Azië

Civis Mundi Digitaal #126

door Jan de Boer

Tadzjikistan: de massale onderdrukking van de Pamiri-minderheid
India: de vrijlating van verkrachters en het einde van de democratie
China: tegenstanders opgesloten in psychiatrische ziekenhuizen
China: Xi Jinping klaar voor een derde mandaat
De morele impact van politieke corruptie
Het failliet van Sri Lanka: meer dan een waarschuwing voor buurlanden

Tadzjikistan: de massale onderdrukking van de Pamiri-minderheid

 

Naar alle waarschijnlijkheid is de onderdrukking van de Pamiri in Tadzjikistan mijn geachte lezers totaal onbekend. Er gebeurt ook zoveel op deze aardkloot… Daarom wil ik graag de onderdrukking van dit volk aan de vergetelheid ontrukken voordat het wordt weggevaagd.

Een levenslange gevangenisstraf en één van vijfentwintig jaar was de veroordeling van Kolbash Kolbasov, de vroegere baas van de grensbewakingsgroepen van Gorno-Badachsjan en zijn vroegere echtgenote Ulfatkhonim Mamadshoeva, een politiek actieve journaliste, op 15 augustus door een rechtbank in Doesjanbe, de hoofdstad van Tadzjikistan, voor het te behoren bij een « terroristische organisatie » en het doen van « een sterke oproep voor een verandering van de grondwet ». Allebei behoren tot de Pamiri-minderheid, een ismaëlitisch (een sjiitische stroming uit de achtste eeuw) volk in het oosten van Tadzjikistan alsook in de grensgebieden van Afghanistan, China en Pakistan: een klein volk dat al heel lang in het vizier van de macht lag.

Beide veroordeelden worden ervan beschuldigd de manifestaties te hebben aangewakkerd die zich in mei in het autonome Gorno-Badachsjan afspeelden, waarbij enige duizenden families protesteerden tegen de aantasting van hun rechten en tegen hun onderdrukking sinds november 2021, na de moord op de sportman Gulbuddin Ziyobekov door de Tadzjiekse politie. De protesten hadden een hoogtepunt op 14 mei, met name in de districten Choroegh en Rushan, op de grens met Afghanistan. Vier dagen later lanceerde de Tadzjiekse regering een « anti-terroristische » operatie om deze beweging, die massale aanhang kreeg in de regio Gorno-Badachsjan, te onderdrukken. Sindsdien heeft deze onderdrukking steeds grotere vormen aangenomen, met onder meer massa-processen en zware straffen, niet alleen voor de leiders van de Pamiri, maar voor alle actieve leden van deze geloofsgemeenschap. Volgens de hier in ballingschap levende journaliste Anora Sarkorova « willen de autoriteiten zoveel mensen gevangen zetten, dat ze nu al een aparte vrouwengevangenis aan het bouwen zijn ».

In juli hebben Tadzjiekse rechtbanken 5508 veroordelingen uitgesproken, volgens « Radio Free Europe ». En er zijn nog heel wat die in hechtenis zitten (waaronder zeven journalisten) en op hun veroordeling wachten. Vrijwel alle verhoren vinden plaats achter gesloten deuren en zonder de mogelijkheid voor de « terroristen » om een advocaat te krijgen. De « International Commission of Jurists » laat weten dat voor deze hele regio überhaupt slechts vier advocaten beschikbaar zijn.

Volgens Anora Sarkorova is bovendien het juridische systeem vergeven van corruptie, zijn steekpenningen nodig om hulp van een advocaat te krijgen. Ook buiten Tadzjikistan organiseren de autoriteiten arrestaties, met name in Rusland. Verschillende politiek actieve sjiieten werden er – ondanks hun Russische paspoort – ontvoerd of zijn gewoon verdwenen. Sinds de burgeroorlog (1992-1997) die het land verwoestte, wordt de vroegere Sovjet- republiek Tadzjikistan geregeerd door dezelfde man: Emomalii Rahmon, niet bepaald een democraat.

