De Oekraïense geschiedenis

Civis Mundi Digitaal #129

door Jef Abbeel

Bespreking van Serhii Plokhy, De poorten van Europa: Een geschiedenis van Oekraïne. Uitg. Querido, 2022. Vertaling van The Gates of Europe, 2021.

 

Plokhy (°1957) studeerde en doceerde in de Sovjet-Unie, Oekraïne etc. en is nu hoogleraar Oekraïense geschiedenis in Harvard. Hij beschrijft de geschiedenis van zijn land van de Oudheid tot de invasie van de Donbas in 2014, met wat uitlopers tot 2019. De titel verwijst naar de ligging en de invasies, zowel vanuit het oosten als uit het westen en de functie van Oekraïne als brug tussen Azië en Europa.

Hij begint bij Herodotus (5eeeuw v.C.): die schreef over de Scythen, die toen boven de Zwarte Zee woonden. Hij was de eerste geschiedschrijver van Oekraïne, waar sinds de 7e eeuw v.C. Griekse kolonies waren gesticht. Hij vertelt dat er op de zwarte aarde veel graan werd verbouwd. In de 1ste eeuw v.C. waren de Romeinen de baas in het Zuiden, terwijl de Sarmaten over de steppen heersten tot in de 4de eeuw n.C. In de 5de eeuw kwamen de Goten en de Hunnen, in de 6de eeuw arriveerden de Slaven, de voorouders van de  Oekraïners, Russen en Belarussen. Ze werden bondgenoten van de Byzantijnse keizer Justinianus (527-567). In de 7de eeuw vielen de Avaren binnen, toen de Bulgaren, daarna de Chazaren.

In 860 vielen de Vikingen Constantinopel aan. Ze plunderden kerken en villa’s, ze begingen vele moorden. Rond 970 kwam er een einde aan hun macht. Vladimir de Grote trouwde met de dochter van de Byzantijnse keizer. De voorwaarde was dat hij christen werd. Zijn opvolger Jaroslav (1019-1054) bouwde o.a. de Sophia-kathedraal en het Holenklooster en maakte een einde aan het analfabetisme in Kiev-Roes.

Zijn gebeente verdween in 1943, vermoedelijk naar New York, om te voorkomen dat het Sovjetleger het zou meenemen. Oekraïners en Russen maken beiden aanspraak op Kiev-Roes en op Jaroslav.

In 1240 kwam er een einde aan Kiev-Roes, toen de Mongolen de stad plunderden. In Oekraïne duurde hun overheersing tot ca. 1350, toen Polen en Litouwen delen van Oekraïne veroverden. In Rusland overheersten de Mongolen  tot 1476, toen tsaar Ivan III zich onafhankelijk verklaarde van de Gouden Horde.

In 1478 werd het kanaat van de Krim een vazalstaat van het Ottomaanse rijk. Krimtataren haalden 1,5 à 3 miljoen Oekraïners en Russen als slaven naar het Ottomaanse rijk. De Oekraïense Roxolana werd als Hürrem Sultan zelfs één van de vier vrouwen van de machtigste sultan Süleyman de Prachtlievende, de veroveraar van de Balkan en van Noord-Afrika (1520-1566).

In 1492 werd er voor het eerst melding gemaakt van de kozakken en werd het woord ‘Oekraïne’ voor het eerst gebruikt als ‘grensgebied’. De Kozakken leefden van visvangst, jacht en overvallen op kooplieden. Vanaf 1570 werden ze opgenomen in het Pools-Litouwse leger. In 1615 vielen ze binnen in Istanboel, in 1616 in Kaffa, het centrum van de Tataarse slavenhandel. In 1618 namen 20.000 Kozakken deel aan de Poolse aanval op Moskou. Tussen 1600 en 1650 waren er zeven opstanden van Kozakken tegen de Poolse staat.

