Civis Mundi Digitaal #127
Naar Norbert Elias, Die Gesellschaft der Individuen, deel 3: 'Wandlungen der Wir-Ich Balance'.
https://www.draagvlakexpert.nl/cultuur-veranderen-via-de-inhoud/
Het gebrek aan verantwoordelijkheid en de hebzucht van de elites is door Christopher Lasch en David Rothkopf in artikelen in voorgaand nr 126 genoemd. Dit is niet alleen of niet zozeer hun eigen schuld, voor zover we daarvan kunnen spreken. Het is een algemener probleem. Het heeft te maken met een verschuiving of verstoring van de ‘ik-wij balans’. Dit een term van de socioloog Norbert Elias, in zijn boek Die Gesellschaft der Individuen, geïntroduceerd in CM 125 Deel 1.
Dit impliceert dat de ik-identificatie met zichzelf en de eigen belangen is toegenomen ten opzichte van de identificatie met anderen en het algemeen belang, het wij-perspectief. “Mensen geven hun ik-identiteit, waarmee zij zich van anderen onderscheiden, een hogere waarde dan de wij-identiteit, die ze met elkaar gemeen hebben... Hun ik-identiteit heeft meer gewicht dan hun wij-identiteit... In vroegere ontwikkelingsstadia had de wij-identiteit vaker de voorrang boven de ik-identiteit” (p210-11).
Van kleine gemeenschap naar grootschalige samenleving
De verschuiving van wij- naar ik-identiteit heeft te maken met de grotere veelvormige sociale verbanden in de moderne maatschappij, waarbij mensen paradoxaal genoeg minder geworteld zijn in groepen. Ze lijken meer op zichzelf te worden geworpen. Hoe meer formele contacten, hoe meer indvidualisering, zou je kunnen zeggen. Vroeger waren mensen ingebed in kleinere gemeenschappen. Relaties hadden meer een informeel karakter. Francis Fukuyama beschreef dit aan de hand van het baanbrekende werk Gemeinschaft und Gesellschaft van Ferdinand Tönnies en andere sociologen (Zie CM 126).
In de moderne maatschappij kregen veel relaties een formeel en contractueel karakter. Ze werden meer afstandelijk. Individualisering nam toe. Identificatie met wij-groepen werd anders en vond letterlijk op griotere afstanden plaats. De betrokkenheid werd meer afstandelijk, minder ingebed in lokale gemeenschappen. Informele groepen bleven echter belangrijk. Mensen kunnen niet zonder warmte en intimiteit. Het gezin werd een Haven in a Heartless World waarin intieme persoonlijke relaties zich concentreerden volgens het gelijknamige boek van Christopher Lasch. Hetzelfde gold op andere wijze in de kring van intieme vrienden, waarvan vaak ook de naaste collega’s deel uitmaakten.
Het civilisatieproces: toenemende sociale druk en zelfbeheersing
In zijn monumentale studie Der Prozess der Zivilization, Het civilisatieproces beschrijft Elias hoe in de loop van de cultuurgeschiedenis de wederzijdse afhankelijkheid toenam. Dat kwam omdat mensen mede door bevolkingstoename, staatsvorming en verstedelijking meer contacten kregen. “Elk individu... moet met steeds meer mensen rekening houden” (M J de Jong, Grootmeesters van de sociologie, ‘Norbert Elias’, p 190).
Door de toenemende relaties neemt de druk of dwang van deze relaties toe. Dit wordt door Elias Fremdzwänge genoemd, d.w.z. druk van buitenaf. Deze druk wordt verinnerlijkt tot Selbstzwänge, ‘zelfdwang’ of zelfbeheersing door een proces van verinnerlijking. Dat is eerder door o.m. Freud en George Herbert Mead beschreven. Volgens Freud vormde zich in het socialisatieproces een soms dwingend Über-Ich of superego van verinnerlijkte normen. Volgens Mead een geïnternaliseerde ander. Deze instanties komen o.m. tot uiting in ons geweten en ons genormeerde gedrag, dat verinnerlijkte patronen volgt. Deze verinnerlijking gaat ook samen met individualisering en de vorming van wat Riesman het innerdirected karaktertype noemde. Hij onderscheidde dit van het traditiondirected en het otherdirected type (zie CM 125 Deel 1).
Arbeidsverdeling brengt ook solidariteit en samenwerkuing met zich mee
https://socialisme.nu/we-komen-niet-op-pantoffeltjes-tot-de-socialistische-maatschappij/
Arbeidsverdeling en sociale differentiatie
Door de arbeidsverdeling of fuctionele differentiatie in de moderne tijd raakten mensen ook economisch meer op elkaar aangewezen en van elkaar afhankelijk. Vroeger bakten boeren bijv. zelf hun brood en teelden ze zelf hun groenten en gewassen, en liet de bourgeoisie het brood bakken door bedienden. Later ging men naar de bakker en greonteboer, tegenwoordig naar de supermarkt. Arbeidsverdeling en specialisatie nemen in de moderne tijd toe. Het bracht andere onderlinge relaties, afhankelijkheden en otherdirectedness met zich mee met uiteenlopende mensen. Vroeger werden mensen meer met elkaar verbonden door tradities en gemeenschappelijke normen en waarden.
Volgens Emile Durkheim (The Division of Labour in Society) ontstond er door arbeidsverdeling een nieuw soort organische solidariteit bij functies die elkaar aanvulden als verschillende organen in het maatschappelijk totaalverband. Patronen van wederzijdse economische en sociale afhankelijkheid werden meer omvattend, internationaal en mondiaal. Ook de solidariteit werd meer omvattend. Van semi-autonome lokale gemeenschappen ontwikkelde de samenleving zich tot een interdependent geheel van functies en verbindingen met uiteenlopende mensen in functies, die op elkaar waren aangewezen in steeds grotere sociale verbanden. Het bracht ook meer nationale, internationale en mondiale integratie met zich mee met vallen en opstaan, (belangen)strijd en conflicten. Want regionale en nationale identificaties en belangen bleven sterk. Het proces van internationalisering is nog volop aan de gang.
