Tekortschietende ecotechnologie

Civis Mundi Digitaal #135

door Toon van Eijk

Commentaar op: Erik Kaptein, Fotosynthese 2.0 Een doorbraak in het klimaatdebat. Leusden, ISVW, 2023.

 

Inleiding

Op de achterkant van het boek staat de volgende tekst: “Broeikasgassen, we blijven ze maar uitstoten. De natuurlijke koolstofkringloop kan de immense hoeveelheid CO2 niet meer opnemen en vastleggen: het proces van de fotosynthese dat hiervoor zorgt, is daar niet op toegerust. Landschapsarchitect Erik Kaptein stelt voor om de effectiviteit van de fotosynthese te vergroten. Dat brengt niet alleen de oplossing van het wereldvoedselprobleem binnen bereik, maar ook die van de klimaatcrisis. In Fotosynthese 2.0 legt Kaptein uit hoe juist de Nederlandse landbouw hierin het verschil kan maken. Nederland exporteert jaarlijks voor meer dan 100 miljard euro aan landbouwproducten en is daarmee samen na de VS de grootste producent en exporteur ter wereld. Juist omdat de Nederlandse afzetmarkt zo groot is, kunnen wij werken aan de noodzakelijke innovatie. Kaptein overtuigt je van die noodzaak”.

Erik Kaptein studeerde af aan de Wageningen Universiteit & Research als landschapsarchitect. Hij werkte als wetenschappelijk medewerker aan zijn promotieonderzoek naar landschappelijke woonvormen. In zijn verdere loopbaan staat de relatie tussen de mens en de levende natuur centraal. Hij schreef eerder Rechtsgelijkheid voor de natuur (ISVW, 2021).

De Inhoudsopgave van het boek kan op de website van de uitgever ingezien worden [1]. Hieronder geef ik commentaar op een aantal m.i. belangrijke opmerkingen uit het boek.

 

1. De korte koolstofkringloop

Op de achterkant van het boek staat dat Nederland samen met de VS de grootste producent en exporteur van landbouwproducten ter wereld is. Nederland is de tweede grootste exporteur van landbouwproducten (na de VS), maar niet de tweede grootste producent. De vijf ’s werelds grootste voedselproducenten zijn de VS, Rusland, India, Brazilië en China, zij zijn ook te vinden in de top 10 van de voedselexporteurs [2].

Kaptein schrijft: “De inzet van duurzame energiebronnen wordt vrijwel direct weer tenietgedaan door de toegenomen vraag, zoals de vele data- en logistieke centra laten zien, die als lege dozen oprijzen uit het Hollandse polderlandschap” (20/1). Hier heeft Kaptein een punt: kan in een maatschappij gericht op aanhoudend consumentisme ooit aan de energievraag worden voldaan?

Kaptein: “Voorafgaand aan de industrialisatie was de concentratie CO2 in de atmosfeer tienduizenden jaren stabiel: de groene planten namen evenveel CO2 op als werd uitgestoten door mens en dier. Deze natuurlijke of ook wel korte koolstofkringloop verloor de afgelopen 150 jaar echter aan invloed en betekenis, omdat de mensheid sindsdien over fossiele brandstoffen kon beschikken. Deze fossiele koolstof werd miljoenen jaren geleden vastgelegd door groene planten op het land en in de zee, en geconsolideerd in diepere aardlagen. Het vrijkomen van deze koolstof wordt daarom wel de langlopende koolstofcyclus genoemd” (21). Het zoveel mogelijk herstellen van de korte koolstofkringloop door een efficiëntere en snellere fotosynthese staat centraal in Kaptein’s boek.

Kapteint: “De Nederlandse burger en consument kan vandaag nog zijn of haar invloed uitoefenen op het landbouwkundig productieproces. Door te kiezen voor producten van de kringlooplandbouw … Een verandering van keuzen door de consument is in dit geval effectiever dan de keuze van de burger voor zijn volksvertegenwoordiging” (24). Kaptein maakt hier een onderscheid tussen onze invloed als burger (kiezer) en als consument. Ik denk ook dat wij als consumenten veel invloed kunnen uitoefenen, maar de vraag blijft dan waarom consumenten dat niet op grotere schaal doen? We komen hierop terug.

