Civis Mundi Digitaal #123
Bespreking van Vincent Blok, Van wereld naar aarde. Filosofische ecologie van een bedreigde planeet. Boom uitgevers, 2022.
Met de klimaatcrisis is ook onze houding ten opzichte van de aarde in het geding. Zien we de aarde nog steeds als een oneindige bron van grondstoffen en energie waar wij naar eigen inzichten uit kunnen putten, of moeten we een nieuwe houding zoeken ten opzichte van ‘ruimteschip’ aarde? In dit boek, dat gebaseerd is op een collegereeks filosofische ecologie, constateert Vincent Blok, docent van de Universiteit Wageningen, dat de aarde in de geschiedenis van de filosofie geen rol van betekenis heeft gespeeld. Het gaat altijd over de ‘wereld’ als onze dagelijkse werkelijkheid, de wereld als wetenschappelijke beschrijving van natuur, mens en maatschappij, en de wereld als technische beheersing van ‘management en control’. Het dichtst bij de aarde komt nog de Franse filosoof Bruno Latour die ‘Gaia’ de leefbare schil rond de aarde, als bron van ons leven noemt, en daar ook politieke rechten aan wil geven. Vincent Blok gaat nog een stapje verder en noemt de aarde als ‘materialiteit’ de grondslag van ons bestaan. Het huidige planten en dierenrijk is maar één van de mogelijke manifestaties van leven op deze brok materie die door de ruimte zweeft. Als onze beschaving en natuur eindigt, dan opent zich wellicht weer een niche voor andersoortig leven. Wij zullen vergaan, de aarde blijft bestaan.
Virtualisering van de wereld
Vincent Blok loopt door de canon van de filosofie om te speuren naar hoe er in de loop van de tijd over onze positie ten opzichte van de aarde is nagedacht. Aristoteles maakt onderscheid tussen ‘vorm’ en ‘materie’. De vorm is wat het object karakteriseert. De vorm van de tafel is wat de tafel de functie van tafel geeft. Het hout is louter materiaal dat ooit de vorm van een boom had, vervolgens een plank of balk werd, en vervolgens een tafel, maar het is zelf passieve materie. De vorm bepaalt de functie. Anders dan Plato, die naast de materiële wereld een ideële wereld van theoretische vormen veronderstelde, gaat Aristoteles uit van één wereld, zoals die zich aan ons voordoet, vorm en materie zijn één.
Met Descartes begon de mathematisering van de wereld en daarmee de ‘virtualisering’. In navolging van Newton kon de wereld met wiskundige wetten worden beschreven en deze kennis vergrootte de technische mogelijkheden. Nog meer dan bij de vormentaal van Aristoteles wordt de wiskunde een abstractie tussen ons en de aarde, en vormt zo een ‘hypothetische’ wereld over de ‘intentionele’ wereld van de alledaagse werkelijkheid. Met Adam Smith en Ricardo wordt ook de economie door de exacte wetenschappen beschreven en krijgt de mens steeds meer inzicht in de complexiteit van ‘management en control’. Met de medialisering van de IT en het internet komen we ook feitelijk steeds meer in een virtuele wereld te leven. Een groot deel van ons leven brengen we achter een schermpje door of hebben ‘oortjes’ in onze oren.
De werkelijkheid is niet eenduidig
Wij kunnen goed leven met het dubbele beeld van de dagelijkse (intentionele) werkelijkheid en de wetenschappelijke (hypothetische) interpretatie daarvan. Wij zien iedere dag de zon opgaan en weer ondergaan en tegelijkertijd weten we dat niet de zon om de aarde draait, maar de aarde om de zon. Dat doet weinig of niets af aan onze beleving. Deze Copernicaanse ‘Gestaltswitch’ is vergelijkbaar met de optische illusie bij verwisseling van voorgrond en achtergrond (zie figuur). We hebben geen moeite om de ene keer een vaas te zien en de andere keer twee gezichten. Voorgrond wordt achtergrond en achtergrond voorgrond.
