Civis Mundi Digitaal #134
Bespreking van David de Boer en Geert Janssen, De vluchtelingenrepubliek. Een migratiegeschiedenis van Nederland. Prometheus, 2023.
David de Boer en Geert Janssen zijn historici aan de Universiteit van Amsterdam. De Boer onderzoekt de geschiedenis van migratie, religieus conflict en humanitaire hulpverlening. Janssen leidt daar het onderzoeksproject The Invention of the Refugee in Early Modern Europe.
Onder redactie van De Boer en Janssen komt in veertien hoofdstukken de Nederlandse migratiegeschiedenis van de laatste vijf eeuwen aan bod. In die vijf eeuwen heeft Nederland miljoenen mannen en vrouwen opgevangen en uitgestoten. Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking heeft een migratieachtergrond.
Vluchteling
Een vaste definitie van het begrip ‘migrant’ wordt niet gegeven. Dit zou bepaalde groeperingen al bij voorbaat uitsluiten. Met de term ‘vluchteling’ ligt het anders. Dit is tegenwoordig vooral een juridisch begrip. De moderne vluchteling ontstond pas in 1951, door het gebruik van de term in het Internationale Vluchtelingenverdrag van Genève (1951). De eerste Nederlanders echter die zich vluchteling noemden waren religieuze ballingen uit de zestiende eeuw, die zich wilden distantiëren van de ‘gewone’ migrant. In sommige hoofdstukken staan groepen centraal die zichzelf nooit ‘vluchteling’ zouden noemen.
“We willen juist laten zien hoe uiteenlopende migratiemotieven in verschillende eeuwen werden geïnterpreteerd en waarom het begrip van wat een vluchteling is, dus kon veranderen.” (p14) Nederland is mede gevormd door gedwongen en ongedwongen migratie en de diverse vluchtelingenstromen.
Naast ‘migrant’ en ‘vluchteling’ komen we ook de term ‘repatriant’ tegen, dat vooral gekoppeld is aan de groep Nederlanders die na de Tweede Wereldoorlog ‘terugkwam’ uit Indonesië. Tegenwoordig wordt de term ‘asielzoeker’ vaak gebruikt.
1572
“In de zomer van 1572 ondernam Wouter Jacobsz, een Goudse monnik van rond de vijftig, een levensgevaarlijke voettocht van Utrecht naar Amsterdam.” (p15) Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog was een geweldsspiraal ontstaan. Dit was geen nobele vrijheidsstrijd van Nederlanders tegen de Spanjaarden, in een poging het conflict op te poetsen tot een waardige ontstaansmythe van Nederland, maar het was een grimmige burgeroorlog, waarin Nederlanders tegen elkaar vochten in een schimmige wirwar van stedelijke loyaliteiten, volksopstanden, milities en huurlingen. Nederland was een losse federatie van provincies en stadjes die deel uitmaakten van het Habsburgse Rijk. “De katholieke kerk, die sinds mensenheugenis iedere Nederlandse christen onder zijn hoede had, schudde op zijn grondvesten.” (p17)
Sefardische gemeenschap
De eerste contacten tussen de Sefardische diaspora en het Amsterdamse stadsbestuur ontstond in de tweede helft van de jaren 1580. Antwerpse ‘Portugese joden’ vroegen of ze in Amsterdam handel mochten drijven. De Iberische (Sefardische) joden waren door Spaanse monarchen gedwongen zich tot het katholicisme te bekeren, reden waarom ze daar vertrokken waren (1492, 1497), zich in Antwerpen vestigden en nu in Holland handel wilden drijven. Antwerpen was door de afsluiting van de Schelde geblokkeerd.
Vanaf de jaren 1630 maakten de Amsterdammers kennis met joden uit Duitsland, Polen, Litouwen en Oekraïne (de Asjkenazim).
