Zelfbestuur van piraten

Civis Mundi Digitaal #132

door Herman Hümmels

Bespreking van David Graeber, Piraten-verlichting; Zeerovers, zelfbestuur en de verborgen oorsprong van de Verlichting. Uitg. Maven publishing, 2023.

 

David Graeber was hoogleraar antropologie aan de London School of Economics. Het voorwoord is geschreven door Joris Luyendijk. Graeber had een leidende rol in de Occupy-beweging. Eerder geschreven recensie over Graeber: zie ‘Een nieuwe geschiedenis’, CM#124.

Voorwoord
Luyendijk ziet dit boek als een voorstudie van Het begin van alles (zie CM#124) “Net als dat boek gaat het Graeber erom de bijdragen van niet-westerse denkers en doeners aan de moderniteit en de Verlichting bloot te leggen. In dit geval de bijdragen van piraten en de Malagassische samenleving die zij samen met de lokale bevolking kortstondig lijken te hebben gegrondvest.” (p9) Madagaskar was gedurende een halve eeuw [begin 18e eeuw] de plaats waar een fascinerend politiek proces heeft plaatsgevonden.

Kandiaronk
Aan het eind van de zeventiende eeuw raakte in Canada Lahontan, de Franse plaatsvervanger van gouverneur-generaal, bevriend met Kandiaronk, een politicus die een aantal Irokeestalige volken vertegenwoordigde. In de memoires van Lahontan beschrijft hij hoe inheems over de Franse en Engelse cultuur gedacht werd. Kandiaronk “was van mening dat het strafrechtelijk apparaat van de Europese wet en godsdienst alleen maar nodig was vanwege een economisch systeem dat zo was ingericht dat het onvermijdelijk precies de gedragingen voortbracht die dat apparaat moest onderdrukken.” De beschreven samenlevingen waren deels egalitair en vrouwen speelden een belangrijke rol. Dit werd in de Franse, door vrouwen georganiseerde, pro-Verlichtingssalons besproken en afgedaan als een fantasiebeeld van de ‘Nobele Wilden’. In de tijd dat Lahontan zijn bevindingen opschreef, begon in Madagaskar het malagassische experiment. Dit hield in dat op sommige plekken de cultuur werd overgenomen die gangbaar was op de piratenschepen.

Piratenrijken
Graeber beschrijft de priatenrijken die in werkelijkheid bestonden en voor een deel wellicht verzonnen zijn, maar wel een coherent beeld oproepen. “Ongeveer honderd jaar lang, vanaf het einde van de zeventiende eeuw tot aan het einde van de achttiende, was de oostkust van Madagaskar het toneel van een schimmenspel van legendarische piratenkoningen, piratengruweldaden en piratenutopieën.” (p19) In de binnenkant van de omslag van het boek is een kaart gedrukt van Madagaskar met in de tekst relevante plaatsnamen.
Het belang van dit boek is gelegen in het feit, volgens Graeber in zijn voorwoord, dat wel degelijk is geëxperimenteerd met nieuwe vormen van bestuur en eigendomsregelingen, ook al werden die mogelijkheden in het Westen genegeerd. Het lijkt er zelfs op dat de Verlichtingsdenkers zich ertegen afgezet hebben. “Het is een historisch werk, geschreven op basis van antropologische kennis.” Het kan tevens gezien worden als “het eerste politieke experiment van de Verlichting.” (p23) De opkomst van de piraten heeft aan de kust van Madagaskar tot een aantal revoluties geleid. De eerste en belangrijkste werd waarschijnlijk geleid door vrouwen.

Mayeur

De komst van de piraten op Madagaskar leidde uiteindelijk tot de Betsimisaraka-conferentie. De stichter was Ratsimilaho, de zoon van een Engelse piraat uit de nederzetting Ambonavola (nu waarschijnlijk de stad Foulpointe). Een belangrijke bron van informatie was voor Graeber het manuscript Histoire de Ratsimihalo: Nicolas Mayeur (1806).

Madagaskar
“Ambonavola werd in verslagen van tijdgenoten beschreven als een soort utopisch experiment: een poging om de democratische organisatieprincipes die kenmerkend waren voor piratenschepen toe te passen op een aan de wal gevestigde gemeenschap. Ten slotte weten we dat Ratsimilaho in diezelfde stad uiteindelijk tot koning van Betsimisaraka is uitgeroepen” (p25). Er zijn echter geen sporen gevonden van een bestuurlijke hiërarchie of een maatschappelijk klassenstelsel.
Een piratenschip had standaard een bemanning uit vele windstreken met kennis van zeer uiteenlopende maatschappelijke structuren. Dicht opeen gepakt was zo’n schip een laboratorium voor democratische processen.

“Piratenbemanningen kozen niet alleen hun kapitein, maar waren ook vertrouwd met het idee van macht en tegenmacht (in de vorm van kwartiermeester en de scheepsraad) en contractuele relaties tussen het individu en het collectief (in de vorm van schriftelijk vastgelegd ‘ship articles, waarin werd vastgelegd wie de bemanningsleden waren, wat hun aandeel in de buit was en welke schadeloosstelling ze konden verwachten voor tijdens het werk opgelopen verwondingen).” (p31) De kapitein was alleen bevoegd om bevelen te geven tijdens een achtervolging.