Het gebied van Gorno-Badachsjan staat in het centrum van sterke spanningen. Het heeft vanuit de vroegere Sovjet-Unie een speciaal statuut inzake autonomie in de Tadzjiekse grondwet en het bezet de hele oostelijke helft van Tadzjikistan. De regio telt 250.000 inwoners. De Pamiri zijn er in de meerderheid, spreken er hun eigen taal en behoren zoals gezegd tot de sjiitische tak van de islam, terwijl de rest van het land in meerderheid soennitisch is.

Als grensgebied met China is het een strategisch gebied in de strijd tegen gewapende groepen islamisten. Het is ook een strategisch gebied voor haar eigen commerciële belangen, dankzij de route die het westen van Tadzjikistan verbindt met China. Door het opvoeren van de processen tegen de Pamiri lijkt president Rahmon de regio Gorno-Badachsjan te willen dwingen hem te gehoorzamen, in de hoop zo te kunnen blijven profiteren van de Chinese investeringen waarvan het land sterk afhankelijk is. Maar liefst 50% van de Tadzjiekse staatsschuld was in 2021 in Chinese handen.

Officieel werden in mei tien mensen gedood of raakte gewond in de districten Choroegh en Rushan, maar het werkelijke aantal ligt aanzienlijk hoger, aldus diverse NGO’s, waaronder Human Rights Watch, Amnesty International en Verslaggevers Zonder Grenzen. Deze NGO’s hebben, net als de Europese Unie, de onderdrukking van de Pamiri door Tadzjikistan sterk veroordeeld, maar de Pamiri hopen op meer steun van de internationale gemeenschap, Rusland inbegrepen.

Nu de internationale gemeenschap overspoeld wordt door de gebeurtenissen in Oekraïne, zal de hoop van de Pamiri ongetwijfeld de bodem ingeslagen worden. Zo gaat het helaas vaak op deze onherbergzame planeet.

 

Geschreven in september 2022

 

 

India: de vrijlating van verkrachters en het einde van de democratie

 

Haar naam: Bilkis Bano. Deze mohammedaanse vrouw van 21 jaar en vijf maanden zwanger werd op 3 maart 2002 in de Indiase deelstaat Gujarat collectief verkracht door haar hindoeburen, die zij vanaf kindsbeen kende. Veertien personen, leden van haar eigen familie, werden toen gedood, sommigen na verkracht te zijn. Haar driejarig dochtertje, Saleha, werd met geweld uit haar armen gerukt door één van de mannen, die haar hoofdje tegen de grond kapot sloeg.

Bilkis en haar familie hadden geprobeerd te ontsnappen aan een gewapende menigte die hun woonwijk aanviel en de huizen van zestig mohammedaanse families in brand stak. Zij verstopten zich, maar werden door een dertigtal mannen gewapend met messen, sikkels en houten knuppels ontdekt. Bilkis verloor uiteindelijk het bewustzijn en werd als dood door haar agressors achtergelaten. Zij kwam bij bewustzijn te midden van lijken. De deelstaat Guarat, toen geleid door Narendra Modi, de huidige Indiase premier, was het toneel van de ergste rellen tussen hindoes en mohammedanen die het land sinds de verdeling met Pakistan had gekend. Ongeveer 2000 personen werden gedood, bijna allemaal mohammedanen.

Ondanks de ernst van de feiten werd de zaak in eerste instantie zonder vervolging afgedaan. Maar Bilkis slaagde erin door haar moed en volharding de verkrachters en moordenaars voor de justitie te brengen en het Hooggerechtshof besloot als gevolg van een klacht van de Nationale commissie van mensenrechten, die de politie ervan beschuldigde de schuldigen te beschermen, een onderzoek in laten stellen door het Centrale bureau van onderzoek. Het Hooggerechtshof nam ook de beslissing de zaak onder te brengen bij de justitie van de deelstaat Maharashtra, voor meer onpartijdigheid.