Ik- en wij-identificaties werden meer complex en gelaagd in grotere sociale verbanden. Van primaire groepen, lokale gemeenschappen naar naties, internationale samenwerkingsverbanden en tenslotte de mensheid. In grotere verbanden werd de solidariteit en groepsidentificatie geleidelijk weliswaar minder, maar er is volgens Elias een tendens naar groeiende internationale en mondiale solidariteit, tegelijk met een groeiende individualisering. Alsof zo de ik- en wij-identiteit in een preciar evenwicht worden gehouden, dat soms doorslaat. Bijv. in de door Christopher Lasch beschreven Cultuur van het narcisme.
Een meer omvattende grotere boom dient dieper geworteld te zijn
https://www.logon.media/nl/de-wederzijdse-verbondenheid-van-alle-dingen-het-ene-leven
Een meer omvattend bewustzijn
Het vraagt een meer omvattend bewustzijn om die diverse indentificaties te kunnen combineren en integreren. Verschillende wij-identificaties dienen in evenwicht te worden gehouden door een meer omvattende en dieper gewortelde ik-identiteit, die alle ‘sociale zelven’ kan omvatten en integreren zonder uit balans te raken. Uiteindelijk worden volgens Sorokin alle ‘zelven’, alle indentificaties, geïntegreerd in een ‘egoloos Zelf’ Dit Zelf noemt hij het ‘bovenbewustzijn’ (the supraconscious, Society, Culture and Personality, p 345, zie volgend artikel over universeel bewustzijn).
Vroeger en nu nog projecteerde men dit verbindende Zelf in God of in Gods hand, die alles en iedereen bijeenhoudt en onderscheidt naar verdiensten. Tegenwoordig zijn mensen met name in het Westen meer op zichzelf aangewezen en op de politiek. Het religieuze domein verschoof naar het politieke domein. Daarover gaat, het boek van Gauchet besproken in dit nummer. Het brengt de noodzaak van een meer omvattend bewustzijn met zich mee om solidair te kunnen zijn met uiteenlopende groeperingen.
Als de onderlinge verschillen groot zijn, hetzij door economische ongelijkheid, etnische identificatie of religieus fanatisme, bemoeilijkt dit de (nationale) cohesie en solidariteit. Wordt het bewustzijn meer omvattend, dan wordt men zich ook bewust van de schrijnende ongelijkheid, onrechtvaardigheid en het gebrek aan solidariteit en wil men vaak iets ondernemen ter verbetering. Zo gaat bewustzijnsverandering samen met sociale verandering. Beide zijn complementair. Zelfverwerkelijking is volgens Maslow geen asociale bezigheid, maar gaat samen met sociale betrokkenheid. Zoals morele en spirituele ontwikkeling volgens Sorokin en anderen vaak samengaan met altruïsme, als er werkelijk sprake is van meer omvattend bewustzijn en niet slechts van een toenemende ego-identificatie. Daarover gaat het genoemde artikel.
Toenemende afhankelijkheid
Dit ontwikkelingsproces van toenemende afhankelijkheid en individualisering verloopt voor een groot deel onbeheerst, niet volgens een plan en is door niemand gepland. Niemand is er de schuld van, hoewel mensen met meer macht er wel meer invloed op hebben dan mensen met minder macht. Ze kunnen de ontwikkeling wel enigszins sturen, maar niet bepalen en beheersen. Het idee van een heersende klasse lijkt in dit opzicht uit de lucht gegrepen, ook al is er wel een superklasse.
De superklasse is ook een exponent van het sociale karakter van een samenleving en wordt erdoor bepaald, terwijl men er vorm aan geeft. De superklasse heeft meer invloed op de globalisering dan ‘jan met de pet’. ‘Gewone’ mensen voelen zich vaak “steeds afhankelijker van anonieme, onpersoonlijke instellingen” (Wilterdink, 1.7). Met de digitalisering is deze trend toegenomen. Ook al maken algoritmen gepersonaliseerde advertenties mogelijk, het blijft een anonieme vorm van manipulatie.
Individu en samenleving
Het sociale karakter, dat de meeste leden van een samenleving met elkaar gemeen hebben, en de sociale gedragspatronen hangen samen met de sociale structuur, het totaalverband van hun onderlinge relaties. In historische perioden zien we verschillende samenlevingstypen en fasen, die gepaard gaan met bepaalde persoonlijkheidstypen. Hun onderlinge relaties geven vorm aan hun individualiteit en omgekeerd.
Individu en samenleving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in een voortdurende wisselwerking. Ook de ik-identiteit wordt sociaal bepaald. Het onafhankelijke ik is een fictie. Mensen zijn door en door sociale wezens, ook al doen individuele driften, wensen en belangen zich gelden. “Mensen zijn onontkoombaar afhankelijk van anderen” (Wilterdink, Samenlevingen, 1.5.1). Ze staan in relatie met anderen. De onderlinge relaties en netwerken zijn in de loop van de maatschappelijke ontwikkeling toegenomen in meer omvangrijke, complexe en gedifferentieerde sociale verbanden.
Volgens Elias “is er geen ik-identiteit zonder wij-identiteit. Slechts het [wederzijdse] gewicht van de ik-wij balans, het patroon van de ik-wij betrekkingen zijn veranderbaar” (p247). Het “wij-loze ik”, door Elias ook wel homo clausus genoemd, is een fictie, een abstractie, zoals het subject bij Descartes. Of het is een uitzonderlijke romanfiguur, zoals in De vreemdeling van Camus (p266,267). Als het ik volkomen tot zichzelf komt, transcendeert het zichzelf in een ik-loos transcendent bewustzijn. Dit is echter een ander onderwerp, dat aan het eind kort aan de orde komt en in een volgend artikel over universeel bewustzijn.
