus niets wat eigen aan ons is en dat wij op de Neanderthaler kunnen projecteren.

Hetzelfde speelt met betrekking tot versierselen, die met veren begonnen: een ontdekking in de Italiaanse grot van Fumane. Men was duidelijk van oordeel dat de Neanderthaler vogels gebruikte voor het verzamelen van slagpennen die tot versierselen gemaakt werden. Omdat men geen enkel ander gebruik van deze veren zag, zei men dat de Neanderthalers deze gebruikten om hun lichaam te versieren en dat ze dus heel wat dichter bij ons staan dan gedacht werd. Vervolgens vond men veel oudere veren tot een kleine 420.000 jaar. De Neanderthalers zouden dus zo’n kleine half miljoen jaren deze veren gezocht hebben om zich te versieren? Nee dus! Bij de Eskimo’s werden en worden deze slagpennen gezocht, omdat zij buitengewoon rijk zijn aan proteïnen. De veren « vallen » gemakkelijk, net als de klauwen van grote roofvogels die prima werktuigen zijn voor het bewerken van leer. Met andere woorden: de prehistorici hebben zichzelf op een dwaalspoor gebracht door de Neanderthaler af te schilderen als dichtbij de « homo sapiens » staand.

En dan is er ook nog een onderzoek in 2018 over de grotschilderingen in Spanje dat verklaart dat deze schilderingen ouder zijn dan 50.000 jaar, hetgeen zou betekenen dat alleen de Neanderthalers de makers ervan kunnen zijn. De wetenschapper en specialist van de Neanderthalers, Ludovic Slimak, van het « Centre national de la recherche scientifique » aan de universiteit van Toulouse, heeft samen met andere wetenschappers naar aanleiding van dat onderzoek in « Science » (februari 2022) een studie gepubliceerd met als uitkomst dat alle tot dusverre aangenomen data van grotschilderingen geen hout snijden en veel ouder zijn. Natuurlijk moet ook de Neanderthalers tradities en overdracht van kennis hebben gekend, maar als we de gigantische collectie stenen objecten die zij ons nagelaten hebben bestuderen, hebben we – en dat ben ik volledig met Ludovic Slimak eens – de impressie dat de Neanderthaler in dialectiek is met de materie, met de silex die hij bewerkt, dat hij speelt met zijn structuur, zijn kleur en zo zijn objecten vormt. Bij de homo sapiens  ligt dat anders: ook hij produceert, maar dan genormeerd op de manier waarop hij de wereld tegemoet treedt. Bij de homo sapiens, die volgens de uitkomsten van onderzoek van Slimak in de grot Mandrin (in het departement Drôme) eerder dan gedacht in Frankrijk verschenen is – zo rond 55.000 jaar voor onze jaartelling – en dus co-existeerde met de Neanderthaler, zijn de gemeenschappen zodanig genormeerd en verstard dat er haast noodgedwongen iets uit die verstarring en normering moet losbreken. Dat gebeuren ziet Slimak in de explosie van de kunst, van de grotschilderingen, in de differentiatie. Dat zien we niet bij de Neanderthaler; deze creativiteit manifesteert zich bij hem in zijn dagelijks leven en in ieder van zijn activiteiten. Hij heeft deze explosie van het ego niet nodig.

Om de Neanderthaler te begrijpen moeten we beginnen met het losmaken van onszelf, alle morele waarden vergeten en afstand nemen van alles wat samenhangt met onze kijk op de wereld, want anders is het onmogelijk andere samenlevingen te begrijpen, zeker als deze ver in het verleden liggen. Wanneer wij zeggen dat de Neanderthaler eigenlijk net als wij was, geven we hem als het ware een compliment dat hem op ons niveau tilt. In werkelijkheid echter begrenzen wij hem dan tot wat of wie wij zijn. Het is nu echt tijd om goed de individuele fantastische ambachtskunst van de Neanderthaler erbij te halen om een begin te maken met het begrijpen wie deze volkeren waren en hoe zij zich in hun wereld aanpasten. En ook wat hun uitsterven betekent. Het is zacht gezegd verwarrend om te zien dat deze volkeren, die in feite de grootste creativiteit en de grootste vrijheid op deze planeet hadden, verdwenen zijn, terwijl zij die het meest genormeerd en het meest gestandaardiseerd en dus ongetwijfeld ook het meest efficiënt waren – de homo sapiens – zich mede ten koste van hen hebben doen gelden.

 

Geschreven in april 2022