Ieder zijn eigen waarheid

Civis Mundi Digitaal #138

door Erik Jansen

Bespreking van Rob Wijnberg, Voor ieder wat waars, hoe waarheid ons verdeelt en ons weer kan samenbrengen. De Correspondent, 2023.

 

We leven in een post-truth tijdperk, waar iedereen recht heeft op zijn eigen waarheid. We worden dagelijks belaagd door nepnieuws en complottheorieën. Hebben we, vraagt Rob Wijnberg zich af, het idee van een gedeelde waarheid verloren? En leidt dit niet tot verdeeldheid en ondermijning van de gemeenschapszin? Waar er vroeger vele manieren waren om een gedeelde waarheid te creëren, of door de kerk, of door de politieke partijen, of door de krant, daar stellen de social media iedereen nu in staat om zijn eigen verhaal van de wereld te vormen en weer in te brengen. Waar de traditionele media (kranten, radio en tv) op hun manier denken een belangrijke functie te vervullen door de politiek kritisch te volgen, daar leiden de verhalen over blunders en overheidsfalen tot toegenomen cynisme en wantrouwen bij de bevolking, om niet te zeggen tot ‘woede en haat’, die dan vervolgens via de sociale media weer een uitlaatklep vinden.

Rob Wijnberg geeft in zijn boekje een aardig overzicht van de historische perioden: premoderne tijd (400 v Chr.  – 1600), moderne tijd (1600 – 1950) en postmoderne tijd (vanaf 1950). In ieder van die perioden werd op een specifieke manier de ‘waarheid’ gevormd, of door het geloof in een hiernamaals, of door de instelling van burgerrechten, of door de politieke partijen en media. Waar in de premoderne tijd het leven als statisch of cyclisch werd ervaren, is in de moderne tijd het idee van een continue ‘vooruitgang’ gegroeid. We worden er allemaal op termijn beter van. Dat is tot op zekere hoogte ook gelukt, in ieder geval in ons deel van de wereld. Is dat geloof weg?

Velen vrezen nu materiële achteruitgang (voor hun kinderen) en ook het geloof in de politiek en overheid is gedaald. Immigratie ondermijnt het gevoel van ergens toe te behoren en ‘recht’ te hebben op de eigen welvaart in plaats van die te moeten delen met de rest van de wereld in wanorde en oorlog. Velen hebben het idee dat de politiek er niet meer voor hen is en om reden van internationale mensenrechten en klimaatverdragen de gewone burger de rekening presenteert. Dat biedt ruimte voor populistische partijen die de burger “take back control” beloven, en de grenzen sluiten.

Volgens Rob Wijnberg kunnen we die angst alleen overwinnen door er een positief verhaal tegenover te stellen: de mensen deugen (het evangelie volgens Rutger Bregman en Yuval Harari) en zonne- en windenergie zal ons nieuwe welvaart brengen en een schoner milieu. Waarheid is wat we delen, meer collectief en minder individueel. Tot zover de strekking van het boek.

 

Technologie
In de historische terugblik op de verschillende tijdperken worden de veranderende opvattingen over de waarheid mede verklaard door de ontwikkelingen in technologie. Wat goed belicht wordt is de invloed van de uitvinding van de boekdrukkunst, de dagelijkse verspreiding van kranten, de regulering van de tijd, en de opkomst van de media. Die zaken hebben allen een grote invloed hebben gehad op de waarheidsvorming, de gemeenschapszin en de nationale identiteit.

Daarnaast wordt bij elke periode ook de dominante energievorm genoemd. Zo kende de premoderne periode voornamelijk mens- en dierkracht en in beperkte mate wind- en waterkracht. De moderne tijd brengt het gebruik van steenkool. De postmoderne tijd leidt tot een explosief gebruik van olie en gas. Maar de gevolgen van dit veranderende energieverbruik op bijvoorbeeld de leegloop van dorpen, de vorming van steden, en het verlies aan gemeenschapszin wordt niet genoemd, terwijl veel van de sociale ontwrichting economische oorzaken heeft: men is minder op elkaar aangewezen, men is veel mobieler, lokale winkels en werkplaatsen verdwijnen. Als er geen economische basis voor is, dan helpt het niet om op te roepen tot meer gemeenschapszin.

 

Macht
Terecht besteedt de auteur veel aandacht aan de ideeën van Friedrich Nietzsche, die de postmoderne tijd hebben ingeluid. Waarheid is niet van “boven” gegeven of hier “beneden” in de maatschappij gemaakt, maar zou bestaan uit “een leger van metaforen”, die we zelf bedenken. Het is onze interpretatie van de wereld, in de vorm van verhalen die wij projecteren op de wereld om ons heen. Michel Foucault heeft dit nog aangescherpt door te laten zien dat ‘waarheid’ een dekmantel voor machtsuitoefening kan zijn.

Nu lijkt het of dit inzicht nieuw is, en alleen geldt voor de postmoderne tijd. Maar dat is natuurlijk te naïef. Het kwam de koningen en de adel in de middeleeuwen ook al goed uit dat hun macht werd bevestigd door de goddelijke zegen. Eigenlijk kunnen we wel stellen dat het formuleren van een waarheid vrijwel altijd te maken heeft met macht, niet alleen nu maar ook in vroegere tijden. In de 17e eeuw moesten de burgers hun vrijheid veroveren door de principes van “vrijheid, gelijkheid en broederschap” als nieuwe waarheid te vestigen.

De voortgang van de wetenschap betekende wel het einde van de ‘Grote Verhalen’. Maar dat wil niet zeggen dat daarmee het nepnieuws en de complottheorieën zijn verdwenen. Die zijn ook van alle tijden, als het niet was als motivatie voor de kruistochten, de heksenvervolging, voor de slavernij, dan wel voor het Joodse “probleem” in het Derde Rijk. De woede en haat van de gele hesjes sust men niet door de wijzen op het feit dat iedere Europeaan tot de 1% rijkste wereldburgers behoort, en alle reden heeft om gelukkig te zijn.

In het boek wordt de VS als voorbeeld genoemd waar de individualisering volledig ontspoord is en de verschillen in rijkdom gigantisch zijn. Dat dit komt door een gebrek aan gemeenschapszin is niet terecht. Die is in de VS juist heel hoog. Je kunt geen kinderopvang krijgen zonder lidmaatschap van een lokale kerk. Je kunt niet zwemmen in een zwembad zonder lid te zijn van de lokale ‘pool’. De gemiddelde Amerikaan wil alleen geen bemoeienis van de overheid met het gemeenschapsleven. Ze denken dat ze het beter in eigen buurt zelf kunnen regelen dan alles via de landelijke overheid te laten lopen. Misschien is dat een gevoel dat op ons eigen platteland ook wel leeft.

 

Tot slot
Rob Wijnberg heeft een aardig boekje geschreven dat een mooi overzicht geeft van de veranderende opvattingen over ‘waarheid’. Het boekje begint met een adequate diagnose: het teloorgaan van de gedeelde waarheid. De hoofdstukken over de historische ontwikkeling zijn ook onderhoudend om te lezen. De “woede en haat” worden door de twee slothoofdstukken: “mensen deugen en meer gemeenschapszin” en “duurzame energie” echter op een (te) opgewekte toon weer weggepoetst. Het boekje zou aan diepgang gewonnen hebben als het ons wat meer inzicht in die “woede en haat” zouden hebben geboden. Maar als eindadvies: lees dit boekje.