Civis Mundi Digitaal #127
De laatste vijf besproken boeken in deze serie lieten zien hoe technologische ontwikkelingen een dystopische wereld tot stand kunnen brengen. In alle geuren en kleuren werden ze beschreven. In het nu volgende deel speelt technologie weliswaar geen ondergeschikte rol, maar ze is niet daadwerkelijk op de voorgrond aanwezig.
Corpus delicti. Een proces
Van de succesvolle en veel bewierookte – ze won de nodige prestigieuze prijzen – Duitse juriste, schrijfster en columniste Juli Zeh, verscheen in 2009 de roman Corpus delicti. Ein Prozess[1](Corpus delicti. Een proces). Zij is op dit moment ook rechter in het constitutionele hof van de deelstaat Brandenburg. Het boek is een bewerkte versie van het gelijknamige theaterstuk uit 2007 – in opdracht geschreven voor de Rurhtriennale, een jaarlijks kunstenfestival in het Duitse Roergebied. Daardoor bestaat de roman in hoge mate uit boeiende dialogen. De roman had een dusdanig succes, dat Zeh’s geschrift genomineerd werd voor twee Duitse prijzen voor boeken in het science-fiction genre. Dit leidde ertoe dat de schrijfster het boek van de lijst liet halen. Zij ziet het werk niet als SF. Je kunt er echter niet omheen, dat we hier, gelet op de inhoud, te maken met een roman die dystopische toekomstbeelden laat zien.
Met de roman knoopt de schrijfster niet alleen met de titel aan bij Franz Kafka, maar ook met de inhoud. De hoofdpersoon weet in het begin geheel en al niet wat de aanklacht zou kunnen zijn. Bij Zeh komt de aap toch tamelijk snel uit de mouw, maar het relaas heeft vele Kafkaiaanse trekken. Gezondheid en algemeen welzijn in relatie tot het individueel welzijn vormen de inhoud.
Het boek werd een groot succes, zowel in Duitsland als daarbuiten. Het werd veel gelezen en daardoor ook veelvuldig van commentaar voorzien, vooral in de Duitse pers. In verscheidene Duitse ‘Bundesländern’ is het een verplicht onderdeel van het onderwijs in de Duitse literatuur of zelfs van de boekenlijst voor het eindexamen van de middelbare school. Gevraagd naar wat toch geleid heeft tot het schrijven van een toneelstuk, waarop het boek gebaseerd is, met deze inhoud, is het antwoord van de schrijfster nogal een verrassing.
Omdat het toneelstuk op verzoek geschreven werd moest het binnen het toenmalige thema van de Ruhrtriennale ‘Middeleeuwen’ passen. Na ampel nadenken koos zij voor heksenjacht als passend bij het thema. Zij zegt – in een soort zelfinterview[2] - een moderne versie van de klassieke heksenjacht te hebben willen schrijven: “Ik besloot van een jonge vrouw te verhalen die een uitgestotene wordt, ja, een staatsvijandin.”
Ze is de klassieke zondebok. In het begin van de roman is zij alleen. In de loop van het verhaal blijkt de angst van de staat dat haar houding navolgers zou kunnen krijgen Duidelijk wordt de voorbeeldfunctie die het vervolgen van haar moet hebben. In historisch opzicht en daarmee passend in de uitleg die Zeh geeft, de normale gang van zaken bij de heksenvervolgingen[3].
Gezondheidsdictatuur
Zeh beschrijft een staat in de niet zo verre toekomst – “het midden van de eenentwintigste eeuw” – waarin gezondheid niet langer iets persoonlijks is, maar een overheidsbelang. Ziek zijn en gezond zijn behoren niet aan het individu toe. Ze zijn geen aangelegenheid van de persoon als zodanig, maar collectief belang en dan ook staatsaangelegenheid. In deze maatschappij behelst de staatsideologie dat iedere inwoner gezond moet zijn. Het gaat zover dat gezondheid en normaliteit uitwisselbare grootheden zijn geworden.