In 2008 werden elf mannen veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Vervolgens droeg het Hooggerechtshof de regering van Gujarat op om Bilkis Bano een financiële schadeloosstelling over te maken en een huis plus werkgelegenheid voor haar te vinden. Maar op 15 augustus jongstleden, de dag waarop India de 75ste verjaardag van haar onafhankelijkheid vierde, besloot de regering van Gujarat, geleid door de partij van Narendra Modi, de Bharatiya Janata Part (BJP), deze moordenaars en folteraars op hun verzoek in vrijheid te stellen. Een pseudo-comité had eerder de opdracht gekregen om de regering van Gujarat te helpen zich daarover een oordeel te vormen. Eén van de leden van het comité, een regionale volksvertegenwoordiger van de BJP, verdedigde deze beslissing door te zeggen dat deze verkrachters « brahmanen « (de hoogste kaste) waren en dus alleen maar goede deugden bezaten, om vervolgens hun schuldigheid te betwijfelen.

Bij het verlaten van de gevangenis werden deze schurken verwelkomd met lekkernijen en slingers. De scène werd gefilmd en op sociale media gezet. Men kan zich indenken hoe Bilkis Bano zich voelde! De bevrijding van de moordenaars bracht een golf van verontwaardiging los in het land. In talrijke ingezonden stukken in kranten werd gesproken van een « parodie van rechtvaardigheid » en werd de dominantie van de nationalistische hindoes gehekeld. Maar daar bleef het ook bij.

Op 26 juni was er overigens al een ander schandaal gerelateerd aan de pogrom in Gujarat: de arrestatie van de zestigjarige Teesta Setalvad door de antiterrorisme-afdeling van de regering van de deelstaat Gujarat. Deze zeer bekende journaliste en voorvechtster van burgerrechten heeft een groot deel van haar leven gewijd aan de verdediging van de slachtoffers van de anti-mohammedaanse pogroms in 2002. Zij heeft tevergeefs geprobeerd de directe verantwoordelijkheid van de belangrijkste leiders destijds, waaronder Narendra Modi en zijn minister van binnenlandse zaken, Amit Shah, voor deze pogroms duidelijk te krijgen. De NGO « Human Rights Watch » heeft haar onmiddellijke vrijlating geëist, maar Setalvad zit – in tegenstelling tot de verkrachters van Bilkis Bano – nog altijd in de gevangenis.

In de laatste twintig jaar zijn steeds meer mohammedanen slachtoffer geworden van het fervente hindoe-nationalisme – meestal stilzwijgend en actief gesteund door Narendra Modi – dat van India een absolute hindoe-staat wil maken. Ook andere religies, waaronder het christendom, worden steeds vaker openlijk bedreigd. Als de BJP van Narendra Modi de algemene verkiezingen in 2024 wint, en omdat deze partij verreweg de meeste (deels illegale) middelen daartoe heeft is dat zeer waarschijnlijk, is het met wat nog over is van de democratie in India definitief afgelopen.

Maar ja, het land is een gerespecteerde bondgenoot van het Westen in de strijd tegen de Chinese hegemonie en een flinke afnemer van onder meer Franse wapens, dus zal het voor de westerse leiders wel « de grootste democratie ter wereld » blijven.

 

Geschreven in september 2022

 

 

China: tegenstanders opgesloten in psychiatrische ziekenhuizen

 

In 2012 werden bij wet deze zeer aanvechtbare hospitalisaties verboden, maar de NGO « Safeguard Defenders » laat weten dat dit systeem nog altijd voortduurt. En eerlijk gezegd hoeft dat niet te verbazen. In de tijd van het maoïstische China droegen de naar de psychiatrische ziekenhuizen gestuurde tegenstanders een naam: zij die mentaal ziek zijn. Het systeem werd zelfs in 1988 geïnstitutionaliseerd met de creatie van de « ankang », psychiatrische ziekenhuizen die direct door het ministerie van publieke veiligheid beheerd werden.