De (primaire) ik-identiteit vormt zich in een proces van sociale interactie en identificatie met significante anderen volgens G H Mead en anderen. Men ontleent zijn beroeps- en andere secundaire identiteiten, die bij sociale rollen behoren, aan (referentie)groeperingen. Ook in de loop van de geschiedenis is de ik-identiteit gevormd in een sociaal ontwikkelingsproces. Daarbij was aanvankelijk de wij-identiteit sterker. De nadruk op individualiteit en ook het woord individu in de huidige betekenis dateert van na de Renaissance. In de Middeleeuwen had het volgens Elias een andere niet persoonsgebonden betekenis.
https://prezi.com/6uitm8i13q6d/het-belang-van-de-sociale-identiteit-neemt-af/
Individualisering
Individualisme en verdere individualisering vormen betrekkelijk late maatschappelijke ontwikkelingen. Vooral na de Renaissance in intellectuele en artistieke kringen kreeg men meer oog voor het unieke van een mens. In het bijzonder van een scheppend mens. Langzaam drong de individualiserende tendens door tot de overige bevolking. Eerst bij de burgerij, pas in de vorige eeuw bij ‘het volk’, dat grotendeels bestond uit de boerenbevolking en de arbeidersklasse. Die is inmiddels verburgerlijkt.
Deze ontwikkeling bracht geleidelijk een algemeen maatschappelijk verschuiving van de ik-wij balans met zich mee. “De individualiseringstendens hangt samen met het omvangrijker worden van de netwerken van onderlinge afhankelijkheid” (Wilterdink 1.5.1). Daarbij wordt men vaak minder bepaald door de directe sociale omgeving zoals vroeger, en meer door nationale en internationale netwerken, met internet als recente ingrijpende ontwikkeling. Ook bijv. de kapitalistische hebzucht en winstbejag zijn deels sociaal bepaald door moordende concurrentie.
https://www.vrijedenkers.nl/leidt-vrijheid-tot-individualisering/
Voortdurende aanpassing aan anderen
Onderlinge relaties en afhankelijkheden namen toe, verspreid over steeds meer veranderende groeperingen. Daardoor zou het verinnerlijkte richtsnoer dat mensen in hun opvoeding meegekregen hebben, niet meer voldoen. Het zou tekort schieten in de snel veranderende samenleving met de vele groeperingen, waarin mensen genoodzaakt zijn zich te bewegen. Ze dienen zich voortdurend aan te passen aan veranderende groeperingen en omstandigheden. Daardoor zou zich het otherdirected karaktertype gaan vormen in de loop van de 20e eeuw. Vooral na de oorlog in de grote steden. Hoewel mensen meer contacten krijgen, worden ze ook meer op zichzelf geworpen. De individualisering neemt toe.
Zoals Charles Wright Mills schrijft bijv. in White Collar: “De white collar girl smacht naar onafhankelijkheid van familie en lokale bindingen; ze wil naar de grote stad, bij voorkeur New York... Ze deelt [daar] een appartement met een goede vriendin, soms uit haar eigen stad.... een essentiële psychologische behoefte in de grote stad en... de enige redding van eenzaamheid en verveling.” (Zie CM 125 Deel 2, bijlage 1).
Mensen zijn voortdurend bezig met de indruk die zij op elkaar maken, met aanzien, waardering, status en “de schijn van succes”, met een term van Christopher Lasch. Tegenwoordig met hun berichten, hun apps en hun likes. Ze leven in een digitaal netwerk, waarin ze zich voortdurend op anderen afstemmen.
Dit proces begon al in de hoofse samenleving, waarin men naar elkaar keek en zich op anderen afstemde om erbij te horen of in het gevlei te komen. Er is dus een trend op lange termijn aan de gang. Waar gaan we met zijn allen heen? Wat is het antwoord van Elias? Het meest duidelijke antwoord geeft hij in Die Gesellschaft der Individuen (1987), dat nog niet was verschenen, toen ik met zijn werk kennismaakte.
Het otherdirected type kan dus nogal met zichzelf bezig zijn. Vooral met de indruk die hij/zij op anderen maakt. Dit kan zelfs narcistische vormen aannemen (zie CM 125 Deel 1 slot over De cultuur van het narcisme van Christopher Lasch). Dit heeft invloed op de ik-wij balans, die in de richting van de ik-identiteit verschuift. Bij het traditiondirected type is de wij-identiteit het sterkst en de ik-identiteit het zwakst.
Bij het innerdirected type is de wij-identiteit verinnerlijkt tot ik-identiteit.
Het otherdirected type is voortdurend bezig met het afstemming van zijn/haar ik-identeit op de wij-identiteiten en de indruk die hij/zij op anderen maakt. Omdat er vele groepen zijn om op af te stemmen, fluctueren de ik-wij balans en de ik- en wij-identiteiten, die minder stabiel zijn dan bij de andere typen. J H van den Berg, had het over “de meervoudige persoon” in zijn boek Leven in Meervoud.
https://twitter.com/galindo45/status/1554249481339543554
Elias geeft collega aan de UvA
Kennisname van het werk van Elias
Van de sociologie van Elias heb ik kennisgenomen, omdat mijn hoogleraar Johan Goudsblom een adept van hem was en zijn werk onder de aandacht bracht. Uiteraard niet alleen het werk van Elias, ook bijv. van Charles Wright Mills, Max Weber, Emile Durkheim en vele anderen. Goudsblom heeft me ‘de liefde voor het vak sociologie’ bijgebracht, niet in het minst voor Elias en andere klassieke sociologen.
Toen ik ging studeren, bleef ik thuis op onze boerderij wonen en overbrugde ik dagelijks op de fiets de afstand tussen het platteland en de grote stad, waarin ik mij soms verloren voelde in een lonely crowd, naar de typering van David Riesman (zie CM 125). De tegenstelling tussen stad en platteland, Gemeinschaft und Gesellschaft, heb ik dagelijks ervaren en overbrugd. Bovennoemde typeringen zijn daarom heel herkenbaar. Ik zag ook de oprukkende stad die de plattelandsgemeenschappen leek te bedreigen. Onze boerderij moest wijken voor nieuwbouwwijken. Boeren werden wereldburgers als ze meegingen met de trend die Elias schildert.
