De constructie van de wereld volgens Bruno Latour

Civis Mundi Digitaal #127

door Mathieu Wagemans

Bespreking van: Arjen Kleinherenbrink, De constructie van de wereld: De filosofie van Bruno Latour. Boom, 2022.

 

De onlangs overleden Bruno Latour (1947-2022) wordt wel geduid als een van de grootste denkers van de laatste honderd jaar. En inderdaad, zijn denkbeelden tasten tal van vanzelfsprekendheden aan. Maar daarmee is zijn filosofie voor velen allerminst vanzelfsprekend. Sterker nog, zijn opvattingen zijn in brede kring ervaren als een ongewenste en ongepaste aantasting van bijvoorbeeld de wetenschap. Dat maakt nieuwsgierig naar het denken van Latour. Wat onderscheidt hem? En waarom is zijn filosofie zowel aansprekend als afkeurenswaardig?

Actoren

Een antwoord op dergelijke vragen kan beginnen met de opmerking dat Latour in wezen een nieuw wereldbeeld schept. Zijn denken is allesomvattend. Het is een wereldbeeld dat grondig afwijkt van gebruikelijke en vanzelfsprekende beelden. In zijn Nieuwe Actor Theorie zijn niet langer mensen actor, maar moet ook dode materie worden opgevat als een actor. Een machine heeft evengoed werking als een steen of een landschap of een fiets of een willekeurige opvatting of een stoel. Het is het samenspel tussen actoren waar we de aandacht op moeten richten en dat on s in staat stelt tot inzicht te komen. Actoren kunnen verbindingen met elkaar aangaan, waardoor zich stevige krachten kunnen ontwikkelen. Die verbindingen kunnen ook verzwakken of zelfs geheel verdwijnen.

Consequentie is, dat we de werkelijkheid moeten opvatten als netwerken van actoren. Er is sprake van voortdurende dynamiek. Krachten kunnen verhevigen en intensiveren, wanneer meer actoren verbindingen met elkaar aangaan, die allemaal dezelfde richting uitwerken. Om die krachten te leren kennen, kunnen we niet vertrouwen op lineaire en eenduidige benaderingen. Dat zijn menselijke constructies die niet noodzakelijkerwijs overeenstemmen met hoe processen tussen actoren “feitelijk” verlopen. De werkelijkheid is te veelvoudig om zich in de modellen te laten stoppen die ons denken bepalen.

Verbindingen      

Een dergelijk beeld van de werkelijkheid kan moedeloosheid veroorzaken. De wereld verschijnt als een kluwen van actoren die onvoorspelbaar onderlinge relaties aangaan. Het zijn processen die zich lastig laten ontleden. Sterker nog, analyseren betekent dat we de verbindingen doorbreken en de samenstellende delen uit elkaar halen en afzonderlijk beschouwen. Daarmee doen we geen recht aan de essentie van het wereldbeeld van Latour, namelijk de verbindingen tussen actoren. Bovendien, hoe kan wetenschappelijke kennis bijdragen aan vooruitgang wanneer we de onderliggende mechanismen maar moeilijk kunnen begrijpen, laat staan dat we vervolgens in staat zouden zijn die te manipuleren?

Antropoloog

Latour kwam tot zijn wereldbeeld na intensief als antropoloog op een laboratorium scherp waar te nemen wat er gebeurde. Hij kwam tot de conclusie dat het beeld alsof wetenschap tot stand komt door onderzoek te doen op basis van een breed aanvaarde methodologie, misplaatst was. Althans, dat bleek een erg versimpelde voorstelling van zaken. Wetenschapsbeoefening is een ingewikkeld proces, waarbij naast onderzoekers, methoden en instrumenten, tal van andere factoren c.q. actoren een rol spelen. Dan gaat het bijvoorbeeld over de onderliggende relaties tussen onderzoekers, de behoefte aan profilering, het acceptatiebeleid van artikelen bij uitgevers van wetenschappelijke tijdschriften. Maar evenzeer spelen triviale omstandigheden en objecten een rol. De verlichting in het laboratorium of het meubilair is evengoed actor als de gezinssituatie van onderzoekers. Met name de waarneming krijgt aandacht bij Latour. Instrumenten stellen in staat tot nauwkeurige meting van eigenschappen, maar de waarneming kan evengoed vertroebeld zijn of vertroebeld worden door de interpretatie van de metingen. We kunnen statistisch betrouwbare relaties leggen tussen parameters, maar welke zekerheid hebben we dat de processen verlopen conform de vooraf opgestelde hypothese? Anders gezegd, de kennis die we eruit afleiden is veronderstelde kennis. Het beeld alsof de wetenschap feiten produceert, wordt bijgevolg door Latour verworpen.

Kritiek op de moderniteit

Die visie van Latour kan worden opgevat als een fundamentele kritiek op het denken in de moderniteit. Het is een illusie te pretenderen dat we tot definitieve kennis kunnen komen door steeds verder door te dringen in de werkelijkheid. Die werkelijkheid is daarvoor te complex of, anders gezegd, ons denken is te eenvoudig. De werkelijkheid kan zich heel anders gedragen dan het beeld dat we ons ervan hebben gevormd. 