Hun opstand van 1648 o.l.v. Bohdan Chmelnytsky zorgde voor het ontstaan van een Kozakken-staat, de basis van het moderne Oekraïne. Met de hulp van de Tataren versloegen ze de Polen. Ze vermoordden toen ook 14 à 20.000 Joden plus Poolse edelen en katholieke priesters (p. 155-156). Maar in 1651 deserteerden de Krimtataren en werden de Kozakken verslagen. Gevolg: in 1654 zwoer Chmelnytsky eenzijdig trouw aan tsaar Aleksej Romanov, die zo de nieuwe soeverein van Oekraïne werd. Plokhy ontkent de Russische versie dat dit de hereniging van twee broedervolkeren was: toen werd er nog niet in etnische zin gedacht (p.161-162). De twee partijen hadden tolken nodig om elkaar te verstaan: in vier eeuwen waren er te sterke taalverschillen ontstaan. De Kozakken hadden nu dus een eigen staat, maar onder de bescherming van de tsaar. In 1667 werd hun staat echter verdeeld onder Moskovië en Polen: de Dnipro werd de grens. Die scheiding had vergaande gevolgen voor de identiteit en cultuur van Oekraïne.

In 1708 kwamen de kozakken o.l.v. Mazepa in opstand tegen Peter de Grote, maar ze werden samen met de Zweden verslagen in Poltava (1709). Het ambt van hetman/hoofdman werd afgeschaft in 1722 en definitief in 1764 en hun autonomie werd verder ingeperkt. Kozakken werden opgenomen in eenheden van het leger.

Tijdens Peter de Grote en Catharina de Grote trokken honderden afgestudeerden uit Kiev naar Sint-Petersburg om daar carrière te maken. Het keizerrijk telde tweemaal  zoveel Oekraïense artsen als Russische en de meeste bisschoppen kwamen uit Oekraïne (p. 203).

Catharina verdeelde Polen onder drie verlichte despoten. Het Oekraïense volkslied uit 1862 begon zoals het Poolse van 1797: “Nog is Oekraïne niet verloren”. In de 19de eeuw ontstond ook het Oekraïense nationalisme. Sjevtsjenko werd de nationale dichter. Hij had kritiek op Gogol, die in het Russisch schreef. In 1847 werd hij wegens aanvallen op de tsaar en zijn vrouw  veroordeeld tot 10 jaar legerdienst met schrijfverbod (p.231). In 1863 volgde een verbod op publicaties in het Oekraïens en in 1876 ook op toneel en liederen: het Oekraïens werd beschouwd als een bedreiging voor het keizerrijk.

In 1870 richtte John Hughes uit Wales een fabriek op in Donetsk: hiermee begon de industrialisatie van de Donbas en de aanleg van vele spoorwegen, die het transport van graan naar de havens aan de Zwarte Zee mogelijk maakten. Plokhy vermeldt niet dat er in die Donbas 15.000 Belgen werkten tot 1918.

De revolutie van 1905 vond ook plaats in Oekraïne: er werd gestaakt, boeren plunderden, matrozen kwamen in opstand op de pantserkruiser Potjomkin. Er vonden ook weer pogroms plaats: honderden Joden werden vermoord (p. 265-268). De Februarirevolutie van 1917 gaf de Oekraïners de kans om een autonome republiek op te richten. Die werd in juli erkend door de Voorlopige Regering. In maart 1918 riepen ze zelfs de onafhankelijkheid uit, maar in 1920 maakten de bolsjewieken hier een einde aan. De Joden waren opnieuw het slachtoffer van de vele partijen die tussen 1917 en 1921 in Oekraïne vochten.

In 1921 werd het een Sovjetrepubliek. Bij de bevolking waren 80% van de 30 miljoen inwoners Oekraïners, maar in de communistische partij van Oekraïne hadden de Russen met 53% de meerderheid. De Oekraïense taal kreeg meer kansen, tot Stalin vanaf 1929 ingreep met massa-arrestaties en executies van Oekraïense intellectuelen.

