Over waan en het kwaad, Hitler en secularisatie

Civis Mundi Digitaal #134

door Patricia van Bosse

Bespreking van Huub Mous, Het Algoritme van de Waan, Naoorlogse geschiedenis door de ogen van een babyboomer. Uitgeverij Aspekt, 2023.

 

Op de achterkant van het boek staan de vragen die de auteur zich heeft gesteld: ‘hoe ontstaat een complottheorie precies? In welke fasen verloopt zo’n proces? En wat is de eerste trigger waardoor zo’n proces op gang komt? Met deze vragen in zijn achterhoofd beschrijft hij de naoorlogse geschiedenis, waarbij hij Hitler en hoe die in de loop van de tijd is beschreven als centrale thema’s neemt. De nadruk ligt wat we kunnen aanduiden als de mentaliteitsgeschiedenis of ‘tijdgeest’ in de periode van de wederopbouw, het protest in de jaren 60, en het modernisme dat uitmondde in het postmodernisme. 

Mous onderzoekt de dieptestructuur van hoe waan en werkelijkheid uit elkaar gaan lopen en besteedt veel aandacht aan hoe het kwaad, de waan, religie en secularisatie historisch verweven zijn. Af en toe trekt hij wat lijnen door naar het hedendaagse complot denken. Hij maakt uitvoerig gebruik van auteurs als Nietzsche, Hannah Arendt en Susan Neiman en vele anderen, en ook van romans en films. Het boek geeft veel stof tot nadenken. Vaak zijn de formuleringen treffend en inspirerend, wat het prettig maakt om te lezen. Het is echter de vraag of ik dichter ben gekomen bij de antwoorden op de vragen die Mous zich stelt als het gaat om de hedendaagse complottheorieën en complotdenkers

 

Omschrijving van de begrippen algoritme en van waan

Wat is een waan? Mous geeft de volgende aanduiding:  ‘Het woord heeft een breed betekenisveld, van waanidee tot waanwereld, van religieus geloof tot het geloof in een totalitair leiderschap of zelfs een complottheorie.’ (achterkant) ‘Een waan is hoe dan ook een fictie, die door de betrokkene als werkelijkheid wordt opgevat en waarvan hij niet valt af te brengen, zelfs niet door het gebruik van rationele argumenten. Zo bezien is de waan een foutieve realiteitservaring, die door het gezonde verstand niet te corrigeren valt.’

Meestal gebruiken we het woord algoritme als het gaat om de recepten die computers gebruiken hoe met gegevens om te gaan. Mous gebruikt het woord anders, hij heeft het uitsluitend over de structuren die wellicht te vinden zijn in de subjectieve beleving, ‘de imaginaire kracht van de geest waar de waan uit voortkomt.’ Wellicht kent die een eigen algoritme.

Mous: ‘Ik wil de waan niet primair zien als een stapsgewijze ontsporing van het gezonde verstand of de rationaliteit, maar primair als een poging van de geest om een uitweg te vinden in een situatie die als onhoudbaar wordt ervaren.’ (p15) Het gezonde verstand waarvan we wel allemaal een idee hebben wat dat is, maar wat moeilijk precies te omschrijven is zou bij de waan niet sterk genoeg zijn. Mous relativeert op veel plaatsen een dergelijke omschrijving van de waan door zich af te vragen of we niet allemaal in bepaalde mate zijn bevangen door wanen. Vaak heb ik me afgevraagd waar een bepaald perspectief op de werkelijkheid, waaraan niemand kan ontsnappen, overgaat in een waan, er is een grijs gebied. Hoewel Mous raakt aan deze vraag, is dat niet een probleem dat voor hem een scherpe analyse vraagt.

Hij geeft aan dat het beeld van Hitler, degene die hij vooral onderzoekt om erachter te komen hoe de subjectieve onderliggende mechanismen zijn hoe we met wanen omgaan, in de loop van de tijd is veranderd. ‘De waan van de geschiedenis, ontneemt het zicht op de waan’.  Hieronder zal ik een aantal beschouwingen in het boek bespreken, maar het is geen volledige samenvatting, daarvoor bevat het te veel thema’s.