 

2. Plantenveredeling met fotosynthese 2.0

Kaptein: “In de afgelopen halve eeuw zijn al veel opbrengstverhogingen bereikt door de conventionele plantenveredeling. Deze verbetering is stabiel gebleven op gemiddeld 1% per jaar. Om in de behoefte van een groeiende wereldbevolking te voorzien, moet in het jaar 2050 de voedselopbrengst zijn verdubbeld. Met andere woorden: een jaar-op-jaar-opbrengststijging van 1,7%. En dat lukt dus niet op conventionele wijze” (44). De nadruk in Kaptein’s boek op Nederland als de tweede grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld en de nadruk op het belang van plantenveredeling gericht op vooral een efficiëntere fotosynthese, verkregen m.b.v. CRISPR-Cas technieken, verdient nuancering.

In mijn proefschrift uit 1998 merk ik op dat de geschiedenis van landbouwkundige ontwikkeling in ontwikkelingslanden sinds de vroege zestiger jaren laat zien dat gemiddelde opbrengststijgingen – over lange perioden en over grote groepen boeren – met slechts 1-2% per jaar toenemen [3]. De onderliggende reden is niet dat er geen verbeterde (conventioneel veredelde) variëteiten van verschillende gewassen beschikbaar waren (die waren en zijn er wel degelijk), maar dat er allerlei andere beperkende factoren zijn die significante opbrengststijgingen verhinderen (zoals o.a. inadequate teeltmethoden, niet tijdig beschikbaar zijn van zaden, hoge prijzen van inputs en lage prijzen voor geoogste producten). De lage opbrengstniveaus in bijvoorbeeld Sub-Sahara Afrika (SSA) zijn geen agronomisch probleem, maar veeleer een politiek-economische zaak. In hoofdstuk 4 van mijn proefschrift bespreek ik mijn werkervaringen in Mozambique, Kenia, Tanzania en Zambia waaruit blijkt dat plantenveredeling onterecht onevenredig veel aandacht krijgt in discussies over het ontwikkelingsproces.

Jan Douwe van der Ploeg, Emeritus Professor Rurale Sociologie in Wageningen, refereert in deze context aan het zogenaamde Tittonell-argument: “gradual yield increases in peasant agriculture in developing countries contribute far more to increasing total food supply than further enlarging the already very high yields in developed countries”. Tittonell zelf schrijft: “The total production of all countries in which the average yields are greater than 6 t/ha/year (most of Western Europe and North America) represents barely 12.5% of total cereal production. If we take the top five countries in terms of average yields, the Netherlands therein, all their production pulled together represents 0.02% of total world production [...] Doubling current cereal yields in the least productive countries from an average of 1.3 to 2.6 t/ha/year will have a greater impact on global food production and far less impact on the environment” [4].

Het argument dat men beter kan proberen de relatief lage opbrengsten in ontwikkelingslanden te verhogen in plaats van de al hoge opbrengstniveaus in westerse landen, in het kader van de globale voedselvoorziening, onderschrijf ik volkomen. Het is zeer de vraag of daarvoor een ‘fotosynthese 2.0’ nodig is. Het verschil tussen de potentiële opbrengsten van al lang beschikbare verbeterde variëteiten en de door boeren gerealiseerde opbrengsten in SSA (de yield gap) is heel groot [5], en daar veranderen nieuwe variëteiten met een efficiëntere fotosynthese niets aan.