“Wat is er redelijkerwijs op tegen om gezondheid als synoniem voor normaliteit te beschouwen?” vraagt een van de hoofdrolspelers zich bijna retorisch af. Het gevolg is dat de staat alles in het werk stelt en een en ander ook zo organiseert dat niet gezond zijn vrijwel tot de onmogelijkheden behoort. De staat schrijft voor hoe te leven, hoe je te gedragen en wel tot in de kleinste details. Het is een wereld waarin een obsessieve angst voor ziekte en sterven heerst. Beide moet tot het uiterste worden voorkomen. Hier gaat het algemene belang – het belang dat er geen zieken en ook stervenden zijn die een beroep doen op voorzieningen – boven het individuele belang zelf te kunnen beslissen over je lichaam; boven het bewaren van je lichamelijke integriteit. Waar hebben we dat eerder gehoord?
Het uitgangspunt is bij Zeh de definitie van gezondheid van de WHO (World Health Organisation). Deze definitie staat in onze wereld al langer ter discussie. Er zijn ook andere invalshoeken om naar gezondheid te kijken. Hierover schreef ik in enkele artikelen in CM 68, 76, 98, 99, 105 en 114. Zeh introduceert de definitie in de eerste zin van haar roman. Deze begint met het voorwoord uit het ‘Handboek’ van de staat. Het is de basis van de door haar beschreven samenleving, die gekarakteriseerd wordt door enkele andere uitspraken uit het ‘Handboek’ aan het begin van haar roman: “Gezondheid leidt via de voltooiing van het individu naar de perfectie van de samenleving. Gezondheid is het doel van de natuurlijke levensdrang en daarom ook het natuurlijke doel van de maatschappij, het recht en de politiek.”
Het gevolg van het handelen van de staat is goed zichtbaar. Infectieziekten bestaan volgens deze niet meer. Verderop schrijft ze, “verkoudheid is sinds de jaren twintig uitgestorven.” Ook milieuverontreiniging is een halt toegeroepen. De lichamelijke toestand van de bevolking is zeer goed. Alcohol, koffie, thee, coffeïne en andere genotsmiddelen zijn verboden als waren het harddrugs en dus ook slechts illegaal te verkrijgen. Bijgevolg wordt er geen koffie of thee gedronken, maar slechts gekookt water met een beetje citroen. Het lijkt opmerkelijk dat iedereen zich eraan houdt, maar de staat heeft voor voldoende repressieve middelen gezorgd, zodat er inderdaad niets meer gebruikt wordt.
In deze wereld is er een geheime dienst en een veiligheidsdienst die zich bekommeren om het gedrag van de inwoners. Hier speelt zoals in ieder totalitair regime de omgeving een rol. Iedereen hoort iedereen aan te spreken op ongewenst gedrag en uiteindelijk ook aan te geven bij de desbetreffende instanties. Om het geheel soepel te laten verlopen kent de staat “het systeem van de bewakingshuizen. Deze bijzondere wooncomplexen zijn schoolvoorbeelden van georganiseerde sociale controle; dé uitdrukking van een samenleving die geleerd heeft zichzelf te controleren.” De bewoners voeren controles uit, voelen zich hierbij zeer wel – ze zijn immers hun broeders hoeder - en verkrijgen daardoor als dank privileges van de staat. Het lijkt op wat we nu zien als huidige ontwikkelingen in China. Daarnaast wordt ook gecontroleerd of men voldoende beweging geniet. De inwoners moeten regelmatige bloed laten onderzoeken. Bij iedereen is een chip onder de huid geïmplanteerd. Er is zodoende sprake van continue monitoring door de staat. De staat verzamelt alle mogelijk gegevens over iedere inwoner. Rioolwateronderzoek is hier een van de manieren om te controleren wat privépersonen gebruiken of welke micro-organismen ze meedragen. Deze gegevens worden als feiten gezien die niet betwist kunnen worden. De staat beschouwt zich als alwetend en is mede hierdoor zonder fouten en maakt geen vergissingen. De staat heeft onder alle omstandigheden gelijk.