Slavernij
Nederland heeft een belangrijke rol gespeeld in de handel en uitbuiting van mensen die onvrijwillig tot slaaf gemaakt werden, met name door van scheepvaart gebruik te maken en op de Surinaamse, Curaçaose en Javaanse plantages. In de achttiende eeuw vluchtten duizenden Surinaamse tot slaaf gemaakten de jungle in en stichtten als ‘marrons’ daar nederzettingen. “In de achttiende eeuw maakten de marrons waarschijnlijk 10 procent uit van de zwarte bevolking in Suriname. [...] Vanaf eind jaren 1730 zorgde een forse groei in het aantal marrons voor steeds grotere conflicten. [...] Nadat de trans-Atlantische slavenhandel naar Suriname vanaf 1738 voor particuliere handelaren werd opengesteld, sprong het cijfer van jaarlijks binnenkomende slaven van circa zeshonderd in 1740 naar meer dan 3500 vijf jaar later.” (p86/87)
In 1765 werd ‘Boni’ leider van een legertje opstandelingen tegen de kolonisten. “Onder Boni’s leiding verenigden verschillende marrongroepen zich en begonnen een hardnekkige oorlog. De regering reageerde met militarisering en bracht verschillende groepen, waaronder slaafgemaakten, vrijgemaakte slaven en een leger uit Nederland, in het geweer tegen deze zogenaamde Boni-marrons. In 1793 werd Boni in een hinderlaag van de Aukaners vermoord; de oorlogen tegen het Nederlandse bestuur kwamen daarmee definitief ten einde.” (p91) In 1863 werd het slavernij-systeem formeel afgeschaft.
Migratiegolven
In de verschillende hoofdstukken, door veertien auteurs geschreven, komen verschillende migratiegolven aan de orde: van hugenoten (Franse protestanten) tot Bataven (Germaanse elite), van Orangisten tot Belgen (Eerste Wereldoorlog) en vluchtelingen voor het nazi-regime. Ik heb er een paar, in het voorgaande en hierna, uitgelicht…
Asielzoekers
Migranten uit voormalig Joegoslavië kregen de ’ontheemdenstatus’. Er ontstond een acuut tekort aan opvangplaatsen. De opvang in gastgezinnen bleek per saldo een slecht idee. De overheid zette in op grootschalige opvang waarbij ook controle, zorg en juridische bijstand makkelijker te organiseren waren. Leegstaande internaten, kazernes en enkele hotels werden in gereedheid gebracht. Niet overal werd daar positief op gereageerd. In Terneuzen ontstond er bijvoorbeeld een rel rondom een hotel. [...] Vrees voor woningnood en bezuinigingen op de zorg leidden, in combinatie met xenofobie en racisme, tot protesten tegen de komst van asielzoekers.” (p225)
In de jaren 1990 werd de term ‘asielzoeker’ gangbaar. In 1994 werd een Vreemdelingenwet ingevoerd, die de gedoogdenregeling van 1991 verving. In 2000 werd een nieuwe Vreemdelingenwet aangenomen.
De term ‘asielzoeker’ is een twijfel-woord, omdat het lijkt op ‘gelukszoeker’ en omdat het de nadruk legt op het proces van het zoeken naar asiel, in plaats van op de redenen waarom iemand zijn of haar land ontvlucht.
Europa
“In 2015 verdubbelde het aantal asielzoekers dat Europa bereikte van ruim zeshonderdduizend naar 1,3 miljoen.” (p241) Een groot aantal was te voet onderweg “door eindeloos grasland, langs paden, treinrails en ook snelwegen. Ze kwamen via Turkije en Griekenland [en waren] afkomstig uit Syrië, maar ook uit Jemen, Afghanistan, Turkije, Irak en Eritrea: op zoek naar een betere en veilige toekomst in Europa.” (p240)
“Begin maart 2022 activeerde de Europese Unie de ‘Richtlijn Tijdelijke Bescherming’, waardoor Oekraïners die hun land ontvluchtten na de inval van Russische troepen bescherming kregen in lidstaten van de EU. Een asielaanvraag was niet nodig en ze mochten onmiddellijk aan het werk.” (p255)
Er kunnen allerlei vragen gesteld worden naar aanleiding van het Europese asielbeleid, bijvoorbeeld: "Waarom gold dit welkom niet eerder voor Syriërs, die voor dezelfde Russische bommen op de vlucht sloegen?” (p255)
Europa kent door het Schengenverdrag intern ‘papieren grenzen’. Dit levert problemen op met de verdeling van de asielzoekers over de verschillende landen en de bewaking van Europa’s buitengrens (Frontex). Een belangrijke stap was de deal met Turkije in maart 2016. Ook in Nederland heerst de angst van het niet aankunnen door het verzorgingsstaat-chauvinisme.
Conclusie
David de Boer en Geert Janssen geven een duidelijk beeld van de migratie-bewegingen vanaf de middeleeuwen. Doordat de hoofdstukken door verschillende auteurs geschreven zijn, ontstaat een genuanceerd beeld. De nadruk ligt op het geschiedenis-verloop, met name de rol die Nederland speelde, zowel waar het de opvang van migranten betrof als de veroorzaker van migratie.