Echter de dagelijkse werkelijkheid is ook niet altijd eenduidig. Alleen al in de tijd verschilt onze beleving van de werkelijkheid. Naast de wetenschap zijn wij zelf ook erg goed in het bedenken van allerlei vormen van interpretaties en verhalen (religies). Ook in Coronatijd hanteerde men zo zijn eigen ‘viruswaanzin’. Weten we zeker dat we niet in een ‘virtuele’ werkelijkheid leven, zoals in de film de Matrix thema is?
Terug naar de aarde
Natuurlijk zijn er ook filosofen geweest die ons weer wilden terugplaatsen in de natuur. Friedrich Nietzsche stelde dat de mens deel is van de natuur en bijdraagt aan de survival of the fittest. Er is geen intrinsieke waarde of metafysische betekenis aan de natuur en de aarde toe te kennen. De zin van de aarde is de mens als mooiste resultaat van de evolutie en dan vooral de scheppende en kunstzinnige mens.
Edmund Husserl en andere fenomenologen nemen de directe beleving van de wereld in ons dagelijks leven als onderwerp van wetenschap. Met name Heidegger wilde de dagelijkse werkelijkheid en onze relatie met de dingen in zijn filosofie vatten en hekelde de intermediaire rol van de techniek die ons steeds verder vervreemdt van de natuur. Wij zien een hamer als een stuk gereedschap en niet als een houten steel met een ijzeren blok. Al werkend met de hamer vergeten wij de hamer zelf, we richten ons op het timmeren en het gereedschap verdwijnt uit onze aandacht. Maar uiteindelijk is het wel de aarde die het gereedschap mogelijk maakt.
Vincent Blok ziet een analogie met de idee van ‘affordances’ van waarnemingspsycholoog Gibson, die stelt dat wij dingen zien in het kader van hun functie: de deurknop impliceert een ‘script’ voor het draaien van het slot om de deur te openen. Bij onze waarneming van gereedschap zoals zaag en hamer ligt het ‘script’ van het gereedschap intuïtief in de vorm besloten en spreekt ons daarop aan. De zaag heeft tanden om te zagen. Een boormachine is al meer abstract en een computer en 3D printer zijn apparaten waar het gebruik zich niet meer direct intuïtief uit de vorm laat verklaren.
Ingebed in de aarde
Maar ook waar de nadruk op de relatie met de natuur gelegd wordt, ontbreekt de aarde. De aarde is in al die beschrijvingen afwezig. Juist omdat wij steeds meer in een kunstmatige omgeving leven en alle faciliteiten ons door de technologie ter beschikking worden gesteld, dringt het besef niet tot ons door dat wij de aarde te veel exploiteren. De kunstmatige wereld doet zich heel ‘natuurlijk’ aan ons voor. Alleen door ziektes of natuurrampen worden we ons af en toe bewust van de natuur, en alleen door de ‘global warming’ en de natuurrampen worden we ons enigszins bewust van het klimaatprobleem. Maar de volgende dag schijnt de zon weer...
Heidegger wijst er ook op dat de levende natuur één grote poging is om energie te ordenen in structuren. Het is in die zin negatieve entropie. Zonne-energie wordt ingevangen en verwerkt tot bouwstenen van het leven. Bij het sterven vervalt de structuur (orde) weer en stijgt de entropie (de wanorde). Zo kunnen we de aarde ook zien als het rijk van de entropie waar de wereld van management en control zich tegen afzet.
De relatie met de aarde
Hoe kunnen we ons verhouden tot de aarde? Helemaal duidelijk worden alle metaforen niet. Wel is zeker dat we geen positie kunnen innemen vanuit een siderisch perspectief, alsof we vanuit een extern gezichtspunt (de spreekwoordelijke ster Sirius) objectief naar de aarde kunnen kijken. Wij ervaren de grond en de lucht als vanzelfsprekend, net als de vis het water. We kunnen uit dien hoofde de fysica alleen als meta-fysica beoefenen (meta dan in de betekenis van ‘tussen’).
