Civis Mundi Digitaal #135
Bespreking van Tessa Roseboom, De eerste 1000 dagen. Het fundamentele belang van een goed begin van biologisch, medisch en maatschappelijk perspectief. Boom/De Tijdstroom, herziene druk, 2023.
Tessa Roseboom is hoogleraar Vroege Ontwikkeling en Gezondheid aan de Universiteit van Amsterdam, ze werkt in het Amsterdam UMC. Ze onderzoekt hoe de vroege omgeving de latere groei, ontwikkeling en gezondheid beïnvloedt. Roseboom schreef twee boeken die bij elkaar horen. “Terwijl De eerste 1000 dagen beschrijft waarom een goed begin zo belangrijk is, beschrijft Goed beginnen vooral wat er nodig is voor een goede start." Volgens de achterflap is het boek bedoeld “voor artsen, verloskundigen, kraamverzorgenden, professionals in de jeugdgezondheidszorg, in maatschappelijk werk, bij gemeenten, in de kinderopvang en iedereen die meer wil weten over hoe we worden zoals we zijn. Het boek bestaat uit tien hoofdstukken, opgedeeld in verschillende paragrafen. Elk hoofdstuk eindigt met een paragraaf, geschreven door steeds weer een andere hoogleraar, voornamelijk uit de medische wereld.
Epigenetica
“De medische bewijsvoering leert dat een gezond leven al begint voor de geboorte van een kinderwens en niet bij geboorte zelf.” (p5) Dat het verloop van een mensenleven al vóór de kinderwens voor een deel bepaald is, toont de landelijke levensverwachting, zoals te zien is op bovenstaande afbeelding. Naast de plek-van-geboorte zijn meer factoren van belang voor een optimale ontwikkeling. Uiteraard spelen genen een rol. Dat een bevrucht ei op meer manieren kan uitgroeien is een vorm van ‘plasticiteit’. Het verschil wordt bepaald door invloeden uit de omgeving van het embryo/kind.
In verband met de ontwikkeling van de mens speelt de studie van de epigenetica een rol: de studie van erfelijke veranderingen in gen-expressie die optreden zonder veranderingen in de DNA-sequentie. De gen-expressie betreft het resultaat (fenotype) van de ontwikkeling vanuit een genetische aanleg (genotype). De aanleg kan verschillende vormen aannemen, doordat genen modelmatig ‘aan-’ en ‘uit-’ gezet kunnen worden. Dit aan- en uitzetten vindt plaats door wat er in de omgeving gebeurt. Die omgeving is van essentieel belang en loopt van invloeden vanaf het eerste begin in de baarmoeder – door bijvoorbeeld wat de moeder eet of de muziek die de moeder hoort – tot de buurt waarin het kind opgroeit. Zelfs traumatische gebeurtenissen van de voorouders zijn van invloed op de genetische code.
Vroege-oorspronghypothese
“Volkswijsheid over hoe je wordt wie je bent bevat in veel culturen belangrijke verwijzingen naar het leven voor de geboorte.” [...] ‘Wie voor een dubbeltje wordt geboren, wordt nooit een kwartje.’” (p31)
Roseboom bekijkt de gevolgen van de voorgeschiedenis en de effecten van de omgeving van na de conceptie, vooral vanuit de biologische/medische en statistische kant. Zo toont ze bijvoorbeeld de ‘relatie’ tussen vroege leefomstandigheden – die afgeleid wordt van de kindersterfte – op cardiovasculair risico.
De voortplanting
De moderne wetenschappelijke praktijk heeft het nodige toegevoegd aan de natuurlijke gang van zaken. Denk aan de IVF-techniek om ongewenste kinderloosheid op te lossen, het invriezen van eitjes en embryo’s, en het te vroeg geboren worden.
Verloskunde en kindergeneeskunde
Kinderen kunnen tegenwoordig al vanaf ongeveer 24 weken zwangerschap buiten de baarmoeder groeien. “In Nederland hebben we de unieke traditie van kraamzorg, dat tot het immateriële erfgoed behoort.” (p73)
“Zwangere vrouwen in een omgeving van armoede hebben een anderhalf tot tweemaal grotere kans op babysterfte, vroeggeboorte of de geboorte van een kind met een laag geboortegewicht.” (p76)
Kleine baby’s worden gemiddeld minder gezond en hebben vaker last van astma en andere longaandoeningen. Als een kind te vroeg geboren wordt, is kangoeroezorg een doeltreffende manier om het een betere start te geven. De baby wordt dan ‘op de blote huid’ gedragen; dit kan ook door de vader gedaan worden. Deze zorg voor premature baby’s wordt vaak in ontwikkelingslanden toegepast. Er zijn allerlei onderzoeken verricht die aantonen dat het een gezonde groei bevordert. Dit geldt voor zaken als: stimulatie tijdens de vroege ontwikkeling, borstvoeding en liefdevolle aandacht.
Volwassenen geneeskunde
Mensen met alleen basisonderwijs hebben vijf keer vaker suikerziekte, twee tot drie keer vaker chronische obstructieve longziekten en lijden ruim twee keer vaker aan angst en depressie dan mensen met een hbo- of wo-opleiding. Behalve de gemiddelde maximum leeftijd, is leven zonder ziekte belangrijk. De oorzaak van chronische ziekten is complex, maar vast staat dat een slechte start en opgroeien in een lage sociaal-economische positie van invloed is. Jeugdervaringen als mishandeling, verwaarlozing, middelengebruik, psychische ziekte van de ouders en geweld in het gezin hebben blijvende gevolgen. ”Mensen die als kind vier of meer van dergelijke ervaringen hadden meegemaakt, leefden gemiddeld twintig jaar korter.” (p97) De gevolgen kunnen lichamelijk zijn, maar ook mentaal: schizofrenie, depressie, angststoornis… Er is een samenspel van genetische make-up en omgeving. Onze kennis is echter beperkt: ze speelt zich vooral op groepsniveau af (gemiddelden) en nog te weinig op individueel niveau.
Maatschappelijk perspectief
Sociale ongelijkheid is al vóór de geboorte zichtbaar. “Kinderen van moeders met een lage opleiding zijn gemiddeld kleiner dan kinderen met moeders met een hogere opleiding. [...] Omdat hoofdomtrek een belangrijke determinant is van cognitie en leerpotentie heeft de groeivertraging van deze kinderen belangrijke nadelige gevolgen voor hun leerprestaties en de kansen op de arbeidsmarkt later in het leven.” (p119) “De achterstand door een slechte start hoeft echter niet blijvend te zijn." (p120) Investeren in het vroege leven levert een hoog rendement op, niet alleen financieel. Wereldwijd is nog veel voordeel te behalen.
En nu?Roseboom bepleit de investering in de eerste levensfase, met name: preconceptiezorg, ondersteuning van de ouders en verbetering van het onderwijs.
Conclusie
Doordat veel conclusies getrokken worden op basis van correlaties, mis ik hier en daar de theoretische onderbouwing. Er wordt niet overal een onderscheid gemaakt tussen een relatie (oorzakelijk verband tussen twee variabelen) en correlatie (dit is een statististisch verband en hoogstens een vermoeden van een oorzakelijk verband). Er wordt wel regelmatig naar allerlei onderzoek verwezen.
Dit neemt niet weg dat Tessa Roseboom een overtuigend beeld geeft van de omgevingsinvloed op ieders leven. Daar is wel meer over te zeggen dan in dit boek gebeurt. Vooral ook omdat het geschreven is vanuit een materialistisch-deterministisch aandoende opvatting.