 

De auteur

Huub Mous is kunsthistoricus en die achtergrond draagt bij aan een aantal interessante invalshoeken in het boek. Hij publiceert veel over uiteenlopende onderwerpen op het terrein van de beeldende kunst, literatuur, filosofie en psychiatrie. Een terugkerend thema is ook de snelle secularisatie in de jaren 60 en de gevolgen daarvan in Nederland. Hij heeft een katholieke achtergrond en heeft in zijn jeugd de religie intensief beleefd, onder andere op een door Jezuïeten geleide Ignatius college in Amsterdam. Waarschijnlijk verwarden in zijn late tienerjaren de existentiële vragen hem zozeer dat hij in een psychose belandde. De waan heeft daarmee voor hem een duidelijke associatie in zijn ervaring die niet iedereen deelt en die voor hem wellicht de duidelijke scheiding markeert met de ‘gewone werkelijkheid’ en het gezonde verstand, termen die we vaak terugvinden in het boek. Hij publiceerde eerder een aantal boeken en schrijft dagelijks een weblog sinds 2006 op www.huubmous.nl

 

 

Geschiedenis van de waan van Hitler

De beschrijving van de geschiedenis vanaf de opkomst van Hitler is een lijn in het boek waaraan het onderzoek naar het algoritme van de waan is opgehangen. Mous beschrijft de steeds verschuivende verklaringen van Hitler en de holocaust en vermengt die met diverse beschouwingen. Hij gebruikt en citeert een ruime schare aan auteurs en historici die zich hiermee hebben beziggehouden. In het boek begint hij met de recente tijd en volgt die terug naar Hitlers jeugd. In deze bespreking zal ik die volgorde niet aanhouden.

In Hitlers jeugd is terugkijkend zijn katholieke achtergrond van belang. Op verschillende plaatsen in het boek besteedt de auteur aandacht aan de problematische visie in het Christendom sinds Augustinus, dat God zowel liefde is als almachtig. Hoe kan een almachtige God het kwaad toestaan? In het Wenen van Hitlers jeugd was het katholicisme nog alom aanwezig en kenmerken daarvan waren de nadruk op de kennis van binnenuit en de mogelijkheid dat men met behulp van eigen inzet verlossing kon vinden. Hitler viel al jong van zijn geloof, maar het basispatroon van die Oostenrijkse religiositeit schemert door in zijn ideologie en rassenwaan.  Later keerde hij zich tegen de transcendentie die essentieel is voor de Joodse godsdienst. Hij koos voor een radicale natuurgod. In de natuur was er altijd strijd, de mens moest niet daartegenin gaan. Bij Hitler ging dit gepaard met een ompoling van goed en kwaad. ‘Hitler bewees definitief dat de theodicee van Augustinus op een onmogelijke aanname berust. God kan niet goed en tegelijk almachtig zijn’. (p216)

Volgens anderen heeft zijn mislukte kunstenaarschap een rol gespeeld bij de wanen die Hitler ontwikkelde. Een biograaf denkt dat Hitler na zijn afwijzing voor de kunstacademie niet zijn zelfbeeld als kunstenaar en artistiek genie opgaf. Een idee in de Romantiek was dat de kunstenaar ‘in vervoering kon raken door een onbedwingbare macht, en daardoor als een soort doorgeefluik de stem van iets dat groter is dan hemzelf kan verwoorden.’(p266) En als hij een genie was zou hij een zeer sterke wil hebben, dat was nog belangrijker dan talent. 

Na een gifgasaanval die hij meemaakte toen hij vocht in de Eerste Wereldoorlog, leed Hitler aan een wellicht illusoire blindheid. Volgens sommigen is zijn behandeling daarvoor een keerpunt geweest. Door hypnose werd zijn wil om weer te zien opgeroepen. Dat is iets te goed gelukt, zijn wil kwam zeer versterkt naar voren, zonder de matiging van een redelijk verstand. Hitler heeft zelf later gezegd dat  hij destijds in het ziekenhuis zijn toekomstdroom, het zuiver maken van het Duitse volk en om dat te bereiken het uitroeien van de Joden, helder voor ogen kreeg.