Een op 16 augustus gepubliceerd rapport van Safeguard Defenders laat niet alleen zien dat deze opsluitingen – zonder enige voorafgaande juridische procedure – nog steeds bestaan, maar ook dat er door het ministerie van volksgezondheid beheerde psychiatrische ziekenhuizen aan dit systeem meedoen in strijd met het Chinese en internationale recht. Safeguard Defenders, opgericht in Madrid, heeft 99 personen geïdentificeerd die tussen 2013 en 2021 tegen hun wil in 109 ziekenhuizen, verdeeld over meer dan 20 provincies, opgesloten werden. De NGO: « Het is slechts het topje van de ijsberg. »

Onder de geïdentificeerde slachtoffers bevinden zich 14 politieke actievoerders en 80 eenvoudige petitionarissen: politiek niet geëngageerde Chinezen die het waagden een klacht tegen een onrechtvaardigheid of corruptie in te dienen. Zeventien werden bestraft met een opname in een psychiatrisch ziekenhuis gedurende meestal minder dan zes maanden. Maar sommigen verbleven er verscheidene jaren.

Het record van hospitalisaties staat waarschijnlijk op naam van Gu Xianghong, een vrouw die sinds 1999, toen ze door de politie in elkaar was geslagen, meer dan twintig keer is opgesloten. Verscheidene getuigenissen spreken over elektroshocks en andere vormen van marteling. Dat overkwam bijvoorbeeld Dong Yaoqiong. Dit in Shanghai wonende jonge meisje gooide in juli 2018 inkt op een portret van Xi Jinping en hekelde in de sociale media de Chinese « dictatuur ». Zij werd gearresteerd en tot november 2019 opgesloten in een psychiatrisch ziekenhuis. Volgens haar vader kwam ze eruit lijdend aan een vorm van dementie veroorzaakt door de door het ziekenhuis voorgeschreven antipsychotica. In 2020 werd ze opnieuw gehospitaliseerd, en toen zij het ziekenhuis na twee maanden verliet, was ze nog zieker, had ze de controle over haar urinair systeem verloren, en had ze constant verschrikkelijke nachtmerries. Haar vader deelde mee dat ze in februari 2021 opnieuw gehospitaliseerd werd en dat ze in dat psychiatrisch ziekenhuis nog steeds verblijft.

Zeng Jiping werd in 2017 voor bijna twee jaar gehospitaliseerd wegens het aan de kaak stellen van de weigering van de lokale politie om een onderzoek in te stellen naar een bij hem thuis gepleegde diefstal. Steun betuigen in de sociale media aan de opposanten is ook een reden voor hospitalisatie, van enige weken tot enige maanden, met steeds dezelfde mishandelingen: isolement, gedwongen bewegingsloosheid, gedwongen injecties met medicijnen, elektroshocks…

Zonder een direct verband met deze publicatie hebben de Franse en Duitse ambassades in China op 11 augustus jongstleden gezamenlijk een door de NGO « China Change » gerealiseerde documentaire getiteld « De Verdedigers, twintig jaar advocaten van mensenrechten in China » uitgezonden. Deze beweging is vrijwel aan haar eind gekomen na de arrestatie van enige honderden advocaten, die vervolgens in de meeste gevallen hun officiële werkvergunning ingetrokken zagen…

Mijn algemene conclusie: er zijn meer mentaal gestoorden buiten dan binnen de psychiatrische ziekenhuizen, zo ook in China.

 

Geschreven in september 2022

 

 

China: Xi Jinping klaar voor een derde mandaat

 

Op 16 oktober begin het twintigste congres van de Chinese Communistische Partij waarop tot heel wat veranderingen besloten gaat worden.

Een congres is over het algemeen de gelegenheid om het mandaat van ongeveer 170.000 verantwoordelijken aan de orde te stellen, en dit twintigste congres wijkt niet van die regel af. Maar het resultaat van al die veranderingen gaat onherroepelijk leiden tot een nieuw mandaat voor Xi Jinping als hoofd van het land, van de communistische partij en van het leger.