De METHODE
In de staat waarin het verhaal zich afspeelt is “de METHODE een politieke theorie […], die het tot politieke werkelijkheid gebracht heeft. De METHODE stelt dat staatsmacht alleen legitimiteit bezit wanneer deze zich voegt naar de hoogste rede als uitgangspunt.” Het hoogste orgaan van de staat heet de METHODEraad. Hier “worden wetten uitgevaardigd en belangrijke besluiten voor de samenleving genomen.”
Van democratie is geen sprake. Experts bepalen de regels. Zeh beschrijft hoe bijzonder het is dat mensen in deze samenleving zich helemaal niet onderdrukt voelen. “Ze leven op de keeper beschouwd in een gigantisch wellnesshotel, waarin alles voorgeprogrammeerd is en zij nauwelijks nog verantwoordelijkheid dragen voor zichzelf. […] Zij laten zich in een infantiel stadium van menszijn terugzakken. De METHODE weet alles beter, de METHODE past op hen.”
De manier waarop dat gebeuren kan zagen we breed uitgemeten in de vorige delen van deze serie. In Corpus Delicti wordt dit niet verder uitgewerkt, maar duidelijk is dat “de METHODE een bewakingssysteem is, dat grote hoeveelheden aan biologische gegevens verzamelt en analyseert en dus uiteindelijk een algoritme-staat is.” En ook hier zijn algoritmen altijd objectief en leveren de juiste besluitvorming op. Niet verwonderlijk dus – we kwamen dit al in de eerdere delen tegen – dat een vertegenwoordiger van het regiem zonder blikken of blozen stelt: “Onfeilbaarheid is een van de basisregels van de METHODE. […] Onfeilbaarheid verlangt consequentie, waartoe het gezonde verstand ons verplicht.” Zeh biedt op meer plekken in de roman interessante vergelijkingen aan met feiten. Hier lijkt een boeiende analogie met religie te bestaan. Is de METHODE evenzeer religie als ideologie en even onfeilbaar als de Paus sinds het einde van de negentiende eeuw?
Er is een tweede belangrijk element. De mens hoort gelukkig te zijn. “In een maatschappij die besloten heeft geluk tot burgerplicht te maken vormen negatieve emoties een bedreiging. Ze schaden de gezondheid, […] een niet alleen individuele, maar ook een maatschappelijke en politieke waarde, […] alles dat de gezondheid schaadt, valt de staat in zijn diepste wezen aan.” Zo verklaart Juli Zeh in het zelfinterview waarom de hoofdrolspeelster, die treurt om het verlies van haar in de gevangenis gestorven broer, de regels overtreden heeft.
Een derde element is de uitgedragen opvatting dat “een gezond mens zich goed en krachtig voelt. Hij bezit een optimistisch vertrouwen in zijn eigen afweer, mentale kracht en een stabiel zieleleven.” Hierboven zagen we al dat deze opvatting de staat legitimeert ervoor te zorgen dat de inwoners gezond zijn en vooral ook blijven. Op deze manier wordt gezond blijven burgerplicht.
Hoofdrolspelers
In de roman komt een handvol personen voor, waaromheen zich alles afspeelt. De omgeving waarin het verhaal speelt, wordt slechts aangeduid en nergens uitgewerkt beschreven. Dit heeft alles te maken met de oorsprong van het boek, het gelijknamige toneelstuk. De hoofdrolspeelster Mia Holl, een biologe, heeft zich altijd gevoegd in het systeem. Gevraagd naar de naam verklaart Zeh dat er in de zestiende eeuw in Beieren een gelijknamige vrouw beschuldigd is geweest van hekserij, maar uiteindelijk vrijgesproken. Het is een beroemd geval van vrijspraak, maar ook aanleiding tot afzwakking van de heksenwaan in haar tijd. In haar woonplaats Nördlingen is een fontein ter herinnering aan haar standvastigheid aangebracht[4].
De tweede hoofdrolspeler is Heinrich Kramer, journalist en tegenstrever van Mia Holl. Ook hier heeft Zeh een historisch verband gebruikt. Er heeft in de vijftiende eeuw een Heinrich Kramer geleefd; een Dominikaner monnik, opgeleid door de Kerk tot inquisiteur. Van zijn hand verscheen in 1486 het boek Hexenhammer – het handboek heksenvervolging zogezegd[5]. Hij stond model voor de hoofdrolspeler in Corpus Delicti. Zeh noemt hem een mefistofelisch type, een variant op de duivel in Doktor Faustus van Thomas Mann. Ook Zeh’s Kramer heeft een boek geschreven, Gesundheit als Prinzip staatlicher Legitimation – het ‘Handboek’ van de METHODE.