 

3. Grondhoudingen naar de natuur en techno-optimisme

In een bespreking van het door Wageningen University & Research (WUR) geïnitieerde CropBooster Program, waarin de fotosynthese 2.0 een doorslaggevende rol speelt, zegt Kaptein: “Het maatschappelijk vraagstuk dat voorligt, houdt in dat óf ons welvaartsniveau zich aanpast aan de grenzen van de natuur, óf dat de mens de natuur verder naar zijn hand zet door toepassing van genoemde revolutionaire teeltmethoden” (49). Het ‘de natuur verder naar zijn hand zetten’ d.m.v. nieuwe technologieën past in het eerder in Civis Mundi besproken ecomodernistische denken [6]. Er zijn echter ook andere ‘grondhoudingen naar de natuur’ mogelijk [7].

Een van de uitgangspunten van een bio-based economy is volgens Kaptein: “De boerenstand in ere herstellen als zijnde beheerders van een levend cultuurlandschap. En hen in staat stellen om met de natuur te werken in plaats van ertegen” (61). De grondhouding gelabeld ‘beheerder’ is een van de zes verschillende grondhoudingen die de eco-filosoof Wim Zweers onderscheidt: de almachtige heerser over de natuur, de verlichte heerser, de beheerder van de natuur (rentmeesterschap), de partner van de natuur, de participant aan de natuur, en eenheid met de natuur [8].

Het is de vraag of de nadruk in Kaptein’s boek op een efficiëntere fotosynthese ontwikkeld d.m.v. CRISPR-Cas geclassificeerd kan worden als werken met de natuur? Is het uiteindelijk niet ‘meer van hetzelfde’ in de zin van nieuwe technologie helpt ons wel uit de klimaatcrisis? Komen de grondhoudingen van ‘partner van de natuur’ en ‘participant aan de natuur’ wel voldoende tot uitdrukking in Kaptein’s boek?

In het hoofdstuk Blauwdruk voor een groene toekomst vermeldt Kaptein een tiental concrete maatregelen “die bewezen effectief zijn en nu al ingezet kunnen worden” (75). Een van deze maatregelen is ‘voorlichting en educatie op het gebied van voedsel, gezondheid en gezinsplanning’. Dit zou ‘de noodzakelijke bewustwording en gedragsverandering van de burgers’ moeten stimuleren (79). Het lijkt mij evident dat de al decennia gepraktiseerde ‘voorlichting en educatie’ tot op heden niet veel gedragsverandering heeft opgeleverd. Anders zaten we nu niet in een klimaatcrisis. Waarom zou voorlichting en educatie nu wel effectiever zijn? In twee eerdere artikelen in Civis Mundi betoog ik dat daadwerkelijke gedragsverandering naast identificatie met - en gehoorzaamheid aan - extern opgelegde normen, ook vooral morele vorming of spirituele ontwikkeling vraagt - resulterend in interne waarden en pro-actief gedrag [9]. De in paragraaf 1 gestelde vraag waarom consumenten niet op grotere schaal hun invloed aanwenden, heeft m.i. vooral te maken met de geringe aandacht die aan morele vorming of spirituele ontwikkeling wordt besteed.

Kaptein: “Met behulp van de energieopwekking door zonnepanelen en computergestuurde irrigatiesystemen kunnen voormalige steppenlandschappen weer vrij snel gerevitaliseerd worden” (87). Ik vrees dat dit ook weer een voorbeeld is van ecomodernistisch techno-optimisme. Naast technologische factoren spelen ook economische, politieke, sociale en culturele factoren een belangrijke rol in zulke ontwikkelingsprocessen.

Hij schrijft ook: “Van de Afrikaanse ‘Great Green Wall’, een in 2007 begonnen project om een 8.000 kilometer lange strook in de Sahel te vergroenen, is maar 4 procent gerealiseerd … Het vereist geen hightech of doctorstitel om ermee aan de slag te gaan” (89). Nee, geen hightech of doctorstitel is vereist, maar wel economisch-financiële, politieke, sociale en culturele afstemming tussen vele actoren/belanghebbenden.

