Het einde van het mondialisme

Civis Mundi Digitaal #123

door Jan de Boer

In het kader van het mondialisme wordt alles strak aangehaald, zo sterk en economisch mogelijk, op voorwaarde dat alles functioneert. Maar met een handelsoorlog met China, een pandemie als die van Covid-19 of een ongekende boycot zoals die volgend op de Russische invasie in Oekraïne, loopt alles in het honderd. Dat zie je in de bottlenecks, in de enorme prijsstijgingen van grondstoffen die een economisch herstel dwarszitten en in de politieke risico’s die als gevolg hebben dat men zich moet verzekeren tegen risico’s waarvan men vroeger dacht dat ze niet bestonden. In deze context is niets zeker meer en wil een ieder zich beschermen, of hij nu tot het « goede » kamp of dat van de « agressors » behoort.

« De Russische invasie in Oekraïne heeft een einde gemaakt aan de mondialisering zoals wij die de laatste drie decennia hebben gekend, » schreef Larry Fink, de baas van BlackRock, de belangrijkste vermogensbeheerder ter wereld, aan zijn aandeelhouders. « De ondernemingen en de regeringen in de wereld zien zich gedwongen om hun plaatsen van fabricatie en assemblage te heroverwegen, » een fenomeen dat begon met Covid-19. Op dit moment trekt het Russische gas alle aandacht, maar volgens Larry Fink « onderzoeken ondernemingen en regeringen in een veel breder kader hun afhankelijkheden ten opzichte van andere naties ». Hij voorziet relocaties in eigen land of in « bevriende » landen en is daarbij van mening dat Mexico, Brazilië, de Magreb, de Verenigde Staten of productiecentra in Zuidoost-Azië daarvan kunnen profiteren. Maar dat alles heeft een prijs: « Een heroriëntatie op grote schaal van bevoorradingsketens zal intrinsiek inflatoir zijn. »

De demondialisering, beter gezegd deze regionalisering, heeft twee steeds meer gescheiden blokken tot gevolg: dat van China en dat van de Verenigde Staten. En ook met minder concurrentie, zoals door Adam Posen, voorzitter van de liberale denktank « Peterson Institute » in Washington, wordt betreurd: « Als Chinese en Amerikaanse ondernemingen elkaar niet meer beconcurreren, zullen zij minder efficiënt worden en zullen consumenten minder gevarieerde en betrouwbare producten ter beschikking krijgen dan nu het geval is. En daar waar de regering de consument is, zullen de beschermde nationale ondernemingen nog meer geneigd zijn om te verspillen en te frauderen omdat zij minder concurrentie op de publieke markten zullen hebben. ». Posen ziet de ondernemingen zich al hullen in nationalisme en de vrees van bedreigingen voor de nationale veiligheid. Amerika komt al te hulp met tientallen miljarden dollars aan subsidies aan zijn nationale kampioenen van kwakkelende bedrijven als Intel, dat op grote afstand is gezet door zijn Aziatische concurrenten.

Paradoxaal genoeg ziet Adam Posen wel een winnaar in de huidige crisis: Europa. « De Europese Unie wordt geprikkeld om zijn economische politiek meer tot één geheel te maken, » schrijft hij. Hij voorziet een toename van investeringen op het Oude Continent. « Eén van de belangrijkste oorzaken van de eurocrisis tien jaar geleden waren de onevenwichtigheden tussen de economieën van de eurozone, veroorzaakt door de Duitse bestedingsbeperking. Door nu de binnenlandse vraag te vergroten zullen de lidstaten in het zuiden van de eurozone een deel van hun schuld kunnen aflossen door hun exporten te vergroten, eerder dan te moeten korten op salarissen en importen te beperken. Dat kan op lange termijn de levensvatbaarheid van de euro versterken. »

Maar eens zien of Adam Posen gelijk krijgt.

 

Geschreven in mei 2022