Zo wordt op verschillende manieren gezocht naar hoe de waan van Hitler is kunnen ontstaan. Er lijkt overeenstemming over dat hij niet psychotisch was.

 

De verschillende naoorlogse decennia

In de eerste periode na 1945 en de jaren vijftig werd de holocaust als iets unieks in de geschiedenis beschouwd.

De jaren 60 werden gekenmerkt door een snelle secularisatie, vooral bij de katholieken. In de leegte die ontstond door de secularisatie bleef het modernistische geloof in vooruitgang bestaan. Mous wijst op overeenkomstige patronen, zij het spiegelbeelden, in de ‘tegencultuur’ van de hippies en Hitler en zijn waan. Het utopische geloof in een betere wereld van de hippies, dat uiteindelijk van korte duur was, ziet Mous als het vullen van de transcendente leegte met een idee dat de hemel op aarde kon komen. In de jaren 70 was er zowel de nostalgie naar het verloren samenhang die transcendentie bood als de optimistische utopie van het modernisme.

Ook legt hij een verband met een onuitgesproken schuldgevoel dat de ouders na de oorlog hadden. Mous ziet een overeenkomst tussen het geloof dat er een nieuw begin was en een betere wereld zou komen van de jongeren in de jaren 60 en de door Hitler uitgedragen ideologie van het duizendjarige rijk. Een andere overeenkomst is een geloof in de maakbaarheid van de mens en de maatschappij. Deze tendensen ‘zijn onderdeel van een groot proces: de grote afdaling, de neergang, de aftocht van de illusie dat het heilige zich niet meer boven de wereld bevindt maar in het heden kan neerdalen.’ (p46)

https://www.tankgaragewinery.com/blog/We-love-hippies

 

 

https://understandingcompassion.com/articles/25-pictures-that-show-just-how-far-out-the-hippies-really-were/

Later werd gezocht naar historische verklaringen van het verschijnsel Hitler en de holocaust. Hij werd gezien als een historische en menselijke figuur. Er werd daarbij gewezen op invloeden van het contra-rationalisme en de Romantiek, de antiliberale tegenbeweging die streed tegen de idealen van de Franse revolutie, denkbeelden als biologisch racisme, sociaal darwinisme, antisemitisme en het idee van de eeuwige strijd tussen volkeren en rassen.

In de tijd van het postmodernisme tot in de jaren 90 werd Hitler net als andere historische verschijnselen een fabel. In het postmodernisme werd de geschiedenis en de werkelijkheid een grabbelton van zienswijzen. In de verwarring rondom de fenomenen waarheid en feitelijkheid kon alles waar zijn. Dit is het drama van het postmodernisme: het wegvallen van ankerpunten. In die staat van voortdurende verbijstering ontstaan ongemerkt nieuwe vormen van geloof, hoe strijdig de inhoud van dit geloof ook mag zijn met het gezonde verstand of de ratio. Zo lopen er grillige lijnen vanuit het postmodernisme naar het hedendaagse complot denken.

 

De droom van de gevangene

Op de omslag van het boek is een schilderij afgebeeld van Moritz von Schwind uit 1836 met de titel De droom van de gevangene. Hoewel Hitler moderne kunst verafschuwde, waardeerde hij dit kleine schilderij, dat nu in München in de Sammlung Schack hangt. Freud heeft een interpretatie gegeven van het schilderij en het gebruikt in zijn geschriften over droomduiding. De ontsnapping van de dromende gevangene zal moeten plaatsvinden door het venster, want daar valt het licht doorheen. De dwergen die op elkaars rug klimmen stellen de opeenvolgende hoogtes voor die de dromer moet innemen om het venster te bereiken. De hoogste dwerg die de tralies doorzaagt, heeft volgens Freud dezelfde gelaatstrekken als de gevangene op de grond die naar het licht kijkt. We zien een wensdroom, net zoals de waan vaak een wensdroom is.