Verlichting
“Dit boek ‘Piraten-verlichting’ noemen is natuurlijk in zekere zin een provocatie - des te meer omdat de Verlichting zelf in onze tijd in diskrediet is geraakt.” (p28) De periode van de Verlichting wordt tegenwoordig “eerder gezien als het summum van het gevestigde gezag, als een intellectuele beweging wier belangrijkste prestatie erin bestond dat ze de aanzet heeft gegeven tot een typisch moderne vorm van rationeel idealisme, die de basis heeft gevormd voor ‘wetenschappelijk’ racisme, modern imperialisme, uitbuiting en genocide. Het gaat daarbij onder meer om uit Amerika afkomstige idealen over individualisme en vrijheid, een grotendeels op China geïnspireerd nieuw beeld van de bureaucratische natiestaat, Afrikaanse contracttheorieën en oorspronkelijk in de middeleeuwse islam ontwikkelde theorieën over economie en samenleving.” (p28/29)

Het boek
Dit boek bestaat, na voorwoorden van Luyendijk en Graeber zelf, uit drie delen en een conclusie. Deel 1: Piraten en schijnkoningen in het noordoosten van Madagaskar. Deel 2: De opkomst van de piraten, gezien vanuit de Malagassiërs. Deel 3: Piraten verlichting.

Deel 1 begint bij de ranters: “een radicale, antinomische (dat wil zeggen sterk tegen wetten en regels gekante) arbeidersbeweging [in Engeland] die twee generaties eerder openlijk de afschaffing van privé-eigendom en de bestaande seksuele moraal had gepredikt.” (p41/42) De indruk bestaat dat ze rechtstreeks van invloed geweest is op de boekaniers (piraten). 

“Boekaniers waren vooral Nederlandse, Franse en Engelse avonturiers, ballingen en ontsnapte Afrikaanse slaven, die aan het eind van de 17de eeuw Spaanse en Franse schepen in de Caribische Zee aanvielen.” (Wikipedia) Ze waren uit op de resten van de Spaanse zilvervloten en op de nieuwe rijkdommen afkomstig van de plantages in West-Indië. Madagaskar was voor hen, volgens Graeber, een ideale uitvalsbasis. Er volgt een geschiedkundige beschrijving van de gebeurtenissen op Madagaskar.

Piraten-Verlichting
In 1712 vond de stichting van de Betsimisaraka-confederatie plaats, langs de oostkust van Madagaskar. De confederatie was niet het werk van de piraten. “De hoofdrolspelers zijn, naast Ratsimilaho zelf, kennelijk Malagassische mpanjaka en en zonen van mpanjaka geweest, die streden om toegang tot havensteden die voornamelijk waren ontstaan dankzij de inspanningen van de piraten en hun vrouwelijke bondgenoten.” (p 127/128) Mpanjaka "is een woord uit de Malagassische taal, die in Madagaskar wordt gesproken. In het Malagasy betekent ‘mpanjaka’ ’koning’ of ‘heerser’.” (chatGPT)

Kabary
Onder ‘kabary’ wordt tegenwoordig een ‘kunst van het spreken in het openbaar’ verstaan. (Wikipedia) In de achttiende eeuw had het kennelijk ook de betekenis van ‘bijeenkomst’. Tijdens ‘een grote kabary’ nam Ratsomilaho zijn eigen clanstaf ter hand. “Hij sprak de vergadering toe en riep de aanwezigen op om de heerschappij over het land van hun voorouders, wier graven momenteel door de Tsikoa werden ontheiligd, weer op te eisen. [...] Het besluit werd dus genomen na een langdurig proces van consensusvorming (de organisatoren hadden tijdelijke hutten gebouwd in de wetenschap dat het overleg waarschijnlijk meerdere dagen zou duren). Uiteindelijk werd Ratsimilaho gekozen als filohabe, het oorlogshoofd van een confederatie van het ‘volk van het noorden’. ” (p148/149) Ter bevestiging werd een ritueel uitgevoerd waarbij ieder opperhoofd een sneetje ‘in de holte van zijn maag’ kreeg. “Dit werd zo vaak uitgevoerd als er leiders werden opgeroepen om de eed af te leggen.” (p150) Uitvoerig beschrijft Graeber de gang van zaken, die hij onder andere afleidt van een document met oorspronkelijke verslaglegging.

Tot slot
Graeber concludeert dat: “Wat wij ‘Verlichtingsdenken’ noemen mag dan tot volle bloei zijn gekomen in steden als Parijs, Edinburgh, Koningsbergen en Philadelphia, maar het was het resultaat van gesprekken, debatten en maatschappelijke experimenten over de hele wereld. De maritieme werelden van de Atlantische, Stille en Indische Oceaan hebben hierbij een eigenaardige rol gespeeld, want aan boord van schepen en in de havensteden moeten de levendigste gesprekken hebben plaatsgevonden.” (p179) Madagaskar was lange tijd toevluchtsoord voor politieke ballingen, religieuze dissidenten, avonturiers en buitenbeentjes van allerlei slag. De gesprekskunst van de Malagassiërs is een factor geweest die aansloot bij de verhalen over de organisatie op de piratenschepen.

Conclusie
David Graeber heeft kritiek op de uit de Verlichting voortgekomen hiërarchisch gestructureerde democratieën en bureaucratieën. Hij is voorstander van de bottom-up structurering en zeggenschap over het bestuur van organisaties en staten door de deelnemers. Hij doet dit door een beschrijving van de geschiedkundige periode van Madagaskar te beschrijven waarin piraten zich vestigden aan de oostkust en hun invloed op de ‘rijken’ daar. Het boek is daardoor overwegend een geschiedkundig verhaal. Zijn stelling dat de Verlichting niet in ‘het Westen’ begon, dreigt daardoor ondergesneeuwd te worden. Jammer dat in de Nederlandse vertaling de paginanummers niet zijn bijgewerkt: dit boek telt 208 pagina’s, terwijl in de lijst met noten verwezen wordt naar pagina’s tot ver in de 300.