Die Gesellschaft der Individuen “poogt een beschrijving en verklaring te geven voor het individualiseringsproces.” In grote lijnen zoals boven weergeven. “In elke samenleving is er een evenwicht ontwikkeld tussen de ik- en de wij-identiteit. maar in de modere samenleving en is de balans volgens Elis sterk naar de ik-identiteit overgeheld” (De Jong, Grootmeesters van de sociologie, ‘Norbert Elias’, p206,207). Dat was vroeger anders. De collectieve identiteit stond toen meer op de voorgrond. Zoals gezegd kwamen pas na de Renaissance de unieke eigenschappen van het individu geleidelijk meer naar voren.
De ziel is een ongrijpbaar iets
https://www.nieuwetijdskind.com/hoe-zijn-zielen-ontstaan/
De individuele ziel in het christendom
In het christendom en bij Griekse en Indiase filosofen kwamen echter de onsterfelijkheid van de individuele ziel en de persoonlijke relatie met God reeds naar voren. Elias gaat daar niet op in. Durkheim wel in zijn belangwekkende artikel: L’individualisme et les intellectuels, Het individualisme en de intellectuelen’ (in H Goddijn, Sociologie, socialisme en democratie. De politieke sociologie van Emile Durkheim en R Bellah, Durkheim on Morality and Society, samengevat in CM 31).
Durkheim bevestigt met deze titel dat intellectuelen (inclusief kunstenaars) het individualisme hebben vorm gegeven. Maar eerder werd in het christendom en bij de Grieken op een andere manier “de menselijke persoon gesacraliseerd… De rechten van de persoon staan boven die van de staat, zodat geen staatsbelang de aantasting van de menselijke persoon kan rechtvaardigen” (Goddijn, p 161). Dat bracht christenen in conflict met het Romeinse staatsgezag geleid door de keizer. Ze deden niet mee met de ‘keizerscultus’. Dit grondidee van de autonomie en onaantastbaarheid van de menselijke persoon kreeg later een seculiere gestalte in het liberalisme en de onvervreemdbare universele mensenrechten.
De drie belangrijkst ideologieën gaan uit van grondwettelijke rechten
https://www.mrchadd.nl/academy/vakken/geschiedenis/confessionalisme-liberalisme-en-socialisme
De moderne liberale samenleving
De nadruk op de autonomie en intellectuele zelfstandigheid van de menselijke persoon, vrije meningsvorming en religieuze en spirituele beleving, niet onderworpen aan kerk of staat, is kenmerkend voor de moderne liberale samenleving en de nieuwe spiritualiteit. Volgens Durkheim zou het individualisme in genoemde zin leiden tot een intellectuele en morele gemeenschap en een eigentijdse vorm kunnen krijgen in een religie van de mensheid. De waardigheid van ieder mens wordt hierbij beschouwd als de belichaming van de mensheid en heeft iets heiligs en goddelijks (Goddijn, p 163).
Het gesocialiseerde individu is bij Durkheim een verpersoonlijking van de samenleving en de mensheid. Het collectief, de samenleving, is uiteindelijk de bron van de waarde van de menselijke persoon als gesocialiseerd individu, zoals God deze bovenpersoonlijke bron is in het Christendom. Durkheim zoekt een balans tussen individu en collectief.
Mensenrechten
Mensenrechten en de integriteit van de menselijke persoon gaan boven staatsbelang, maar worden ontleend aan de samenleving, die bij hem in de religie een religieus karakter krijgt als substituut en representatie van het goddelijke. God krijgt daarmee een realiteit als maatschappelijk geheel en is niet slechts een idee of geloofsvoorstelling.
Het christendom heeft deze visie voorbereid door de nadruk op de persoonlijke relatie met God, de persoonlijke morele verantwoordelijkheid en de potentiële heiligheid van de menselijke ziel. De visie van Durkheim heeft raakvlakken met de seculiere visie van Elias, die godsdienst lijkt te mijden.
Het individualisme is ook volgens Durkheim een historisch bepaalde, vrij recente sociale verworvenheid. De ‘rechten van de mens’ zijn hiervan een uitgesproken voorbeeld, ook al worden deze nog vaak met de voeten getreden.
Doorschietende individualisering in de richting van egoïsme en commercialisme of socialisme dat doorschiet naar overheersing van de staat, kunnen de menselijke waardigheid en vrijheid belemmeren. Beide ‘uitwassen’ konden in Durkheims visie worden tegengegaan door de menselijke persoon een universele religieuze waarde te geven. Eventueel zou deze vorm kunnen krijgen in een nieuwe seculiere sociale religie van de mensheid. Dat was voor Elias en vele anderen een brug te ver.
Elias zag mondiale solidarisering als een seculier sociaal proces in het verlengde van zijn civilisatietheorie. Daarbij raken mensen betrokken in steeds grotere sociale verbanden, uiteindelijk de hele mensheid. Het is een antiek idee, dat in spirituele zin reeds voorkomt bij de Stoïcijnen en in de Civitate Deï bij Augustinus. De visie van Durkheim, die christelijk, liberalistisch en socialistisch is geïnspireerd, sluit aan bij deze visies en krijgt zo een universele historische context.
De goddelijke kern van de persoon
In het algemeen kenmerkt Durkheims sociologie zich door een sterke nadruk op de samenleving en het sociale verband. Het individualisme vloeit hieruit voort als sociaal verschijnsel. Zijn godsbegrip heeft een uitgesproken sociaal karakter. Als agnost gelooft hij niet in een andere metafysische transcendente werkelijkheid. Die ziet hij als de symbolisch voorgestelde samenleving of de mensheid, die zijn godsbegrip gestalte geeft in een soort sociaal pantheïsme, zoals bij Saint-Simon en Comte. De individuele persoon komt niet in de verdrukking in zijn werk. In termen van Elias zoekt ook Durkheim een ik-wij balans.