In de Romantiek werd als wenselijk gezien om de grens tussen het innerlijk, hier de gevangene in zijn kerker, en de werkelijkheid van de buitenwereld te overschrijden. Het schilderij laat zien dat het menselijk leven een gevangenis is, en de mens op eigen kracht en door eigen kennis zijn verlossing zal moeten realiseren, een idee dat meer resoneert met het gnosticisme dan met de christelijke leer dat genade van buitenaf beslissend is. De gevangene is ook het ideaaltype van de grote dromer, een leider die de mensen zal bevrijden door ze in de waan van een droom te laten geloven

 

Hoe kan een waan zich zo verspreiden

Hoe kon in Duitsland in korte tijd een hele cultuur omslaan in het register van een collectieve waan? Hoe kan het tot zo’n massale verblinding komen? Het lijkt niet veroorzaakt door een disfunctioneren van de rationele vermogens, althans het onderwijs was in Nazi-Duitsland goed op orde. Hannah Arendt heeft in haar boek Totalitarisme uit 1951 betoogd dat de totalitaire leiders consistent een fictie moeten volgen en de regels van de fictieve wereld die ze geschapen hebben gedurende hun strijd voor de macht moeten volgen. De fictieve wereld die ze gecreëerd hebben, moet uit alle macht beschermd worden. Wellicht echter ontdekken ze echter slechts geleidelijk de volledige implicaties van deze fictieve wereld en zijn regels (p101).

Leiders creëren in hun propaganda het idee dat alles bestaat uit leugens. Dan kunnen de mensen in een toestand raken waarin niemand meer vertrouwen heeft in de waarheid. ‘Die is opgelost in iets wat de mensen niet meer kunnen overzien. De mensen geloven alles maar tegelijk ook niets meer, alles was mogelijk geworden en niets meer waarachtig.’(p101) Ook de taal verandert van gedaante. Deze processen kunnen een tijd ondergronds sluimeren en dan als een epidemie opeens het hele systeem in bezit nemen.  

Natuurlijk speelden ook andere elementen destijds in Duitsland een rol, een dreigende economische crisis, een niet erg adequaat opererend parlement, een wereldbeeld waarin het belang van een eigen grondgebied, de taal en geschiedenis , de volksaard en de volksgemeenschap belangrijk waren.

 

Het wegvallen van de transcendentie

Een terugkerend thema is het verdwijnen van de transcendentie door secularisatie. ‘Religie beantwoordt aan een menselijke behoefte om een domein van het gewone leven af te zonderen voor wat als ‘heilig‘ wordt ervaren. Wat onbegrijpelijk is en boven alles uitgaat…. Het wordt geconsacreerd als een gebied waar alles anders is dan anders. Kortom het wordt een gedoogzone voor een gelegitimeerde collectieve waan.’  (p52)

Nadat God was doodverklaard door Nietzsche viel geleidelijk aan ook de transcendentie weg, zoals die eerder ervaren was als iets wat de mens en de werkelijkheid als geheel overstijgt. Het christendom bood een verticale as en toen die wegviel bleef een meer horizontale oriëntatie over, waarin men gericht was op de zintuigelijke werkelijkheid. ‘Met het verdwijnen van de transcendentie doel ik op het wegvallen van iets onbenoembaars, iets dat dit alles te boven gaat, een samenhang op een hoger niveau….. Een basispatroon van de verdwenen religie kan zich dan manifesteren in de wereld van de waan….. Er is nostalgie naar een verdwenen samenhang.’ (p103)

 

Lege kerken

https://www.nieuwwij.nl/themas/het-seculiere-experiment-top-of-flop-2/

 

Een verloren werkelijkheid kan in de mens aanwezig blijven zonder dat men zich daarvan bewust is. ‘De onvatbare en sacrale onderlaag van de werkelijkheid wordt dan onderdrukt, maar blijft onbewust een druk uitoefenen. Van de weeromstuit vindt er dan een herformulering plaats – of beter gezegd een ‘her-symbolisering’- in termen van ‘het eigen ik’... Het bewustzijn verandert van een ontmoetingsplaats met de wereld tot een benauwende ruimte, waar alleen nog plaats is voor de eigen drogbeelden.’ (p117)