Wat betekent dit praktisch? Vincent Blok noemt drie grondhoudingen in relatie tot de klimaatproblematiek. De eerste houding is de moderne “exploitatie” relatie zoals die in de industriële ontwikkeling tot uiting is gekomen. Nu we meer besef krijgen van het feit dat we niet onuitputtelijk energie kunnen winnen, afvalstoffen kunnen dumpen, en CO2 uitstoten, ontstaat er interesse in twee andere houdingen: een eco-exploratieve houding, die onze economie wil aanpassen aan de grenzen van de natuur, en een eco-modernistische houding, die met nieuwe technologie het klimaat wil redden, zonder dat we economische groei hoeven in te leveren. De eco-exploratieve houding komt vooral neer op aanpassing van ons consumptiepatroon aan de planetaire grenzen. Dat vraagt een beperking van de individuele autonomie. De eco-modernistische houding is een techno-optimistische houding die erop neer komt dat we door innovatie en ‘selectieve’ groei wel uit de crisis kunnen komen. Volgens Vincent Blok zijn al deze drie vormen een uiting van dezelfde ‘management en control’ houding, die geënt is op de wil te overheersen en de natuur te domineren. We missen het bewustzijn en de dialoog met de aarde om tot een ‘evenwichtige’ en ’evenredige’ relatie met de aarde te komen.
Speculatieve ecologie van de aarde
Erg concreet wordt Vincent Blok niet in zijn boek. Hij stelt dat we de ‘elementaire’ aarde niet vanuit de wereld kunnen denken. Wij zijn wel een product van de aarde, en wij leven ook in interactie met de andere objecten en dieren die door de aarde zijn voortgebracht, maar wij hebben een asymmetrische relatie met de aarde. De elementen van de aarde zoals grond, water, lucht en vuur, zijn ongedifferentieerd, terwijl het leven gedifferentieerd is.
Omdat wij de aarde niet vanuit onze wereld kunnen denken, is de houding van management en control, die inherent is aan onze wereld, niet in staat om de klimaatproblemen op te lossen, noch om zich andere werelden voor te stellen. Pas als we de aarde accepteren als mogelijkheidsvoorwaarde voor mogelijke nieuwe werelden, is een revolutionaire breuk met onze wereld van management en control mogelijk. De filosofische vraag naar deze nieuwe, in de elementaire aarde verankerde wereld bestaat uit het ingaan op mogelijke oproepen vanuit de omgeving, die, voorbij de hegemonie van de wereld van management en control, een transformatie naar een nieuwe, in de elementaire aarde verankerde wereld mogelijk moeten maken. Tot onze teleurstelling moeten we dan echter lezen dat de daadwerkelijke conceptie van zo’n nieuwe wereld buiten het bestek van dit boek valt.
Wat kunnen we met deze ecologische filosofie?
In enkele recente interviews [1,2] gaat hij wat explicieter in op een alternatief voor zowel de eco-exploratieve als de eco-modernistische houding. Uitgaande van biomimetische principes wil hij technologie beter inpasbaar maken binnen de natuurlijke omgeving. Hij noemt deze suggestie in zijn boek echter maar kort (p. 83). Daar is hij wel helder dat ‘groene groei’ niet mogelijk is, want dat suggereert dat er sprake zou zijn van marktfalen in de zin dat de externe kosten (aanslagen op het ecosysteem) niet in rekening worden gebracht. Dan zien we het ecosysteem als onderdeel van de economie, een markt waar inventieve ondernemers ‘duurzame’ producten kunnen aanbieden. Het ecosysteem is echter helemaal geen onderdeel van de markt en het stelt expliciet grenzen aan ons gedrag en verbruik. Iedere toename van het gebruik leidt tot een tragedy of the commons, een afname van onze gemeenschappelijk reservoir aan schone lucht en natuur.