“Het begrip van de menselijke persoon, dat van land tot land verschillen vertoont, is het enig blijvende en onpersoonlijke in de voortdurende stroom van individuele opvattingen... De geestelijke gemeenschap kan niet meer worden gebaseerd op vaststaande rituelen… Het enige dat mensen nog gemeenschappelijk kunnen liefhebben en vereren, is de mens zelf. Dus is de mens zichzelf een God geworden en kan hij geen andere goden meer vereren zonder zichzelf te loochenen. En aangezien ieder van ons een incarnatie van de mensheid is, heeft ieder individueel bewustzijn iets goddelijks, draagt het een teken dat het heilig en onschendbaar maakt voor anderen. Dat is het individualisme…” (Durkheim in Goddijn, p 182).
Durkheim bedoelt niet zozeer dat de mens goddelijk is, maar in zijn ziel het goddelijke in zich draagt, zoals ook diverse spirituele bronnen weergeven. Hij licht dit toe in The Elementary Forms of the Religious Life (hfst 7, The Idea of the Soul). Zijn visie is beïnvloed door de positieve religie van de mensheid bij Saint-Simon en Comte, maar toont ook sporen van een “mystieke vorm van katholicisme”. Dit had zijn fascinatie, nadat hij de opleiding tot rabbijn vaarwel zei en voordat hij agnost werd (Zie B. Laeyendecker, Hoofdfiguren van de sociologie, ‘Emile Durkheim’, p 66).
Durkheim, Elias, Mills en andere sociologen kennen een belangrijke rol toe aan intellectuelen, in het bijzonder sociale wetenschappers. Zij hoopten dat inzicht in de samenleving en sociale processen meer richtinggevend zou worden in plaats van ideologische, religieuze en metafysische kennis, die vaak speculatief is. Dat was een reden waarom de sociologie is gesticht door Saint-Simon en Comte. Zowel Durheim als Elias knopen aan bij hen, ook bij hun mensheidsvisie.
Elias is in een aantal opzichten een geestverwant van genoemde Franse sociologen.
Naar voren kwam dat volgens Elias de combinatie van individualisering en mondialisering kenmerkend zou zijn voor onze tijd. Het lijken tegengestelde processen. Universele rechten van de mens, die voor de hele mensheid zouden gelden, hebben betrekking op beide processen. Ze hebben een individueel, een sociaal en een mondiaal aspect.
De lokale, regionale en nationale wij-identeiten zouden steeds meer aangevuld worden door een overkoepelende mondiale wij-identeit als leden van de mensheid. Universele rechten van de mensheid zijn al geformuleerd. Hoewel ze feitelijk (nog) lang niet algemeen en overal gelden, hebben ze de morele impuls van gewenste normen, waarden en idealen. Daarover gaat bijlage 2 van het voorgaande artikel over Christopher Lasch ‘Het verraad van de elites’.
Samengesteld identiteit
“Volgens Elias is de richting van de ongeplande sociale beweging... de richting van de mondialisering, waarin de mensen sterker zijn geïndividualiseerd en de lokale, regionale en nationale wij-identiteit op den duur zal transformeren in een wij-identiteit van de mensheid als geheel” (De Jong, p210). Lokale en nationale identiteiten blijven echter bestaan en worden aangevuld met een bovennationale mondiale identiteit. Elias spreekt van “lagen van integratie” (p220,245,270). Verschillende identiteiten vormen een samengestelde, gelaagde identiteit van verschillende niveaus en hoeven niet op te lossen. Dit kan misschien een geruststelling bieden aan nationalistische populisten, die recht van spreken hebben om de nationale identiteit en de nationale soevereiniteit te verdedigen. Een geïntegreerde nationale identiteit kan meer ondersteunend zijn voor de mondiale identiteit dan een zwakke en verdeelde nationale identiteit.
Internationale instellingen zijn complex, ondemocratisch en ondoorzichtig
Internationale instellingen
Een punt van zorg en aandacht is het ondemocratische, ondoorzichtige en oncontroleerbare karakter van internationele instellingen. Individuele burgers hebben daar vrijwel geen invloed op en lijken geregeld overgeleverd aan internationale maatregelenen die nationaal bekrachtigd worden. Dat zagen we bijv. bij de coronacrisis. Burgers voelen zich internationaal gezien vaak onmachtig. Ook nationaal is hun invloed maar gering.
De machtbalans tussen gemeente, provincie, nationale staten en mondiale organisaties van staten is nog een belangrijk punt van overleg en ontwikkeling. Dat geldt ook voor de balans van de gelaagde identiteiten, niet alleen de ik-wij balans, maar ook de balans van samengestelde wij-identiteiten. Dit speelt bij allerlei problemen: bestrijding van corona, (nationale) veiligheid, milieuproblemen zoals stikstofcrisis. Bij dit laatste speelt de ik-wij balans van boeren een belangrijke rol, die willen overleven, en bij wie het water bij wijze van spreken aan de lippen staat.
https://www.wicona.com/nl/nl/duurzaamheid/beyond-company/mensenrechten/
De mensheid
Het begrip van de mensheid speelde in de sociale wetenschappen een ondergeschikte rol. Nationale staten en lokale gemeenschappen waren meestal object van onderzoek. Vaak in een vergelijkend perspectief met internationale strekking. Door de voortschrijdende mondialisering veranderde dit. Bovendien kent wetenschap vanouds veel internationale contacten en uitwisseling. Intellectuelen en kunstenaars liepen daarbij voorop. Grote bedrijven werden multinationaal. Het aantal internationele organisaties groeide en daarmee de wereldwijde netwerken.