Als ook het heilige ontheiligd is en niets meer heilig lijkt te zijn, ontstaat er een gevoel van gemis en leegte. Een van de weinige dingen die we over hebben als een fundament is een erfenis van de Verlichting, er is de overeenstemming over de mensenrechten. Maar we kunnen de non-ideologie in de dominante tendensen van tegenwoordig: populisme en complot denken zien als uitvloeisels van het gevoel van gemis.

 

Schaduwkant modernisme

Er wordt wel gesteld dat het modernisme een verschijnsel is waarbij de linkerhersenhelft, die is gespecialiseerd in het talige de overhand heeft genomen en de mens uit balans is geraakt.

De rechterhersenhelft die vooral het beeld, het symbool voor zijn rekening neemt, raakte overvleugeld. Het letterlijke kreeg de overhand. Nu heeft dat al een lange voorgeschiedenis. In het nieuwe testament is immers de mateloze liefde van Jezus eerder verbonden met de menselijke verhoudingen, dus met de horizontale as dan met het verticale transcendente heilige. In het modernisme kwam dat pas duidelijk tot uiting. Maar er bleef een gevoel van gemis achter naar de ervaring van het transcendente. Het modernisme ‘was een wonderlijk verbond … dat gesloten werd tussen de optimistische utopie van het modernisme en de nostalgie naar een voorbije tijd, een navelstreng met het verleden die nooit helemaal werd doorgesneden.‘ (p104) Andere dingen gaan de rol van het transcendente overnemen, zo sluipen er toch weer geloofselementen in en die kunnen leiden tot een waan. In het geval van Hitler ging het gepaard met een ompoling van goed en kwaad en heeft hij allerlei mogelijkheden om een waan te verkondigen gebruikt. Hitler is de illustratie van het feit dat een waan onzichtbaar kan zijn, dat het voor zijn tijdgenoten schuil kan gaan achter een schutkleur.

 

Het modernisme in de kunst en de kunst van de Nazi’s

Volgens het modernisme moet kunst de natuur niet nabootsen, maar de plaats innemen van de natuur. Het ging om het beeldend vatten van het wezen daarvan en vervolgens dat wezen op eigen wijze van binnenuit verbeelden. Van binnenuit verbeelden was modern. Het was het eindpunt van een lange ontwikkeling van twee eeuwen. Woord en beeld hadden zich van elkaar verwijderd. (p120)

In het modernisme in de kunst was ‘zuiver’ zijn van groot belang. Het ornament was misdadig. De avant-garde verketterde kitsch als de wansmaak van de massa. Er was een zuivering van woord en beeld, al het verhalende en symbolische moest uit de beeldende kunst verdwijnen. Voor de achttiende eeuw werd gesproken van de schone kunst, daarna pas werd het de beeldende kunst. Mous legt een verband met het wegvallen van transcendentie, die een samenhang op een hoger niveau bood en de nostalgie naar die verloren samenhang.

 

Compositie met groot rood vlak, geel, zwart, grijs en blauw van Piet Mondriaan

https://wikikids.nl/Modernisme

 

De Entartete Kunst zoals Hitler die beschouwde is een spiegelbeeld van de afkeer van de moderne avant-garde van wansmaak. In de nazi kunst was er een perverse nabootsing van het klassieke schoonheidsideaal, een overschot aan mimesis versus in het modernisme een totale verwerping van mimesis. Maar in beiden was een hang naar zuiverheid en een verkettering van de ander. Het ging om het figuurlijke versus het letterlijke, het symbolische versus de feitelijkheid, de representatie versus de presentatie.

 

Voorbeeld van Nazi kunst: Arische sportmannen

https://petrusnelissen.blogspot.com/2017/01/nazi-kunst.html

 

Wat zijn elementen van het algoritme van de waan?