In 1929-1933 dwong hij de boeren tot collectivisatie: in 1933 hadden ze enkel nog gras om te eten.

4 miljoen mensen, 10% van de bevolking, stierf van de honger. Stalin maakte ook een einde aan de Oekraïnisering, zuiverde de partijkaders en degradeerde een autonome republiek tot een provincie van de SU. Tijdens de zuiveringen van 1937-38 werden nog eens 270.000 mensen in Oekraïne gearresteerd, van wie bijna de helft geëxecuteerd werd (p. 349-351).

Tijdens WO II verloor het land nog eens 7 miljoen mensen of 16% van de bevolking. Vele Oekraïners hadden de Duitsers verwelkomd, maar ze waren snel ontgoocheld: Bandera en twee van zijn broers werden opgesloten in concentratiekampen. Bijna 1 miljoen Joden werden in Oekraïne ter plaatse doodgeschoten, van wie bijna 300.000 in Odessa en andere gebieden die door Roemenië bezet werden. 2,2 miljoen Oekraïners werden opgepakt en naar Duitsland gebracht voor dwangarbeid: ze vormden bijna 80% van de ‘Ostarbeiter’. Wie overleefde, werd in 1945 naar Sovjetkampen gestuurd (p. 364-373). 7 miljoen Oekraïners vochten in het Rode Leger, 15 à 20 procent  van het totaal.

Op 6 november 1943 heroverden de Russen o.l.v. Chroesjtsjov een intact Kiev. Er was nog één Jood in leven. Het Oekraïense Bevrijdingsleger vocht tot in de jaren 50 tegen het Rode Leger (p. 375-382).

In 1945 werden Oekraïne en Belarus lid van de VN, wat hun nieuwe westgrenzen op basis van het Molotov-Ribbentroppact  legitimeerde. 780.000 Polen werden uit Oekraïne gedeporteerd naar voormalige Duitse gebieden, die nu bij Polen werden aangehecht en evenveel uit Belarus en Litouwen. 256.000 Oekraïners werden uit West-Oekraïne naar Siberië gedeporteerd wegens ‘nationalisme’. Volgens Chroesjtsjov wou Stalin zelfs alle Oekraïners deporteren (p. 386-387).

Het grondgebied van Oekraïne was wel met 15% uitgebreid in 1939-1945. Maar 10 van de 36 miljoen Oekraïners hadden geen huis meer. De verwoestingen waren vergelijkbaar met de oorlogssituatie nu.

In de dorpen heerste in 1946-47 weer hongersnood, waardoor bijna 1 miljoen mensen stierven. De schuld lag weer bij Stalin, die het graan bleef opeisen voor de herindustrialisatie en voor de bezette landen van Oost-Europa, hoewel de oogst mislukt was door de droogte.

Met de dood va               n Stalin eindigde het dodelijkste tijdperk in de Sovjet- en Oekraïense geschiedenis. Chroesjtsjov beloonde zijn Oekraïense vrienden Brezjnev, Podgorny e.a.  met topfuncties in Kiev en Moskou en droeg de Krim over aan Oekraïne om geografische en economische redenen, niet om historische. Oekraïne moest de verarmde Krim er weer bovenop helpen (p. 401-403).

Na de destalinisatietoespraak werden 300.000 Oekraïners gerehabiliteerd en tienduizenden vrijgelaten uit de goelag. Chroesjtsjov ontketende wel een antireligieuze campagne, waarbij duizenden kerken, moskeeën en synagogen werden gesloten. In Oekraïne daalde het aantal orthodoxe kerken tussen 1960 en 1965 van 8.207 naar 4.565 (p. 405). Hij liet wel waterkrachtcentrales aanleggen op de Dnipro, de grootste rakettenfabriek van Europa bouwen in Dnipropetrovsk en de Oekraïner Popovytsj mocht twee keer mee in de ruimte. Maar de bevolking bleef honger lijden en de winkels waren leeg. Nu kocht de regering wel graan in het buitenland.