Ons perspectief lijkt in toenemende mate mondiaal geworden, mede dankzij de media en het wereldwijde web. Dit geldt met name bij de superklasse, die er het meeste baat bij heeft. Een mondiaal perspectief is nodig, omdat onze problemen ook mondiaal zijn en mondiale oplossingen vragen. Dat neemt niet weg, dat iedere natie en iedere lokale gemeenschap, zelfs ieder individu zijn bijdrage kan leveren. Samenwerking blijft een heikel speerpunt.
Onze sociale identiteit is echter nog sterk nationaal en in mindere mate lokaal gebleven, (nog) niet Europees, laat staan mondiaal. Zoals in vroeger eeuwen de sociale identiteit nog primair lokaal was en niet nationaal. De laatste eeuwen is de nationale identiteit versterkt. In de 19e en begin 20e eeuw nam het nationalisme oorlogszuchtige vormen aan. Dat willen de meeste mensen niet meer. De risico’s zijn te groot.
Sterven voor het vaderland lijkt een anachronisme, maar in de Oekraïne gebeurt het dagelijks, de mondialisering ten spijt. Behoort een staat zijn burgers niet te beschermen in plaats van op te offeren, zoals in Rusland en Oekraïne? Deze agressie lijkt een ernstige vorm van regressie. Het laat zien dat de weg naar mondialisering vol scherven ligt. Het Rusland van Poetin lijkt het trauma van het uiteenvallen van de Sovjet Unie nog niet te hebben verwerkt, maar kan de klok niet terugzetten.
De NAVO, Rusland en de VS
Het Westen heeft volgens de Amerikaanse historica M E Sarotte onder leiding van de VS kansen laten liggen “om een vreedzaame veiligheidsarchitectuur van Vancouver tot en met Vladivostok op te bouwen... tal van factoren hebben in de jaren erna het ‘window of opporuinity’ weer doen sluiten: niet in de laatste plaats de maximalistische opvattingen van Bush sr. en de geharnaste Republikeinen, die de NAVO wilden bewaren en vergroten.” Tegen de afspraak in om ‘not one inch’ uit te breiden en de Amerikaans invloedsfeer zo uit te breiden tegenover Rusland. “Ook de Russen hadden schuld. De coöperatieve Jeltsjin gebruikte in eigen land bruut geweld tegen de Tsetsenen.” Zoals nu tegen Oekraïne. “Dus er zijn toch wel kansen gemist concludeert Sarotte. Pikant is dat ook de toenmalige senator Joe Biden in 1997 de NAVO-uitbreiding te haastig vond gaan. Hij was bang dat de confrontatie weleens ten koste kon gaan van de nucleaire wapenbeheersing” (NRC 25 aug. ‘In 1989 had de NAVO Rusland moeten omarmen’, bespreking van M E Sarotte, Not One Inch: America, Russia and the making of the past-cold war stalemate. Yale Univ. Press).
Wat is de moraal van dit verhaal van deze internationale gebeurtenissen? Men bleef denken in eigen nationale belangen, in het nationale en transatlantische wij-perspectief, niet in mondiaal perpectief. Dit laatste lag mogelijk dichterbij de motivatie van de onlangs overleden Gorbatsjov om het Warschaupact op te heffen. Maar er speelden ook economische motieven, een kosten en baten-analyse. Dat gold ook voor de wapenbeheersing en terugtrekking van nog meer kernwapens. Het is een voorbeeld van een gemiste kans op een meer mondiale wereldorde. De ik-wij balans was er nog niet aan toe. De mondiale wij-identiteit was en is nog onvoldoende.
In de geschiedenis zien we een uitbreiding van de wij-identiteit naar steeds grotere groeperingen, die nu het niveau van de EU en de NAVO heeft bereikt. De identificatie daarmee stelt echter nog niet zoveel voor en is secundair is ten opzichte van de nationale identiteit. De EU is nog steeds een verband van soevereine natie-staten, die betrekkelijk weinig soevereiniteit hebben ingeleverd. Dat zou o.m. meer democratische controle en transparantie vragen, en vooral een sterkere Europese wij-identiteit.
Overgang naar een meer omvattende wij-identiteit
“Het kernprobleem ligt in de eigensoortigheid van de overgang van de ene integratielaag naar de andere. In de overgangstijd is er vaak een vrij lange procesfase” (p300). Veel mensen zijn nog niet toe aan een hogere integratielaag met bijbehorende wij-identiteit en blijven bij de eerder wij-identiteit die hoort bij de vorige integratielaag. Ze zijn nog Rus of Amerikaan, als het meezit Europeaan in plaats van (Russisch of Amerikaans) wereldburger. Men heeft daar nog geen gevoelslading bij.
Zo’n overgang vraagt een verruiming van het bewustzijn naar een andere, hogere, meer complexe laag van identificatie. Niet iedereen is daartoe in staat. Degenen die er wel toe in staat zijn, krijgen anderen vaak nog niet mee. Dat heeft tijd nodig: “een vrij lange procesfase”. Bovendien is de mensheid als hoogste integratielaag of “wij-eenheid” nog vaag. Door het wereldnieuws, dat dagelijks bij ons binnenkomt, komt de mensheid wel dichterbij.
De wij-identiteit wordt vaak sterker bij dreiging, merkt Elias op. Banden met de ingroup worden dan aangehaald tegenover de outgroup ter bevordering van de overlevingskansen. Mogelijk speelt dan het reptielenbrein op. De bestaande wij-identiteit fixeert zich en wordt sterker. Oorlogen gaan vaak samen met nationalisme en patriottisme. Na de wereldoorlogen zagen we de stichting van resp. de Volkerenbond en de Verenige Naties. Maar weinig mensen identificeren zich ermee. Het lijken veeleer instituties te zijn waarin natie-staten hun invloed doen gelden. Hoe machtiger, des te meer invloed.