Overige spelers: Moritz Holl, de broer van Mia. Deze verzet zich tegen het regiem, ondanks waarschuwingen van Mia’s zijde. Hij is op zich al verdacht, vanwege zijn voorliefde naar buiten te gaan, de natuur in, hetgeen de METHODE onhygiënisch vindt. Voeg daarbij dat hij leukemie gehad heeft en het plaatje is rond, er is iets goed mis met Moritz. Het lijkt de staat goed uit te komen dat hij uiteindelijk beschuldigd kan worden van verkrachting en moord op een jonge vrouw. Op grond van DNA-onderzoek wordt hij veroordeeld. In de gevangenis pleegt hij tenslotte zelfmoord, waarbij Mia hem een handje helpt.
Sophie – wijsheid – is de jonge rechter die moet oordelen over Mia’s vergrijp. Daar het haar in de ogen van de staat niet goed afgaat – zij staat toe dat Mia’s advocaat aantoont dat de veroordeling van Moritz onterecht is – verdwijnt zij uit beeld.
deutschestheater.de
Bell is de officier van justitie die trouw is aan het regiem en het haast nog beter weet dan het regiem zelf. Ernest Hutschneider volgt Sophie op als rechter. Hij is het toonbeeld van een bange meeloper. Bij de start van het proces was al duidelijk dat het oordeel tevoren geveld was. Sophie heeft aarzelingen, maar hiervan is bij hem geen sprake. Om geen gedoe te hebben, spreekt hij het oordeel uit zonder zich om morele overwegingen te bekommeren.
Dan is er nog de journalist Würmer, een treffende naam. Van belang is Mia’s advocaat, Lutz Rosentreter. Hij probeert stilletjes wraak te nemen op de staat, omdat hem verboden werd zijn geliefde te trouwen. Zij waren niet immunologisch compatibel. Zijn coup is het bewijs leveren – met een immunologische bewijsvoering – dat Moritz onschuldig moet zijn.
Ten slotte is er de bijzondere figuur van de ideale geliefde, een voor alle anderen dan Moritz en Mia onzichtbare figuur, die door Moritz bedacht is. daar hij geen vriendin kan vinden. Ze wordt als een mooie vrouw beschreven, maar wel wat wispelturig en nukkig. Ze omvat de overtuigingen en waarden van Moritz. Hij leent haar aan Mia uit tijdens zijn verblijf in de gevangenis. Ze zorgt er na de dood van Moritz voor dat Mia steeds meer dezelfde overtuiging gaat aanhangen. Ze wordt tot Mia’s geweten. Een mooie uitspraak van haar is “gezond mensenverstand betekent dat iemand gelijk wil hebben en niet motiveren kan waarom.” De ideale geliefde verdwijnt als Mia overtuigd is en zich afwendt van de METHODE.
In Corpus Delicti is Mia Holl de dissident die zich tegen wil en dank tegen het systeem keert en daarbij zelf (bijna) het loodje legt. Om zover te komen was de zelfmoord van haar broer Moritz nodig. Daarnaast komt nog in de zijlijn een dissidente groepering langs met een bijzondere naam, de bende R.A.K. ‘Recht auf Krankheit’. Het is niet moeilijk hier een knipoog – zij het een wrange – te zien naar de beruchte RAF, de ‘Rote Armee Fraktion’, die in de zeventiger en tot ver in de negentiger jaren van de vorige eeuw terroristische aanslagen pleegde in Duitsland. In Corpus Delicti legt Kramer uit dat het bij deze bende geen georganiseerde misdaad betreft, maar een netwerk van normale, intelligente mensen, die aanhangers zijn van een verouderde vrijheidsideologie uit de twintigste eeuw. “Deze ‘anti-methodisten’ zijn reactionairen die terugverlangen naar een tijd waarin de mens nog ellendig aan alle mogelijke ziekten te gronde ging.”