Kunnen we nu dichter bij een algoritme van de waan komen, waardoor we ook het huidige complotdenken beter kunnen begrijpen?

Een van de redenen dat mensen ontvankelijk zijn voor complotdenken is de onuitroeibare behoefte om betekenis te ervaren in de wereld om ons heen. ‘Als de mens geconfronteerd wordt met een onoverzichtelijk geheel is hij geneigd de punten die hem vertrouwd zijn te herkennen en deze gegevens met elkaar te verbinden tot een betekenisvol patroon. Mensen zijn ook van nature geneigd om deze betekenisvolle patronen als causale verbanden te interpreteren. Daarna volgt de vraag: is dit ook zo? Complotdenkers stellen die kritische vervolgvraag doorgaans niet.’ (p12)

Als dit geldt voor  het hele spectrum aan complotdenkers zijn er ook mensen die aan het uiteinde zitten en als het om ‘echte’ wanen gaat, dan geldt het volgende: ‘Soms is de werkelijkheid zo absurd dat alleen de waan een uitweg biedt. (p311) Deze opvatting vinden we terug in bijvoorbeeld boekbesprekingen in de NRC  https://www.nrc.nl/nieuws/2022/11/03/waarom-mensen-aan-wanen-lijden-de-werkelijkheid-is-ondraaglijker-a4147177.  Aan het andere uiteinde van het spectrum bevindt zich veel hedendaags complotdenken, waar wel eveneens een link gelegd wordt met negatieve emoties, zoals angst en ontevredenheid. (zie sociaal psycholoog Van Prooijen in  NRC 20 feb 2023)

Het zoeken naar betekenis is een individueel, maar ook een collectief verschijnsel dat zich uit in hoe we de geschiedenis beschouwen.  ‘Als  (de mens) de betekenis niet kan vinden, gaat hij er een verzinnen. Het is ook de fictie die de waan verbindt met de historiografie’…. ‘Het zou met de geschiedenis net zo gesteld kunnen zijn als met de waan. Er is geen algoritme, alleen een sprakeloos gebeuren, een sublieme happening op elk moment’. Maar mensen kunnen het niet laten betekenis te zoeken, iets wat lijkt op een algoritme. (p13)

Mous komt op veel plaatsen in het boek terug op bepaalde kenmerken van wanen, waarbij ze de plaats innemen van religie. ‘Het onbekende wordt onschadelijk gemaakt door een nog grotere onbekende in het leven te roepen en die vervolgens heilig te verklaren in een gedeeld geheim. Maar was het met de geboorte van de religie niet net zo gegaan? Het mechanisme van de waan zit niet alleen verborgen in de mythevorming maar ook in het charisma.’ (p44) ‘Geloof is iets waar het verstand geen sluitende verklaring voor heeft. Het is de aanname van een fictie die zich snel exponentieel kan verspreiden. Als het kwaad niet als kwaad wordt herkend, dan gaat dat gepaard aan waan die niet als waan wordt herkend.’(p28)

Er is een verband tussen complottheorieën en het kwaad. Een gemeenschappelijk kenmerk is dat ze de wereld verdelen in goed en kwaad. Je zou dan kunnen zeggen dat complottheorieën een waanidee over het kwaad inhouden en daarin  lijken ze wel een nieuwe verschijningsvorm of een substituut van een religie te zijn.  (p14) Als het gaat om echte wanen, zoals bij Hitler dan geldt: ‘Een waan is gevaarlijk omdat degene die eronder gebukt gaat de werkelijkheid consequent gaat ontkennen. En als hij daarbij in zijn omgeving op weerstand stuit, gaat hij de werkelijkheid vernietigen. De waan duldt geen andere realiteit naast zich.’ (p312)

Hoewel Mous impliciet wel onderschrijft dat er een glijdende schaal bestaat tussen vormen van waan, lijken sommige uitspraken vooral op te gaan voor de ‘echte’ wanen.  ‘Zo bezien lijkt mateloosheid een wezenlijk kenmerk van de waan te zijn. Mateloos en daarmee geneigd tot het kwaad. Omdat er geen norm meer is, geen wet en geen grens…’ (p74)