Een dergelijke mensheidsvisie was en is betrekkelijk zeldzaam
De mensheid heeft geen tegengroep. In science fiction komen buitenaardse bedreigingen voor. De UFO’s die gesignaleerd zouden zijn door de NASA lijken nog niet bedreigend. Kernwapens, pandemieën, de milieu- en klimaatcrisis en andere crises bedreigen echter de mensheid. Volgens sommigen zou zelfs het voortbestaan in het geding zijn. Zie bijv. de apocalypische bijdrage(n) van Jan de Boer. Deze doemscenario’s zijn niet denkbeeldig, hoewel het wel worst case scenario’s lijken. Aan het begin van de coronacrisis werden die ook op de burgers losgelaten. Het werkt mogelijk wel motiverend om drastische maatregelen te accepteren, zoals lockdowns en avondklok.
“De ontwikkeling van een mensheidsomvattend wij-gevoel zou zeker eenvoudiger zijn als de mensheid door vernietiging... zou worden bedreigd” (p305). Het is niet te hopen, maar als het niet goedschiks en preventief gebeurt, dan kunnen rampen de mensheid tot de orde roepen. Dat wil zeggen tot een wereldorde van meer samenwerking om deze rampen te bestrijden. De klimaatcrisis noopt misschien nog meer dan corona tot een dergelijke samenwerking. Het lijkt m.i. wel zaak om grondrechten en nationale soevereiniteit en democratisch toezicht te bewaken en alert te zijn op totalitaire tendensen.
Ook noemt Elias de verreikende consequenties van een “absolutistische regeringspraxis” op het gebied van buitenlandse politiek. Niet alleen vroeger. Ook bijv. de inval in Irak en in Oekraïne kan als een consequentie van een dergelijk autoritair regeringsbeleid worden gezien. Het betrof geen democratisch genomen besluiten, zoals vaker. De bevolking werd slecht(s) geïnformeerd en gemotiveerd tot ondersteuning.
“De massa van de bevolking is niet in staat de selectieve informatie te toetsen, waarmee de regeringspolitiek wordt gerechtvaardigd. Zij is niet in staat het appèl op haar nationale loyaliteit te weerstaan” (p307).
Dat geldt niet alleen voor buitenlandse politiek, defensie en veiligheid. Corona is herhaaldelijk vergeleken met oorlog. Er werd een soort noodtoestand afgekondigd en een noodwet in werking gesteld. Deze wet gaf de regering vergaande bevoegdheden om de overleving van burgers veiliger te stellen. De modellen en de informatie op grond waarvan de beslissingen werden genomen, werden later bijgesteld aan de hand van werkelijke feiten. Code zwart werd niet bewaarheid.
Mensenrechten
Elias eindigt met mensenrechten “die de beschikkingsmacht van de staat tegenover het individu begrenzen... Als mens heeft een individu rechten die ook de staat hem niet kan weigeren.” Volgens Elias dient nog te worden uitgewerkt wat men precies begrijpt onder mensenrechten in de overgangsfase naar een mondiale samenleving. “Maar de vrijheid van gebruik en bedreiging met overheidsdwang en geweld heeft tot dusver nog weinig aandacht gekregen als een van de rechten die men in de loop der tijd - ook tegen tegenstrevende tendensen van de staat - in naam van de mensheid kan doen laten gelden voor individuele enkelingen.” (p309-310). Een lange slotzin die ook met betrekking tot coronamaatregelen te denken geeft.
De strekking van dit boek van Elias is dat mondialisering gepaard gaat met individualisering. Mensenrechten zijn naar voren gekomen in een tijd van toenemende individualisering, toen eerdere banden met lokale gemeenschappen minder werden. Individuen kwamen meer op zichzelf te staan en dienden zich beter te beschermen tegen (overheids)dwang met minder ruggesteun van de gemeenschap (zie Van de Wal, Wat is er met de ethiek gebeurd? in CM 119).
In de mondiale maatschappij hebben individuen minder invloed op mondiale besluiten en ontwikkelingen. Het is dan belangrijk dat hun rechten worden vastgelegd en ook mondiale organisaties door wettelijk gesanctioneerd respect voor mensenrechten aan banden worden gelegd zoals eerder nationale instanties. (zie ook de bijlagen bij het artikel over Lasch. ‘Het verraad van de elites’).
Zoals de mensheid bestaat de regenboog uit miljoenen individuele druppels
Commentaar: naar een mondiaal bewustzijn
Er is al het nodige commentaar gegeven. Dit artikel is niet alleen bedoeld als boekbespreking, maar als exposé over de ik-wij balans met eigentijdse toepassingen en verwijzingen naar eerder besproken auteurs. Hun werk wordt vehelderd in het kader van de ik-wij balans.
Elias ziet een onstuitbare tendens tot mondialisering. Het is niet de bedoeling dat daardoor individuen in de verdrukking raken. Dat geldt ook voor lokale, regionale en gemeenschappen en naties. Wereldburgerschap vraagt juist een verdere individuele ontplooiing en bewustzijnsverruiming tot vrije en verantwoordelijke personen die zich verbonden voelen met de mensheid. Hun wij-identiteit wordt daartoe dan uitgebreid. Zoals dat ook geldt voor betrokken nationale staatsburgers en leden van lokale gemeenschappen. Zij breiden hun ik-identiteit uit tot nationale wij-identiteiten.
Democratie en democratische waarden
Democatie vraagt bepaalde burgerdeugden of civic virtues en ondersteuning van democratische waarden en beginselen, zoals gelijke rechten en de Four Freedoms van Roosevelt, in een nieuwe formulering van eerder geformaliseerde rechten. Democratie vraagt een zeker bewustzijnsniveau, dat keuzevrijheid en meningen van anderen kan respecteren met een elementair gevoel van sociale verantwoordelijkheid voor medeburgers. Medemensen hebben dezelfde respectabele rechten op vrije meningsuiting, onderling overleg en samenkomsten. Democratie lijkt alleen mogelijk bij een zekere mate van individuele ontwikkeling tot vrije en verantwoordelijke burgers, die anderen ook een zekere vrijheid geven. Dat geldt ook voor wereldburgerschap, wil dat iets voorstellen en meer inhouden dan een passief lidmaatschap van het sociale aggregaat van de mensheid.