Mia’s ommekeer
Mia had er moeite mee dat haar broer Moritz andere opvattingen huldigde. Zijzelf was een overtuigde aanhanger van de METHODE. De band tussen hen was sterk genoeg om zich door hem mee te laten nemen buiten de stad in min of meer verboden gebied. Verboden omdat daar de gezondheidseisen van de staat niet gehandhaafd konden worden. Ze wordt wakker als haar broer wordt aangeklaagd wegens verkrachting en moord. Hij heeft wel het lichaam van de vermoorde vrouw gevonden en de politie gewaarschuwd. Hij ontkent de moord en wordt zonder getuigenverklaringen veroordeeld en belandt in de gevangenis op grond van op het lichaam van de vermoorde vrouw gevonden DNA, overtuigend feitenmateriaal volgens de rechtbank. In de gevangenis pleegt hij uiteindelijk zelfmoord.
Mia gelooft hem en zoekt naar het waarom. Zij geraakt depressief en houdt zich niet meer aan de voorschriften. Ze ruimt haar huis niet op, laat geen bloed prikken, verwaarloost haar lichamelijke conditie. Het voert tot een aanklacht tegen haar. In de loop van de tijd realiseert zij zich dat de staat altijd wint. “Het gaat om het feit, dat de gegevensopslag van een mens miljoenen details bevat, waaruit je om het even een mozaïek kunt samenstellen.” Hiermee heeft de staat alles in de hand om altijd en overal zijn gelijk te halen en te bewijzen dat hij onfeilbaar is.
Rheinisches Landestheater Neuss - Corpus Delicti - Schauspiel
De rechtzaak
Voor het oorspronkelijke toneelstuk is de rechtzaak tegen Mia Holl een centraal thema. Het leent zich goed voor toneel. In de roman zijn de scenes in de rechtzaal verspreid; daartussen zijn terugblikken en andere delen van het verhaal te vinden. Reden om voor het gerecht gedaagd te worden is zoals gezegd het nalaten van de voorgeschreven testen. Aanvankelijk ziet het eruit alsof de rechter Mia te hulp wil schieten, maar de aangeklaagde weigert mee te werken. Ze ziet haar probleem als een privéaangelegenheid. Dit laatste wekt eerst verbazing en dan toorn op bij de rechter.
Er is geen ruimte voor privéaangelegenheden in de samenleving waar de METHODE heerst. Uiteindelijk weigert Mia haar gedrag te veranderen en komt het tot een strafproces. Mia wordt gezien als een tegenstander van het regiem. De afloop staat vast. Zij zal veroordeeld worden. De argumenten vliegen je hier om de oren in korte woordenwisselingen, waarbij veelvuldig langs elkaar heen gesproken wordt.
Een mooi voorbeeld is de scene waarin duidelijk wordt dat Mia gesignaleerd is op een plek waar volgens de aanklager vijanden van het regiem ook samenkomen. Mia zegt met niemand aldaar afgesproken te hebben. Aanleiding voor de aanklager om te stellen dat het weliswaar niet zeker is, maar dat achter het pseudoniem Niemand een verbindingsman van de vijand schuil zou kunnen gaan.
Interessant is ook de wijze waarop in het boek door de advocaat van Mia Holl wordt aangetoond dat de staat niet onfeilbaar is. Mia’s broer Moritz blijkt onterecht veroordeeld te zijn voor moord. De werkelijke dader is een ander. Hiermee staat alles op zijn kop en breekt onrust uit. Het bemoedigt anderen om dissidente gedachten te hebben en zelfs actie te voeren. Ten slotte is het duidelijk dat het tot een veroordeling zal komen.
