Onderzoek naar trots

Civis Mundi Digitaal #134

door Herman Hümmels

Bespreking van Martha Claeys: Trots, De filosofie van een emotie. Boom, 2023.

 

 

Martha Claeys is doctor in de filosofie en verbonden aan het Centrum voor Ethiek van de Universiteit Antwerpen. Zij doet daar sinds 2017 onderzoek naar de emotie ‘trots’, en de rol die trots kan spelen in een goed leven.
Het begrip
“Trots is iemands eergevoel”, zegt Wikipedia. Zo gemakkelijk komt de verklaring van het woord er in een woordenboek niet van af. Daar vind ik maar liefst 24 betekenissen. Het boek van Claeys vindt er veel meer. Het boek begint met een beschouwing over Anders Breivik, die 69 mensen doodde op het eiland Utøya. “De dag na het proces prijkt er een foto van de blonde Noor met opgestoken vuist van een winnaar, maar ook de vuist van iemand die meent gekleineerd of onderdrukt te worden.” (p10) Twee kanten van de emotie die we met de term ‘trots’ benoemen.
In een ander verhaal viel de New Yorkse politie in 1969 een gaybar binnen. De eigenaars van de Stonewall Inn vochten terug en barricadeerden de deuren. Ze kregen versterking van dragqueens die zongen, oog in oog met de politie: “Wij zijn de Stonewallmeisjes. Wij hebben krullend haar. Wij dragen geen ondergoed…” Ze toonden zich trots op wie ze waren.

Ideeën
Zowel de Oude Grieken als de katholieke kerk hadden hun eigen opvattingen over ‘trots’. “Volgens evolutionaire biologen is dit een van de functies van trots: een beloning voor inspanningen en voor gedrag dat de groep ten goede komt.” (p19)
Claeys maakt onderscheid tussen gepaste en ongepaste trots, zelfwaardering en zelfrespect, trots en identiteit, en analyseert het verschijnsel vanuit verschillende gezichtspunten. Ze noemt de verantwoordelijkheidsthese als een vorm van gepaste trots: een kind kan trots zijn op veters strikken, een voetbalfan kan trots zijn op zijn club, omdat hij een bijdrage levert aan een overwinning door een kaartje te kopen en aan te moedigen. Is het hebben van talent reden om trots te zijn op het winnen van een wedstrijd hardlopen?

Zelfwaardering en zelfrespect
“Zelfwaardering volgt de logica van waardering, maar dan toegepast op het zelf. Waardering gaat over prijzenswaardige eigenschappen of een verdienste, en is daarom voorwaardelijk.” (32) Respect werkt anders en gaat over de erkenning van menselijkheid of het leven in het algemeen. Alle mensen verdienen respect en respect is altijd gepast.

Eisen dat bestaande ongelijkheden rechtgetrokken worden “drukt het besef uit dat huidskleur geen reden zou mogen zijn voor uitsluiting, kansarmoede of andere vormen van discriminatie. Trots als zelfwaardering leunt op ongelijkheid: je bent bijzonder goed in iets, soms ook beter dan een ander. Trots als zelfrespect [...] is juist gestoeld op een gevoel van gelijkheid.” (p89) Zelfrespect is een wapen voor emancipatie en protest. Als je geen respect krijgt mag je in opstand komen.
“Zelfwaardering is de basis voor trots wanneer je een prestatie of inspanning hebt geleverd. De trots die uitgaat van een waarde in de mensen als mens, ongeacht prestatie of verdienste, komt voort uit zelfrespect. Tenslotte kan ook zelfliefde nog van trots vergezeld gaan. Dan is trots de aandacht voor je eigen specifieke bestaan, je voorkeuren en verlangens, en je verhouding tot de mensen rondom je.”(p183)

Zelfliefde
Zelfliefde, zelfwaardering en zelfrespect zijn de drie basishoudingen die aan trots ten grondslag liggen. Zelfliefde is te begrijpen als aandachtig naar jezelf kijken. Het kan een gepaste vorm aannemen. “Zelfliefde betekent dan dat je tijd en ruimte kunt nemen, en ook daadwerkelijk neemt, om je plaats in de wereld te begrijpen en te zien welke vorm die abstracte menselijkheid waar respect over gaat bij jou aanneemt. (p38)
De lijn tussen trots en opscheppen is dun. Het heeft een evolutionaire functie: “Wie trots toont en zichzelf op de borst klopt, stuurt het signaal uit naar de rest van de groep dat er wel een reden moet zijn voor dit protserig gedrag en dat de groep er wellicht goed aan doet zich onderdanig op te stellen. Een trotse houding communiceert de status binnen een hiërarchisch collectief. [...] We liegen over onze status en proberen anderen te imponeren door ons groter voor te doen dan we zijn. [...] Onderzoek heeft aangetoond dat zelfs geveinsde trots het waarschijnlijker maakt dat anderen je een hogere status toeschrijven.(p43)

Je kunt zelfs jezelf om de tuin leiden met een trotse houding. Het voelt anders. Trots is ongepast als het niet overeenstemt met de kwaliteiten die je daadwerkelijk hebt. Het valt dan in de categorie ‘overmoed’, of ‘hoogmoed’.