Een bezwaar tegen globalisering is dat het te zeer een economisch proces is ten gunste van de hogere klassen, die vaak vooral uit lijken te zijn op vergroting van winsten en vermogens. Dit leidt tot meer ongelijkheid, die ongunstig is voor sociale cohesie en nationele integriteit, welke nodig zijn voor internationale en mondiale integratie. Met verdeelde en conflicterende naties is het lastig een internationaal verbond te vormen.
Wereldburgerschap is pas mogelijk als mensen erachter staan. Zolang ze nog honger hebben, geen werk, zich bedreigd voelen of conflicten hebben in hun eigen land, bemoeilijkt dit betrokken wereldburgerschap. Dan zijn er andere prioriteiten. Behalve economische ontwikkeling is er ook een proces van bewustwording nodig. Blijft deze achter bij de economische ontwikkeling, dan is er een kans dat deze ontwikkeling stagneert of wordt teruggefloten. Bijv. omdat de wij-identiteit blijft steken op nationaal niveau. Een nationalistisch bewustzijn staat haaks op Europees en mondiaal bewustzijn en staat ook andere vormen van gemeenschapszin en internationale integratie vaak in de weg. Dat geldt ook voor preoccupatie met eigen belangen ten koste van anderen.
Valt er van deze intellectuelen nog iets te verwachten?
https://libertaireorde.wordpress.com/2015/11/12/leve-de-vrouwen/intellectueel-2/
Nemen intellectuelen en de superklasse het voortouw?
De kosmopolitische superklasse zou het voortouw kunnen nemen naar wereldburgerschap als zij hun verantwoordelijkheid zou nemen in plaats van gepreccupeerd te zijn met eigen belangen. De intellectuele elite heeft sinds de oudheid en de Middeleeuwen steeds het voortouw genomen bij internationalisering en wereldburgerschap. Bijv. de Stoïcijnen, Nikolaus Cusanus, Erasmus, Grotius en vele anderen.
Voor geleerden en kunstenaars waren nationale grenzen doorlaatbaar. Ook voor handelslieden, die behoorden tot de toenmalige superklasse. Als intellectuelen en verantwoordelijke leden van de superklasse hun streven verenigen tot meer dan winst maken, dan kunnen zij samen het voortouw nemen naar wereldburgerschap. Een meer geïntegreerde wereldorde is nodig om wereldproblemen op te lossen en te overleven op onze bedreigde planeet. Kernwapens vragen bijv. zo’n wereldorde. Maar ook de aanpak van milieu- en klimaatproblemen en preventie en oplossing van internationale conflicten. We kunnen niet meer terug naar de fase van strijdende staten en zijn genoodzaakt tot samenwerking. Dat vraagt een meer coöperatief bewustzijn met gemeenschappelijke ambities en aspiraties.
Samenwerking is aan te leren en vormt een onderdeel van (wereld)burgerschap. Dat geldt ook voor een ruimer bewustzijn dat voorbij de grenzen kijkt van het eigen belang op korte termijn en gericht is op gemeenschappelijke belangen op langere termijn. Ook onze kinderen en kleinkinderen dienen te overleven op deze planeet, niet alleen onze generatie.
Een ruimer bewustzijn
Bewustwording van een bovenpersoonlijk niveau kan ons daarbij een basis bieden. De sociale aard van mensen als sociale wezens stijgt boven persoonlijke belangen uit. In hetgeen we met anderen gemeen hebben, vinden we een bovenpersoonlijk beginsel voor saamhorigheid en gemeenschappelijke belangen. Ons bewustzijn is een verbindend principe. Het maakt niet alleen denken mogelijk, maar ook sociale contacten en samenwerking.
Bewustzijnsontwikkeling dient verder te gaan dan alleen intellectuele ontwikkeling en ook sociaal-emotionele en spirituele ontwikkeling te omvatten om een meer geïntegreerde cultuur en samenleving mogelijk te maken. Vanouds gingen spirituele ontwikkeling, empatie en altruïsme vaak samen. Namelijk bij alle grote religies, die de meest permanente internationale verbanden hebben gevormd. Spirituele ontwikkeling heeft ook sociale functies. Dat dient niet over het hoofd te worden gezien in onze veruiterlijkte wereld, die vnl. gericht is op consumptie en verzamelen van consumptieartikelen.
Een lichte lege achtergrond
Open bewustzijn
Bewustzijn heeft een leeg en open en vrij aspect, waardoor denken en identificatie mogelijk is. In een volgepropt bewustzijn is geen ruimte voor gedachten. Het zit al vol. Bewustwording van het open, transcendente aspect, dat voorbij gedachten gaat, kreeg in het Westen weinig aandacht. Het is echter een voorwaarde voor een ruimer bewustzijn om daarmee in verbinding te treden. Aantoonbaar werkzame, wetenschappelijk onderzochte meditatiemethoden kunnen een onderdeel zijn van bewustwordingsprogramma’s, zoals Toon van Eijk voorstelt in zijn artikelen. Zonder een ruimer bewusztijn kunnen we fluiten naar het wereldburgerschap en mondiale samenwerking. Het blijft dan beperkt tot vroom gepraat, gewichtige vergaderingen en verdragen, die vervolgens veelal niet worden uitgevoerd.
Kennis is gestructureerd in bewustzijn. Bewustzijn is de basis van kennis en inzicht, die de basis vormt van effectief handelen. Zonder inzicht en ontwikkeling van het bewustzijn missen vrome praatjes een basis en blijven ze steken in kortzichtige preoccupatie met eigen belangen. Lange termijn belangen worden zo uit het oog verloren. Dit geldt ook voor de superklasse, die het voortouw zou kunnen nemen en het voorbeeld zou kunnen geven bij de vorming van een mondiaal bewustzijn. Dat is nodig voor mondiale samenwerking om mondiale problemen op te lossen.