Homo hygienicus
De gezonde mens – gezondheid gebaseerd op ‘nieuwe’ wetenschappelijke inzichten – werd in de negentiende eeuw een belangrijk thema, omdat hiermee de industriële revolutie voldoende menskracht verkreeg. Het proletariaat diende even gezond te zijn als de bourgeoisie. De mens werd zo tot “homo hygienicus, de mens voor wie gezondheid het hoogste doel in het leven is en zijn manier van leven onderwerpt aan de van de geneeskunde afgeleide principes van gezondheid,” schrijft[6] voormalig hoogleraar geschiedenis van de geneeskunde Alfons Labisch. Op deze manier kon gezondheidsproblematiek van de massa in industriegebieden gericht aangepakt worden door een combinatie van sociaal-hygiënische en medische maatregelen.
Homo hygienicus had behoefte aan een hygiënische omgeving, de societas hygienica. En zo werd de gezondheid van de bevolking een staatsbelang en ontstond de publieke gezondheidszorg. Vooralsnog met beperkte drukmiddelen, maar niet geheel vrijblijvend. Het begrip ‘homo hygienicus’ verdween daarna weer naar de achtergrond. Juli Zeh laat zien hoe dit fenomeen opnieuw tot staatsbelang – en dan nu absoluut – kan worden.
In haar boek Fragen zu Corpus Delicti zegt Zeh dat Corpus Delicti “eerder als een overdrijving van denk- en handelwijzen die in de huidige tijd al aanwezig zijn” gezien moet worden. “De METHODE is het politieke antwoord op de wijdverbreide overtuiging, dat gezondheid ‘het hoogste goed’ van de mens is.” En dus moet er alles aangedaan worden dit ‘hoogste’ te bereiken en te behouden. Het verlangt een hernieuwde versie van de homo hygienicus, evenals van de societas hygienica, nu ook duidelijk uitgesproken doordat natuur buiten de stad ongewenst gebied is, als zijnde niet hygiënisch.
Hierbij past het ook aldus de schrijfster om de mens als een lichaamsmachine te zien, “een stuk biologisch leven, dat je moet beheren, verzorgen en verbeteren, […] Hieruit komt in de politiek automatisch een opvatting naar voren die vooral berust op controle en sturing van leefstijl.” Het betekent ook dat dit ‘hoogste-goed-zijn’ voor iedereen een verplichting is en afwijkende meningen en opvattingen hierover met geweld onderdrukt moeten worden. Van enige tolerantie kan een sprake zijn. Uitingen of gedrag in deze niet gewenste richting maken al dat je geacht wordt ziek te zijn, afwijkend te zijn en dientengevolge dissident, in opstand tegen de staat. Repressie is het natuurlijke gevolg, door iedereen verwacht en al dan niet luidkeels toegejuicht of – meestal –stilzwijgend goedgekeurd.
Commentaar van de schrijfster
In een gesprek[7] met Johannes Gernert, indertijd medewerker van Stern, windt Zeh zich behoorlijk op over de ontwikkelingen in onze maatschappij. Het is voor haar aanleiding geweest het toneelstuk en het boek te schrijven. Als voorbeeld: “Ik walg van het idee om een goed leven te willen definiëren als een leven zonder risico’s en deze visie vervolgens aan de hele samenleving op te leggen. […] Telkens weer wordt mensen verteld hoe ze zich moeten gedragen en wat gezond is en wat niet, zonder dat iemand zich zelfs maar afvraagt hoe de term gezondheid wordt gedefinieerd.”
Gezond zijn is de weg naar geluk. Zeh verzet zich hier tegen en beschouwt het als “een drang om gelukkig te zijn.” Niets voor, maar in haar ogen ook niet voor vele anderen en zeker geen opgave voor de staat. Ook in een recensie[8] van Zeh’s Fragen zu Corpus Delicti komt het thema logischerwijze terug. “De gedachten en handelingen van mensen draaien steeds meer om gezondheid, fitness, schoonheid en voeding - en het bedrijfsleven en de politiek maken gebruik van deze trend.” Daarmee zijn we nadrukkelijk in onze tijd, het voorbeeld voor de roman.
De sociale versus de biomedische dimensie
Een ander gevolg van de opvatting – de mens een machine – is dat “de sociale dimensie van menszijn steeds verder verloren gaat.” Al ruimschoots eerder werd door de voormalig hoogleraar sociale wetenschappen Marianne Gronemeyer[9] beschreven dat de mens op deze manier meer voorgesteld wordt als een bundel gecodeerde informatie; een moleculaire machinerie; te verwerken ruw materiaal, bouwmateriaal. Het is dan het ene, dan het andere, afhankelijk van het onderdeel van de mens waarop de biomedische ingenieurs, de medische technici zich uitleven, ravotten en elkaar verdringen.