Dit onderstaande citaat tenslotte lijkt me essentieel en goed van toepassing op allen die in meer of mindere mate onder invloed van wanen zijn geraakt: ‘Een basispatroon van de verdwenen religie kan zich vervolgens manifesteren in de wereld van de waan’. (p106) En: ‘Complotdenkers geven zich blindelings over aan hun eigen intuïtie als het gaat om geloof en waarheid… Met hun ontheemde intuïtie voor transcendentie knutselen complotdenkers een nieuw wereldbeeld in elkaar, als alternatief voor het ontheiligde schijnuniversum waarin ze verzeild zijn geraakt.’ (p74)

 

Tot slot

Er staan veel interessante beschouwingen in het boek.  Mous put uit een breed scala aan filosofische, historische, sociale en culturele thema’s. Steeds werd ik door deze beschouwingen aan het denken gezet, ook als ze soms afweken van mijn eigen inzichten. Wat ik miste echter is een overzicht van wat deze beschouwingen nu opleveren. Misschien word je door het exact klinkende woord algoritme op het verkeerde been gezet. Aan de gewekte verwachting van het begrijpen van hoe een waan of complottheorie ontstaat wordt niet helemaal voldaan.

Wanen worden gelijk gesteld aan volledig afwijkende belevingen van ‘de werkelijkheid’. Tegelijk relativeert Mous ‘de werkelijkheid’ en vraagt hij zich af of mensen niet altijd behoefte hebben aan wanen en of een geest zonder wanen wel bestaat. Waar gaat een vooronderstelling, een paradigma of een perspectief over in een waan? In het extreme is dat duidelijk, maar in het boek wordt dat op een enkele plaats wel aangestipt maar niet uitgewerkt waar en hoe dit in elkaar overgaat. Ook al heeft een waan een breed betekenisveld, wat meer duidelijkheid over de grijstinten die er zijn tussen een waan als een volledig afwijkende beleving van de werkelijkheid en complotdenken in zijn verschillende variaties was wenselijk geweest.

Waan en kwaad lijken een relatie te hebben, dat was zeker zo in het geval van Hitler. De ompoling van goed en kwaad was een kenmerk van zijn waan. Omdat Hitler het onderzoeksobject is naar het ontstaan en de ontwikkeling van wanen, wordt het kwaad een wel heel sterk onderdeel van het boek. Op zich interessant, maar het verzwakt wel de link met huidige complotdenkers. Hitler en zijn kwaadaardigheid waren toch van een andere orde dan wat we op dit moment meemaken aan complotdenkers. Ook is niet vanzelfsprekend dat we ons daarmee nu in een beginstadium bevinden.

Het verlies van transcendentie en de snelle secularisatie zijn thema’s die veel aandacht krijgen. De stelling dat er nostalgie is naar de verloren samenhang die de transcendentie bood, spreekt me aan. Ook het idee dat er een basispatroon bestaat dat hoewel er afscheid is genomen van religie toch nog aanwezig is, werpt een interessant licht op een aantal sociale verschijnselen.

Ook ik ben een late babyboomer. De jaren 60 en 70 heb ik echter anders beleefd dan Mous, ongetwijfeld ook omdat ik een seculiere achtergrond heb. Er was naast een politieke stroming ook  een die bewustzijnsverandering nastreefde. In deze stroming was er belangstelling voor meditatie,  oosterse filosofie en het gebruik van drugs. Er was wel degelijk aandacht voor transcendentie, zij het dat het Joods-christelijke idee van een transcendente God die de geheel andere is, meestal was verlaten. In plaats daarvan was er meer een met oosterse ideeën overeenkomende beleving van het transcendente die samenviel met zuiver bewustzijn, de basis van onszelf en van het bestaan. Het beeld van een verticale en horizontale as gaat dan niet helemaal meer op, althans de horizontale as valt niet samen met de wereld van de verschijnselen. Het illustreert dat er in de sociale werkelijkheid en de geschiedenis altijd verschillende invalshoeken bestaan.