 

4. Voorbij beheerder van de natuur

Kaptein merkt op dat “de omzetting van zonne-energie in plantaardige producten [de fotosynthese-efficiëntie] momenteel slechts 1% bedraagt! … De relatie tussen verbeterde fotosynthese en productiviteit is recht evenredig. Met andere woorden, als de landbouw van 1 naar 2% zonne-energieopname gaat, verdubbelen we al de globale voedselproductie!” (90). Zoals eerder aangegeven, vergt een hogere voedselproductie heel wat meer dan alleen een verbeterde fotosynthese. Bovendien is de wereldwijde honger eerder een probleem van voedselverdeling dan van achterblijvende productie.

In het laatste hoofdstuk van zijn boek Kentering in zienswijze. De aanbidding van de zon schrijft Kaptein: “De klimaatcrisis dwingt ons om onze normen en waarden te herzien en onze positie ten opzichte van de natuur opnieuw te bepalen. En een veranderde houding ten opzichte van de natuur impliceert een nieuwe cultuur” (97). De laatste zin van zijn boek luidt: “En omdat een probleem zich niet oplost met het gedachtegoed dat het heeft veroorzaakt, besluit dit essay met de stelling dat wij van nu af aan de Zon weer aanbidden” (102). Een veranderde ‘houding ten opzichte van de natuur’ oftewel een andere ‘grondhouding naar de natuur’ is inderdaad cruciaal, maar m.i. krijgt dit eco-filosofische, culturele begrip te weinig aandacht in zijn boek.

De nadruk ligt toch op een technologische oplossing in de vorm van een fotosynthese 2.0, die voor een doorbraak in het klimaatdebat moet zorgen, zoals de titel van het boek aangeeft. En omdat fundamentele problemen inderdaad niet opgelost kunnen worden met het gedachtegoed dat ze veroorzaakt heeft, niet met ‘meer van hetzelfde’, dienen we voorbij de grondhouding van ‘beheerder van de natuur’ te gaan in de richting van ‘partner van de natuur’ en ‘participant aan de natuur’ [10].

 

Eindnoten

1 Fotosynthese 2.0. – Erik Kaptein – ISVW

2 Amerikanen ontdekken hotspot Nederland in voedselhandel - We zijn wereldkampioen eieren leggen - Foodlog 24 juni 2022, Claudia Hulshof. Er kan wel een verschil zijn tussen ‘landbouwproducten’ (bijvoorbeeld inclusief snijbloemen) en ‘voedselproducten’. Ook op de pagina’s 24 en 92 vermeldt Kaptein dat Nederland de grootste exporteur en tweede producent van landbouwproducten ter wereld is.

3 Pagina 78 in: Van Eijk T. (1998). Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands.

4 Van Eijk T. (2020). Natuurinclusieve kringlooplandbouw, een fictie? Civis Mundi Digitaal #102, september 2020.

5 Zie bijvoorbeeld Tabel 4 (Productivity levels of maize in Southern Highlands of Tanzania) op pagina 64 in Van Eijk (1998).

6 Van Eijk T. (2018). Kritische kanttekeningen bij een nieuwe, ecomodernistische beweging. Bespreking van: Marco Visscher en Ralf Bodelier (red.), Ecomodernisme. Het nieuwe denken over groen en groei. Nieuw Amsterdam, 2017. Civis Mundi Digitaal #61, juli 2018.

7 Van Eijk T. (2020). Wat ontbreekt in het landbouwdebat? Grondhoudingen naar de natuur. Civis Mundi Digitaal #101, augustus 2020.

Van Eijk T. (2020). Commentaar op Wim Zweers. Participeren aan de natuur. Civis Mundi Digitaal #104, november 2020.

8 Zie Eindnoot 7.

9 Van Eijk T. (2020). Hoe komen we tot daadwerkelijke gedragsverandering? Civis Mundi Digitaal #96, april 2020 (I).

Van Eijk T. (2020). Goudsblom: Maatschappelijke dwang tot zelfdwang. Civis Mundi Digitaal #96, april 2020 (I).

10 Zie Eindnoot 7.