De CCP is een exceptionele machine, zowel wat betreft het aantal leden, nu 96,7 miljoen, als door zijn ondoorzichtigheid. Xi Jinping mag dan het dichtstbevolkte land regeren, aan het hoofd staan van de machtigste politieke partij en een militaire commissie voorzitten waarvan het budget ruim 200 miljard euro is, hij heeft geen enkele woordvoerder en heeft sinds zijn komst aan de macht in de herfst van 2012 geen enkele persconferentie gehouden. Zijn toespraken worden vaak na enige maanden of zelfs na jaren publiek gemaakt. De ondoorzichtigheid is nog groter geworden na een wijziging van de regels in 2018. Tot dan toe gingen de leiders op 68-jarige leeftijd met pensioen en mochten zij nooit meer dan twee mandaten op eenzelfde post uitoefenen. Maar in maart 2018 heeft Xi Jinping bij het Parlement een verandering van de Grondwet voor elkaar gekregen. De daarin opgenomen clausule dat de president van de Republiek nooit meer dan twee mandaten mag krijgen, bedoeld om de concentratie van macht te beperken, is verdwenen, en niets verhindert nu deze 69-jarige man om nog vijf jaar, tien jaar of nog langer aan het hoofd van het land te staan.

Op 27 juli, toen Xi Jinping een voorbereidende bijeenkomst voor het Congres voorzat, verduidelijkte hij dat het « een zeer belangrijk congres betreft voor de ontwikkeling van de Partij en het belang van het land in de komende vijf jaar en daarna ». Sinds april kwalificeren de Chinese media hem als de « Lingxiu » (de « leider »), een term die hem vrijwel gelijkstelt met de grote roerganger Mao Zedong. Ik acht het zeer waarschijnlijk dat zijn statuut van levenslang leider officieel wordt bevestigd met een vierde mandaat op het éénentwintigste Congres van de Partij in 2027. Dat betekent dat Xi Jinping ten minste tot aan 2032 het land leidt. Maar in ruil daarvoor zal hij de zetels in het politieke bureau moeten delen met zijn rivalen.

Wat betekent deze verandering in de Grondwet voor de andere leiders? Mogen zij, zoals nu geldt, nog een aanvullend mandaat uitoefenen als zij op het moment van het Congres 67 jaar zijn, of moeten zij op hun 68e vertrekken? Geen idee. Officieel kiezen de 2280 leden van het Congres de leden van het Centraal Comité. Deze laatsten kiezen op de volgende dag van het Congres de leden van het politieke bureau en daarbinnen de permanente leden van het politieke bureau: het centrum van de macht.

Maar let wel, dit alles is al in de aanloop van het Congres voorgekookt en de gedelegeerden bekrachtigen niets anders dan een compromis tussen de leiders dat achter gesloten deuren besloten is. Ik verwacht dat er zo een generatie-verandering, een verjonging, van het algemene leiderschap van de Partij gaat plaatsvinden. Eén van de weinige zekerheden is dat Li Keqiang zijn post van eerste minister gaat verlaten. Deze kleine, eenvoudige en bescheiden man, afkomstig uit een eveneens bescheiden milieu en een uitgesproken voorstander van de vrijemarkteconomie kan gezien worden als de tegenpool van Xi Jinping: een rode prins wiens vader een vriend van Mao was voordat hij in ongenade viel, en een hartstochtelijk verdediger van staatsingrijpen in de economie. Li Keqiang heeft zijn aftreden in maart zelf aangekondigd. Wat zijn toekomst is, weet niemand, en ik zeker niet. Ik vermoed dat zijn opvolger Hu Chunhua (geen naaste van Xi Jinping) is: net als Li Keqiang afkomstig uit de Liga van de communistische jeugd en de enige van de huidige vier vice-premiers die jonger dan 68 jaar is. Ik denk dat hij daarom de beste papieren heeft.

Voor veel westerse experts is de balans van Xi Jinping alles behalve positief. De economische groei gaat ieder jaar achteruit, de politiek van 0-Covid is een échec, de « nieuwe zijderoutes » verzanden, voor een groot deel van de planeet heeft zijn diplomatie een (te) agressief karakter, zijn toenadering tot Rusland is tegen zijn belangen op lange termijn en de westerse publieke opinie gruwt van de onderdrukking in Xinjiang en Hongkong. Voor deze experts is Xi Jinping een ideoloog die China van de rest van de wereld isoleert. Cristopher Johnson van het « Asia Society Policy Institute », een Australische denktank, nooit erg vriendelijk tegen Peking: « In tegenstelling tot zijn voorgangers post-Deng Xiaoping, bij wie er weinig sprake was van cohesie van leiderschap, hetgeen politieke verdeeldheid tot gevolg had, heeft Xi Jinping een plan en zal dat ook uitvoeren, zelfs als dat het Westen niet zint ». « De buitenlandse regeringen zouden er beter aan doen om Xi Jinping te behandelen zoals hij is, » raadt hij aan.