 

Opgeblazen zelf
Het profiel van narcistische terroristen is gebouwd op drijfzand, vandaar de constante behoefte aan bewondering en aandacht, die het instabiele zelfbeeld moet stutten.
“In het werk van Martha Nussbaum is er één rode draad: de mens kan niet goed omgaan met zijn eigen kwetsbaarheid. Omdat we controle willen over onze omgeving, maar die niet krijgen, compenseren we met allerlei emoties. [...] En het allerbelangrijkst: dat gebrek aan controle maakt ons narcistisch. In het slechtste geval zijn we de hele tijd krampachtig bezig onszelf te doen gelden en status te verwerven, om maar niet onder ogen te hoeven zien dat we niet over alles controle hebben en dat we afhankelijk zijn van anderen.” (p58)
Veel gedragingen en sociale interacties zijn verklaarbaar vanuit de onderlaag van de waarderingseconomie. De relatieve status die hieruit wordt vastgesteld houdt vaak kwalijke sociale hiërarchieën op basis van klasse en rang in stand. De indruk ontstaat dat mensen die veel bereikt hebben ook meer waard zijn als mens (halo-effect). Dit effect beïnvloedt de kijk op onszelf (zelfwaardering, zelfrespect) of de groep waartoe we behoren.

Zelf
Vanuit de begrippen waardering, respect, zelf en liefde neemt Claeys allerlei associatieve begrippen onder de loep. Ze neemt daarbij verschillende schrijvers als uitgangspunt. “Het zelf waarnaar we kijken is alles wat we aantreffen als we aandachtig kijken. [...] We hebben een standaard nodig van moraliteit die ons, nadat we onszelf liefdevol hebben bekeken, vertelt wat we moeten doen met wat we aantreffen.” (p159)

Politiek van zelfliefde
“Het ligt op het eerste gezicht misschien niet zo voor de hand, maar ik denk dat juist de mensen die niet tot een minderheid behoren en veel privileges hebben, meer van zichzelf moeten gaan houden. Dat is een oproep die vaak ontbreekt in het discours over zelfliefde. [...] Maar zelfliefde zoals ik het begrijp, betekent dat je ook je privileges, je blinde vlekken en je dikke ego grondig onderzoekt. Zelfliefde hoeft niet vrolijk en veilig te zijn.” (p167) Wat vooruitgang in de weg zit, is vaak precies een onvermogen om eerlijk naar jezelf te kijken, omdat het fantasiebeeld zo comfortabel is.
“Zelfliefde mag geen eenzijdig middel voor empowerment zijn. Zoals dat in de zelfhulpcultus te vaak gebeurt, riskeren we met de oproep tot zelfliefde dat slachtoffers van onderdrukking het moeten stellen met een pseudo-oplossing.” (p178)
De trots van de een kan de trots van de ander in de weg staan. Een te groot ego bemoeilijkt het anderen om echt van zichzelf te houden en trots te zijn.

Vuistregels
Trots gaat volgens Claeys om ‘jezelf groot maken’. Het kan je in de weg staan om een betere keuze te maken en kan positieve verandering in de weg staan. Met name populistische partijen kapen emoties en spelen gretig in op gevoelens van miskenning. Ze beloven trots in ere te herstellen. 

Claeys haalt twee vuistregel uit haar onderzoek:

  1. Trots zoekt ernaar om zichzelf overbodig te maken.
  2. Trots is politiek waardevol wanneer ze bijdraagt aan meer gelijkheid in politieke zin.

Trots kan bijdragen aan onderdrukking van anderen en verdient dan afwijzing. Doorgeslagen trots is niet zelden een gevolg van diepgewortelde schaamte en zelfhaat. Trots kan een verholen vraag naar superioriteit zijn, of een weigering om eigen fouten in te zien. Maar om dit in te zien moet deze emotie wel serieus genomen worden. Bij trots gaat het om een verdeling van de beschikbare ruimte. Als iemand zijn plek opeist waarop hij recht heeft, moet trots verwelkomd worden.

Conclusie
Storend is dat Claeys systematisch het genderneutrale ‘hij’ verwisselt door ‘zij’, waar ‘hij’ gebruikelijk is. Om naar personen in het algemeen, ongeacht hun gender, te verwijzen, is het van oudsher gebruikelijk om de mannelijke vormen hij, hem en zijn te gebruiken (www.vlaanderen.be/taaladvies). Dit is vanuit emanciperend oogpunt gezien wellicht verdedigbaar, maar bevordert de leesbaarheid niet, integendeel, het is storend. Dit doet echter niets af aan het onderzoek dat Claeys verricht heeft en de uitgebreidheid waarmee ze het onderwerp belicht.
In het onderzoek van Claeys is de psychologische kant onderbelicht. Dit komt wellicht omdat ‘de psychologie’ zich weinig raad weet met dit complexe onderwerp. Die complexiteit wordt goed duidelijk in het boek van Claes. Denk aan het zinnetje: “Ik ben trots op je”.
Het boek levert een bijdrage aan een beter begrip van deze emotie. We gebruiken het moeiteloos en het wordt dan, wonderlijk genoeg, in de regel goed begrepen.