De bio-based economy die Vincent Blok voorstelt voldoet echter ook niet aan die grenzen. Ze kan daarom gevoeglijk geschaard worden onder de eco-modernistische benaderingen. Als Wageningse techniekfilosoof werpt hij een enorme mist op, waarbij hij weer een nieuwe technologie naar voren schuift om als ‘technology fix’ te dienen. Daarmee verdoezelt hij dat alleen échte gedragsverandering ons kan verzoenen met de aarde. En inderdaad vraagt dat dat wij onze autonomie moeten opgeven, hetgeen hij politiek niet realistisch vindt, en waarschijnlijk heeft hij gelijk, maar dat is het punt niet.
Tot besluit
Het boek is enerzijds gebaseerd op de collegereeks van het vak Inleiding in de filosofie van de aarde, anderzijds zijn enkele hoofdstukken gebaseerd op Engelstalige wetenschappelijke publicaties van zijn hand. Hoewel de tekst in het Nederlands is omgezet blijft de structuur van die afzonderlijke publicaties er nog doorheen schemeren. Het betekent de nodige herhalingen (sommige filosofen komen een aantal keren langs) en het boek mist een heldere opbouw en conclusies. Net als bij alle andere Heidegger discipelen is de taal ook niet altijd even begrijpelijk [3].
Het helpt ook niet dat er nog een meta-discussie door het boek speelt: de rol van de filosofie ten opzichte van de andere wetenschappen. Graag neemt de filosoof de rol op zich de ‘grote vragen’ te behandelen van de ethiek, de waarden en de zin van het leven, etc. Daarin is de filosofie echter niet meer uniek; die vragen worden in toenemende mate ook door andere wetenschappen gesteld. Er is geen wetenschap die zich beperkt tot louter de feiten en de filosofie de waarden of grondslagen laat uitzoeken. Ook medici en technici doen aan ethiek. Daarbij komt dat de maatschappij alleen geld over heeft voor onderzoek dat bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Met alleen reflectie vist de filosoof daarom achter het net. Volgens Vincent Blok zou de filosofie een bescheiden rol kunnen spelen op het gebied van de ‘conceptual engineering’. De inhoud van die term blijft nogal duister, maar één van de thema’s die hij noemt, is de vraag of de wereld wel ‘berekenbaar’ is, zoals de wetenschap veronderstelt, al dan niet met behulp van statistiek en stochastiek. Dan gaat het bijvoorbeeld om de vraag: is het mogelijk dat wij een neuro-computer zijn? Of in andere woorden: “zijn wij ons brein”?
Al ziet Vincent Blok af van concrete voorbeelden, op basis van de op zich interessante analyses zou ik graag een voorstel willen doen: stop met veeteelt ten gunste van een vegetarisch dieet van groente en bonen. Hoe simpel kan het zijn? Dat is niet alleen beter voor onze gezondheid en die van de planeet, maar biedt – anders dan de ‘virtualisering’ in de vorm van in plastic verpakte ‘lapjes vlees ‘of ‘stukjes kaas’ – ook een directere relatie met de natuur. Dan kan de aarde weer terugkeren naar de stabiele situatie van voor de industriële revolutie en weer naar de achtergrond verdwijnen. Kortom, er ligt nog een missie voor een techniekfilosoof aan onze landbouwuniversiteit.
Ondertussen kunnen wij ons bezinnen op onze relatie met de aarde, die straks misschien alleen uit entropie, dat wil zeggen warmte bestaat. Het zal de aarde zelf om het even zijn. Zie ook het bewerkte citaat Elementaire aarde [4].
Noten
[1] Interview met techniek filosoof Vincent Blok, We moeten op zoek naar technologieën die de natuur omarmen, Nemokennislink 13 mei 2022.
[2] Filosoof Vincent Blok: In klimaatverandering zijn filosofen nauwelijks geïnteresseerd. Interview door Lodewijk Dros, Trouw, 20 juni 2022.
[3] Sjoerd de Jong citeert in zijn recensie Filosofische zorgen over de planeet als voorbeeld de zin “Zodoende kunnen we zeggen dat de responsieve conativiteit van de aarde een ontisch-ontologische zin van de elementaire aarde biedt” En die zin is dan nog mild. NRC 20 mei 2022.
[4] Jan Chris Jansen, Elementaire aarde, bewerkt citaat uit [2].