Xi Jinping slaagde erin om in november 2021 in het centrale comité van de Partij een uiterst kritische resolutie tegen zijn voorgangers aan te nemen met de conclusie: « Om het land te regeren zoals het behoort, is het absoluut noodzakelijk om allereerst de Partij met een ijzeren hand te leiden ». Volgens dit uiterst belangrijke document is Xi Jinping de man die de Partij heeft weten te bevrijden van « stammenstrijd » en liberale afwijkingen die de Partij bedreigden. Niemand stelt zijn autoriteit op de essentiële gebieden – het leger en de propaganda – ter discussie. Waarschijnlijk zal « het gedachtegoed van Xi Jinping » zelfs in de annalen van de Partij opgenomen worden, hetgeen hem de mogelijkheid biedt zijn voorgangers in het vergeetboek te plaatsen en zichzelf op dezelfde rang als Mao Zedong te hijsen.

Wat is Xi Jinping van plan te doen in de komende jaren? De Chinese « leider » heeft een deel van zijn antwoord op deze vraag onthuld op 27 juli. « De vijf volgende jaren vormen een kritieke periode voor het begin van de integrale inrichting van een modern socialistisch land (…) Het is nodig zich te concentreren op het probleem van de onevenwichtige en onvoldoende ontwikkeling ». Dat betekent dus een absolute prioriteit voor de economie. Maar wel in de context van sterke internationale spanningen. « Ons land zal geconfronteerd worden met risico’s en uitdagingen, en ook met verstarringen en veel ingewikkelder problemen dan voorheen. Heel de Partij moet haar waakzaamheid verscherpen tegen mogelijke risico’s, zelfs in tijden van vrede, en moet alle eventualiteiten overwegen en onderzoeken om zich op het ergste voor te bereiden ». Een krijgshaftige toon die geen enkele wijziging van beleid in de vijf volgende jaren laat zien.

Mijn vrees is dat wanneer in dat verband de huidige economische, met name binnenlandse problemen van het land niet verbeteren en de bevolking daardoor haar ongenoegen toont, Xi Jinping een uiterst nationalistische toon aanslaat, waarmee hij het toch al nationalistische China weer op één lijn krijgt en zo « gedwongen » wordt – veel eerder dan hij gedacht/gewild had – Taiwan met geweld bij China in te lijven, met als gevolg een grote internationale en levensgevaarlijke crisis.

 

Geschreven in september 2022

 

 

De morele impact van politieke corruptie

 

De « Panama Papers » en de « Pandora Papers » brachten onder meer belastingontduiking op grote schaal, het gebruik van publiek geld voor persoonlijke doeleinden en fictieve banen aan het licht: onthullingen van corruptieschandalen van politieke persoonlijkheden zijn ruimschoots aan bod gekomen in de media. Behalve de vaak vergeefse oproepen voor hervormingen van fiscale en financiële systemen en politieke gebaren die de « corruptie van het systeem » hekelen, rijst de vraag wat de impact van deze schandalen op de morele waarden en het gedrag van burgers is. Kan het sociaal contract weerstand bieden aan deze corruptie en schandalen van bijvoorbeeld een aantal vooraanstaande politici? Het is niet eenvoudig om daar een antwoord op te geven. Allereerst moet je het antwoord van de burgers wegen. Vervolgens moet je zeker weten dat een gedragsverandering de oorzaak van deze politieke financiële schandalen is en niet van andere evenementen op datzelfde moment.