Deze kritische blik van Latour op de moderniteit kan gemakkelijk het beeld oproepen, dat Latour een relativistische kijk heeft op de betekenis van wetenschappelijke kennis en in het bijzonder op het waarheidsgehalte ervan. Dat zou aardig overeenstemmen met de kritiek van postmodernisten die afstand nemen van de mogelijkheid om eenduidige en ware kennis te verwerven. Echter, Latour neemt met kracht afstand van een dergelijke etikettering. Hij neemt ook afstand van het  constructivisme dat stelt dat ieder beeld van de werkelijkheid kan worden opgevat als een constructie, die onder invloed van sociale en culturele krachten tot stand komt. Zijn aandacht is gericht op de processen van wetenschapsbeoefening en de krachten die actoren en verzamelingen van actoren erop uitoefenen. Het gaat om “werkelijke” processen, niet om constructies die we daarvan maken vanuit een sociaal-constructivistisch perspectief. We moeten de actoren centraal stellen en de werking die ervan uitgaat   

Redeneerlijnen

Interessant is ook het onderscheid dat Latour maakt tussen de “sociologie van het sociale” en de “sociologie van associaties”. Dat onderscheid is terug te voeren tot de redeneerlijnen die in de wetenschap worden gebruikt. Eenvoudig uitgedrukt neemt Latour afstand van de neiging in de wetenschappen om  rechtstreekse verbanden tussen factoren te identificeren. Die benadering doet volgens Latour geen recht aan de complexiteit van de werkelijkheid. Liever spreekt hij over associaties. Dat zijn verbanden die niet de hardheid hoeven te hebben van relaties die geen ruimte laten voor twijfel. We definiëren begrippen en relaties. We zetten ze vast vanwege onze drang tot zekere kennis te komen.

In plaats van te definiëren kiest Latour ervoor te associëren.  Het gaat dan om verbanden die niet relaties vastzetten, maar die ruimte laten voor uiteenlopende processen en krachten. Dat betekent, dat we het verlangen moeten onderdrukken te gemakkelijk tot eenduidige verbanden en daarop gebaseerde verklaringen te komen. Er kan sprake zijn van relaties zonder dat we die nauwkeurig kunnen benoemen. We leggen dan verbanden zonder dat we onszelf ertoe dwingen die uit te tekenen. Als we dat zouden doen, dan “overeisen” we onszelf, omdat we doorgaans niet in staat zijn een veelheid van relaties tussen een groot aantal actoren eenduidig vast te leggen, nog los van de dynamiek die dergelijke relaties kenmerkt.  De wereld bestaat uit “kwetsbare ketens van associaties, beproevingen en vertalingen”.          

Ecologie

In zijn laatste jaren heeft Latour de aandacht verlegd van de wetenschapsfilosofie naar ecologische vraagstukken.  Hij heeft fundamenteel nagedacht over het ontstaan en het functioneren van samenlevingen. Het beeld is te eenvoudig, dat een samenleving is gebouwd op afspraken die in structuren en overeenkomsten vastliggen. Er is ook sprake van tal van objecten, die ordenende werking hebben. Denk aan de werking van een mobieltje. Dergelijke “niet-menselijke” objecten stellen in staat onze (deel)systemen te laten functioneren en om verbindingen tussen deelsystemen te leggen.

Opmerkelijk is dat Latour ondanks zijn kritiek op de moderniteit een positief beeld heeft van technologie. Dat komt voort uit zijn actoren-benadering. Een willekeurig technologisch instrument moet worden opgevat als het resultaat van een verenigde inzet van actoren. Actoren zijn dan een ervaren probleem, een wens tot oplossingen te komen, ideeën, belangen, patenten, praktische vaardigheden, afspraken, de prijs van een instrument, gebruiksregels enz. Het is een in gezamenlijkheid tot stand gekomen construct.

Het leidt tot een relativering van de positie van de mens. De mens is weliswaar actor, maar hij functioneert te midden van ander actoren, zowel menselijke, natuurlijke  als materiele. Dat houdt in dat de mens verkeert in een complex van afhankelijkheden. Andere actoren oefenen werking uit. Hij heeft zich ertoe te verhouden. 

Politiek van de dingen

In een afrondend hoofdstuk word ingegaan op de visie van Latour op het functioneren van de politiek en van politici. Hij neemt, heel logisch vanuit het voorgaande, afstand van het instrumentele denken waarin politici als vertegenwoordigers van burgers de wensen van burgers vertalen in concrete activiteiten. Dat beeld is een versimpeling. Er is in een maatschappij sprake van een veelheid aan actoren: menselijke, natuurlijke en materiële. Er is bovendien sprake van allerlei systemen en verbanden die positieve en negatieve invloed uitoefenen, afhankelijk van de ambities van een politicus of politieke partij. Latour toont zich kritisch met betrekking tot de scheiding tussen wetenschap en politiek.

Tot slot                    

Het boek van Kleinherenbrink heb ik ervaren als een verhelderende inkijk in het denken van Latour. Daar dragen zeker de concrete voorbeelden en voorstellingen aan bij, die het denken van Latour illustreren. Ze stellen in staat door te dringen tot de verdieping die kenmerkend is voor de filosofie van Latour. Daarmee is niet gezegd dat na lezing een allesomvattend en intern consistent beeld is ontstaan over zijn filosofie. Dat zou overigens op zichzelf al vreemd zijn voor een filosofisch werk. Alsof we filosofisch op een bepaald terrein zijn “uitgedacht”.

Vragen rond het onderscheid tussen verschillende categorieën actoren blijven bij mij opspelen. Over  de mensen bijvoorbeeld ten opzichte van actoren die enkel materieel zijn. Mensen die in staat zijn tot reflectie en tot betekenisgeving, welke capaciteiten stenen of stoelen ontberen. Zijn mensen niet  in staat is materie te betekenen, terwijl actoren zoals stenen en stoelen daar niet toe in staat zijn? Of, nog een stap verder, kan de filosofie van Latour met zijn actoren en netwerken van actoren ook zelf niet worden opgevat als het resultaat van processen van betekenisgeving? Is zijn theorie of theoretisch perspectief in wezen ook niet een sociale constructie?