Toen Chroesjtsjov in 1964 ontslagen werd, treurden daar weinig burgers om. In 1965 kwam er een einde aan zijn dooi, toen de schrijvers Sinjavski en Daniel veroordeeld werden tot dwangarbeid en overal intellectuelen gearresteerd werden.

Na de dood van Brezjnev verdwenen de Oekraïners uit de top. Bovendien vond in april 1986 de ontploffing van Tsjernobyl plaats, 70 km ten noorden van Kiev; volgens de auteur de ergste ramp uit de wereldgeschiedenis. De straling was 500 keer die van de A-bommen op Hiroshima. De Oekraïense leiders mochten hun bevolking niet informeren over de gevolgen voor de gezondheid en Gorbatsjov beval dat de 1-mei-parade moest doorgaan. Volgens Plokhii heeft die ramp de inwoners wakker geschud: in 1989 werd een vereniging opgericht om de taal en geschiedenis te promoten. 73% van de 51 miljoen waren Oekraïners, maar 60% van hen sprak Russisch (p. 420-421).

In 1989-1990 werd de katholieke kerk opnieuw gelegaliseerd. Kravtsjoek werd de nieuwe leider. Op 1 augustus 1991 pleitte Bush in het Oekraïense parlement om bij de SU te blijven, maar na de coup in Moskou (19 augustus) stemde het parlement op 24 augustus voor onafhankelijkheid met 346 voor, 5 onthoudingen en 2 tegen! Ook de meer dan 11 miljoen Russen en de 0,5 miljoen Joden waren voor onafhankelijkheid (p. 426-430).

Jeltsin dreigde dan dat de Krim en de oostelijke delen bij Rusland moesten komen, maar Oekraïne ging daar niet op in. Op 1 december stemde ook 90% van de bevolking voor onafhankelijkheid. In de regio Donetsk was dat 83%, op de Krim (66% Russen, 25% Oekraïners) was dat 54%.

Op 8 december 1991 werd de SU ontbonden. In 1994 gaf Oekraïne zijn kernwapens aan Rusland in ruil voor garanties van Rusland, de VS en Groot-Brittannië en tekende het een associatieverdrag met de EU. In 1997 tekende Rusland een verdrag dat de territoriale integriteit van zijn buurland waarborgde (p. 429-436).

De jaren 90 waren rampzalig voor de Oekraïense economie: de industriële productie daalde met 48%, het bbp met 60%, nog erger dan in Amerika in de jaren 30 (p. 440). De helft van de bevolking kon met moeite eten kopen. Velen emigreerden, o.a. 78% van de Joden, die van 487.000 verminderden tot 105.000. Bij hen de oprichters van PayPal en Whatsapp.

Vanaf 2000 begon het economisch herstel, vaak o.l.v. oligarchen en met dank aan premier Joesjtsjenko. Die werd vergiftigd met dioxine, daarna was er fraude, uiteindelijk werd hij verkozen met 52%. Zijn wens om bij de EU te komen werd niet vervuld. Het bbp verdubbelde wel en was in 2008 weer hoger dan in 1990 (p. 449). Maar de corruptie bleef, Joesjtsjenko maakte ruzie met premier Tymosjenko en Oekraïne verzeilde in een crisis.

In 2010 werd Janoekovitsj president gekozen. Hij versterkte de presidentiële macht en zette samen met zijn familie 70 miljard $ op buitenlandse rekeningen. In november 2013 weigerde hij het associatieverdrag met de EU te tekenen. Dit leidde tot een nieuwe revolutie van november 2013 tot februari 2014: de massa eiste hervormingen, een einde aan de corruptie, betere banden met de EU, geen Russische controle. Meer dan 100 demonstranten werden doodgeschoten. Op 21 februari vluchtte Janoekovitsj naar Rusland. Op 26 februari hechtte Poetin de Krim aan Rusland, een nep-referendum waaraan minder dan 40% van de bevolking deelnam bevestigde dat. Vanaf april 2014 begonnen de Russen de Donbas te destabiliseren en werden de volksrepublieken uitgeroepen die bij de Russische wereld wilden horen. In juli bevrijdde het Oekraïense leger de stad Slovjansk. De separatisten kregen toen Russische raketten, waarmee ze op 17 juli 2014 een vliegtuig neerschoten met 298 doden, vooral Nederlanders. In augustus stuurde Moskou troepen, die de Oekraïense opmars tot stilstand brachten. De Minsk-akkoorden van september 2014 en februari 2015 zorgden niet voor vrede.