Een recente studie laat evenwel duidelijk zien dat politieke corruptie het sociale contract fors beschadigt: « Contagious Dishonesty: Corruption Scandals and Supermarket Theft » ( Giorgino Gulino en Federico Masera, « working Paper » nr 1267, Barcelona Graduate School of Economics, 2021). De auteurs hebben diefstallen in een grote Italiaanse supermarktketen bekeken op basis van 260.000 bij klanten gehouden controles. Om de koper in staat te stellen tijd te winnen (en de supermarkt personeelskosten te besparen) kan deze met een draagbare scanner zijn aankopen scannen. Klanten kunnen fouten begaan door bijvoorbeeld een verkeerd object te scannen, maar zij kunnen ook stelen door systematisch minder dure producten te scannen. De supermarkt voert heel af en toe controles uit. Deze controles onthullen dat in 6% van de gevallen de klanten een vergissing begaan door meer dan de waarde in hun wagentje te scannen en in 14% van de gevallen door minder dan de waarde in hun wagentje te scannen. Het verschil in aantal tussen de klanten die zich vergissen in de ene of de andere mogelijkheid zou een aanduiding van diefstalgedrag kunnen zijn.

De auteurs hebben vervolgens het gedrag van klanten bekeken tijdens de onthullingen van corruptieschandalen in de kranten. Door alleen het gebruik te maken van lokale schandalen en het gedrag van klanten afkomstig uit steden waar een schandaal het licht zag te vergelijken met het gedrag van klanten afkomstig uit steden « zonder een schandaal » op dezelfde dag en soms in dezelfde supermarkt, laten de auteurs een duidelijke toename van diefstallen zien die samenhangt met de corruptieschandalen. Zij zijn van oordeel dat de kans op diefstal met 30% toeneemt gedurende ten minste vier dagen na de onthulling van een corruptieschandaal. Hoe ernstiger de zaak is en hoe meer de lokale kranten er aandacht aan schenken (bijvoorbeeld op dagen waarop er geen voetbalwedstrijd is), hoe meer klanten stelen.

Het is belangrijk te weten dat de zeldzame controles door de supermarkten daar nooit een straffend karakter hebben: de klant wordt beleefd en discreet verzocht het juiste bedrag te betalen.

Wat deze studie duidelijk laat zien, is dat oneerlijke gedragingen van politieke leiders weerslag hebben op onze beslissingen en morele oordelen in het leven van alledag, met betrekking tot de manier waarop wij onze egoïstische impulsen regelen tegenover gemeenschappelijk goed en de belangen van anderen.

 

Geschreven in september 2022

 

 

Het failliet van Sri Lanka: meer dan een waarschuwing voor buurlanden

 

Een staat met het mes op de keel die onvoldoende dollars heeft om goederen te importeren en essentiële diensten aan de bevolking te verlenen als elektriciteit, gezondheidszorg, transport, bevoorrading van voedsel… Droogstaande benzinepompstations, lege winkels, aan lager wal geraakte inwoners door een gierende inflatie: Sri Lanka is het synoniem geworden van een totaal failliet. Op 12 april werd een historische mijlpaal bereikt in de economische en financiële crisis die het eiland met zijn 22 miljoen inwoners teistert: de regering onderbrak tijdelijk zijn betalingen aan internationale schuldeisers.

De oorzaken van dit monumentale fiasco zijn bekend: een massale schuld van 51 miljard dollar, een gigantisch begrotingstekort door populistische belastingverlagingen, besloten toen de kassen van de Staat leeg waren, een landbouwhervorming met als gevolg voedselonveiligheid, en niet te vergeten de coronapandemie, die een dodelijke slag aan het toerisme toebracht en de naar het buitenland vertrokken arbeiders deed terugkomen, waarmee ook de stroom van buitenlandse deviezen opdroogde. Daarbij ook nog een keer de consequenties van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Ganeshan Wignaraja van de Universiteit van Singapore: « Het is een combinatie van van buiten af komende economische schokken en politieke vergissingen ».