Het lichaam is verworden tot een soort voortdurende bouwplaats. De mens is met zichzelf bezig, niet met zijn omgeving. Het gevolg is een voortdurend sleutelen aan de mens om gezond te zijn en te blijven. Maar ook om jezelf te verbeteren, te verfraaien. “Zelfoptimalisatiewaan” noemt Zeh dit laatste. En omdat in de huidige tijd alles financieel vertaald en gewaardeerd wordt, beziet de staat al deze ontwikkelingen met zorg. Immers de kosten lopen op. Deze economische manier van denken, dit marktdenken, “zorgt er beetje bij beetje voor dat de individuele gezondheid tot staatsaangelegenheid gemaakt wordt.” Voor haar is desgevraagd volstrekt helder dat we al ten dele in een gezondheidsdictatuur leven.
Zeh’s roman gelezen hebbend vraagt Harro Albrecht[10], medisch journalist, zich af hoe erg het wel is in onze maatschappij, waar toch de staat voor zoveel goede dingen voor de gezondheid van zijn burgers gedaan heeft en nog steeds doet. Misschien moeten we ‘een beetje dictatuur’ toch maar omarmen.
Een verder gevolg van deze ontwikkelingen – gezondheid als hoogste goed, de mens een machine zonder sociale dimensie – is dat “ook de politiek aan betekenis verliest. Politiek wordt voor de burger een amusementsprogramma dat vooral veel reuring veroorzaken moet.”
De vraag die dan opkomt is of we nog langer een parlement nodig hebben. “Een parlement dat in omslachtige, dure en ondoelmatige procedures worstelt om compromissen te vinden. Veel praktischer zou dan toch een expertengremium zijn, waarin zich de werkelijk bekwame deskundigen met het ontwikkelen van perfecte oplossingen en een optimale besturing van de staat bezighouden.” En zo hebben wij nu in het verhaal de METHODE. In de meeste dystopische romans is een soortgelijk mechanisme zichtbaar. Zeh denkt dat veel mensen nu al een dergelijk systeem prefereren en sluit af met: “met andere woorden: de voorgeschiedenis van Corpus Delicti zijn wij zelf.”
In het volgende deel ga ik nader in op de elementen die de roman zo boeiend maken. De relatie met de huidige tijd en het haast onvermijdelijke dat eruit spreekt. Zeh is onverbiddelijk. Onze vrijheid staat ter discussie.
Noten
[1] Zeh J: Corpus Delicti. Ein Prozess. Frankfurt/Main: Schöffling & Co., 2009 (Corpus delicti: een proces, vertaald uit het Duits door Hilde Keteleer, Amsterdam: Ambo/Anthos, 2009)
[2] Zeh J: Fragen zu Corpus Delicti. München: btbVerlag, 2020
[3] In CM 124 bespreekt Piet Ransijn in een boeiend relaas het boek van Susan Smit over heksen: De wijsheid van de heks: Wat ik de afgelopen twintig jaar van de oude natuurreligie heb geleerd.
[4] https://de.wikipedia.org/wiki/Maria_Holl_(Hexenprozess)
[5] https://de.wikipedia.org/wiki/Heinrich_Kramer
[6] Labisch A: Doctors, Workers and the Scientific Cosmology of the Industrial World: The Social Construction of ‘Health’ and the ‘Homo hygienicus’. J Contemp History 20 (4): 559-615, 1985
[7] Gernert J: Pläydoyer gegen die Fitness-Diktatur. Interview met Juli Zeh. Stern, 24 maart 2009
[8] Encke J: Bloss niet bewegen. FAZ, 2 juni 2020
[9] Gronemeyer M: Das Leben als letzte Gelegenheit, Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft, 1996
[10] Albrecht H: Ein bisschen Diktatur darf sein. DIE ZEIT, 19 maart 2009