Tussen 2013 en 2018 daalde de export naar Rusland van 26 naar 12% en steeg die naar de EU van 28 naar 40%. Vanaf 2017 kon men zonder visum naar de EU reizen, wat in 3 jaar 49 miljoen keer gebeurde (p. 464).

Maar het verlies van de Donbas en van de Krim waren een zware slag voor de economie. In 2014 kromp het bbp met 6,6%, in 2015 met 10% en 2 miljoen Oekraïners emigreerden. De EU en de VS moesten het land steunen, o.a. in het gezond maken van de banken en van de energiesector.

Het vermogen van de rijkste 100 viel tussen 2013 en 2018 terug van 52 naar 20% van het bbp, dat van de rijkste 10 van 29 naar 10% (p. 467-470). Maar door de oorlog in de Donbas stegen de prijzen en leefde een kwart van de bevolking onder de armoedegrens.

In 2019 beloofde de nieuwe president Zelensky een einde aan de oorlog, de armoede en de corruptie. Maar de rechtbanken werkten hem tegen. En de oorlog van Poetin nog meer (p. 471-473).

Het boek eindigt met een uitgebreide chronologie van de prehistorie tot 2015, een nuttige ‘wie is wie’, een korte woordenlijst en een personenregister.

 

Beoordeling

Dit is een bijzonder uitvoerig overzicht van de Oekraïense geschiedenis, uitgebreider dan de boeken van Marc Jansen en van Yaroslav Lebedynsky. Plokhy is zeer deskundig, soms kritisch, maar af en toe toont hij iets te veel sympathie voor de Kozakken en de Oekraïners in het algemeen. Voor ‘helden’ zoals Bandera en dat deel van de bevolking dat hielp bij het uitmoorden van de Joden had hij kritischer mogen zijn.

Hij is goed op de hoogte van de geschiedenis, de politiek en de economie. Hij toont onvoldoende de taalkundige en de politieke redenen waarom de Donbas zich losmaakte. Soms is de inhoud ook moeilijk, b.v. wanneer hij het heeft over theologische kwesties en de diverse orthodoxe kerken. Er staan ook veel details in die enkel de Oekraïners interesseren. Spelfoutjes zijn heel beperkt (b.v. p. 27: longe durée i.p.v. longue). De kaarten vooraan zijn zeer bruikbaar, maar soms moet je er toch een atlas van Rusland bijnemen. Geregeld toont hij aan dat Poetin en de Russen de geschiedenis in hun voordeel interpreteren, dat Oekraïne historisch niet bij Rusland hoort en dat er in de Sovjet-tijd niet gesproken mocht worden over de miljoenen doden door de schuld van Stalin. De ‘verdeeldheid’ in Oekraïne heeft ook historische wortels: in de 18de eeuw werd het grootste deel bestuurd vanuit Rusland, de andere drie delen vanuit Polen, Oostenrijk en het Ottomaanse rijk.

Soms lees je ook een contradictie: op p. 464 zegt hij dat de export naar Rusland daalde tot 12%, maar op p. 468 schrijft hij dat de afhankelijkheid groot bleef: 26% van de export, 29% van de import. De oorlogen van 2014-2022 en van 2022 e.v. hebben de bevolking dichter bij elkaar gebracht, over de godsdiensten en talen heen. Een kleine troost dus.

 

©Jef Abbeel   december 2022