Bij het verlaten van de gezondheidscrisis veroorzaakt door Covid-19 was de financiële situatie van het land dusdanig alarmerend dat de regering dringend om hulp van het IMF wilde vragen. Maar de uitvoerende macht, de broers Rajapaksa, prefereerde door te gaan met lenen en het bedelen om krediet bij de Chinese en Indiase buren: twee rivalen die hun macht over het eiland in de Indische Oceaan wilden versterken.

De verantwoordelijken voor de ramp zijn dan ook bekend: de broers Mahinda en Gotabaya Rajapaksa, respectievelijk premier en president, die aan de grondslag van de crisis liggen. De oudste, Mahinda Rajapaksa, was al premier tussen 2004 en 2005 en vervolgens president tussen 2005 en 2015. Gotabaya Rajapaksa werd in 2019 als president van de republiek gekozen. In de loop van deze mandaten heeft het land zich bij China zwaar in de schulden gestoken voor infrastructurele projecten waarvan het publieke belang niet aangetoond kan worden, maar waarvan men veronderstelt dat zij « de zakken van een klasse zakenmannen met politieke, protectionistische en parasitaire banden met beide broers gevuld hebben » (uit een artikel in het blad « Foreign Policy »). Mahinda Rajapaksa heeft geen enkele poging ondernomen om de inning van belastingen, een structureel probleem van het eiland, te verbeteren en is doorgegaan met het vrijstellen de rijken en ondernemingen voor belastingen.

Het failliet van dit toeristische paradijs moet een serieuze waarschuwing zijn voor al zijn buurlanden die de Chinese « nieuwe zijderoutes » hebben gevolgd. Te beginnen met Pakistan, dat soortgelijke problemen vertoont: tot in de nek in de schulden, weinig economische voordelen van Chinese werken, inflatie, vertraagde economische groei… In 2015 ondertekende de toenmalige Pakistaanse premier Nawaz Sharif met de Chinese president Xi Jinping een akkoord betreffende grote infrastructurele werken voor een bedrag van 60 miljard dollar, met voor Peking extreem voordelige bepalingen die – net als bij Sri Lanka – erop lijken dat het land afstand doet van zijn soevereiniteit. De beloften werden niet waargemaakt. Zeker, het land beschikt nu over splinternieuwe autoroutes, stuwdammen en in aanbouw zijnde havens, maar met de economie gaat het slecht en buitenlandse investeringen zijn er niet of nauwelijks. De publieke schuld van Pakistan is onder Imran Khan tussen september 2018 en februari 2022 met 73% toegenomen, oftewel een ondraaglijke 20,3% per jaar, aldus de Pakistaanse Centrale Bank. In 2019 had het land besloten hulp van het IMF te vragen, maar de opvolger van Khan, Shehbaz Shazrif, was amper benoemd en deze wendde zich tot Saoedi-Arabië voor een lening van 8 miljard dollar. In totaal moet Pakistan in de loop van 2023 maar liefst 20 miljard dollar aan buitenlandse schulden aflossen, waaronder 4,5 miljard aan China en de Verenigde Arabische Emiraten.

Ook Nepal kent Chinese projecten, ziet zich ook geconfronteerd met een vermindering van zijn buitenlandse deviezen en een toenemend handelstekort, te wijten aan de ineenstorting van het toerisme en een forse vermindering van geldoverdrachten van geëmigreerde arbeiders. De regering heeft moeten besluiten tot een importverbod op niet-essentiële producten en zijn financiële reserves zijn hooguit voldoende voor import gedurende een half jaar. Het handelstekort van dit kleine land in de Himalaya is met 32% toegenomen om in afgelopen maart 9,35 miljard dollar te bereiken.

Bangladesh en de eilandenstaat de Maldiven zijn ook in de Chinese schuldenval getrapt. Het minuscule koninkrijk van Bhutan en het grote India hebben zich buiten de « nieuwe zijderoutes » gehouden. Maar deze twee landen worden in hun territoriale integriteit bedreigd door eisen van Peking betreffende de grenzen in het Himalayagebergte.

Zo gaat het ook elders: China belooft gouden bergen, en de landen die zo in haar schuldenval trappen, zien zich al gauw voor een diepe afgrond gesteld.

 

Geschreven in september 2022